Hoger onderwijs voor elk talent



Vergelijkbare documenten
Schoolverlaters bevraagd

Link met het secundair onderwijs

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven

ANTWOORD. Vraag nr. 572 van 1 september 2011 van KATHLEEN DECKX

Probleemstelling allochtonen in SO/HO. Voornaamste drempels bij instroom HO. De cijfers voor allochtonen in het HO. Thuissituatie.

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Onderwijs en vorming leerlingen. Streekpact Cijferanalyse

Instroom Doorstroom - Uitstroom

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN

Allochtoon talent aan het werk

Inhoud. Met de stroom mee. 1. Wie? 2. Wat? 3. Waarom? 4. Hoe? 5. Resultaten & effecten 6. Enkele aanbevelingen pag. 2

Verslag over de ronde tafel de meerwaarde van het Aanmoedigingsfonds van 25 maart 2013

Inhoud info-avond. 3.1 een richting kiezen 3.2 een school kiezen

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

in opdracht van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming

Eerder stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr 510 van 16 juli 2015) over de eerste sessie van het toelatingsexamen in juli 2015.

Huis Sofia 22 november 2011

Diversiteit, hoger onderwijs, interculturaliteit, kansenongelijkheid, secundair onderwijs, schoolloopbanen

ANTWOORD. Vraag nr. 483 van 5 april 2012 van GOEDELE VERMEIREN

Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs

Een diploma geeft je vleugels!

STEM monitor april 2015 RITA DUNON

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Vraag nr. 219 van 14 januari 2013 van ANN BRUSSEEL

Allochtone ex-biculturele leerlingen, zelfs kansarmen, slagen te Brussel op school even goed als de leerlingen in Vlaanderen!

Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel

Onderwijs SAMENVATTING

Het is dan ook belangrijk dat jongeren bewust kiezen voor STEM-opleidingen.

Referentie GLORIEUX, I., I. LAURIJSSEN & Y. VAN DORSSELAER, Zwart op wit. De intrede van allochtonen op de arbeidsmarkt. Garant, Antwerpen, 2009.

Breek taboe omtrent kansarme

Lang naar school en toch werkzoekend! Toestand hooggeschoolden in de werkloosheid

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Samenwerking bedrijven en onderwijs in Limburg zit in de lift

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD)

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Kiezen voor het hoger onderwijs?! Infoavond

Programma. Voorstelling project Waarom? Wat? Ambassadeurs gezocht! De Making of Ambassadeurs Dursun aan het woord Speeddating Invullen fiches

Kan de minister voor de studierichting Bachelor in de Verpleegkunde volgende vragen beantwoorden.

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December

STEM monitor Juni 2016

Overzicht. Studiekeuze Bachelor-masterstructuur (bama) Overgang SO naar HO Praktisch Studeren doe je zelf maar niet alleen

Laaggeschoolde vrouwen met een migratie-achtergrond. Toelichting advies Commissie Diversiteit

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

Kwetsbare jongeren versterken door onderwijs. Christiane Timmerman CeMIS USAB 22 februari 2016

Secundair Onderwijs. Structuur van het rapport. De vraag naar leraren. Arbeidsmarktrapport Basisonderwijs Secundair onderwijs

Presentatie onderzoeksverslag Plaatje 1 Welkom bij mijn presentatie. Mijn naam is Monica Heikoop en ik ben docent aan de opleiding Communicatie van

Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen Kiezen voor TSO, it makes Se-n-Se Provincie Antwerpen

Interculturaliteit binnen welzijn en gezondheid

De meerwaarde van het Aanmoedigingsfonds VLOR 25/03/13

Resultaten enquête jongerenambassadeurs voor sociale inclusie

RESULTATEN VAN DE ENQUETE NAAR MENINGEN VAN VLAAMSE STUDENTEN OVER HET STUDEREN AAN DE OPEN UNIVERSITEIT - SEPTEMBER

Instroom 1. Inclusie. Uitstroom. Doorstroom. Universiteit Utrecht 1

Positive Education Psychology

Kiezen voor het hoger onderwijs?! Infosessie

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

Studie- en arbeidsmarktsucces van allochtone studenten binnen de Associatie

Bijlage 1: Vragenlijst factoren en items

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

Studeren na het HBO. stand van zaken Informatie van het Avans Studentendecanaat

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Maten, makkers, diploma s

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met

STEM monitor juni 2015 RITA DUNON

Diversiteitsbarometer Onderwijs. Studie-oriëntering in het secundair onderwijs

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

ZER Informatica. Programma-evaluatie. Resultaten programma-evaluatie. 5 enquêtes:

ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens. Gil Keppens & Bram Spruyt

Studeren met een functiebeperking

Percepties van jongeren over politieoptreden: ethnic profiling in België?

Vroegtijdig schoolverlaten in Vlaams onderwijs

Adviezen voor studiekiezers op basis van de Startmonitor

5. Onderwijs en schoolkleur

StudentenBureau Stagemonitor

Studeren na het HBO. stand van zaken Informatie van het Avans Studentendecanaat

DIVERSITEIT IS HET NIEUWE NORMAAL. Sandra Rosvelds Hoofd studiedienst

Arbeidsmarktbarometer 2011 Basisonderwijs en Secundair onderwijs

Geef je opleiding een STEM

Voorwoord. Uitkomsten enquête

SCHOLEN, DE PLAATS BIJ UITSTEK OM JONGEREN TE BEVRAGEN?

Jongeren helpen met een juiste studiekeuze: inleefdagen in het Ziekenhuis Maas en Kempen. ZMK en KaSOMK - Mosa-ic

Uit huis gaan van jongeren

Ambassadeursproject 27 mei 2011

INKOMSTEN BEELDENDE KUNSTENAARS

Vroegtijdig schoolverlaten vermijden Tijdig aanpakken!

OVERZICHT. Inleiding... 4 Organisatie van het hoger onderwijs in Vlaanderen... 5 Tabel 1: Aantal inschrijvingen in het hoger onderwijs...

