56% Figuur 1 Stelt uw organisatie buitenlandse werknemers ter beschikking in Nederland? (N=101)

Vergelijkbare documenten
Factsheet 24 november 2010 LO

40% Figuur 1 Stelt uw onderneming flexmigranten ter beschikking in Nederland? (N=118)

Factsheet. Ledenonderzoek Krapte op de arbeidsmarkt 2017

FLEXMIGRANTEN IN NEDERLAND ONDERZOEK 2014

FLEXMIGRANTEN IN NEDERLAND ONDERZOEK 2016

FLEXMIGRANTEN IN NEDERLAND ONDERZOEK 2016

Ledenonderzoek zzp-dienstverlening

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2013

Arbeidsmigratie en verschuivingen op de arbeidsmarkt

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2013

Februari 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gestegen Meer WW-uitkeringen

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2017

Factsheet. Ledenonderzoek Werven van flexmigranten in het buitenland

Niet-werkende werkzoekenden

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Augustus 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Februari 2013

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Oktober 2017

Juli 2012 Bijna WW-uitkeringen Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden

Maart 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gedaald Minder WW-uitkeringen

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. September 2017

April 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen opnieuw licht gedaald

Nieuwsflits Arbeidsmarkt juni 2013

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018

Oktober 2012 WW-uitkeringen vooral toegenomen in seizoensgevoelige sectoren Meer dan een half miljoen niet-werkende werkzoekenden (NWW)

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2012

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Februari 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Juli 2015

September Vrijwel evenveel WW-uitkeringen als in augustus

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2014

Juni 2012 Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden Aantal WW-uitkeringen in een jaar tijd met gestegen

Mei 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen iets afgenomen

November 2012 WW-uitkeringen bijna verdubbeld sinds begin crisis eind 2008 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) met ruim 30.

Eerste helft 2018 & Q Graydon kwartaal monitor

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Augustus 2012 Aantal WW-uitkeringen boven de Bijna werkzoekenden (NWW) meer dan in juli

Eerste helft 2017 & Q Graydon kwartaal monitor

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Juli 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Juli 2015

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. April 2017

Graydon Kwartaal Monitor. Kwartaal

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Mei 2007

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. November 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt juli 2013

Rapportage WW 50plus. Januari 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. April 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Oktober 2014

Graydon Kwartaalmonitor Q1 2019

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. September 2014

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Juli 2014

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2017

Graydon Kwartaalmonitor Q1 2018

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. November 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. April 2013

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Juni 2014

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2015

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Oktober 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. September 2016

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Mei 2013

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2016

Rapportage WW 50plus. December 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2014

Factsheet persbericht. Toekomst van studenten onzeker

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100)

Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren

Onderzoek Alumni Bètatechniek

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2015

Onderzoek & Statistiek Groningen is ondergebracht bij de dienst SOZAWE van de Gemeente Groningen

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2014

Rapportage WW< 27 jaar. Juni 2017

Rapportage WW< 27 jaar. November 2016

Aantal werkzoekenden, vacatures en WWuitkeringen

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen (index: 2009 = 100) (index: 2014 = 100)

Factsheet persbericht

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Januari 2019

Factsheet persbericht. Student stelt eisen aan stage bij

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2015

Basiscijfers gemeenten. Arbeidsmarktregio Midden-Utrecht

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Augustus 2014

Graydon Kwartaalmonitor

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2016

Factsheet persbericht. Aanbod stageplaatsen groeit

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. November 2014

Rapportage WW 50plus. Juni 2017

Werkloosheid daalt verder in september

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Februari 2016

Uitkomsten onderzoek Drivers & Barriers van zzp-/interim-professionaldienstverlening vanuit opdrachtgevers

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. September 2015

Kengetallen Mobiliteitsbranche

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Februari 2008

Transcriptie:

