MINDER VERZOUTEND BEMESTEN IN SLA

Vergelijkbare documenten
REDUNG, EEN STAP NAAR IPM

RASSENPROEF KROPSLA WINTERTEELT

TEELTTECHNISCHE PROEF VROEGE LENTETEELT: ENERGIEBESPARING DOOR VERLENGDE OPKWEEK

SLA ONDER AFDEKKING Rassenonderzoek

ALTERNATIEVE SLA RASSENPROEF LATE HERFST TEELT

Kropsla onder glas Rassenproef Zomer 2017

Kropsla 2018 Rassenproef Vroege herfst

NIEUWSBRIEF December 2014 # 11

GLASSLA RASSENPROEF LATE HERFST

Kropsla onder glas Rassenproef Late lente 2018

TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe.

INVLOED VAN STARTFOSFATEN OP HET NITRAATRESIDU IN ANDIJVIE

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt?

RASSENPROEF CHINESE KOOL VOORJAARSTEELT

GROEICURVE VAN EEN TWEEDE VRUCHT BLOEMKOOL

VOORJAARSBEMESTING IN PREI: EFFECT VAN MAGNESIUM

Kropsla onder glas Rassenproef Vroege lente 2017

SLA ONDER AFDEKKING Rassenonderzoek

TOLALG14SPZ_BM07: (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt erwt.

Toepassen van puntbemesting bij de teelt van potchrysant

Kropsla - Rassenproef Winter

copyright Proeftuinnieuws

RASSENPROEF CHINESE KOOL (BRASSICA RAPA VAR. PEKINENSIS) ONDER KOEPEL

VELDSLA ONDER GLAS 2015

copyright Proeftuinnieuws

TESTEN VAN DE INVLOED VAN DE K/CA VERHOUDING VAN DE VOEDINGSOPLOSSING OP RAND IN SLA OP HET MOBIEL GOTENSYSTEEM

Diepte (cm) Stikstofanalyse totaal Kort voor aanleg 16/06/ Bij aanleg proef 03/07/

ONDERZAAI GRAS IN BLOEMKOOL: EFFECT OP HET NITRAATRESIDU

Maaimeststof: een volwaardig alternatief voor stalmest? Inleiding Doel en context Proefopzet Inagro ILVO (a) (b) Figuur 1 Tabel 1

VELDSLA ONDER GLAS Rassenonderzoek

HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN

RASSENPROEF BIOLOGISCHE KRUIDEN: BASILICUM

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI

Stikstofdynamiek, productie en luisontwikkeling

ca«. PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS 223 '2^2- hm/pap/csstikst Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten C.

SELECTIVITEIT VAN CENTIUM 36 (CLOMAZON, CS), TOEGEPAST NA PLANTEN IN COURGETTE, OP HET VOLGGEWAS VELDSLA

Biologische bloemkool heeft voordeel bij kleine startbemesting: ook verse grasklaver volstaat

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

Studieverantwoordelijke Dr. B. Gobin. Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen vzw

UITSPOELING VAN NITRAATSTIKSTOF NAAR WATER VERMINDEREN M.B.V. DYNAMISCH STIKSTOF(N)-BEMESTINGSMODEL - ECOFERT

RASSENPROEF BIOLOGISCHE KRUIDEN: KORIANDER (2 E ZAAI)

SLA RASGEVOELIGHEID LUIS EN ZIEKTEN

GROENBEMESTERS VROEGE ZAAI: OPVOLGING N- VAST- EN VRIJSTELLING

Stikstofbemesting bij biologische aardappelen

Veldsla Versmarkt Rassenproef winter

POTPROEF MET ORGANISCHE EN ORGANO- MINERALE MESTSTOFFEN IN SLA

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

RASSENPROEF TOMAAT VOOR VERWERKING IN TUNNEL

ZIEKTEGEVOELIGHEID PREIRASSEN LATE HERFST EN WINTER

BONEN RASSENPROEF VOORJAARSTEELT KOEPEL

CHINESE KOOL RASSENPROEF NAJAARSTEELT

SPINAZIE RASSENPROEF VOORJAAR INDUSTRIE

RASSENPROEF PETERSELIE

Fine-tuning van bemesting door bladsapanalyses?

OPTIMALISATIE WAARSCHUWINGEN TEGEN TRIPS: MODEL VS. W&W

INVLOED VAN DIVERSE GROENBEMESTERS OP ZIEKTEDRUK VAN VERSCHILLENDE BODEMGEBONDEN ZIEKTES

QUINOA (CHENOPODIUM QUINOA): DEMONSTRATIEVE RASSENPROEF

Bemestingsproef snijmaïs Beernem

Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen

Toestand en evolutie van de bodemvruchtbaarheid van tuinen en openbaar groen in Vlaanderen.