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.9 - Juni

* 1. Wat is uw geslacht? Beste oud-studenten,

Seminarie vroege schoolverlaters 11 mei 2011

Profiel van informatiezoekers

Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering

BASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017

Resultaten WO-monitor 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Hoger onderwijs voor elk talent Aanbevelingen en instrumenten voor meer diversiteit Bea Bossaerts (red.) Magda Kirsch Fernand Rochette Yves Beernaert

Hoger onderwijs voor elk talent Instrumenten en aanbevelingen voor meer diversiteit Een uitgave van de Koning Boudewijnstichting Brederodestraat 21 te 1000 Brussel Auteurs Bea Bossaerts, freelanceredacteur Yves Beernaert en Magda Kirsch, Educonsult Fernand Rochette, onderwijsdeskundige Coordinatie voor de Koning Boudewijnstichting Françoise Pissart, directeur Saïda Sakali, projectverantwoordelijke Helena Vansynghel, assistente Layout: Kaligram Drukwerk: Kaligram Deze uitgave kan gratis worden gedownload van onze website www.kbs-frb.be Deze uitgave kan (gratis) besteld worden : on line via www.kbs-frb.be, per e-mail naar publi@kbs-frb of telefonisch bij het contactcentrum van de Koning Boudewijnstichting, tel +32-70-233 728, fax + 32-70-233-727 Wettelijk depot: D/2007/2893/32 ISBN-13: 978-90-5130-584-5 EAN: 9789051305845 NUR: 844 Oktober 2007 Met de steun van de Nationale Loterij 2

Woord vooraf In het kader van het programma Integratie en Migratie werkt de Koning Boudewijnstichting aan een aantal transversale thema s om de integratie van allochtone gemeenschappen te bevorderen. Het bevorderen van slaagkansen van allochtone jongeren in het onderwijs is zonder twijfel een belangrijke sleutelfactor voor een geslaagd integratieproces in onze samenleving. Onlangs voerde de OESO een studie uit op basis van gegevens van het PISA-rapport, waaruit blijkt dat de schoolresultaten van deze jongeren in het algemeen lager liggen dan het gemiddelde. De kloof tussen autochtone jongeren en allochtone jongeren is zelfs het meest voelbaar in Vlaanderen, maar is ook duidelijk in het Franstalig onderwijs. Om die trend te helpen ombuigen heeft de Koning Boudewijnstichting rond dit belangrijke beleidsthema een consultatieproces opgestart met de betrokken stakeholders. In oktober 2006 heeft ze de platformgroep Indoor opgericht rond de instroom en doorstroom van allochtone studenten in het hoger onderwijs. Die groep heeft gedurende een jaar mee nagedacht over een aanpak om de beperkte instroom en doorstroom van allochtone studenten in het hoger onderwijs te verhogen. Ook de Vlaamse minister van Onderwijs wil meer kansarme groepen toegang geven tot de hogeschool en de universiteit. In het nieuwe financieringssysteem dat hij in het hoger onderwijs wil invoeren, wil hij o.m. met een aanmoedigingsfonds initiatieven voor meer diversiteit in het hoger onderwijs stimuleren. Hij vroeg aan de platformgroep om voorstellen te formuleren voor de contouren van dat fonds en goede praktijken te identificeren die ter zake een zichtbare meerwaarde hebben. Dit rapport formuleert aanbevelingen voor het beleid en stelt instrumenten voor aan instellingen uit het hoger onderwijs die daadwerkelijk willen werken aan hogere slaagkansen van allochtone, maar ook van autochtone kansarme jongeren in het onderwijs. De Koning Boudewijnstichting is ervan overtuigd dat deze publicatie zeer bruikbaar materiaal bevat om diversiteit meer ingang te doen vinden in het hoger onderwijs, zowel voor het Vlaamse beleid, als voor VLIR, VLHORA en de associaties en voor de instellingen en opleidingen zelf. Meer dan ooit moet worden geput uit het onbenutte reservoir aan allochtoon talent voor onze kenniseconomie in de toekomst. De Koning Boudewijnstichting wil alle leden van de platformgroep hartelijk danken voor hun medewerking. Inzonderheid dank aan Bea Bossaerts, de auteur en coördinator van dit rapport, en aan co-auteurs Magda Kirsch, Yves Beernaert en Fernand Rochette. Ook dank aan de voorzitter van de platformgroep, Jan Adé, voor de deskundige opvolging van de werkzaamheden en zijn bereidheid om dit proces mee te stofferen met zijn expertise. Veel leesplezier! Hoger onderwijs voor elk talent 3

Inhoudstafel Woord vooraf.... 3 Inleiding... 7 DeeI I: Cijfers instroom en doorstroom van allochtonen... 11 1. Instroom... 11 2. Doorstroom... 13 Deel II: Situering KBS-enquête... 15 1. Methodologie... 15 2. Respons op de enquêtes... 15 Deel III: Resultaten KBS-enquête... 19 1. Knelpunten bij instroom, doorstroom en uitstroom... 19 2. De aanpak in de hogeronderwijs instellingen vandaag... 29 Deel IV: Instrumenten voor een diversiteitsbeleid... 43 1. Een nationaal programma voor diversiteit in het hoger onderwijs... 44 2. Expertisecentra en steunpunten voor diversiteit... 45 3. Streefcijferscenario s... 51 4. Wetenschappelijk onderzoek en monitoring in de instellingen... 52 5. Een kader voor diversiteit: Pedagogy of Excellence... 53 6. Studiekeuzebegeleiding en heroriëntering... 53 7. Aangepaste informatie- en PR-activiteiten... 55 8. Tutoraat en mentoraat... 56 9. Cursussen en verplichte taaltoets academisch Nederlands... 60 10. Flexibele of deeltijdse trajecten... 61 4

