Logica en liefde in de verslavingszorg: de behandelrelatie als basis voor zorgvernieuwing



Vergelijkbare documenten
Tweede nascholing Hematologie voor Verpleegkundigen Hematologie & ICT anno 2009

Inleiding Administratieve Organisatie. Opgavenboek

Handleiding bij Beter beginnen

Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties

Onderzoek als project

Aanvullen of aanvallen?

De Kern van Veranderen

Werken in sph. Maria van Deutekom Britt Fontaine Godelieve van Hees Marja Magnée Alfons Ravelli

SYLLABUS SECURITY AWARENESS WORKSHOP Personeel

WIJZIGINGSBLAD A2. BORG 2005 versie 2 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 2.2. Publicatiedatum : 31 maart Ingangsdatum : 1 april 2010

Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes. Evidence-based handelen bij lage rugpijn

Jaarrekening. Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

Individuele creatieve therapie als onderdeel van de oncologische revalidatie

WIJZIGINGSBLAD A2. Regeling Brandmeldinstallaties 2002 BMI 2002 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 1.0. Publicatiedatum : 1 april 2012

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

Sociale psychologie en praktijkproblemen

Handleiding Eetmeter. Aan de slag. in beroep en bedrijf. Handleiding Eetmeter. februari 2007

opgaven- en werkboek GECONSOLIDEERDE JAARREKENING Henk Fuchs 1e druk

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID Goed- en afkeurcriteria bouwkundige brandveiligheid

De basis van het Boekhouden

Verklarende woordenlijst

Omgaan met hechtingsproblemen

Mindfulness. De aandachtsvolle therapeut. Monique Hulsbergen

Ouderschap in Ontwikkeling

WIJZIGINGSBLAD A1 Regeling Brandmeldinstallaties 2002

Emotie Detective WERKBOEK - OUDERS

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

Informatie voor werkgevers

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRAND- VEILIGHEID Specifieke normen en verwijzingen

BORG 2005 versie 2 / A10: Versie : 1.0. Publicatiedatum : 1 mei 2018

Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek

Veiligheid in de ggz

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRAND- VEILIGHEID Specifieke normen en verwijzingen

Bedrijfsadministratie MBA

Zakboek FACT. Flexible Assertive Community Treatment. Remmers van Veldhuizen. Zorg in de wijk voor mensen met ernstige psychiatrische problemen

12 merken, 13 ongelukken

Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 december 2010)

Evidence based nursing: wat is dat?

Interpersoonlijke psychotherapie in een ambulante groep

Belastingwetgeving 2015

Fase A. Jij de Baas. Gids voor de Starter Stichting Entreprenasium. Versie 1.2: november 2012

Boekhouden geboekstaafd Opgaven

Helpt het hulpmiddel?

In gesprek met de palliatieve patiënt

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een succesvolle toekomst Welling, Derk Theodoor

Minder angstig in sociale situaties

Inleiding. Onderstaande vaardigheden worden behandeld: Het maken van een zorgplan. PlanCare educatief V Zorgplan

Leven met angst voor ernstige ziektes

Nederlands voor Arabisch taligen A0 A1/A2

Presentie & kwaliteit van zorg 2.0

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID Vakbekwaamheid en ervaring

Handleiding Menukeuze

OENOE WOENOE NOE WOENOE

Bedrijfsadministratie

Bedrijfsadministratie MBA

Basisstudie in het boekhouden

Prof. mr. drs. F.C.M.A. Michiels Mr. A.G.A. Nijmeijer Mr. J.A.M. van der Velden. Het wetsvoorstel Wabo

Niet meer depressief

Bedrijfseconomie. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN. Tweede druk

Over de Zorgbalans: achtergrond en aanpak

Boekhouden geboekstaafd

Centrum voor Psychotherapie

Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering

GECONSOLIDEERDE JAARREKENING

SYLLABUS CURRICULUM VITAE & DIPLOMA WORKSHOP

Kerncompetenties fysiotherapeuten in ontwikkeling

Hoe werkt advies? Ze weten niet wat Ze weten niet waarom Ze weten niet hoe. HersenletselCongres november

INSPECTIE GASDETECTIEBEVEILIGING Vakbekwaamheid en ervaring

Informatieleaflet voor werkgevers

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

QUOTE-questionnaire for disabled persons

Handboek klinische schematherapie

Organisatie van werkzaamheden

Omgaan met zelfbeschadiging en suïcidaal gedrag

Doorbreek je depressie

Check je en brief

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER)

GELOOFWAARDIGHEID is de sleutel tot succesvolle interne communicatie. April Concrete tips voor effectieve interne communicatie

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

Eric Schneider LEZINGEN TER BEWUSTWORDING. Denken en intuïtie

Handleiding . Aan de slag. in beroep en bedrijf. Handleiding

Methodiek en systematiek voor de verpleegkundige beroepsuitoefening

Auteur boek: Vera Lukassen Titel boek: Word Gevorderd , Serasta Uitgegeven in eigen beheer Eerste druk: augustus 2012

Verstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen

Gezamenlijke besluitvorming & Motiverende gepreksvoering

Brijder Verslavingszorg Hoofddorp

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

Succesvolle toepassing van 360 graden feedback: De keuze van het 360 instrument en de voorbereiding op het 360 traject

Evidence Based Practise versus Practice Based Evidence

ZiN en kwaliteitsbeleid

Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde

Vragen Leercasus zo zijn onze manieren

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

RESULTAATGERELATEERDE

Transcriptie:

Logica en liefde in de verslavingszorg: de behandelrelatie als basis voor zorgvernieuwing Dr. Anne Goossensen

Logica en liefde in de verslavingszorg: de behandelrelatie als basis voor zorgvernieuwing Dr. Anne Goossensen

Afbeelding: Igor Savchenko - 10.90-1 -... yes, of course, but that doesn t mean that the last judgement doesn t exist - 1990-14,5 x 14,5 cm. Met dank aan galerie Berendsen. Copyright 2008 Hogeschool INHOLLAND Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname of op enige andere manier, zonder vooraf schriftelijke toestemming van de uitgever: Hogeschool INHOLLAND. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b en 17 Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijke vergoeding te voldoen aan Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW Amstelveen. Voor het overnemen van één of enkele gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezing, readers of andere compilatiewerken dient men zich tot de uitgever te wenden. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without prior permission of the publisher. ISBN/EAN: 978-90-77812-21-1

Logica en liefde in de verslavingszorg: de behandelrelatie als basis voor zorgvernieuwing Rede, uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt als lector Verslavingszorg aan Hogeschool INHOLLAND te Rotterdam op 7 februari 2008 door dr. Anne Goossensen

4

Inhoudsopgave Inleiding 7 1. Kwaliteit in de Nederlandse verslavingszorg 9 2. Kwaliteit van zorg als wetenschappelijk onderzoeksdomein 12 3. Kwaliteit in het primaire proces 19 4. Kwaliteit van de behandelrelatie: zien en er zijn 22 5. Kunnen we dat meten? 28 6. Kunnen we dat leren? Excelleren in menslievende zorg 33 7. Het lectoraat: Logica en liefde in de verslavingszorg 36 Dankwoord 39 Referenties 40 5

6

Inleiding De foto op de omslag van deze rede kan gezien worden als een verbeelding van het lijden van verslaafden. De foto toont een lachende en verzorgde man. Het oorspronkelijke beeld is echter gebarsten, verscheurd. Bloedrode scheuren hebben het onherstelbaar beschadigd. Ik zie er de ontwrichtende impact in van een verslaving op iemands leven, diens zelfbeeld en toekomstperspectief. Hoe zwaar weegt dat? Wanneer dit lijden gemeten wordt met een demoralisatieschaal, blijken verslaafden significant meer gedemoraliseerd dan mensen met een levensbedreigende vorm van kanker. Zij ervaren niet dat ze een ziekte of zwakke plek hebben, maar geven aan deze zwakke plek te zijn (Jong 2006). Deze rede gaat over de kwaliteit van de zorg voor mensen met verslavingsproblemen. Mensen die ontmoedigd zijn, de betekenis in hun leven hebben verloren, die gevoelens van hulpeloosheid en falen kennen, maar die anderzijds zich ook moeilijk hanteerbaar gedragen. Welk beeld hebben we van deze mensen? Hoe treden we hen tegemoet? Het begint bij waarnemen, bij kijken en zien. De afbeelding op de omslag is van de Wit-Rus Igor Savchenko 1. Hij sloot rond 1989 aan bij de traditie van de Russische narratieve fotografie. Hij neemt anoniem fotomateriaal als basis voor zijn werk. Met de bewerking van de beelden probeert Savchenko latente patronen in de werkelijkheid zichtbaar te maken. In 1994 stopte Savchenko met het gebruik van oude foto s en ging zelf fotograferen. Uit die tijd stamt de onderstaande tekst, die het slot vormt van het project On the Altered Behaviour of Sunlight. Het gaat over zuiverheid van waarneming, over kaders en over verandering: niet onbelangrijke thema s als het om de behandelrelatie gaat. We ourselves fail to notice that Our techniques of perceiving the world Are changing We ourselves are changing The consequences are not yet clear 1 Igor Savchenko, de kunstenaar van het werk op de omslag, is de auteur van het gedicht On the altered behaviour of sunlight, 1996. Zie ook hoofdstuk vier en zijn website: http://savchenko.dironweb.com/ 7

