De schoonheid van curves De verwerving van werkwoordelijke inflectie Elma Blom Utrechts Instituut voor Linguïstiek OTS
Finiet vs. Non-finiet [+ finiet] persoons-, getals- en tijdsinflectie (1) Ik loop/liep, jij/hij/zij loopt/liep,wij lopen/ liepen langs de Lijnbaan [- finiet] modaliteit, perfectiviteit (2) Wij willen langs de Lijnbaan lopen (3) Wij hebben langs de Lijnbaan gelopen
De roman van een kleuter 16. De Infinitieven soms ouder dan de persoonsvormen soms jonger. Van de werkwoordsvormen komt de Infinitief altijd het vroegst bij kinderen voor. Keesje gebruikt zoo al heel vroeg rij (rijen) en memmemm (hebben). En vóór de 20ste maand zegt hij reeds: kiel (kriebelen), sitt (zitten), kaaik, kak,kijk (kijken), d i (draaien), b i (vallen), bow (bouwen), daai (dragen), chooi (gooien) enz.
Root Infinitives De eerste zinnen van Nederlandse kinderen laten systematische weglating van inflectie zien: (1) nog boeke lese (2) ook baby slapen (3) kroko blefe?
Nog boeke lese (1a) Ik wil nog een boekje lezen Jij moet nog een boekje lezen
Ook baby slapen (2a) De baby slaapt ook De baby is ook aan het slapen
Kroko blefe? (3a) Waar is de krokodil gebleven?
Vraag Waarom laten jonge kinderen finiete, geïnflecteerde, werkwoorden weg?
Methodes van onderzoek Welke elementen laten kinderen nog meer weg naast finiete werkwoorden? M.a.w. is er systematiek in de weglatingen? Wat doen kinderen goed? M.a.w. waar ligt de weglating van finiete werkwoorden niet aan?
De rijpingshypothese Functionele categorieën moeten rijpen vgl. doorkomen van de tanden Vóór rijping praten kinderen in telegramstijl d.w.z. alleen inhoudswoorden (nomina, werkwoorden, adverbia en preposities) en geen functiewoorden (inflectie, lidwoorden, pronomina) systematische weglatingen
Voorspellingen De Villiers: the maturation is apparently sudden and all embracing: a mini-puberty at 20 months with functional categories popping out all over (1992, p. 425) Een plotselinge transitie van lexicaal naar functioneel stadium d.w.z. een S-vormige curve voor alle functionele categorieën op hetzelfde tijdstip
Wat doet Keesje? [ ] In de 21ste maand, komt nu echter, zonder dat hij ooit te voren den Infinitief doen gebruikt had (daarvoor zei hij gewoonlijk taj, aan dragen of draaien ontleend) ineens de persoonsvorm toet en doet op. Eerst louter nagepraat; doet je voetje zeer: doet voet seer, [ ]
Peter Woordenschat Zinslengte (MLU) Finietheid (functionele categorie) Lidwoorden, pronomina (functionele categorieën)
Ruhland, Wijnen en Van Geert, 1995
Evidentie voor rijping? Wexler: Nee! Kinderen kunnen vanaf 1;6 finiete zinnen te produceren, en hebben vroege kennis van inflectie Máár: ze doen dit niet altijd Optioneel Infinitief Stadium
Voorspellingen OI Hypothese Optioneel gebruik van root non-finites vb. ikke eten/ikke eet Vroege kennis van inflectie vb. *ik loopt, *hij loop
Kind Leeftijd % RI % FIN Frans Nathalie 1;9 2;3 49 % 51 % Philippe 1;9 2;6 20 % 80 % Daniel 1;8 1;11 43 % 57 % Engels Eve 1;6-1;10 78 % 22 % Adam 2;3-3;0 81 % 19 % Nina 2;4-2;5 75 % 25 % Zweeds Freja 1;11-2;0 38 % 62 % Tor 1;11-2;2 56 % 44 % Embla 1;8-1;10 61 % 39 %
Kind Leeftijd % RI % FIN Duits S 2;1 46 % 54 % 2;2 40 % 60 % Nederlands Laura 1;8-2;1 36 % 63 % Tobias 1;10-1;11 36 % 63 % Fedra 1;10-2;1 26 % 74 % Hein 2;4-3;1 16 % 84 % IJslands Birna 2;0-2;3 36 % 64 %
Foutloze congruentie De vroegste finiete werkwoorden laten nauwelijks congruentiefouten zien (Poeppel & Wexler, 1993; Guasti, 1994): Andreas (1;10) Martina (1;8 1;10).
Evidentie voor de OI Hypothese? Ik: Nee! Longitudinaal onderzoek Kort OI Stadium, want finiete zinnen bevatten andere werkwoorden (toestanden) dan root infinitives (activiteiten) m.a.w. No Overlap Inflectie is niet productief in OI Stadium
Geluidsfragment OI Stadium Weglating finiete werkwoorden: mannetje inne, dese oppasse, nog boeke lese, omgefalle Finiete zinnen: mag niet he, disse koeien, e hondje slaapt, mag niet opete, kannie ganse opete
No Overlap Hypothese T1 T2 T3 Overlap (RI/fin) Overlap (RI/fin) Overlap (RI/fin) Abel 0 (13/2) 3 (34/15) 10 (46/24) Daan 2 (24/9) 6 (36/21) 13 (53/35) Josse 0 (20/5) 1 (38/11) 8 (53/21) Laura 2 (14/8) 6 (45/17) 8 (55/24) Matthijs 0 (36/2) 7 (63/14) 16 (73/35) Peter 1 (21/3) 9 (31/18) 18 (33/33)
De verwerving van inflectie Congruentiefouten komen pas na 2;5 en nemen toe tot 3;5 (De Haan, 1996): Ik heeft die vuilnisauto (Matthijs 2;11.19) Heef jij muggebulten (Matthijs 2;10.22) Val ze op hun neus, pof (Daan 2;09.10) Jij teken een reiger (Josse 2;08.18)
U-vormige curves Foutloze periode wordt gevolgd door fouten periode Toename van fouten toont toename van kennis: fonologische segmentatie, morfologische analyse, begin van verwerving van inflectie-regels (Peters, 1973; Pinker, 1990)
Conclusie Wat laten ontwikkelingscurves zien? S-curve: snelle opkomst finiete zinnen U-curve: late verwerving inflectie Kinderen laten finietheid weg omdat ze de finiete equivalenten van root non-finites nog niet kunnen vormen (finietheid is lang lexicaal beperkt)