Position paper Wet Werk en Bijstand en mantelzorg Zorgen voor een betere balans Mezzo, september 2011 Auteur: Leny Borsboom Bijdrage rondetafelgesprek 3/10/2011 Vaste Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Investeren in mantelzorg loont. Juist nu! 1. Mantelzorgers leveren 80% van de zorg thuis en vertegenwoordigen daarmee een grote economische waarde van tussen de vier en zeven miljard euro (SCP). 2. Bereidheid tot het verlenen van mantelzorg is groter als men dichter bij elkaar woont (RMO verkenning Participatie, werkdocument 16, 2008). Ontmoedig dit niet door familiaire verbanden te verbreken. 3. Door de inzet van de mantelzorger wordt er minder beroep gedaan op professionele zorg. 4. Door de inzet van de mantelzorger kan een opname in een instelling worden voorkomen of uitgesteld. 1 5. Wanneer mantelzorgers en zorgvragers bij elkaar kunnen blijven wonen (zonder dat zij financieel in de problemen komen), wordt minder een beroep gedaan op (aangepaste) huisvesting en op huurtoeslag. In het overheidsbeleid is mantelzorg een belangrijk speerpunt. Zorg dat mantelzorgers kunnen zorgen zonder overbelast te raken. Oók via de Wet Werk en Bijstand. Alleen met een visie én beleid van de landelijke overheid, breed door alle ministeries heen, kan dit slagen. Dat is in het belang van de zorgvrager, de mantelzorger, de overheid én de samenleving. 1 Minister Donner geeft in zijn Woonvisie (juli 2011) aan dat zijn streven is dat zoveel mogelijk mensen thuis blijven wonen. Het bij elkaar wonen kan een zeer preventieve werking hebben, waardoor de aanvraag van AWBZ zorg kan worden uitgesteld of voorkomen. 2
PROFESSIONELE ZORG, GEBRUIKELIJKE ZORG EN MANTELZORG Vooraf een korte toelichting op enkele begrippen. Daarna volgt een toelichting op de gevolgen van het wetsvoorstel WWB voor de mantelzorger (blz. 4). Tot slot enkele wensen voor wijzigingen in het wetsvoorstel (blz. 5). In 2008 waren er 1,1 miljoen mantelzorgers die langdurig en intensief (meer dan drie maanden en meer dan 8 uur per week) voor een ander zorgden. Het aantal overbelaste mantelzorgers is gestegen van 300.000 in 2001 tot 450.000 in 2008. Door verschillende ontwikkelingen wordt een toenemend beroep gedaan op mantelzorg: vergrijzing, toename aantal chronisch zieken, extramuralisering, tekorten in de zorg. Tegelijkertijd vraagt de overheid aan mensen om meer en langer door te werken, terwijl zij ook meer mantelzorgtaken moeten verrichten. Voorkomen moet worden dat bij dit toenemende beroep op mantelzorg nog meer mantelzorgers overbelast raken, waardoor het beroep op zorg alleen maar zal toenemen. Relatie formele- en informele zorg Mezzo beschouwt de formele zorg (AWBZ, Wmo, Zvw) en de informele zorg (mantelzorg en vrijwilligerszorg) als een samenhangend geheel, vergelijkbaar met een puzzel. Veranderingen in één puzzelstuk, betekenen dat de puzzel als geheel niet meer past. Veranderingen moeten door andere puzzelstukjes worden opgevangen. Door de bezuinigingen in de AWBZ en de Wmo wordt een toenemend beroep op mantelzorg gedaan. Mantelzorger en de wet De mantelzorger heeft naast de AWBZ, Wmo en Zvw te maken met verschillende wetten vanuit verschillende ministeries (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, VWS, Binnenlandse Zaken, Financiën, Milieu en Infrastructuur). In deze wetten zijn soms tegenstrijdige zaken rond mantelzorg vastgelegd. De belangen van mantelzorgers en vrijwilligers zijn niet in één wet verankerd. Indicatiestelling, gebruikelijke zorg en mantelzorg Bij zowel de indicatiestelling voor de AWBZ als die van de Wmo wordt gekeken naar de totale zorgsituatie. Daarbij hanteert zowel de AWBZ als de Wmo het begrip gebruikelijke zorg (de normale, dagelijkse zorg van huisgenoten). Er wordt eerst bepaald welke zorg nodig is (de bruto indicatie), vervolgens wordt daar de gebruikelijke zorg én de mantelzorg van af getrokken. Vervolgens wordt een netto indicatie vastgesteld. Er volgt géén indicatie als er geen zorg nodig is. 3