Met deze rede wil ik een bijdrage leveren aan het kwaliteitsbeleid, de gekozen veranderinstrumenten, maar vooral aan de normen en kaders, die gehanteerd worden voor goede zorg. Paul Bate 2 zegt hierover: Quality is not just a method, discipline or skill. Quality is a human accomplishment, something that is constructed by people in their everyday actions and interactions with and for each other. In deze rede ga ik op zoek naar een antwoord op de vraag hoe we die menselijke factor wetenschappelijk kunnen benoemen en aangrijpen als verbeterdimensie. Ik zal daarbij focussen op de behandelrelatie en een pleidooi houden voor een menselijker benadering, waar ruimte is voor liefde naast de logica. Kernvragen zijn: wat is er nodig om bij zorgvernieuwing een balans te vinden tussen inhoudelijk-technische en menselijke aspecten? Tot welke omschrijving van de optimale situatie in de klinische praktijk komen we dan? En wat is er nodig om dat te bereiken? Hoofdstuk een beschrijft kwaliteitsinitiatieven in de Nederlandse verslavingszorg tot nu toe. In hoofdstuk twee plaats ik die initiatieven tegen een wetenschappelijke horizon door in te gaan op kwaliteit van zorg als wetenschappelijk onderzoeksdomein. Daarbij speelt de verkenning van paradigma s een rol. In hoofdstuk drie ga ik na hoe die paradigma s zich tot elkaar verhouden in het primaire proces. Dat leidt tot hoofdstuk vier, een meer poëtisch intermezzo over de kwaliteit van indicatiestelling. Dan volgt hoofdstuk vijf, waarin het gaat over het wetenschappelijk vaststellen van kwaliteit van de menselijke factor in zorgsituaties en hoofdstuk zes waarin het leren excelleren in menslievende zorg centraal staat. Ik eindig met hoofdstuk zeven, waarin ik bespreek hoe we aan deze ontwikkelingen gaan bijdragen vanuit het lectoraat Verslavingszorg bij Hogeschool INHOLLAND. 2 Lezing van Paul Bate op het BMJ kwaliteitscongres (International Forum on Quality in Health Care) Praag, 2006. 8

1. Kwaliteit in de Nederlandse verslavingszorg Het is niet lang geleden dat je als verslaafde in Nederland met een bord om je nek rondliep tijdens de behandeling. Hier stond jouw belangrijkste les op geschreven. Ik zal geen beloften meer doen, die ik niet na kan komen. Behandeling vond plaats vanuit een afbreken en opbouwen perspectief. Door je haren af te scheren en een overall te dragen werd je gereduceerd tot een onpersoonlijke eenheid. Nadat je ontdaan was van je slechte gedrag, werd je langzamerhand weer opgebouwd. De behandeling vond buiten de maatschappij plaats en was sterk ideologisch gekleurd. Zo kon je jezelf terugvinden in een groepsmeditatie, geleid door iemand in roze of rode kleren met een houten kralenketting om. Handen boven je hoofd, op en neer springen en tien minuten roepen: HOE HOE HOE. Natuurlijk was dit niet het enige aanbod. Andere populaire benaderingswijzen waren: gestalttherapie, ambulante groepstherapie en clientcentered therapy. Bij deze laatste therapie werd de patiënt maximaal gevolgd en hield de therapeut zich verre van sturing. Sinds deze tijden heeft de verslavingszorg zich sterk ontwikkeld, overigens niet altijd door positieve prikkels. In de tweede helft van de jaren negentig groeide de kritiek op de sector. De media schetsten een negatief beeld van de verslavingszorginstellingen. Het zorgaanbod was sterk afhankelijk van de plaats van aanmelding, er werd slecht samengewerkt tussen zorgonderdelen en de resultaten waren beperkt. Er waren zelfs plannen om de sector maar af te schaffen (Schippers et al. 2005). Er was professionalisering nodig. Onderwijs over verslaving en verslavingszorg ontbraken in de beroepsopleidingen. En een breed gedragen onderbouwing voor de handelswijze van de verschillende disciplines was afwezig. De sector nam de handschoen op. Begin jaren negentig kwam het kwaliteitsdenken op en de kwaliteitswet zorginstellingen kwam in beeld. Vanaf 1992 werd gestart met het ontwerpen van een toetsingskader, toen nog op basis van de ISO-normen. Vanaf 1999 startte een grootscheeps zorgvernieuwingsproject: Resultaten Scoren. Het doel was om de kwaliteit van zorg te verbeteren, daarbij onderscheid makend tussen de behandeling voor de patiënten 3 die abstinent willen worden en de zorg voor verslaafden gericht op 3 Er is consequent gekozen voor het aanspreken van mensen met een verslavingsprobleem als patiënt. Met de keuze voor patiënt in plaats van cliënt wil ik uitdrukking geven aan de ernst en de chroniciteit van verslavingsproblemen. Mijn inziens doet het woord cliënt hier in mindere mate recht aan. 9