Deel V: Aanbevelingen voor een diversiteitsbeleid... 65 1. Aanbevelingen aan de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming... 66 2. Aanbevelingen aan VLIR, VLHORA, de associaties en de katholieke onderwijskoepel... 75 3. Aanbevelingen aan de hogeronderwijsinstellingen en -opleidingen... 77 Besluit... 83 Bijlagen... 85 1. Samenstelling platformgroep Instroom-doorstroom van allochtone jongeren. 85 2. Bronnen... 86 3. Lijst van gesprekspartners... 90 4. Nuttige materialen en instrumenten.... 92 Samenvatting... 95 Résumé.... 97 Summary... 99 Hoger onderwijs voor elk talent 5

6

Inleiding Mijn ouders, die allebei geen school hadden gelopen, konden niet vatten wat naar school gaan betekende. Ze wisten niet welke impact dit zou hebben op de toekomst van hun kinderen. Ze hadden geen enkel referentiepunt. Er was ook niemand die hen uitlegde hoe het Belgische schoolsysteem in elkaar zat. Als je bezig bent met overleven, heb je andere zorgen aan je hoofd. Later hebben ze wel beseft hoe belangrijk studies zijn. ( ). Studeren is iets dat ik heb afgedwongen, zonder enige steun van mijn ouders. Dat schrijft juriste Yamila Idrissi in het boek Kif-Kif. Aan de ander kent men zichzelf. 1 In 1989 kwam ze als baby met haar ouders uit Marokko naar België. Haar verhaal loopt opvallend parallel met het andere in het boek, dat van Tessa Vermeiren, toenmalig directeur van Weekend-Knack. Als dochter van een fabrieksarbeider in het na-oorlogse Klein-Brabant was ook haar studie- en beroepsloopbaan niet evident. 1 Idrissi,Y., Vermeiren, T. (2005). Kif-Kif. Aan de ander kent men zichzelf. Roeselare: Roularta Books. Intussen zijn we vele jaren en een eerste democratiseringsgolf verder. Veel jongeren uit arbeiders- en landbouwersgezinnen hebben daar baat bij gehad. Meer secundaire scholen, meer hogeronderwijsinstellingen en een beter stelsel van studiebeurzen hebben sinds de jaren 60 nieuwe groepen naar het hoger onderwijs gebracht. Maar er zijn nog altijd getalenteerde jongeren die niet tot aan de poorten van het hoger onderwijs geraken, zowel allochtone als Vlaamse jongeren uit kansarme gezinnen. Tal van studies hebben dat aangetoond. De kloof ontstaat al in het basisonderwijs, groeit nog in het secundair onderwijs en is vaak onoverbrugbaar op het moment dat een eventuele keuze voor hoger onderwijs zich aandient. De oorzaken zijn ook in kaart gebracht. Het is nu hoog tijd om dit probleem aan te pakken. Waarom diversiteit in het hoger onderwijs? Diversiteit in het hoger onderwijs is niet enkel een kwestie van morele en humanitaire overwegingen (gelijke talenten moeten gelijke kansen krijgen), maar ook een economische noodzaak. Vandaag heeft onze maatschappij net als vijftig jaar geleden nood aan meer hooggeschoolde arbeidkrachten. De verdere uitbouw van onze kennismaatschappij vraagt meer mensen met een hogeronderwijsdiploma. Dat blijkt ook uit een recente studie van de VDAB: De arbeidsmarkt zit echt te wachten op de instroom van hooggeschoolden uit het onderwijs. Wil Vlaanderen zijn voorsprong op technologisch gebied behouden, dan zijn hooggeschoolden broodnodig (.). De toekomstige masters zullen moeten zorgen voor de broodnodige innovatie en zo bijdragen aan de welvaart. Tezelfdertijd zullen zij er ook voor zorgen dat laaggeschoolden nog een toekomst hebben in de maatschappij van morgen. 2 De meeste hogere opleidingen - en het sterkst van al wetenschappen en toegepaste wetenschappen - bieden mooie perspectieven naar jobs in verschillende sectoren. Hoog tijd dus om nieuw potentieel aan te boren, om op zoek te gaan naar talent in de groepen die nu nog te vaak de weg naar het hoger onderwijs niet vinden: kansarme groepen bij de allochtone en autochtone bevolking. 2 VDAB (2007). Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen. 22 ste studie 2005-2006. Brussel: VDAB studiedienst, p.49-50. Hoger onderwijs voor elk talent 7

3 http://www.kbs-frb.be/files/db/ NL/V.doc Want heel wat bedrijven kampen met vacatures voor hooggeschoolden die niet ingevuld raken. De vijver waarin ze kunnen vissen, moet ruimer worden. Bedrijven die geen divers personeelsbestand opbouwen, missen bovendien kansen in een maatschappij die almaar diverser wordt. Kansen om nieuwe markten te veroveren, om de behoeften van nieuwe soorten consumenten op het spoor te komen. En kansen om aan innovatie te doen: verschillende inzichten en verschillende ideeën samenleggen leidt tot betere oplossingen. Of zoals IBM, een bedrijf dat diversiteit integreert in de globale bedrijfsstrategie, het op een studiedag van de Koning Boudewijnstichting formuleerde: None of us is as strong as all of us. 3 Ook de dienstensector heeft nood aan diversiteit op de werkvloer, bv. allochtone artsen of verpleegkundigen. Diversiteit in het hoger onderwijs is bovendien een essentieel element in de uitbouw van een inclusieve maatschappij. Kansarmen en allochtonen horen erbij, op elke sport van de ladder. Alleen zo kunnen ze zich uitgenodigd voelen tot actief burgerschap. Diversiteit leeft 4 http://aps.vlaanderen.be/statis- tiek/nieuws/onderwijs/2004-12_pisa.htm De laatste jaren is er een beweging op gang gekomen om de deelname van kansarme autochtone en allochtone jongeren aan het hoger onderwijs te stimuleren. Het huidige Vlaamse onderwijsbeleid heeft gelijke onderwijskansen als cruciaal beleidspunt naar voor geschoven, vanaf de kleuterschool tot in het hoger onderwijs en het levenslang leren. De titel van de beleidsnota van de Vlaamse onderwijsminister Frank Vandenbroucke laat aan duidelijkheid niets te wensen over: Vandaag kampioen in wiskunde, morgen ook in gelijke kansen. Daarmee refereert hij naar het jongste PISA-onderzoek van de OESO (2003) 4, waaruit blijkt dat de Vlaamse leerlingen aan de top staan voor wiskunde. Maar zij die thuis geen Nederlands spreken halen beduidend lagere cijfers, en in geen enkel ander land is de kloof tussen allochtonen en autochtonen zo groot. Ook in het hoger onderwijs zelf is er een proces aan de gang voor meer diversiteit. De hogeronderwijskoepels en andere betrokken organisaties en verenigingen hebben in de schoot van de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) stelling genomen voor meer diversiteit in het hoger onderwijs. De Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA), het Vlaams Verbond van Katholiek Hoger Onderwijs (VVKHO), verenigingen van kansarmen en allochtonen, personeelsorganisaties, sociale organisaties, studentenorganisaties en de VLOR hebben samen met de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming hun handtekening gezet onder de Engagementsverklaring van het Vlaams hoger onderwijs: diversiteit als meerwaarde (31 mei 2005). In het daaropvolgende jaar hebben alle hogeronderwijsinstellingen dit voorbeeld gevolgd. De engagementsverklaring past perfect in de Lissabonstrategie van de Europese Unie. In maart 2000 nam de Europese Raad in Lissabon een strategie aan om tegen 2010 van Europa de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te maken, die in staat is tot duurzame economische groei, met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang. De toenmalige Vlaamse Regering heeft de conclusies van de Europese Raad van Lissabon onderschreven en zich geëngageerd om de besluiten binnen de gestelde termijn te realiseren. 8