WINTERSAVOOIKOOL 2015

Beredeneerde bemesting bij tomaat

RODE BIET RASSENPROEF VERSE MARKT

BIJBEMESTING IN PREI LATE HERFST

CCBT-project: Optimalisatie bemesting in de biologische kleinfruitteelt

RASSENPROEF WARMOES NAJAAR BIOTEELT

April 1990 Intern verslag nr 27

Kropsla 2018 Rassenproef Zomer

Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen

RASSENPROEF BIOLOGISCHE KRUIDEN: KORIANDER (1 E ZAAI)

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 november 2012;

2 BEMESTING WINTERTARWE

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven

STICHTING PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK. Proef met verschillende ammoniumtrappen bij paprika op voedingsoplossing

Historiek besluit - (B.S., 16 augustus 2011) - Gewijzigd bij BVR 25 januari 2013 (B.S., 19 februari 2013, I : 1 januari 2013)

DEMOTUIN DELICATESSEGROENTEN: RASSENPROEF PEULTJES

BESTRIJDING MINEERVLIEG IN CHINESE KOOL

Maïs bemesten: oude principes, nieuwe technieken

PASTINAAK RASSENPROEF VERSE MARKT

RASGEVOELIGHEID IN PREI VOOR PAPIERVLEKKEN IN LATE HERFST-, WINTER- EN LATE WINTERRASSEN

ste periode. Proefopzet. Kastemperatuur 1 ste periode. RV 1 ste periode. Resultaten 1 ste periode. Buistemperatuur ondernet

LANGE TERMIJNPROEF: ALTERNATIEVE ROTATIES MET NITRAATUITSPOELING VAN DE OOGSTRESTEN BLOEMKOOL VOOR MINDER

Eindrapport Project pcfruit vzw Proeftuin pit- en steenfruit

Opstellen van een bemestingsplan met BDB-net

Effecten van zwavel, borium en mangaan bij de teelt van zetmeelaardappelen

\ u. A 1 v 78. Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas 3 Naaldwijk DE INVLOED VAN DE METEODE VAN STOMEN OP DE

Specifieke ioneffecten bij tuinbouwgewassen (teeltjaar 1973)

Verslag onderzoek OENOSAN (Agraphyt) - proef 2 #

DEMOTUIN EERBARE BLOEMEN

Na de teelt 18/11/

BASILICUM RASSENPROEF

Naaldwijk, juni Intern rapport nr. 24.

PREI RASSENVERGELIJKING VROEGE TEELT

Groeicurve Bintje en Fontane 2014

FOSFORBEMESTING IN COURGETTE

Bodemontsmetting met metam via druppelleidingen

Studieverantwoordelijke Dr. B. Gobin. Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen vzw

Groeicurve Amora en Anosta (2015)

Groeicurve Première en Sinora (2016)

TOEPASSING VAN STARTFOSFATEN BIJ SELDER

Transcriptie:

MINDER VERZOUTEND BEMESTEN IN SLA Het IWT-project REDUNG met als volledige titel 'Reductie van de nitraatuitspoeling in de grondgebonden groenteteelt onder beschutting door beredeneerde watergift en bemesting' heeft als doel een 'Best Beschikbare Techniek' op te stellen voor watergift en bemesting voor de teelt van serresla. Hiervoor gaat de aandacht binnen dit project naar de beregening (watergift), water geven volgens de behoefte van de plant (verdampingsmodel wordt opgemaakt en gevalideerd) en gebruik van weinig of geen verzoutende meststoffen. Doel proef Voor de derde peiler van het project REDUNG (gebruik van weinig of geen verzoutende meststoffen), werd een onderzoek uitgevoerd naar het verzoutend effect van verschillende meststoffen in bladgroenten. Omdat verzouting een langetermijneffect is, werd gedurende 2 jaar (8 teeltrondes) een bemestingsproef aangelegd. Hieronder volgen de resultaten van dit onderzoek. Proefopzet De proef lag aan bij PCG, Inagro en PSKW, waardoor respectievelijk fijn zand, lichte leem en lemig zand als bodemtype voorkwamen. Er werden 4 objecten in de proef opgenomen: een standaardbemestingsobject (object 1) en 3 minder verzoutende bemestingsobjecten (object 2, 3 en 4). De meststoffen waaruit gekozen kon worden om aan de bemestingsbehoefte te voldoen, zijn per object weergegeven in tabel 1. Tabel 1. - Keuzemogelijkheid voor meststoffen in de verschillende objecten Per object werd een hoofdmeststof om de stikstofbehoefte in te vullen geselecteerd. Deze wordt weergegeven in de bovenste rij van de tabel. Voor het standaardbemestingsobject werd de meststoffenkeuze afgestemd op de sector. Als hoofdmeststof kon gekozen worden tussen Blaukorn premium en Floranid permanent. De resultaten uit de enquête,,bevestigen dat dit twee vaak toegepaste hoofdmeststoffen zijn in de praktijk. Voor de minder verzoutende objecten werd door de cofinancierende meststoffenfirma's telkens één hoofdmeststof aangeleverd: namelijk Floranid summer (COMPO), Unimix A (DCM) en een samengestelde meststof van Everris. Naast deze hoofdmeststoffen kon voor het invullen van de bemestingsbehoefte gekozen worden uit de overige meststoffen uit tabel 1. De objecten lagen in de serre aan per kap, dit om vermenging van de bodem bij bodembewerking te voorkomen.