schadebeperking. Gedurende negen jaar is gezocht naar wetenschappelijke onderbouwing van de effectiviteit van behandelmethoden en is gewerkt aan standaardisering. Dit resulteerde in een vijftigtal producten, waaronder protocollen, handboeken en richtlijnen. Het gaat bijvoorbeeld om protocollen die worden opgesteld voor situaties als intake en zorgtoewijzing, gedragstherapie detoxificatie, zelfhulp of dubbele diagnose. Resultaten Scoren is een sterke impuls geweest voor het onderbouwen en uitwerken van vooral de enkelvoudige interventies in de verslavingszorg. De op diverse plaatsen ontwikkelde protocollen vonden hun weg echter niet als vanzelf naar de brede beroepspraktijk. De implementatie verliep niet soepel (Schippers et al. 2005). Iemand die nu in een verslavingszorginstelling aan de slag gaat kan zich dus via de database van Resultaten Scoren verdiepen in een overzicht van effectieve interventies. Een deel van deze interventies is uitgewerkt als protocol, waarin precies wordt beschreven wat wanneer dient te gebeuren. Welke andere mogelijkheden om kwaliteit te bevorderen komt iemand die in de verslavingszorg werkt op dit moment tegen? Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zet in op drie aspecten van kwaliteit: het zichtbaar maken van kwaliteit, het vergroten van de invloed van patiënten en de veiligheid van de zorg. Prestatie-indicatoren en satisfactiemetingen zijn de belangrijkste instrumenten om kwaliteit te meten. De resultaten worden inzichtelijk gemaakt via www.kiesbeter.nl. Patiënten kunnen hier nazoeken welke instellingen goed scoren en kunnen vervolgens een keuze maken voor een aanbieder. Hiermee volgt de verslavingszorg de ziekenhuissector, waar al eerder een start werd gemaakt met de ontwikkeling en publicatie van indicatorgegevens. Het vergroten van de invloed van patiënten wil VWS vooral bewerkstelligen door toegankelijke informatie, door goede geschillenregelingen, door betrokkenheid bij de richtlijnontwikkeling en de ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren. De zojuist begonnen zorgmedewerker ziet dus een bedrijvigheid om de juiste indicatorgegevens op de juiste plaats aan te leveren en kan via websites nazoeken hoe de eigen instelling ervoor staat. Naast het verbeteren van de inhoud van de zorg, en het meten van effecten, zijn er ook bewegingen die samenhangen met marktwerking in de zorg. Het aantal managers afkomstig uit bedrijfsmatige sectoren is sterk gestegen, evenals het denken in producten en daaraan gekoppelde standaard tijdseenheden. Stel dat de nieuwe medewerker wordt ingezet voor het doen van een intake. Hij verwelkomt de patiënt en heeft dan 45 minuten om een gestandaardiseerde vragenlijst af te nemen. 10

Een vragenlijst met gesloten vragen, waar de patiënt ja, nee of een getal op kan antwoorden. Ja, ik heb vijf keer medicatie voorgeschreven gekregen voor psychische klachten. En op grond van deze gestandaardiseerde informatie wordt dan een behandeltraject voorgesteld. Deze ontwikkelingen van marktwerking en protocollering zijn niet uniek voor de verslavingszorg. Ook in andere onderdelen van de gezondheidszorg en in het onderwijs vinden vergelijkbare bewegingen plaats. Niet iedereen is hier blij mee. Een groeiende groep professionals geeft aan een verarming van het professioneel handelen te ervaren. Beroepszeer staat voor een ontevredenheid van hulpverleners omdat zij hun expertise niet kunnen inzetten ten gevolge van regels, controleprocedures en te krappe planningen. Hoewel de regels en protocollen zijn ingesteld om kwaliteit te bevorderen, zijn zij niet voldoende om de effectieve zorg te garanderen (Os et al. 2004). Er komt meer bij kijken. Een overmaat van protocollen en regels maakt dat professionals hun werk niet meer bezield kunnen doen. Dit leidt tot onvrede en tot vertrek uit de sector (Brink et al. 2005). Hoewel de prestatie-indicatoren door velen als een verbetering worden gezien, zijn er ook kanttekeningen. Het verzamelen van de informatie is veel werk, wat ten koste gaat van zorgactiviteiten. Daarbij komt dat er verschillende partijen zijn, die verschillende setjes indicatorgegevens vragen. Helaas zijn de ICT-voorzieningen nog dermate in ontwikkeling dat veel druk-op-de-knop-uitdraaien niet mogelijk blijken te zijn en het uitdraaien van de data veel handwerk vergt. Behalve dat is er veel discussie over vertekeningen in de uitkomsten door case-mix. Dit staat voor slechtere uitkomsten voor een instelling doordat een groep patiënten met zwaardere problemen is behandeld in vergelijking tot andere instellingen (Berg et al. 2003). En, tenslotte is er de berichtgeving over perverse effecten, waarbij zorgprofessionals negatief voor patiënten handelen om de prestatiescores positief te beïnvloeden. Het kan bijvoorbeeld gaan om het selecteren van patiënten met lichte problemen en daardoor een grote(re) kans op succes. Of het kan gaan om het bewust vertekenen van de cijfers (Berg et al. 2005). Want, inmiddels is uit onderzoek duidelijk geworden dat er wel effecten van het openbaar maken van prestatie-indicatoren optreden. Het brede publiek onthoudt de naam van goed en van slecht presterende instellingen en kan die na drie jaar nog reproduceren (Hibbard et al. 2005). De verslavingszorg blijkt een dynamische sector te zijn, waar de afgelopen jaren veel veranderd is. De sector heeft hard gewerkt aan professionalisering en kampt met vergelijkbare thema s als overige gezondheidszorgsectoren, zoals de GGZ en algemene gezondheidszorg (Brink et al. 2005). 11