Waarom dit rapport? In het programma Integratie en Migratie werkt de Koning Boudewijnstichting aan een aantal transversale thema s om de integratie van allochtone gemeenschappen te bevorderen. Het bevorderen van slaagkansen van allochtone jongeren in het onderwijs is daarin zonder twijfel een belangrijke sleutelfactor. De stichting heeft daarom een consultatieproces met de betrokken Vlaamse stakeholders opgestart rond dit thema. In oktober 2006 startte ze met de platformgroep Indoor, die een kentering wil teweegbrengen in de beperkte instroom en doorstroom van allochtone studenten in het hoger onderwijs. Ook de Vlaamse minister van Onderwijs wil meer kansarme groepen toegang geven tot de hogeschool en de universiteit via een nieuw financieringssysteem in het hoger onderwijs. Zo krijgen instellingen met veel beursstudenten meer subsidies, en komt er een aanmoedigingsfonds voor meer diversiteit. Hij vroeg aan de platformgroep in de schoot van de Koning Boudewijnstichting om voorstellen te formuleren voor de contouren van dat fonds en goede praktijken te identificeren die een zichtbare meerwaarde hebben voor diversiteit in het hoger onderwijs. De studies van de voorbije jaren hebben immers uitgebreid de oorzaken van de gebrekkige instroom en doorstroom van allochtonen uitgetekend, maar er is te weinig zicht op wat er op een succesvolle manier aan kan worden gedaan. Hoe is dit rapport tot stand gekomen? In de platformgroep hadden eerst een paar verkennende gesprekken plaats, waarin ervaringen met diversiteitsbeleid werden uitgewisseld. De leden kregen ook de kans deel te nemen aan een studiereis naar Echo, het Nederlandse expertisecentrum voor diversiteit. Eind maart 2007 werd een studiedag georganiseerd om het thema voor het voetlicht te plaatsen en vanuit diverse hoeken visies aan bod te laten komen: o.m. de ervaringen van professor Adolfo Bermeo van de University of California Los Angeles (UCLA), Gerard Van Drielen van de Hogeschool Rotterdam en Edith Jonkers, diversiteitsverantwoordelijke bij IBM. Ruim 150 deelnemers uit het hoger onderwijs namen aan deze studiedag deel. In april gingen drie consultants aan de slag om een rapport voor te bereiden dat nadien aan de platformgroep ter bespreking en ter goedkeuring werd voorgelegd. Dat rapport wil aanzetten geven voor een coherent diversiteitsbeleid in het hoger onderwijs op alle niveaus, verder bouwend op bestaande onderzoeken en op basis van een eigen onderzoek bij studenten en instellingen. Dit rapport steunt vooral op de gegevens die verzameld werden via twee enquêtes en via persoonlijke gesprekken met verantwoordelijken in het hoger onderwijs. Een eerste online vragenlijst werd verspreid bij succesvolle allochtone (oud-) studenten. Een tweede lijst vond zijn weg naar de verantwoordelijken voor en medewerkers aan het diversiteitsbeleid in de instellingen voor hoger onderwijs. Door de gehanteerde methode en de kleinschaligheid van het onderzoek levert dit rapport geen wetenschappelijke conclusies op, maar samen met de resultaten van de research naar studies en onderzoeksmateriaal leidt het wel tot interessante aanbevelingen. Hoger onderwijs voor elk talent 9