Factsheet 17 november 2011 - FK Ledenonderzoek Buitenlandse Werknemers 2011 Elk jaar bevraagt de ABU zijn leden over de groep buitenlandse werknemers 1. Daaruit komt zeer bruikbare informatie over deze specifieke groep uitzendkrachten. Ook dit jaar is dit onderzoek herhaald om zicht te krijgen op de aantallen buitenlandse uitzendkrachten, sectoren en huisvestingsvormen. Met gebruikmaking van de voorgaande onderzoeken kan worden nagegaan of daar ontwikkeling in zit. Waar mogelijk zullen de resultaten van deze enquête vergelijken worden met de resultaten uit voorgaande jaren. Het onderzoek is uitgezet in de periode 7 oktober t/m 21 oktober 2011. De enquête is verstuurd naar 384 e-mailadressen. Uiteindelijk hebben er 102 respondenten meegedaan aan dit onderzoek; dit brengt de nettorespons op 27%. Definitie Deze enquête richt zich op uitzendkrachten die door, dan wel in opdracht van de uitzendonderneming buiten Nederland geworven worden en/of in Nederland gehuisvest worden met het oogmerk ze in Nederland werkzaamheden te laten verrichten (Artikel 45 van de CAO voor Uitzendkrachten). Deze groep zal verder worden aangeduid als buitenlandse werknemers. Hieronder vallen niet de grensarbeiders, asielzoekers en vluchtelingen. Respondenten Van de 102 deelnemers geeft 56% aan te werken met buitenlandse werknemers (N = 57), deze respondenten hebben de volledige vragenlijst ingevuld. De groep die aangeeft de intentie te hebben om met buitenlandse werknemers te gaan werken is met 4% zeer beperkt, dit verschilt niet van voorgaande jaren. 40% Ja Nee, wel intentie 56% Nee, geen intentie 4% Figuur 1 Stelt uw organisatie buitenlandse werknemers ter beschikking in Nederland? (N=101) Het merendeel (53%) van de respondenten die hebben aangegeven buitenlandse werknemers ter beschikking te stellen heeft één vestiging, 23% van de respondenten vertegenwoordigt een onderneming met 2 tot 5 vestigingen. Slechts 7% vertegenwoordigt een onderneming met meer dan 25 vestigingen. Dit is vergelijkbaar met de meting in 2009, toen was dit aandeel 8%. In de vorige meting van 2010, waren de bedrijven met meer dan 25 vestigingen sterker vertegenwoordigd met 13%. 1 In eerdere enquêtes werd deze groep flexmigranten genoemd. Algemene Bond Uitzendondernemingen Postbus 144 Singaporestraat 74 Telefoon 020-655 82 55 Internet: www.abu.nl KvK-nummer 40530952 1170 AC Badhoevedorp Lijnden Fax 020-655 82 44 E-mail: info@abu.nl ABN AMRO 544047745

5% 3% 4% 12% 23% 53% 1 vestiging 2-5 vestigingen 6-10 vestigingen 11-25 vestigingen 26-99 vestigingen 100 of meer vestigingen Figuur 2 Hoeveel vestigingen telt uw onderneming? (N=57) Aantal ter beschikking gestelde buitenlandse werknemers Een belangrijk gegeven is het aantal buitenlandse werknemers dat door ABU-leden ter beschikking wordt gesteld in Nederland. De vragenlijst geeft geen garanties op statistische representativiteit, derhalve gaat het om een minimumaantal. Aantal buitenlandse werknemers ter beschikking gesteld in Nederland door ABU-leden op 1 september 2011 (standcijfer): 19.688 Aantal buitenlandse werknemers ter beschikking gesteld in Nederland door ABU-leden in de periode 1 september 2010 tot en met 1 september 2011 (stroomcijfer): 48.254 Het aantal buitenlandse werknemers dat per dag ter beschikking wordt gesteld door ABU-leden in 2011 verschilt minimaal met het standcijfer uit 2010; toen werden er op basis van de resultaten van deze enquête 19.775 buitenlandse werknemers per dag ter beschikking gesteld. Een verschil van 87 personen. In 2009 was het standcijfer 12.537. Toen was de enquête echter in een andere periode uitgezet. Deswege dient er rekening te worden gehouden met het feit dat het om een minimumaantal gaat dat in grote mate wordt bepaald door het aantal respondenten. Het aantal buitenlandse werknemers per jaar is ook ten opzichte van de vorige enquête uit 2010 minimaal gestegen. In 2010 was het stroomcijfer 47.610. In 2009 lag dat cijfer op 36.745. Gemiddeld bestaat bij de respondenten bijna de helft (46,4%) van het totaal aantal uitzendkrachten dat zij ter beschikking stellen uit buitenlandse werknemers. Van de respondenten gaf 39% aan dat dit percentage gelijk of hoger is dan 75%. Dit percentage is vergelijkbaar met het percentage uit de vorige meting van 2010. Vooral bij ondernemingen met 1 tot 5 vestigingen is het aandeel buitenlandse werknemers binnen het totaal aantal uitzendkrachten dat zij ter beschikking stellen groot. De verdeling van het aantal buitenlandse werknemers over de verschillende fasen is aardig vergelijkbaar met dat van uitzendkrachten in het algemeen, 73% fase A, 23% fase B en 4% fase C. Ten opzichte van 2010 zit hier een hele kleine verschuiving in, toen besloegen de percentages 75%, 22% en 3%. Het percentage buitenlandse werknemers dat in fase B of C werkzaam is, is dus heel licht gestegen ten opzichte van 2010.