2. Kwaliteit van zorg als wetenschappelijk onderzoeksdomein Sinds ik een jaar of vijf als wetenschapper op het terrein van kwaliteit van zorg naar het internationale kwaliteitscongres voor de gezondheidszorg ga, is duidelijk dat het vakgebied van een beweging is uitgegroeid naar een volwassen vakgebied met eigen tijdschriften, onderzoeksmethoden en experts. Hoewel iedereen de namen van Donabedian, Berwick en Øvretveit kent, is jouw kwaliteit als wetenschapper niet meer afhankelijk van het aantal bij hen gevolgde cursussen. Er is een helder gemeenschappelijk referentiekader ontstaan, waar we vanuit vertrekken bij ons werk en waar we aan bijdragen. Het gaat om onderzoekswerk dat zich richt op het meten en verbeteren van kwaliteit in de zorgpraktijk. Bij het operationaliseren van kwaliteit van zorg voor onderzoek en innovatie, zijn de volgende gebieden internationaal in gebruik: veiligheid, effectiviteit, patiëntgerichtheid, tijdigheid, efficiëntie en gelijkheid van toegang (IOM 2001). Tabel 2.1 licht kort toe waar de kwaliteitsgebieden voor staan en tot welke activiteiten ze in de verslavingszorg leiden. Tabel 2.1: toelichting van de kwaliteitsgebieden van het IOM (Institute Of Medicine) Kwaliteitsgebied Korte omschrijving In verslavingszorg Veiligheid Effectiviteit Patiëntgerichtheid Geen schade aanrichten. Fouten voorkomen. Verminderde alertheid voorkomen. Evidence based practice. Vermijden van ondergebruik effectieve zorg. Vermijden van overgebruik niet effectieve zorg. Het monitoren van uitkomsten. Respect voor waarden, voorkeuren en behoeften van de patiënt. Juiste en tijdige informatie en educatie. Inspraak-ruimte bij diagnose en behandeling. Betrokkenheid van familie en vrienden. Coördinatie en integratie van zorg. Komt in LAK programma. Resultaten Scoren. Meten en terugkoppelen of zelfs publiceren van satisfactiegegevens, met behulp van de GGZ thermometer of de CQ-index. IGZ vervult een belangrijke rol. 12

Kwaliteitsgebied Korte omschrijving In verslavingszorg Tijdigheid Efficiëntie Gelijke toegang Geen lange wachttijden voor: telefoon, eerste hulp, onderzoek, diagnose, behandeling. Verspilling voorkomen in kwaliteit, administratie of productie. Verwijderen van zinloze procedures. Recycling. Specifieke aandacht voor subgroepen (op grond van geslacht, herkomst, handicap, sexuele geaardheid, etc.). Het kantelen van het zorgaanbod naar diagnose gerelateerde zorgprogramma s, die logistiek worden geoptimaliseerd, vindt bij enkele instellingen plaats. Inzet bedrijfsgerichte managers. Specifieke hulpvormen en aandacht voor groepen die buiten de boot vallen, zoals allochtone verslaafden en Dubbele Diagnose problematiek. Het bevorderen van effectieve interventies als belangrijkste kwaliteitsimpuls In de derde kolom van tabel 2.1 staat beschreven welke verbeterprojecten er per kwaliteitsgebied voor de verslavingszorg ontwikkeld zijn. In de afgelopen jaren is niet op alle gebieden even sterk ingezet. Zo lijkt patiëntgerichtheid een kwaliteitsgebied, waarop het relatief moeilijk is om tot concrete doeltreffende projecten te komen. Satisfactieonderzoek is een bekende vorm, die helaas slechts zelden leidt tot innovatie (Edwards et al. 2004). Het presenteren van keuze informatie via internet is een tweede vorm, die vooral betrekking heeft op het moment voor opname. Weinig projecten richten zich op het proces van de hulpverlening, dat daarna plaatsvindt. Op het kwaliteitsgebied effectiviteit is zwaarder geïnvesteerd en wel via de evidence based medicine benadering. Dit betreft een positivistische, biomedische aanpak, waarbij het belangrijkste streven is om professionals besluiten te laten nemen op basis van de resultaten van wetenschappelijke onderzoek (Sackett et al. 2000), bij voorkeur uitgevoerd in de vorm van Randomized Controlled Trials (RCT). Deze benadering leidde in de verslavingszorg tot een stijging van onderzoeksprojecten conform de RCT opzet. Voorbeelden hiervan zijn het onderzoek naar afkicken onder narcose, cue-exposure therapie en cognitieve gedragsinterventies. 13