Welke definitie werd gehanteerd? Een belangrijke vraag waarmee de opstellers van dit rapport hebben geworsteld is deze: wie beschouwen we als allochtoon in dit onderzoek? Er zijn diverse definities gangbaar, die doorgaans geen rekening houden met de nationaliteit, maar wel met het land van herkomst, met de thuistaal enz. Uiteindelijk werd ervoor gekozen om het uitzuiveren van de definitie over te laten aan toekomstig onderzoek, wat een van de aanbevelingen is van dit rapport. In de tekst hebben we het gewoon over kansarme allochtone student zonder verdere definitie, of kortweg over allochtonen of allochtone studenten. Veel passages zijn bij uitbreiding vaak evenzeer van toepassing op kansarme autochtone studenten, zonder dat dit evenwel altijd expliciet vermeld wordt. Een aantal voorstellen in dit rapport zijn bovendien nuttig voor een ruimere groep studenten dan enkel deze doelgroepen en kunnen een plaats vinden in een inclusief beleid. De focus van dit rapport ligt echter bij de genoemde kansarme groepen. Voor wie is het rapport bestemd? Dit rapport formuleert aanbevelingen om een sterk diversiteitsbeleid uit te bouwen in het hoger onderwijs. Het geeft ook een overzicht van bestaande instrumenten in Vlaanderen en elders om meer allochtone en kansarme studenten naar het hoger onderwijs te leiden en hen zo nodig ondersteuning te bieden om te slagen. Deze aanbevelingen zijn bedoeld voor het Vlaamse beleid, voor de beleidsmakers van de hogescholen en universiteiten, voor hun personeelsleden en voor iedereen in de maatschappij die wil en kan meewerken aan een diversiteitsbeleid in het hoger onderwijs, o.a. ook alle organisaties die de engagementsverklaring ondertekend hebben. Hoe is dit rapport opgebouwd? In een eerste deel van dit rapport worden kort de belangrijkste cijfers aangegeven over de instroom en doorstroom van allochtonen in het Vlaams hoger onderwijs. Nadien komen de methodologie en de respons van de KBS-enquête aan bod. In een derde deel worden de resultaten daarvan uitgebreid besproken: welke knelpunten zien succesvolle (oud)-studenten en instellingen bij de instroom, doorstroom en uitstroom? En hoe pakken de instellingen dit aan vandaag? Daarbij wordt geregeld de link gelegd naar bestaand wetenschappelijk onderzoek. Deel vier beschrijft - deels op basis van de enquête en de gesprekken - instrumenten die kunnen helpen om de instroom, doorstroom en uitstroom te verbeteren, zowel voor de overheid als voor de hogeronderwijsinstellingen zelf. Er wordt ook ingegaan op initiatieven waarbij het leerplichtonderwijs betrokken is, vaak via de lerarenopleidingen in het hoger onderwijs. Tot slot worden er aanbevelingen geformuleerd op macro-, meso- en microniveau. Uiteraard staan de aanbevelingen voor het aanmoedigingsfonds daarbij centraal. 10

DeeI I: Cijfers instroom en doorstroom van allochtonen In dit eerste deel worden een aantal cijfers samengebracht die een beeld geven van de omvang van het fenomeen. Hoeveel allochtonen gaan er naar het hoger onderwijs, en hoeveel van hen halen daar ook effectief een diploma? Diverse publicaties hebben dit in het recente verleden in kaart gebracht. De concrete cijfers verschillen, maar de trend is onmiskenbaar: het zijn er zeer weinig. Ze stromen mondjesmaat in en nog veel minder uit. 1. Instroom 1.1. Grootte van de instroom Dat blijkt vooreerst als men hun aandeel bekijkt binnen de groep schoolverlaters. Uit een grootschalige peiling bij 9000 Vlaamse jongeren door de interuniversitaire onderzoeksgroep SONAR 5 waarnaar wordt verwezen in het boek Wit krijt schrijft beter, blijkt dat van de Turkse en Noord-Afrikaanse allochtonen minder dan 20% van de jongens en 25% van de meisjes aan het hoger onderwijs begint. Bij de autochtone jongeren is dat bijna drie keer zoveel (respectievelijk 57% en 71% 6 ). Dat blijkt nog sterker als men hun aandeel bekijkt binnen de groep die instroomt aan universiteiten en hogescholen. Voor de universiteiten wijst het recentste VLIR-gelijkekansenrapport van 2005 7 erop dat de geciteerde cijfers niet erg recent zijn, onvolledig, en bovendien moeilijk vergelijkbaar omwille van het ontbreken van een eenduidige definitie van allochtoon. Zo bijvoorbeeld bestond in het academiejaar 2001-2002 aan de UHasselt 4.9% van de studentenpopulatie uit allochtonen, aan de Vrije Universiteit Brussel 6,6%. Tussen 1993 en 2003 steeg de instroom van allochtonen aan de Universiteit Antwerpen van 3,4% naar 9,6%. Voor de periode 1996-1997 tot 2001-2002 berekende men aan de UGent dat 0,8% instromers van Maghrebijns/Arabische en Turkse afkomst waren. Voor de K.U.Leuven komen in deze studie geen cijfers voor. Die waren wel te vinden op de website van de allochtone studentenvereniging Ahlan -Leuven 8, die verwijst naar minder dan 1% allochtone studenten aan de K.U.Leuven. In de hogescholen zou de instroom van 1998 tot 2006 geëvolueerd zijn van 3% naar 5 à 6% volgens Jan Geens (VLHORA) in Delta 9. Maar hij relativeert die stijging ook meteen vanuit de demografische realiteit, refererend aan een vorig artikel 10 : Het aandeel allochtonen in de totale bevolking blijft toenemen en in de bevolkingspiramide blijft de allochtone bevolking een jongere leeftijdsstructuur behouden dan de totale bevolking. 5 SONAR-onderzoeksgroep (2004) Hoe maken Vlaamse jongeren de overgang van school naar werk? Thematische analyses. (eindrapport PB098). Leuven: Steunpunt WAV. 6 Duquet, N., Glorieux, I., Laurijssens I., Van Dorsselaer, Y. (2006). Wit krijt schrijft beter. Schoolloopbanen van allochtone jongeren in beeld. Garant: Antwerpen-Apeldoorn.. 7 http://www.vlir.be/07documenten/download/vlir_gk_ okt2005.pdf 8 http://www.ahlanleuven.be/horizon.html 9 Geens, J. (2006, september). Diversiteit in de hogescholen. Nog een lange weg te gaan, Delta, Tijdschrift voor hoger onderwijs, 3, nr. 11, 21-24. 10 Almaci, M., De Meester, K.(2005, september). Van de strijd tegen waste of talent naar talent search. Op zoek naar gelijke onderwijskansen in het hoger onderwijs.delta, Tijdschrift voor hoger onderwijs, nr. 7, 21-24. Hoger onderwijs voor elk talent 11