Evolutie van de ballaststoffen in de bodem Het voorkomen en opstapelen van ballaststoffen in de bodem hangt erg nauw samen met de toegediende bemesting. Bij de start van de proef werd op alle locaties een grote hoeveelheid water op de bodem gebracht zodat in alle objecten met een lage ballaststoffeninhoud gestart kon worden. Telkens bij start en einde van de teelt werd de bodem bemonsterd. Voor het uitrekenen van de bemesting gebeurde de staalname per object tot 30 cm diepte en werd hierop een KEMA-analyse uitgevoerd door de Bodemkundige Dienst van België. Ballaststoffen zijn voedingselementen die de plant nodig heeft voor de groei. Deze worden vaak in een kleinere hoeveelheid opgenomen dan wordt toegediend via de meststoffen. Hierdoor blijven deze in de grond aanwezig en kunnen deze op lange termijn een sterk verzoutend effect in de bodem veroorzaken. Als voornaamste ballaststoffen werden natrium, chloride en sulfaat opgevolgd. De analysemethode voor de ballaststoffen was een 1/2e waterextractie, waarvoor per plot een staal werd genomen tot 30 cm diepte. Bij oogst werd telkens de kwaliteit van de sla beoordeeld. De evolutie van de ballaststoffen in de bodem tijdens de eerste zeven teelten wordt hieronder besproken. Op de grafieken worden per locatie en per object de gemeten waarde weergegeven in mmol/l. De teeltperiodes worden weergegeven aan de hand van de verticale oranje stippellijnen, waarbij de 'P' voor plant staat en de O voor oogst. Het zwarte balkje toont aan hoe groot de statistische fout op elke waarde was (standaard deviatie). Pagina 2 van 10

Natrium Figuur 1: Evolutie van de natriumconcentratie bij PSKW Figuur 2: Evolutie van de natriumconcentratie bij PCG Op alledrie de locaties werd voor de verschillende objecten eenzelfde evolutie waargenomen van de natriumconcentratie. De statistische verschillen tussen de gemeten waarden zijn gering, toch treedt er een trend op. De laagste natriuminhoud wordt telkens gemeten bij het standaardbemestingsobject. Op alle locaties wordt bij Pagina 3 van 10

de minder verzoutende objecten de laagste natriuminhoud teruggevonden voor het object met hoofdmeststof van COMPO (Floranid Summer). De hoogste natriuminhoud wordt terug gevonden in de objecten met hoofdmeststof van DCM (Unimix A) en Everris, maar het verschil is echter niet significant. Dit is te zien op de figuren 1 en 2 voor de proeven die aanliggen bij PCG en PSKW. Pagina 4 van 10

Chloride Figuur 3: Evolutie van de chlorideconcentratie bij PSKW Figuur 4: Evolutie van de chlorideconcentratie bij Inagro De evolutie van chloride in figuur 2 en 3 kan volledig verklaard worden door de toegediende meststof. Bij PSKW werd bij start van de eerste teelt bemest met 3,5 kg/are chloorpotas in het standaardbemestingsobject. De bodemanalyse op het einde van deze teelt toont een sterke stijging voor de chlorideconcentratie in het Pagina 5 van 10

standaardobject. Ook in de daaropvolgende teelten, waar geen chloorpotas meer werd gebruikt, blijft de chlorideinhoud in het standaardobject duidelijk hoger dan in de minder verzoutende objecten. Bij teelt zes werd opnieuw een hoeveelheid van 2,5 kg/are chloorpotas toegediend. Dit is na afloop van de zesde teelt opnieuw te zien in een sterke stijging van het chloridegehalte in het standaardobject. Bij Inagro is tot aan de vijfde teelt geen verschil in de chlorideconcentratie tussen de verschillende objecten. Daar werd pas bij de vijfde teelt chloorpotas toegediend aan 2,7 kg/are. De analyseresultaten bij oogst van de vijfde teelt tonen een sterke stijging in de chlorideconcentratie voor het standaardobject. Ook in de daaropvolgende teelten blijft een hoger chloridegehalte aanwezig in het standaardobject. Pagina 6 van 10

