PEDAGOGISCH BELEID VAN DE SKPC Veilige, kindvriendelijke opvang creëren. Dat is het hoofddoel van de SKPC. Het klinkt eenvoudig, maar hoe gaat dat in de dagelijkse praktijk van de diverse opvangvormen die de SKPC biedt? Het pedagogisch beleid van de SKPC vormt het fundament onder het pedagogisch handelen van de medewerkers en geeft hen houvast in de omgang met kinderen en ouders. De pedagogisch medewerkers en gastouders van de SKPC zijn nauw betrokken bij de opvoeding van uw kind. Zij staan voor kwalitatief goede kinderopvang en investeren heel bewust en weloverwogen in de opvoedkundige en sociale ontwikkeling van uw kind. Vandaar ook onze lijfspreuk: SKPC, méér dan kinderopvang. Bij de SKPC vinden wij dat goede kinderopvang gebaseerd moet zijn op onderstaande vier opvoedingsdoelen. Dit sluit aan bij de uitgangspunten van de Wet Kinderopvang. Medewerkers brengen deze doelen dagelijks in praktijk, door de wijze waarop zij omgaan met individuele kinderen en met de groep, door de inrichting van de ruimte en door het aanbod van materialen en activiteiten. Opvoedingsdoelen: Blz. 1
Blz. 2
Een voorbeeld: De pedagogische medewerker geeft duidelijkheid over het verloop van de dag door het benoemen van overgangsmomenten: We gaan nu opruimen en daarna naar buiten. De medewerker heeft daarbij oog voor de individuele behoefte van een kind en zal bijvoorbeeld een keertje extra herhalen, of een vriendje vragen om het kind te helpen. Ervaren van fysieke veiligheid is voor een kind belangrijk om zich ook emotioneel veilig te kunnen voelen. Daardoor krijgt uw kind ruimte om te ontdekken, om te ondernemen en dus om te ontwikkelen. Vertrouwde relaties tussen kinderen onderling, maar vooral ook kinderen met de volwassenen zijn essentieel om je veilig te voelen. Pedagogisch medewerkers zijn zich ervan bewust dat de interactie met uw kind hen de nodige geborgenheid geeft. Een overzichtelijk en bekend dagritme geeft structuur en maakt de opvangdag voorspelbaar. Een voorbeeld: We leren kinderen op de sport-bso ook de techniek van diverse sporten (zoals honkbal of rugby). Zo krijgen zij vaardigheden én zelfvertrouwen om ook mee te doen aan nieuwe sportactiviteiten; de drempel om mee te doen is dan minder hoog. Wij denken hierbij aan vaardigheden zoals: Emotionele: zelfvertrouwen, bewustwording; Motorische-zintuigelijke: evenwicht, motoriek, bouwen, inschatten gevaar; Cognitief: emoties begrijpen en benoemen, oorzaak-gevolg relaties, ordenen, concentratie; Taal en communicatief: luisteren en vertellen, begrijpen betekenissen, non-verbaal Expressieve en beeldend: ritmes, zingen, tekenen, dans. Blz. 3
Kinderen ontwikkelen hun persoonlijke competenties door te ontdekken waar zij goed in zijn, waar hun talenten liggen. Daarvoor is nodig dat ze een gevarieerd aanbod krijgen (in ruimte, materialen, activiteiten), maar ook is nodig dat zij gestimuleerd worden om nieuwe dingen uit te proberen. De pedagogisch medewerker kent ieder individueel kind en weet welke uitdagingen bij hem/haar passen, zodat het kind niet voor te moeilijke uitdagingen komt te staan. Door dit op een goede manier te begeleiden en te sturen, kan een succeservaring worden behaald. De emotionele veiligheid is een belangrijke basisvoorwaarde, maar ook kan gebruik worden gemaakt van sociale competenties, door kinderen van elkaar te laten leren of elkaar te laten helpen. Een voorbeeld: De pedagogisch medewerker zorgt dat een kind dat al goed kan samen spelen een ander kind helpt om ook mee te komen spelen. Beide kinderen ontvangen een compliment daarvoor. Sociale competenties leren kinderen bij het samen plezier maken, met andere kinderen spelen, geven en nemen, vrienden maken, conflicten samen oplossen. Zo leren kinderen zich in een ander te verplaatsen en weten zij hoe je kunt samenwerken. Bij het leren communiceren worden volwassenen geïmiteerd. De pedagogisch medewerker heeft een voorbeeldfunctie en kinderen leren veel van elkaar. Het is voor de ontwikkeling van sociale competenties belangrijk dat je steeds probeert elkaar te begrijpen en met elkaar daarover te praten. Bij heel jonge baby s werkt de pedagogisch medewerker aan sociale competenties door voorbeeldgedrag: imiteren van geluiden, oogcontact, laten horen dat je een baby ziet, hoort en wilt begrijpen. Blz. 4