4% 23% Fase A Fase B Fase C 73% Figuur 3 Hoe is de verdeling van het aantal buitenlandse werknemers over de verschillende fasen op dit moment? (N=57) Aan de respondenten is ook gevraagd een schatting te maken hoeveel buitenlandse werknemers uit de MOE-landen er in 2015 zullen werken ervan uitgaande dat er op dit moment (2011) jaarlijks ongeveer 200.000 buitenlandse werknemers uit de MOE-landen in Nederland werkzaam zijn. 9% verwacht dat dit in 2015 minder dan 200.000 werknemers zullen zijn. 11% van de respondenten verwacht dat dit aantal gelijk blijft. 77% van de respondenten verwacht dat dit meer dan 200.000 buitenlandse werknemers zullen zijn. 3% van de respondenten weet het niet. Gemiddeld verwachten de respondenten dat het aantal zal stijgen tot 300.000 in 2015. Ook is gevraagd aan de respondenten wat hun verwachting voor 2015 is voor het aantal buitenlandse werknemers dat zij bemiddelen ten opzichte van het aantal dat zij nu bemiddelen. 79% van de respondenten geeft daarbij aan dat zij verwachten dat dit aantal zal toenemen, 17% verwacht dat het gelijk zal blijven en 4% van de respondenten verwacht dat dit aantal zal afnemen. In figuur 4 zijn deze verwachtingen nog wat specifieker uiteengezet. 2% 2% 0% 17% 28% 23% 28% Toename > 50% Toename tussen 25-50% Toename < 25 % Blijft gelijk Afname < 25 % Afname tussen 25-50% Afname > 50% Figuur 4 Wat verwacht u voor ontwikkeling in het aantal buitenlandse werknemers dat u bemiddelt in 2015? (N=57)

Nationaliteit De overgrote meerderheid van de buitenlandse werknemers heeft de Poolse nationaliteit (79%). Dit percentage is echter wel wat gedaald ten opzichte van 2010, toen gaven de respondenten aan dat 91% van de buitenlandse werknemers een Poolse nationaliteit had. Vooral de organisaties die grote aantallen buitenlandse werknemers ter beschikking stellen, hebben merendeels buitenlandse werknemers met de Poolse nationaliteit in dienst. Verder is er een lichte stijging in het aantal Tsjechen, Slowaken, Letten, Litouwers en Esten te zien. Ook gaf 8% van de respondenten aan dat ze buitenlandse werknemers hebben met een nationaliteit van elders binnen Europa. Welke nationaliteiten dit zijn, is echter niet te analyseren. Nationaliteit % Buitenlandse werknemers Polen 79,2% Van elders in Europa 7,7% Slowaken 5,0% Letten, Litouwers, Esten 3,3% Tsjechen 2,0% Hongaren 1,3% Portugezen 0,5% Van buiten Europa 0,3% Spanjaarden 0,2% Italianen 0,1% Roemenen 0,1% Slovenen 0,1% Grieken 0,1% Bulgaren 0,0% Tabel 1 Kunt u aangeven hoe de verdeling naar nationaliteit eruitziet van de buitenlandse werknemers die u in het afgelopen jaar ter beschikking heeft gesteld in Nederland? (N=57) Duur van het verblijf Bij 30% van de respondenten ligt de gemiddelde duur van een ononderbroken verblijf tussen de 9 en 16 weken. Bij ongeveer een kwart van de respondenten gaat het om een verblijf van meer dan een halfjaar. > 27 weken 17-26 weken 9-16 weken 2011 2010 < 8 weken 0% 10% 20% 30% 40% 50% Figuur 5 Wat is de gemiddelde duur van een ononderbroken verblijf van een buitenlandse werknemer werkzaam voor uw organisatie? (N=57)