VOORSTEL WET WERK EN BIJSTAND: GEVOLGEN VOOR MANTELZORG EN MAATSCHAPPIJ Binnen het huidige wetsvoorstel WWB is nieuw dat wanneer iemand een bijstandsuitkering aanvraagt de overheid een huishoudinkomens- en vermogenstoets doet voor alle huisgenoten. Dit in plaats van de huidige partner- en vermogenstoets. Dit kan ingrijpende gevolgen hebben voor de mantelzorger, de zorgvrager en de maatschappij. De gevolgen worden onderstaand toegelicht. Verbreken familiare verbanden De Raad van State merkt in haar advies (No.W12.11.0133/III d.d. 20-05-2011) op dat door het verbreken van de familiaire banden er nieuwe zelfstandige rechten ontstaan, bijvoorbeeld in de sfeer van de volkshuisvesting, waardoor het effect op de overheidsfinanciën als geheel ongunstig is. De regering houdt er rekening mee dat 10.000 kinderen het ouderlijk huis zullen verlaten, maar vindt dit een eigen keuze. Mezzo maakt erop attent dat mantelzorgers vaak te maken hebben met een cumulatie van negatieve inkomenseffecten, zoals zij in de Rekening voor de mantelzorger heeft omschreven 2. Degene die zorg nodig heeft, heeft vaak helemaal geen inkomen of een uitkering. Iedereen moet op eigen wijze voor een ander kunnen zorgen zonder in financiële problemen te komen. Criteria mantelzorgers voor ontheffing huishoudinkomenstoets De criteria voor ontheffing gelden slechts voor een beperkte groep: 1 e graads familieleden en 2 e graads familieleden (mits er geen andere inwonenden zijn). Dat betekent dat veel mantelzorgers niet worden uitgezonderd van de toepassing van de huishoudinkomenstoets, waardoor de overheid het bieden van mantelzorg ontmoedigt. De criteria voor ontheffing van 1 e graads familieleden zijn erg streng: de zorgvrager moet een indicatie hebben van minimaal 10 uur AWBZ, mag geen Pgb en geen zorg in natura ontvangen, de mantelzorger moet tenminste 10 uur geïndiceerde AWBZ-zorg leveren en moet jonger zijn dan 65 jaar. Uit antwoord van de regering op Kamervragen blijkt dat zij verwacht dat 2.000 gezinnen in aanmerking komen voor deze uitzondering. Dat is een zeer laag aantal. Het ontmoedigt het zorgen van kinderen en ouders voor elkaar. Met deze criteria zal vaker een beroep worden gedaan op professionele zorg, op intramurale zorg, op huurtoeslag en op (aangepaste) huisvesting. Een voorbeeld: Karel van 55 jaar heeft een bijstandsuitkering en een ernstige spierziekte. Zijn zoon Piet woont bij hem thuis. Naast zijn werk neemt hij de gebruikelijke zorg en mantelzorg voor zijn vader op zich. De bijstandsuitkering van Karel wordt verrekend met het inkomen van Piet als hij niet kan voldoen aan de strenge criteria: namelijk naast de gebruikelijke zorg en de mantelzorg óók de geïndiceerde zorg op zich nemen én werken. In het uiterste geval heeft dit als gevolg dat Piet zijn vader Karel financieel geheel moet gaan onderhouden, naast alle inzet die hij/zij als mantelzorger verricht. Piet wordt zo het laatste financiële vangnet voor de ouder (in plaats van de WWB). Uitvoeringsproblemen Het CIZ voorziet bezwaren bij de uitvoering van dit wetsvoorstel. Zij verwacht een toename van de aanvragen, omdat mensen nu al de AWBZ-zorg voor hun rekening nemen maar er geen indicatie voor hebben. Op de indicatie wordt niet het aantal uren bruto en netto vermeld. Ook kan de inzet van professionele en mantelzorg heel wisselend zijn bij diverse ziektebeelden (denk aan manische depressiviteit of reuma). Het CIZ is bereid een toelichting te geven. 2 zie: http://www.mezzo.nl/mezzo_nieuws/mantelzorger_krijgt_rekening_gepresenteerd/4103. Inmiddels zijn over deze rekening Kamervragen gesteld. 4
HOE KOMT DE MANTELZORGER IN BALANS? Suggesties om de negatieve effecten voor mantelzorgers te beperken. Verruim de criteria voor mantelzorg Hanteer niet alleen het AWBZ-criterium Stel niet 10 uur AWBZ zorg als criterium. Betrek in ieder geval ook het Wmo-criterium daarbij. Dat is logisch omdat gemeenten de WWB uitvoeren. De regering gebruikt het criterium ook in andere wetgeving (WW, WIA). Ook is het niet logisch om terwijl veel zorg uit de AWBZ is overgeheveld naar de Wmo, alleen dit verouderde criterium te gebruiken. Bovendien snijdt het argument dat een Wmo-criterium niet substantieel is geen hout: vier uur hulp bij het huishouden uit de AWBZ, blijft ook vier uur hulp bij het huishouden in de Wmo. Het maakt daarbij niet uit hoe een gemeente dit uitvoert. Het betrekken van het Wmo-criterium is conform het eerder genoemde advies van de Raad van State. Betrek waar mogelijk bij de criteria de professionele zorg (vanuit AWBZ, Wmo, Zorgverzekeringswet) én de inzet van de mantelzorger. Vraag geen tegenprestatie aan de mantelzorger Laat de eis vervallen dat de mantelzorger als tegenprestatie de geïndiceerde zorg moet leveren. Er zou geen indicatie zijn gesteld als de inzet