11 Lacante, M., Almaci, M., Van Esbroeck, R., Lens, W. De Metsenaere, M. (2007). Allochtonen in het hoger onderwijs. Factoren van studiekeuze en studiesucces bij allochtone eerstejaarsstudenten. Brussel: Departement Onderwijs. 12 K.U.Leuven, Universiteit Hasselt, Universiteit Gent, Vrije Universiteit Brussel, Erasmushogeschool Brussel, Karel de Grote Hogeschool Antwerpen, Katholieke Hogeschool Mechelen. 13 Lacante e.a. (2007). O.c. 14 Geens, J. (2006, september) O.c. De instroom van kansarme (allochtone) jongeren blijft dus problematisch. Dat blijkt ook uit de recente gegevens van het OBPWO-onderzoek Allochtonen in het hoger onderwijs (2007) 11. De onderzoekers voerden een analyse uit van bestaande databanken en van eigen enquêtes bij de allochtone generatiestudenten van zeven pilootinstellingen 12. Hun conclusie is duidelijk: amper 5,8% van de studenten hoger onderwijs is van Turkse of Noord-Afrikaanse afkomst, een gemiddelde dat weliswaar grote verschillen tussen instellingen dekt (van 3,3% tot 14%). De auteurs vergelijken deze cijfers met kansarme groepen in de autochtone bevolking, de laagste SES-groepen (SES is de sociaaleconomische situatie, uitgedrukt in het hoogste opleidingsniveau van een van de ouders). De doorstroming van autochtonen uit de lagere sociaaleconomische groepen is minstens zo laag als deze bij de islamallochtonen, stellen zij. 1.2. Aard van de instroom Allochtonen die doorstromen naar het hoger onderwijs kiezen beduidend meer dan autochtonen voor universitair dan voor hogeschoolonderwijs. Ze kiezen vooral economische richtingen, gevolgd door rechten en sociale richtingen (vnl. psychologie en pedagogiek). 13 Uit onderzoek van VLHORA 14 kan men afleiden dat kansarme en vooral allochtone jongeren in de hogescholen vooral terug te vinden zijn in de departementen sociaal-agogisch werk, handelswetenschappen en bedrijfskunde, gezondheidszorg en de lerarenopleiding. Het valt op dat weinig jongeren uit kansarme of allochtone milieus leraar worden, terwijl dit een cruciaal beroep is om kinderen en jongeren uit die milieus te stimuleren in hun studies en hun studiekeuze. 12

2. Doorstroom Allochtonen zetten dus zelden de stap naar het hoger onderwijs. De weinigen die dat doen, brengen het er bovendien vaak slecht van af. Uit de fragmentarische cijfers in het boven geciteerde VLIR-rapport blijkt bv. dat in het eerste jaar 27,6% van hen slaagde aan de Universiteit Hasselt tegenover 59,6% bij de autochtonen. Aan de Vrije Universiteit Brussel slaagde 33,2% van de allochtonen tegenover 47,9% van de autochtonen. De Universiteit Antwerpen meldde een slaagcijfer van 30%, maar als men alleen de Maghrebijns-Turkse groep beschouwt, daalt dit cijfer tot 15%. De vermelde studie Allochtonen in het hoger onderwijs geeft aan dat maar 1 op de 5 van de allochtone jongeren (19,4%) slaagt in het eerste jaar hoger onderwijs. Van de autochtone studenten slaagt bijna het drievoud (56,1%). De drop-out ligt bij de allochtone groepen beduidend hoger, tot 45,30% bij de zgn. islamallochtonen tegenover 22,20% bij autochtonen. Etniciteit 15 15 Lacante. e.a. (2007), O.c., p.21. studieresultaat Autochtonen Allochtonen buurlanden Allochtonen Europa Allochtonen islam Allochtonen Rest Geslaagd 56,10% 34,30% 31,30% 19,40% 28,20% Niet geslaagd 21,80% 34,30% 31,30% 35,30% 2,50% Drop-out 22,20% 31,40% 37,40% 45,30% 29,30% Besluit Zowel aan de universiteiten als in de hogescholen werden tot voor kort of tot vandaag gegevens over de instroom en doorstroom van allochtonen onvoldoende systematisch en gedifferentieerd bijgehouden. De weinige beschikbare gegevens wijzen alvast in dezelfde richting: voor allochtonen 16 zijn de instroom en doorstroom in het hoger onderwijs zeer problematisch. Vooral de hoge drop-out bij allochtonen uit Turkije en Noord-Afrika vormt een uitdaging voor de hogescholen en universiteiten. 16 Lacante. e.a. (2007), O.c., p.17. Hoger onderwijs voor elk talent 13

14

Deel II: Situering KBS-enquête 1. Methodologie Een beperkt aantal allochtonen zet de stap naar het hoger onderwijs en een deel van hen slaagt ook. De KBS-enquête wilde nagaan hoe dat komt. Welke waren de kritieke succesfactoren, en hebben strategieën van de instellingen hierin een rol gespeeld? Hierover werden zowel succesvolle allochtone studenten en afgestudeerden ondervraagd als de hogeronderwijsinstellingen zelf. De lijst van succesvolle allochtone studenten en afgestudeerden werd samengesteld op basis van lijsten van eerdere projecten van de Koning Boudewijnstichting met deze doelgroep. De vragenlijsten van de onderzoekers werden per mail verstuurd door de Koning Boudewijnstichting. De respondenten konden de enquête ook doorsturen naar bevriende of bekende succesvolle allochtone afgestudeerden of studenten. Daarnaast vertrok een tweede vragenlijst naar de verantwoordelijken voor het diversiteitsbeleid aan de Vlaamse universiteiten en hogescholen: diversiteitsverantwoordelijken, studentenbegeleiders, leidinggevenden, docenten, mentoren Verder deden de onderzoekers 18 interviews met verantwoordelijken voor of medewerkers aan het diversiteitsbeleid in de instellingen. Het grootste aantal gebeurde face to face, een aantal telefonisch (lijst: zie bijlage 2). De resultaten van hun onderzoek en de aanbevelingen die op basis daarvan werden geformuleerd werden door de INDOOR-platformgroep besproken. 2. Respons op de enquêtes 2.1. Aantal respondenten Ondanks het feit dat dit onderzoek binnen zeer korte tijd diende te worden afgesloten (de respondenten hadden slechts 5 weken tijd om te reageren), is de respons toch bevredigend. Er werden 140 succesvolle allochtone studenten aangeschreven, van wie er 104 reageerden (101 na filtering van dubbele antwoorden). Op de enquête van de diversiteitsverantwoordelijken reageerden 40 medewerkers van hogeronderwijsinstellingen. De enquêtes werden voortreffelijk ingevuld. Niet alleen werden de antwoordmogelijkheden van de gesloten vragen aangevinkt, er kwamen ook talloze suggesties bij de open vragen. 2.2. Wie waren de respondenten? 2.2.1. De studenten Er waren 45 mannelijke en 56 vrouwelijke respondenten. Dit is een perfecte weerspiegeling van de populatie in het Vlaamse hoger onderwijs 17. 28 respondenten zijn nog student en 73 zijn afgestudeerd. Een klein derde is tussen 18 en 24 jaar, iets meer dan 1/3 tussen 24 en 30 jaar en de overigen zijn ouder dan 30. 17 Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming (2007).Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober 2006, p.6. Hoger onderwijs voor elk talent 15