Er is ook gevraagd naar het gemiddelde verblijf, inclusief onderbrekingen door terugkeer naar het thuisland. Bij de respondenten is de gemiddelde duur dat de buitenlandse werknemer voor de organisatie werkzaam is inclusief terugkeer naar het thuisland 13,77 maanden. Dit is een aanzienlijk verschil ten opzichte van vorig jaar, toen bedroeg dit nog 9,26 maanden. Sectoren Van alle buitenlandse werknemers waar in de enquête over is gerapporteerd (48.254) is bijna 26% werkzaam in de logistieke sector en bijna 20% in de tuinbouw. Opvallend vergeleken met vorig jaar is het aandeel buitenlandse werknemers werkzaam in de transportsector, deze is aanzienlijk afgenomen. Logistiek Tuinbouw Voedingsindustrie Metaalindustrie Landbouw Detailhandel Overige sectoren Bouwbedrijf Reiniging Zakelijke dienstverlening Overheid Transport Haven, scheepvaart en visserij Gezondheidszorg Horeca Vleesverwerkende industrie 2011 2010 2009 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% Figuur 6 In welke sectoren bemiddelt u buitenlandse werknemers? (N=57) 2 2 In deze enquête ontbreken de cijfers van de sector vleesverwerkende industrie omdat deze sector niet opgenomen is in de vragenlijst. De sector logistiek is dit jaar voor het eerst toegevoegd aan de vragenlijst.

Tevens is aan de leden gevraagd welke ontwikkeling zij per sector verwachten in het aantal buitenlandse werknemers in de periode 2011-2015. De respondenten vinden het lastig hiervan een inschatting te geven; een groot deel geeft bij elke sector aan dit niet te weten. Daarnaast verwacht een deel van de leden binnen veel sectoren een toename in het aantal buitenlandse werknemers, in het bijzonder in de metaalindustrie en voedingsindustrie wordt een grote toename verwacht. In de sectoren detailhandel, zakelijke dienstverlening, overheid, haven, scheepvaart en visserij en de horecasector verwacht men over het algemeen dat het aantal buitenlandse werknemers gelijk blijft in de komende jaren. Logistiek Tuinbouw Voedingsindustrie Metaalindustrie Landbouw Detailhandel Overige sectoren Bouwbedrijf Reiniging Zakelijke dienstverlening Overheid Transport Haven, scheepvaart en visserij Gezondheidszorg Horeca Toename Blijft gelijk Afname Weet niet/geen mening 0% 20% 40% 60% 80% 100% Figuur 7 Kunt u per sector aangeven welke ontwikkeling in het aantal buitenlandse werknemers u verwacht in de periode 2011-2015? (N=57)