door de mantelzorger geleverd kon worden. Bovendien is het voor mantelzorgers dan vrijwel onmogelijk om te werken, terwijl ook dit een wens is van de overheid. Het combineren van werk en mantelzorg is al moeilijk en wordt met het wegvallen van het pgb nog moeilijker. Volgens gegevens van het SCP ging in 2007 al 7% van de mantelzorgers minder werken en stopte 3% met werken; dit betekent een inkomensverlies. Bovendien kunnen gemeenten ook aan degene die een uitkering ontvangt een tegenprestatie vragen. Zo wordt een dubbele tegenprestatie gevraagd voor één uitkering. Hanteer geen leeftijdsgrens van 65 jaar Laat de leeftijdsgrens van 65 jaar vervallen. Een mantelzorger wordt weliswaar niet op de AOW gekort, maar wel op het aanvullende pensioen. In het Advies van de Raad van State staat dat het effect van de voorgestelde regeling is dat kinderen minder snel hun ouders verzorgen indien zij een aanvullend pensioen hebben. Stimuleer gemeenten om bij mantelzorg gebruik te maken van de mogelijkheid tot ontheffing Mezzo constateert regelmatig dat gemeenten nu al geen gebruik maken van de mogelijkheden tot ontheffing van de partnertoets in mantelzorgsituaties (bijvoorbeeld bij mensen in een terminaal ziektestadium), waardoor mensen onnodig in een instelling terecht komen. Maak langer verblijf in buitenland mogelijk Zorg dat in bijzondere omstandigheden mantelzorgers ontheffing kunnen krijgen om in bijzondere situaties langere tijd in het buitenland te kunnen verblijven. Sommige mantelzorgers begeleiden hun zorgvrager naar een specialist/ziekenhuis in het buitenland. Bereken effecten op budgetten van andere ministeries De Staatssecretaris geeft aan dat indirecte kosten van niet beoogde effecten, bijvoorbeeld bij huurtoeslagen, zogenaamde tweede orde effecten zijn. Hij neemt deze niet mee in zijn berekeningen van dit wetsvoorstel (brief 14 juni 2011 van de Staatssecretaris aan de Tweede Kamer in reactie op het Advies van de Raad van State; referentie IV/I/11/9738). Dit terwijl deze effecten wel op de begrotingen van andere ministeries kunnen drukken. Bij de besparingen is het juist van belang deze tweede orde effecten in kaart te brengen, omdat mogelijk de bezuinigingen daardoor (groten)deels weer teniet worden gedaan. 5
Heb oog voor de mantelzorger vanuit het ministerie van SZW Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is de laatste tijd met een aantal voorstellen gekomen die het voor de mantelzorger meest niet makkelijker maken: Aanscherping van de sollicitatieplicht voor mantelzorgers in de WW (brief van de Staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 4-11-2010) Voorstel om uitzondering voor bloedverwanten 1 e graad bij AOW te schrappen (verworpen door Tweede Kamer) Een WWB die stimuleert familiaire verbanden te verbreken, kinderen gaan uit huis De modernisering van regelingen voor verlof en arbeidstijden zijn juist wel een eerste goede stap. Maar de kring van rechthebbenden is beperkt. Sommige mantelzorgers komen alleen in aanmerking als degene voor wie zij zorgen bij hen in komt wonen. Uit onderzoek blijkt dat 72% van de mantelzorgers zorgt voor iemand die buitenshuis woont (SCP, 2008). MISBRUIK MOGELIJK? Kan van een regeling voor mantelzorgers misbruik worden gemaakt? Waar er regelingen zijn, kan misbruik plaats vinden. Misbruik moet worden voorkomen. Maar mantelzorgers die de regelingen nodig hebben om te kunnen zorgen, mogen hier niet de dupe van zijn. De overheid gebruikt bij haar huidige wet- en regelgeving zeer verschillende uitgangspunten voor uitzonderingen voor mantelzorgers: Uitzondering gelden voor wisselende mensen (eerste-, tweede-, derde graads familieleden of iedereen die zorgt behoeft) Criteria zijn verschillend (een arts bepaalt, een criterium AWBZ óf Wmo zorg zonder urenindicatie, bij het AWBZ criterium kan het variëren van een nulurenindicatie met een uitzondering voor mensen met een ZZP tot een minimum van 10 uur met een tegenprestatie én een leeftijdscriterium) Alleen uitzondering als zorgvrager inwonend is. Mezzo heeft een globaal overzicht beschikbaar. Help de mantelzorger helpen. Ook binnen de Wet Werk en Bijstand. Kan de mantelzorger blijven zorgen zonder overbelast te raken, dan is dat een winst voor de zorgvrager, de mantelzorger, de overheid en de samenleving. Raakt de mantelzorger overbelast, dan doet ook zij een groter beroep op zorg en voorzieningen. 6