De meerderheid van de respondenten (75) is in België geboren. Van diegenen die niet in België geboren zijn, is de grootste groep (7) in Turkije geboren, 4 in een Centraal-Afrikaans land, 4 in een Oost-Europees of Balkanland, 3 in Marokko en 3 in Azië en 5 elders. De ouders van de meeste respondenten daarentegen zijn doorgaans niet in België geboren: slechts 9 respondenten hebben een vader en 19 een moeder die in België werd geboren. Zowel bij de vrouwen als bij de mannen werd meer dan 1/3 van de ouders in Turkije geboren. Ongeveer 1/4 van de moeders en bijna 1/3 van de vaders werd in Marokko geboren. Iets meer dan 1/3 van de respondenten deed zijn secundair onderwijs in Limburg, bijna 1/4 in Antwerpen, 15 in Vlaams-Brabant, 13 in Oost-Vlaanderen, 5 in Brussel en 4 in West- Vlaanderen. 6 respondenten deden hun secundaire studies in het buitenland (van wie 1 in Nederland). Vooropleiding 70 respondenten volgden in het secundair onderwijs een aso-opleiding, 20 een tso-opleiding en 11 een bso-opleiding. Ongeveer 1/4 van de respondenten heeft een economische opleiding in het aso gevolgd, 1/5 een aso-richting met Latijn, 9 respondenten een opleiding met wiskunde en wetenschappen. Verder volgden 6 respondenten de richting menswetenschappen, 5 een aso-richting met moderne talen en 2 respondenten volgden hun aso-opleiding in het buitenland. In het tso volgden 9 respondenten een economische opleiding. De respondenten uit het bso zijn vooral studenten met een diploma kantoor (6 respondenten). Vier respondenten die in het buitenland studeerden specificeerden hun opleiding niet. 18 Lacante. e.a. (2007). O.c., p.19. De opleiding hoger onderwijs Ongeveer de helft van de respondenten volgde/volgt een universitaire opleiding en ongeveer de helft een hogeschoolopleiding. Eén respondent heeft een doctoraat en één is doctoraatsstudent. Hoewel allochtone jongeren meestal voor universitaire opleidingen kiezen 18, blijkt dat niet uit dit staal van respondenten. Daar zijn twee mogelijke verklaringen voor: in tegenstelling tot andere onderzoeken gaat het in deze enquête niet om studenten die instromen in het hoger onderwijs, maar om afgestudeerden (bijna 70%) en studenten die minstens het eerste jaar succesvol afsloten. Het gaat bovendien om een kleine groep zeer gemotiveerde respondenten. 16

Gevolgde opleidingen politieke wetenschappen, sociaal werk HWB, TEW, economie onderwijs rechten, notariële wetenschappen, criminologie talen, filologie pedagogie, psychologie wetenschappen, toegepaste wetenschappen industriële wetenschappen, technologie, IT communicatiewetenschappen geschiedenis, kunstgeschiedenis, archeologie andere Bron: enquête succesvolle allochtone (oud)-studenten. Ook voor de gevolgde opleiding in het hoger onderwijs geeft deze enquête andere resultaten. Het recente OBPWO-onderzoek heeft uitgewezen dat de meerderheid van de allochtone studenten kiest voor richtingen die in hun milieu een hoge status genieten: economische richtingen, gevolgd door rechten en sociale richtingen 19. 19 Lacante e.a.(2007). O.c. p. 19. In deze enquête zijn deze richtingen ook sterk vertegenwoordigd, maar in een andere volgorde. De grootste groep, bijna 1/3 van de respondenten, studeerde sociale wetenschappen of volgde een opleiding sociaal werk. Wanneer men hier de studenten communicatiewetenschappen aan toevoegt dan gaat het zelfs over meer dan 1/3 van de respondenten. Ongeveer 1/4 van de respondenten volgde een economische richting. Slechts 7 respondenten studeren of studeerden rechten. Het valt op dat meer dan 1/10 van de respondenten een onderwijsdiploma heeft of wenst het te behalen (vooral vrouwen) en 6 respondenten een diploma pedagogie of psychologie. Van de respondenten (succesvolle allochtone studenten) deden er 43 ooit een jaar over. In de meeste gevallen was dat het eerste jaar. Bij de mannen deed meer dan de helft een jaar over, bij de vrouwen slechts 1/3. Hoger onderwijs voor elk talent 17

2.2.2. De instellingen Er waren 9 medewerkers van universiteiten die reageerden op de enquête en 31 medewerkers van hogescholen. Daarmee zijn alle universiteiten aan bod gekomen en 18 van de 22 hogescholen. Dit is zonder meer uitstekend: meer dan 85% van de instellingen van hoger onderwijs reageerde. Bovendien antwoordden de meeste respondenten na overleg met collega s in naam van hun instelling. Verantwoordelijkheid respondenten diversiteitscoördinator verantwoordelijke studie/ studentenbegeleiding leidinggevend docent, lector mentor; coach etc. andere projectcoördinator 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 Bron: enquête instellingen Vaak is de taak van de respondenten voor diversiteitsbeleid slechts een deel van hun opdracht, in combinatie met een opdracht als leidinggevende, lesgever op studentenbegeleider. Van de 40 respondenten hebben 14 een taak als diversiteitscoördinator, evenveel zijn verantwoordelijke studie en/of studentenbegeleider. Er reageerden 11 leidinggevenden (vicerector, departementshoofden of decanen, opleidingshoofden, diensthoofden), 10 lectoren, 6 mentoren, monitoren, coaches of studietrajectbegeleiders, 3 projectverantwoordelijken. En verder een schoolopbouwwerker, een ombudspersoon, een stafmedewerker onderwijs en een onderzoeker. 18