Huisvesting Van de respondenten die buitenlandse werknemers ter beschikking stellen huisvest 12% al zijn buitenlandse werknemers zelf. Daarnaast geeft 26% van de respondenten aan geen enkele buitenlandse werknemer te huisvesten. De overige ruim 61% geeft aan een deel van de buitenlandse werknemers te huisvesten. Verdere analyse toont aan dat 64% van het totaal aantal buitenlandse werknemers (48.254) wordt gehuisvest door of namens de uitzendonderneming. De overige 36% van de buitenlandse werknemers regelt min of meer zelfstandig hun huisvesting zonder directe relatie of tussenkomst van de uitzendonderneming. 12% 26% Allemaal Een deel Geen enkele 62% Figuur 8 Welk deel van uw buitenlandse werknemers huisvest u? (N=57) Van de 31.059 buitenlandse werknemers over wie in bovenstaande is gerapporteerd, woont 52% in een reguliere woning. In 2010 was dit 47%. Het huisvesten in eigen beheer op grootschalige complexen nam vorig jaar nog enorm toe in populariteit. Opmerkelijk is dat dit in 2011 weer enorm afgenomen is. Ook het huisvesten op recreatieterreinen is de afgelopen jaren afgenomen. Andere huisvestingsvormen, zoals chalets en woonunits zijn juist (enigermate) in populariteit toegenomen. Type huisvestingsvorm 2009 2010 2011 Reguliere woning 44% 37,4% 52% Chalets / woonunits 15% 14,2% 17% Hotel / pension 9% 7,5% 12% Huisvesting op recreatieterrein 20% 15,9% 12% Wooneenheden in gebouwencomplex (grootschalig) 11% 23,4% 6% Anders 1% 0,1% 1% Niet ~ 1,5% ~ Tabel 2 In welke huisvestingsvormen huisvest uw uitzendonderneming de buitenlandse werknemers op dit moment? (N=42) De huisvesting wordt over het algemeen georganiseerd door gebruik te maken van huur van individuele huiseigenaren (59%). Huur via een woonbemiddelaar is ook populair en wordt in 23% van de gevallen gedaan. Gemiddeld vragen de respondenten 55,50 per week voor de door hun georganiseerde huisvesting aan de buitenlandse werknemers (al dan niet via inhouding op het loon).

Streek % uitzendmigranten 2008 Duin en Bollenstreek % uitzendmigranten 2010 7,5% Tabel 3 In welke regio s zijn uw buitenlandse werknemers gehuisvest? (N=42) % uitzendmigranten 2011 Aalsmeer e.o. 13,5% 6,0% 11.9% Noord- en Midden-Limburg 12,7% 1,6% 7.3% Oost-Brabant 11,9% 11,5% 12.5% Zaanstreek/West- Friesland/Kennemerland 11,3% 6,5% 8.7% Gelderland 7,9% 10,2% 5,7% Stad Rotterdam 2,2% 6,9% Regio Rotterdam (exclusief stad) 5,2% 5.9% West-Brabant 6,0% 18,9% 6.1% Regio Utrecht 5,1% 5,5% 3.1% Drenthe 4,1% 1,1% 0.2% Zeeland 3,6% 0,7% 4.5% Overijssel 3,0% 7,4% 0.6% Den Haag 0,9% 0.6% 2,7% Westland 2,4% 19.7% Regio Amsterdam 2,5% 1,6% 2.3% Zuid-Limburg 2,3% 1,2% 2.9% Flevoland 2,2% 3,4% 0.3% Friesland 1,5% 0,3% 0.7% Groningen 1,5% 1,1% 1.6% België 0,9% 0,2% 0.3% Duitsland 0,4% 4,5% 5.2% Opmerkelijk is het stijgende aantal gehuisveste buitenlandse werknemers in Oost-Brabant. Ook dit jaar is dit percentage weer ietwat gestegen. De Duin en Bollenstreek en Aalsmeer en omstreken zijn ook al sinds 2008 populaire huisvestingsregio s voor buitenlandse werknemers. Te zien is dat het aantal gehuisveste buitenlandse werknemers in Gelderland, West-Brabant, Overijssel en Flevoland gedaald is ten opzichte van 2010. Daarentegen is het aantal gehuisveste buitenlandse werknemers in de regio Westland, maar ook in Noord- en Midden-Limburg flink gestegen.