Sulfaat Figuur 5: Evolutie van de sulfaatconcentratie bij PCG Figuur 6: Evolutie van de sulfaatconcentratie bij PSKW Sulfaat is, in tegenstelling tot natrium en chloride, niet enkel afkomstig van de toegediende bemesting. Sulfaat kan door mineralisatie vrijgesteld worden in de bodem. Indien de sulfaat afkomstig is van mineralisatie verwachten we een gelijke stijging in alle objecten. Dit is min of meer het geval tijdens de eerste 4 teelten bij het PCG. Daarna stijgt het sulfaatgehalte duidelijk sneller bij het standaard object. Dit doet vermoeden dat de oorzaak toch bij de toegediende bemesting ligt. Bij welke meststof de oorzaak precies ligt, is tot nog toe niet gekend. Bij PSKW is de mineralisatie van sulfaat veel geringer. Er is een lichte stijging over de teelten heen, Pagina 7 van 10

die in alle objecten veel gelijkmatiger is dan bij PCG. Toch is ook in de grafiek van PSKW zichtbaar dat de sulfaatinhoud van het standaardobject sterker stijgt dan bij de andere objecten. Pagina 8 van 10

EC Figuur 7: Evolutie van de EC bij PCG Figuur 8: Evolutie van de EC bij PSKW Alle elementen die bijdragen aan het zoutgehalte van de bodem zijn geladen en dragen bij tot de EC (elektrische geleidbaarheid) van de bodem. Het ene element zal meer bijdragen tot de EC van de bodem dan het andere. Sulfaat (SO42-) dat tweevoudig negatief geladen is, zal meer bijdragen tot de EC dan natrium (Na+) of chloride (Cl-) die beide enkelvoudig geladen zijn. De sterke stijging van het sulfaatgehalte bij PCG heeft een duidelijke weerklank op de EC zoals te zien in de figuur 7. Bij PSKW blijft de EC van de bodem stabieler. Toch wordt ook daar een Pagina 9 van 10

hogere waarde genoteerd voor het standaardobject. Deze grafieken tonen aan dat langdurig telen met de standaardmeststoffen sneller tot problemen zal leiden wat betreft een te hoge EC. Wat de opbouw van ballaststoffen betreft, is het verschil tussen de minder verzoutende objecten onderling gering. Bij het standaardobject werd enkel voor natrium een gunstiger resultaat bekomen. De EC stijgt bij de standaard echter sneller dan bij de minder verzoutende objecten, wat op termijn problemen kan opleveren. De meststoffen gebruikt in het standaard object zijn dus minder aan te raden voor een evenwichtige, weinig verzoutende bemesting. Om een minder verzoutend bemestingsregime te bekomen, kunnen dus beter de zoutarme meststoffenschema s ingezet worden. Kwaliteit De kwaliteit van de sla werd na elke teelt uitgebreid beoordeeld. Alle relevante criteria werden in deze beoordeling opgenomen: uniformiteit, veldvulling, bladkleur, kropsluiting, kropvulling, rand, droogrand, stukgewicht, glazigheid, geel blad, smet, graterigheid en broekvorm. Bij PCG viel de hogere aantasting met droogrand in het standaard object op. Ook bij PSKW werd meer droogrand gezien in het standaard object. Daarnaast werd bij PSKW in het object met hoofdmeststof van COMPO meer glazigheid waargenomen. Voor de andere criteria werden op geen van de drie locaties verschillen tussen de objecten genoteerd. Afhankelijk van deze resultaten, zal elk proefstation de komende twee jaar verder telen met de objecten die volgens bodemanalyse en kwaliteit het best scoren. Het verzoutend effect en de kwaliteit tussen standaardobject en andere objecten wordt verder opgevolgd. Binnen het project REDUNG wordt naast de bemesting, ook de watergift onder de loep genomen. De voorbije 2 jaar werd voor deze watergift een verdampingsmodel geoptimaliseerd die de benodigde watergift voor sla berekend. De komende 2 jaar zullen binnen het project proeven aanliggen waarbij de resultaten uit het bemestingsen irrigatieonderzoek gecombineerd worden. S. Crappé, PCG, Kruishoutem I. Vandevelde en T. Arnouts, PSKW, Sint-Katelijne-Waver S. Craeye en P. Bleyaert, Inagro, Rumbeke-Beitem S. De Neve, Universiteit Gent Dit onderzoek wordt gefinancierd door het Vlaams Innovatiecentrum voor Wetenschap en Techniek IWT Pagina 10 van 10