Zo verschenen er overzichtspublicaties over de aangetoonde effectiviteit van interventies in de verslavingszorg (SBU-Report 2001). En zeer intensieve searches, naar bewezen effectiviteit van interventies, werden ook uitgevoerd in het kader van de multidisciplinaire richtlijnontwikkeling (www.ggzrichtlijnen.nl). Richtlijnen gelden als belangrijke overzichtsdocumenten van effectieve interventies in de zorg. Eenzijdige nadruk op evidence based medicine en richtlijnen Het leggen van een te grote nadruk op evidence based medicin als belangrijkste zorgvernieuwingsstrategie heeft verschillende nadelen. Allereerst is het zo dat RCT onderzoek zich vooral goed leent voor helder afgebakende, eendimensionale therapiepraktijken, die goed modelmatig te isoleren zijn uit de complexe werkelijkheid. De betrouwbaarheid van RCT onderzoek is vanwege de sterk gereduceerde bias erg hoog. Als het echter aan komt op het terugbrengen van de onderzoeksuitkomsten naar de complexe werkelijkheid, dan blijkt de validiteit van de bevindingen beperkt (Campbell et al. 2000; Fulop et al. 2001; Wolff 2001; Forbes et al. 2002; Greengalgh et al. 2006). Vanuit patiëntenperspectief wordt genoemd dat de uitkomsten van RCT onderzoek weliswaar gelden voor groepen patiënten, maar de geïncludeerde patiënten zijn streng geselecteerd, zonder comorbiditeit 4 en niet representatief voor de patiëntengroep in de dagelijkse praktijk (Geelen 2001). Voor de verslavingszorg geldt dat complexe behandelvormen zoals een therapeutische gemeenschap moeilijk in te passen zijn in het RCT design en dus niet mee kunnen in de orde van effectieve interventies, met mogelijk negatieve gevolgen voor financieringswijzen. Voor andere interventies geldt dat het RCT design ten onrechte een onafhankelijke evaluatie doet vermoeden, zo betoogt (Dehue 2004) in een bekroond artikel over de evaluatie van het Heroïne Verstrekkingsexperiment. De beperktheid van opbrengsten uit RCT onderzoek wordt onderstreept door de in Engeland opgekomen realistic evaluation benadering, waarin gesteld wordt dat de aangetoonde effectiviteit van een interventie niets zegt over de manier waarop een interventie werkt en voor welke groepen patiënten dit wel of niet opgaat (Pawson et al. 1997). In de wetenschappelijke literatuur (Davis et al. 1999) duiken steeds meer aanwijzingen op die nadelen van een eenzijdig evidence based medicine verbeterkader benoemen. Met name het daadwerkelijk veranderen van de beroepspraktijk blijkt heel vaak uitermate moeizaam te gaan. Publicaties over gebrekkige implementatie en de oorzaken daarvan, 4 Met comorbiditeit wordt bedoeld dat er naast de oorspronkelijke of hoofd diagnose andere ziektebeelden aan de orde zijn. 14

zijn inmiddels ruim voor handen. De interpretatie van dit probleem verschoof door de jaren heen van een innovatie probleem` (we weten niet hoe te implementeren) (Haines et al. 1994) via een gedragsprobleem van de professionals die niet willen veranderen (Davis et al. 1999; Grilli et al. 2000; Zwarenstein et al. 2001; Freemantle et al. 2003) naar een probleem van de richtlijn als middel (Grol 2001). De conclusie lijkt te zijn dat de causale relatie in de positivistische, biomedische benadering niet opgaat: gepubliceerde evidence leidt niet zonder meer, of zelfs moeizaam tot verandering in het gedrag van hulpverlener (Greengalgh et al. 2006). Eerste, tweede en derde orde veranderingen Dat de impact van protocollen en richtlijnen beperkt kan zijn, wordt duidelijker door een onderscheid in eerste, tweede en derde orde veranderingen (Vervoort-Stoelinga et al. 2002). In het geval van eerste orde kwaliteitsprojecten brengt de instelling in kaart hoe ze ervoor staat, brengt haar huis op orde, bij voorkeur door het standaardiseren van processen en procedures. Werken met kwaliteitssystemen of het project Resultaten Scoren zijn goede voorbeelden van eerste orde projecten. Nadelen van eerste orde veranderingen zijn de hoeveelheid projecten, acties en producten, evenals de top-down beweging bij het doorvoeren van de vernieuwing. Als het huis op orde is, kan een instelling overgaan tot tweede orde veranderprojecten. Een voorbeeld daarvan is een procesherinrichtingsproject (PHI) of klinisch pad project (Goossensen et al. 2005). In deze projecten wordt de klant centraal gezet en maakt men op instellingsniveau een koppeling tussen de logistieke kenmerken van de organisatie, de evidence en de taken van betrokken professionals. Er vindt veel meer aansluiting bij de organisatieaspecten plaats (Goossensen 2004). Zo wordt er nadrukkelijk gewerkt aan het verminderen van ervaren knelpunten op de werkvloer. In deze projecten bestaat geen implementatieprobleem, omdat er niets top-down ingevoerd hoeft te worden (Zuiderent-Jerak 2007). Tweede orde veranderingen worden wel gekenmerkt als verbouwingen van een deel van het huis. Hoewel er geen implementatieproblemen zijn, kleven er wel andere nadelen aan dit soort projecten. De procesherinrichtingsprojecten zijn ziektegerelateerd, wat betekent dat een zorginstelling voor elk ziektebeeld een PHI project zou moeten uitvoeren, wil ze het totale aanbod herzien of kantelen. Dat vergt nogal wat. Het aanpakken van één traject heeft echter weinig zin, vanwege gemiste verbetermogelijkheden op afdelingsniveau. 15