Opleidingsniveau De meeste buitenlandse werknemers zijn laag opgeleid. 21% is ongeschoold en 30% heeft een diploma van de middelbare school. Daarnaast heeft 18% van de buitenlandse werknemers een vmboopleidingsniveau. 15% van de buitenlandse werknemers heeft een hbo-opleidingsniveau of hoger. Voor 2015 verwachten de respondenten dat de behoefte naar een middelbaar schooldiploma iets zal toenemen, en over het algemeen de behoefte naar een mbo-opleidingsniveau wat zal afnemen ten opzichte van nu. Wat betreft de andere opleidingsniveaus verwachten de respondenten een soortgelijke behoefte als nu. 15% 10% 18% 6% 21% 30% Ongeschoold Middelbare school VMBO MBO HBO WO Figuur 9 Welk opleidingsniveau (in vergelijking met Nederland) hebben de door u ter beschikking gestelde buitenlandse werknemers? (N=57) Taalonderwijs Van alle buitenlandse werknemers hebben 3.944 personen tussen 1 september 2010 en 1 september 2011 Nederlands taalonderwijs via de uitzendonderneming gevolgd. Onderzoek Lessen Uit Recente Arbeidsmigratie Op 29 september heeft de Tijdelijke parlementaire Commissie Lessen uit Recente Arbeidsmigratie haar eindrapport aan de Tweede Kamer aangeboden. Hierin doet de commissie een aantal aanbevelingen op basis van de ervaringen met arbeidsmigranten uit Oost-Europa de afgelopen 10 jaar. Aan de respondenten zijn enkele vragen voorgelegd over de conclusies en aanbevelingen van de commissie LURA. Een kleine meerderheid (53%) was het eens met de conclusie van de LURA Commissie dat Nederland onvoldoende was voorbereid op de komst van Oost-Europese arbeidsmigranten. Het overgrote deel van de respondenten (93%) is voorstander van de aanbeveling van de Commissie LURA dat er in alle sectoren waarin veel arbeidsmigranten werken een daadkrachtige CAO-politie, vergelijkbaar met de SNCU, actief dient te zijn. De commissie LURA pleit in haar aanbevelingen voor een strikte scheiding tussen baan en bed, dat wil zeggen dat in het arbeidscontract geen koppeling wordt gelegd tussen werken en wonen. Aan de leden is gevraagd of zij van mening zijn dat de scheiding van baan en bed een wenselijke ontwikkeling is voor de uitzendbranche. De meningen waren verdeeld hierover. 54% van de respondenten vindt dit geen wenselijke ontwikkeling; 46% vindt dit wel een wenselijke ontwikkeling. De voornaamste redenen waarom respondenten het geen wenselijke ontwikkeling vinden zijn dat ze daardoor onvoldoende in kunnen staan voor de kwaliteit en omdat werknemers het niet willen. De voornaamste redenen waarom respondenten het wel een wenselijke ontwikkeling vinden voor de uitzendbranche zijn dat dit werknemers beter in staat stelt om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en omdat de koppeling van baan en bed kan leiden tot malafide praktijken.

De commissie LURA stelt dat er op gemeentelijk en regionaal niveau meer gedaan moet worden om voldoende alternatieve huisvesting te ontwikkelen. Aan de leden is gevraagd welke maatregelen volgens hen het meest van belang zijn voor de ontwikkeling van dit alternatief. De respondenten vonden met name dat woningbouwcorporaties short-stay voorzieningen moeten ontwikkelen voor arbeidsmigranten (57,4%), dat er een gedoogbeleid voor bonafide ondernemingen moet worden gevormd terwijl er door gemeenten en deze uitzendondernemingen samen naar legale alternatieve huisvesting wordt gezocht (42,6%) en tot slot dat de bestuurlijke wil binnen gemeenten van belang is voor de ontwikkeling van dit alternatief (40,7%). Woningbouwcorporaties moeten short-stay voorzieningen gaan ontwikkelen voor arbeidsmigranten 57% Een gedoogbeleid voor bonafide ondernemingen terwijl er door gemeenten en deze uitzendondernemingen De bestuurlijke wil binnen gemeenten Een overzicht waarbij per gemeente wordt aangegeven waar er arbeidsmigranten gehuisvest mogen worden 35% 43% 41% Dwingende regie en aanpak vanuit de landelijke overheid 22% Positieve houding van buurtbewoners t.o.v. arbeidsmigranten Snellere vergunningsprocedures Transparantere vergunningsprocedures Prestatieafspraken van gemeenten over het aantal te ontwikkelen locaties Anders 15% 13% 11% 11% 7% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% Figuur 10 Meest belangrijke maatregelen voor de ontwikkeling van alternatief commissie LURA (N=54).