Een voorbeeld: Pedagogisch medewerkers geven het goede voorbeeld door bewust aandacht en ruimte te geven aan het kind dat iets wil vertellen. Op het moment dat een ander kind tegelijkertijd de aandacht vraagt, laten we beide kinderen ervaren wat er gebeurt: de een mag het verhaal afmaken en de ander moet even wachten. Daarna krijgt het andere kind de aandacht. Begrippen die het aanleren van normen en waarden duidelijk maken zijn: luisteren en goede manieren; voor je zelf opkomen, maar ook rekening houden met elkaar; respect en begrip hebben voor diversiteit. Ieder individu ook ieder kind neemt de waarden en normen van zijn omgeving mee, wordt daardoor beïnvloed. In een groepssituatie worden de diverse waarden en normen op elkaar afgestemd en worden keuzes gemaakt welke waarden en normen leidend zijn in de opvang. Rituelen zijn behulpzaam bij het overdragen en overnemen van waarden en normen. Belangrijke waarden zijn ook: oog krijgen voor mooie dingen en plezier hebben met elkaar. Blz. 5
SAMENWERKING MET OUDERS Ieder kind vraagt om zijn of haar eigen pedagogische benadering. Vanuit de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt, vanuit de persoonlijkheid van het kind en vanuit de eigen waarden en normen die een kind vanuit huis meekrijgt. Een goede communicatie tussen ouders en de pedagogisch medewerkers of de gastouder vinden wij belangrijk. Als wij niet precies weten wat er met een kind aan de hand is of wat we in een bepaalde situatie het beste kunnen doen, dan zijn de ouders de aangewezen personen voor advies. Hoe is het gedrag van het kind thuis en hoe gaan ouders daarmee om? Het komt ook voor dat de ouders ons om advies vragen, wij delen onze ervaringen graag met ouders. Naast de verantwoordelijkheid voor hun eigen kind hebben ouders in de kinderopvang ook wettelijke rechten op beleidsniveau. Die rechten zijn vastgelegd in de Wet kinderopvang. Voor de betrokkenheid tussen ouders en de SKPC zijn meepraten en meedenken goede instrumenten. Bij de SKPC gebeurt dat onder meer in de oudercommissies kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, gastouderopvang en buitenschoolse opvang. De specifieke inbreng van ouders is heel belangrijk bij de ontwikkeling van goed pedagogisch beleid. TOT SLOT Het beleid dat de grondslag is voor de dagelijkse praktijk is vastgelegd in het pedagogisch beleidsplan: Dit is het kader; jij maakt het verschil. De digitale versie van dit beleidsplan vindt u ook op onze website onder de rubriek: pedagogische visie. De praktische uitvoering van het pedagogisch beleid verschilt per opvangvorm. Op de buitenschoolse opvang worden bijvoorbeeld andere keuzes gemaakt dan op het kinderdagverblijf, afgestemd op de leeftijd en behoeften van de kinderen die worden opgevangen. Bij de SKPC hebben we dit uitgewerkt in tal van deelnotities, werkinstructies, protocollen en documenten. Voor u als ouder is de meeste informatie te vinden op onze website www.skpc.nl of op te vragen bij het centraal bureau info@skpc.nl, telefoon 0345 517477. Bij inschrijving en kennismaking ontvangt u een informatieboekje met aanvullende informatie over de dagelijkse praktijk. Wij wensen u en uw kind een fijne tijd bij de SKPC! Blz. 6
COLOFON Dit is een uitgave van de SKPC te Culemborg, mei 2012. Bij de samenstelling is gebruik gemaakt van: E. Slinger en L. Kleerekoper, Pedagogisch kader kindercentra 0 4 jaar, Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen, 2009. Redactie en vormgeving: SKPC Fotografie: Suzanne Klaver Fotografie (www.suzanneklaver.nl) en SKPC Postbus 383 4100 AJ Culemborg T 0345 51 74 77 E info@skpc.nl IBAN: NL45 RABO 0362976155 KvK Tiel 41059819 www.skpc.nl