Bij derde orde veranderingen, verandert de gehele instelling omdat er een aantal basisregels aangepast zijn. Het kwaliteitsdenken is gericht op een paradigmaverandering en het beter voldoen aan de kenmerken van een vernieuwende samenleving. Ook het denken vanuit ketenperspectief hoort hierbij. Het meest bekende voorbeeld is de verpleeghuiszorg van Humanitas, waar bejaarde bewoners huisdieren mee mogen nemen, zelf bepalen of ze een fles wijn leegdrinken of niet en zo lang mogelijk worden gestimuleerd om wat ze nog kunnen te blijven doen (Marrewijk et al. 2004). Social movement benadering Resumerend staan we op een punt in de vernieuwing van de verslavingszorg, waarbij er met behulp van een top-down uitgezette programmatische benadering, grote hoeveelheden verbeteractiviteiten op vooral eerste orde niveau zijn uitgevoerd. Er zijn resultaten zichtbaar van deze activiteiten, maar de implementatie verloopt stroef en er participeert naar schatting slechts een beperkt deel van de zorgmedewerkers of teams in meerdere van deze vernieuwingsprojecten (Bate et al. 2004). De vraag komt op of een ander theoretisch perspectief op vernieuwing zou kunnen helpen om kwaliteitsimpulsen van een hogere (bijvoorkeur derde) orde te initiëren, met een bredere reikwijdte. Vanuit een sociaal wetenschappelijke kijk op het doorvoeren van grootschalige transformaties in de zorg is de social movement benadering interessant. Bij een social movement gaat het om collectieve actie, waarbij individuen vrijwillig samenkomen rondom een bepaald onderwerp. Vaak wordt er radicale actie ondernomen. Het gaat om een tijdelijke publieke ruimte van waaruit collectieve actie ontstaat, resulterend in nieuwe ideeën, identiteiten en zelfs idealen. Social movements zijn goed wetenschappelijk bestudeerd (Eyerman et al. 1991; Tarrow 1998; Della Porta et al. 1999; Crossley 2002). Er zijn acht kenmerken van social movements, waaronder een combinatie van organisatie en disorganisatie (Bate et al. 2005). Hoewel movements vaak spontaan ontstaan, is er organisatie nodig om ze te laten voortbestaan. Het initiatief kan zich als een sociale epidemie verspreiden, of als een tipping point (Gladwell 2000; Hunter 2007). Tipping points zijn omslagmomenten binnen een ontwikkeling van zich verspreidend aanstekelijk gedrag. Het gaat om dat ene moment waarop alles in één keer kan veranderen. Een groep innovatiewetenschappers in Engeland stelt social movements als inspiratiebron voor bij het doorvoeren van vernieuwingen in de zorg. Het gaat om een bottom-up benadering, die aansluit bij de beleving en emoties van professionals op de werkvloer. Professionals hoeven niet meer overtuigd te worden om mee te werken aan transformatie, want zij hebben zelf al de noodzaak voor verandering gezien en omarmd (Bate et al. 2004). 16

Hun betrokkenheid ontstaat door geraaktheid. Het gaat om overeenkomsten tussen iemands betekenissen, waarden, aspiraties, identiteit, biografie en die van de social movement. Door de herkenning ontstaat de wens betrokken te zijn en de behoefte om emotionele energie te investeren. (Zie ook tabel 2.2) Tabel 2.2: verschillen tussen een programmatisch en social movement perspectief op verandering (Bate et al. 2004) Programmatische benadering Social movement benadering Centraal geleid: een gepland verander- programma met doelen en mijlpalen. Bottom-up: verandering door het vrijkomen van energie, zelfgestuurd. Motiveren van mensen. Het raken van mensen. Verandering komt voort uit een beroep op de vraag wat levert het voor mij op? Gaat over het overwinnen van weerstand. Verandering overkomt mensen, leiders en volgelingen. Gedreven door formele systeem verandering (rollen instituties). Persoonlijke kosten zijn mogelijk betrokken. Gaat uit van oppositie, verandering kan niet zonder. Mensen veranderen zichzelf en anderen, peer to peer. Gedreven door informele systemen. In hoeverre zou deze social movement beweging iets kunnen betekenen voor zorgvernieuwing in de verslavingszorg? Resultaten Scoren is een duidelijk voorbeeld van de programmatische benadering. Het heeft vele vruchten afgeworpen, maar heeft problemen met het bewerkstelligen van doorgaande kwaliteitsverbetering, nu de makkelijkste winst is binnengehaald. Wat zou er gebeuren als voor de volgende stap een social movement wordt gefaciliteerd? Juist omdat het nu gaat om het meekrijgen van grote groepen professionals. Mogelijk biedt de ervaring van beroepszeer aanknopingspunten. In de verslavingszorg geven professionals aan last te hebben van de uit marktwerking voortvloeiende gevolgen voor hun werk. Ze ervaren wantrouwen vanuit hun management en vanuit de overheid, waarvoor ze indicatorgegevens aan moeten leveren. Ze zien de kwaliteit van zorg in het primaire proces gereduceerd, omdat ze hun expertise niet meer in kunnen zetten vanwege de strak geplande consulten en de nadruk op standaardisatie van de zorg. 17