Deel III: Resultaten KBS-enquête Heel wat knelpunten beletten dat kansarme allochtone jongeren in het hoger onderwijs binnenkomen, daar ook slagen en nadien op hun niveau werk vinden. Dat is de voorbije jaren al uitgebreid onderzocht in tal van studies en onderzoeken. De KBS-enquête vroeg hoe allochtone jongeren die wél succes hebben in het hoger onderwijs daar tegenaan kijken. Ook naar de mening van de hogeronderwijsinstellingen werd gepeild. Dit hoofdstuk maakt eerst een bondige synthese van de knelpunten die uit de KBS-enquêtes naar voor komen, en dit wordt in verband gebracht met resultaten uit andere studies. Nadien wordt kort beschreven hoe hogeronderwijsinstellingen vandaag werken aan meer diversiteit in de instroom, doorstroom en uitstroom, zowel op beleidsniveau als in concrete initiatieven. Ook hun mening daarover en die van de succesvolle studenten komt aan bod. Een aantal praktijkvoorbeelden wordt uitgebreider beschreven in het volgende deel IV. 1. Knelpunten bij instroom, doorstroom en uitstroom Volgende knelpunten en succesfactoren bij de instroom en doorstroom kwamen uit de enquête naar voor: de vooropleiding in het secundair onderwijs en de daar behaalde resultaten, de studiekeuze voor het hoger onderwijs en de steun die ze daarbij kregen, persoonlijkheidskenmerken (o.m. motivatie en inzet), de thuissituatie waarbij de taal die thuis gesproken wordt, rolmodellen en netwerken. 1.1. De vooropleiding en behaalde resultaten Het lagere studiesucces van allochtonen in het hoger onderwijs vindt zijn wortels vaak al in het begin van de schoolcarrière. Een aantal allochtone ouders stuurt zijn kinderen pas laat of niet naar het kleuteronderwijs. Die late start halen ze meestal niet meer in. In het secundair onderwijs worden allochtone jongeren vaker dan autochtonen naar tso of bso georiënteerd, maar ze zetten van daaruit wel relatief vaak de stap naar hoger onderwijs 20. Ruim 15% van de allochtone studenten komt uit het bso, dat eigenlijk een beroepsfinaliteit heeft en geen optimale vooropleiding is voor hoger onderwijs. De oververtegenwoordiging van allochtone jongeren in het beroepsonderwijs en hun ondervertegenwoordiging in het algemeen secundair onderwijs, noemen Duquet e.a. de voornaamste oorzaak voor hun lage doorstroming naar het hoger onderwijs. 21 20 Lacante e.a. (2007). O.c., p.24. 21 Duquet e.a. O.c. Deze stelling wordt bevestigd door de respondenten op de enquête voor succesvolle allochtone (oud)-studenten en door de bevindingen van sleutelfiguren uit de instellingen van het hoger onderwijs. Meer dan een kwart van de respondenten meent dat de voornaamste drempel voor instroom in het hoger onderwijs de gebrekkige vooropleiding is. Verschillende respondenten wijzen erop dat zij door het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) naar het bso werden verwezen, ondanks uitstekende uitslagen in het basisonderwijs en/of de eerste graad. Als hun ouders voldoende weerbaar waren, konden deze leerlingen toch naar het aso of het tso. Hoger onderwijs voor elk talent 19

22 Lacante e. a. (2007). O.c., p.25. Veel allochtone studenten die aan hoger onderwijs beginnen, hebben - mede door een foute studiekeuze in het secundair onderwijs - voordien al studievertraging opgelopen. De studie van Lacante 22 vermeldt dat slechts 43% van de allochtone leerlingen het hoger onderwijs op tijd aanvat, tegenover 80% van de autochtone leerlingen. Toch behaalde meer dan de helft van de succesvolle allochtone (oud-)studenten in het laatste jaar secundair onderwijs tussen 70% en 80% en bijna 1/5 behaalde meer dan 80%. 1/4 van de respondenten behaalde tussen 60% en 70%. Slechts een kleine minderheid van de respondenten haalde tussen 50% en 60%. Dit ligt in de lijn van het drop-out onderzoek van Lacante e.a. Volgens dat onderzoek hebben de beste leerlingen uit het secundair onderwijs - behorend tot het eerste kwartiel voor Nederlands, wiskunde en/of totaalresultaat - de meeste kansen om in het eerste jaar te slagen. 1.2. De studiekeuze voor hoger onderwijs 1.2.1. Motivatie van de keuze Voor bijna alle ondervraagde succesvolle allochtone studenten was interesse voor de opleiding de eerste en belangrijkste motivatie om aan het hoger onderwijs te beginnen. Ook interesse voor het latere beroep was vaak een belangrijk keuze-element. Bijna 4/5 van de respondenten stelde dat de uitdaging een belangrijk element was bij de keuze van de opleiding. Ongeveer de helft van de respondenten hield ook rekening met het aanzien van het beroep en met het feit dat de opleiding aansloot bij de vooropleiding. Ook de vraag naar afgestudeerden op de arbeidsmarkt speelt enigszins mee bij de keuze. Motivatie voor keuze HO Interesse opleiding Interesse beroep Uitdaging Aanzien beroep Aansluiting op SO Bezoldiging beroep Vraag arbeidsmarkt Korte duur opleiding Vrienden 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 een beetje sterk zeer sterk Bron: enquête succesvolle allochtone studenten 20