Er is weinig ruimte om zelf in te schatten wat nodig is en daar gehoor aan te geven (Brink et al. 2005). Pauline Meurs illustreert de problemen, die weliswaar in een ziekenhuiscontext beschreven worden maar ook zeer herkenbaar zijn voor de verslavingszorg, uit eigen ervaring: Kort geleden moest mijn moeder (85 jaar) in het ziekenhuis worden opgenomen met ernstige hartklachten. De kwaliteit van zorg was in één woord slecht. Geen informatie, geen aandacht, geen inlevingsvermogen. De dag van haar ontslag kwam de dokter niet aan het begin van de ochtend zoals afgesproken maar pas om vijf uur in de middag. Zeven uur wachten, zonder bed en zonder eten. [ ] De ervaring van mijn moeder illustreert wat er mis is in de publieke dienstverlening. Het relationele karakter is geheel naar de achtergrond verdwenen. De ontmoeting is gestandaardiseerd, de cliënt en de dienstverlener blijven anoniem. Mijn moeder werd een geval, materiaal dat bewerking behoeft en door het systeem van het ziekenhuis gehaald moet worden. Van een ontmoeting is nauwelijks sprake, laat staan dat er geïnvesteerd wordt in de kwaliteit van die ontmoeting. (Meurs 2006). 18

3. Kwaliteit in het primaire proces: effectief versus patiëntgericht Voor welke taak ziet de professional zich gesteld in het primaire proces? Redenerend vanuit de kwaliteitsgebieden van het Institute of Medicine, dient de professional effectieve, veilige, efficiënte, tijdige en patiëntgerichte zorg te leveren voor iedere patiënt. Het is echter niet vanzelfsprekend dat deze gebieden met elkaar in lijn liggen. De meest effectieve interventie kan wel eens iets anders zijn dan de voorkeur van de patiënt en wat dan? Wat betreft zorgvernieuwing zijn verbeterprojecten gericht op het bevorderen van effectiviteit anders dan projecten die focussen op het bevorderen van patiëntgerichtheid. Dat geldt ook voor de onderzoekstradities vanuit beide kwaliteitsgebieden en de bijbehorende publicaties. Wie zoekt naar publicaties met evidence based medicine in de titel of met patientcentred in de titel vindt honderden publicaties per paradigma per jaar. Maar bij het zoeken naar een combinatie van effectiviteit en patiëntgerichtheid in de titel, worden slechts enkele artikelen gevonden. Het merendeel van deze artikelen probeert de kloof tussen de beide paradigma s te overbruggen, of benoemt de noodzaak de kloof te dichten als belangrijke aanwijzing (Bensing 2000). We proberen dus de kwaliteit van zorg te verbeteren vanuit paradigma s die fundamenteel verschillen. Hoe verloopt dat in het primaire proces? In het contact tussen de patiënt en de zorgprofessional ontmoeten de kwaliteitsgebieden effectiviteit en patiëntgerichtheid elkaar. Voor de verslavingszorg geldt dat evidence based inzichten belangrijk zijn om patiënten hoogwaardige interventies te bieden en hen te beschermen tegen onnodige of niet werkzame interventies. Maar tegelijkertijd is het strikt doorvoeren van evidence based inzichten een bedreiging voor patiëntgerichte zorg, zeker wanneer de voorkeuren van patiënten worden genegeerd of zelfs gefrustreerd. En toch kunnen deze niet zonder elkaar, want zonder patiëntgerichtheid kan de zorg te technisch worden, te weinig gericht op de gehele mens (Bensing 2000). Dat de twee benaderingen elkaar wel degelijk nodig hebben, blijkt ook uit onderzoek naar het doorvoeren van evidence based protocollen voor depressie (Os et al. 2004). De implementatie van evidence over behandeling van depressie bij huisartsen bleek niet voldoende om daadwerkelijk effect op patiëntniveau te bewerkstelligen. Alleen als patiënten ook de 19