TEAMVOETBALLER(S) WELKE TAAK HEBBEN DEZE LINIES?

Vergelijkbare documenten
Speelwijze E- en F-jeugd

OFWEL VAN E NAAR D VOETBAL

Eigenschappen per positie

Oefening 1. Druk zetten

11 v 11 Uitwerking

1 e Periode: Balbezit en balbezit tegenstander. 2 e Periode: Omschakelen van balbezit eigen team naar balbezit tegenstander en Balbezit tegenstander


Taken van het totale team Balbezit (opbouwend/aanvallend)

* De trainers beslissen in samenspraak wie en wanneer er doorgeschoven moet worden en niet de ouders.

Teamorganisatie en basistaken 11 tegen 11 vv Bargeres

Van E- naar D-pupillen (van JO11 naar JO13)

Trainingvoorbereiding formulier Trainer Coach Veldvoetbal

MOGELIJKE UITWERKING (punt naar voren)

Visie op de manier van voetballen (speelstijl/speelwijze)

VAN E-PUPIL NAAR D-PUPIL

1e periode: herhalen van taakgericht en teamgericht. 2e periode: balbezit 3e periode: balbezit en balbezit tegenstander.

Jaarplanning SCHOLIEREN

In deze paragraaf wordt in grote lijnen aangegeven wat deze speelwijze inhoudt. Daarvoor worden hier vier momenten onderscheiden:

Basistaken per positie MICHEL DEKKER WSV 1930

Balbezit Balbezit tegenpartij Wisselingen

HC Houten, periodisering seizoen : Middenveld aanspelen

D. Aansluiting tussen de linies

Trainingsprogramma C-junioren

1e periode: positieverkenning. 2e periode: positie en taakgericht voetballen. 3e periode: teamgericht handelen. 4e periode: taakgericht en

VC Groot Dilbeek Denkcel opleidingen

Doelstelling. Leeftijdscategorie Jeugd Aantal Spelers Ongeveer 12 Oefen/Leerfase

vv Bergambacht Technische Commissie Onderbouw

TECHNISCH JEUGDPLAN D-PUPILLEN

Balcontrole Doordat je een goede techniek hebt, gaat de bal precies de kant op die jij wilt.

groep 4 WU 4.1 en 4.2 / oefenvorm 4.1 t/m 4.3, 4.5 en 4.6 / partijvorm 4

Speelwijze VV Prinsenland 4:3:3. Van de D tot A

OPLEIDINGSVISIE specifieke taken per categorie

Verbeter Tactische Vaardigheden door Partijvormen

Wat nu? Ik ga van de E...naar de D pupillen! Wat verandert er allemaal bij de D pupillen?

groep 3 oefenvorm 3.1 t/m 3.8 d-pupillen

Hockey, niet zo maar een sport "van zestalhockey naar achttalhockey''

Voetbaltraining. 180 praktische oefeningen. Dribbelen Passen Schieten Combinatievormen Partijspelen

TAKEN VAN DE SPELERS in het team tijdens de wedstrijd

Van E-pupil naar D-pupil. Wat gaat er allemaal veranderen?

wat gaat er veranderen?

In mijn ogen moet de ideale achterhoede toch uit vier man bestaan, maar deze dienen zich naar elke situatie aan te kunnen passen.

Het begeleiden van pupillen tijdens wedstrijden bij v.v. De Tubanters 1897

HET LEERPLAN VAN EEN VELDSPELER (9-11 jaar) doelstellingen richtlijnen BALBEZIT POSITIESPEL BALBEZIT PASSING

groep 2 WU 2.1 en 2.2 / oefenvorm 2.1, 2.3 en 2.4 / partijvorm 2A en 2B

groep 3 WU 3.1 en 3.4 / oefenvorm 3.1 t/m 3.9 / partijvorm 3 llen aanva

Trainingsprogramma B-junioren

TECHNISCH JEUGDPLAN C-JUNIOREN

oefenvormen E-Pupillen RVT Basisvorm 4(+K) tegen 4(+K) 2 grote doelen vereenvoudigingen Oefenvormen

HET POSITIE- EN PARTIJSPEL

HET LEERPLAN VAN EEN VELDSPELER (11-13 jaar) doelstellingen richtlijnen BALBEZIT POSITIESPEL

W13-TR1 L VERD TS ACHTERLIJN

TEST TRAINING. Teamfunctie Aanvallen. Teamtaak Opbouwen. Speelveldgedeelte Eigen helft. Rol tegenpartij Hoog druk geven op verdediging en middenveld.

Coaching - Tempo moet hoog liggen, agressief de kapbeweging uitvoeren - Een schijntrap maken voordat je de bal afkapt

Zonevoetbal: Taakomschrijving per positie

Trainingsvoorbereidingsformulier

Waarom gekozen voor zonevoetbal?

Trainingscyclus. verwijzing van alle tekens: - te coachen spelers. - tegenstander. - kaatser. - pion, petje. - bal. - keeper. - balbaan.

Hoe spelen we 6:6 op een kwart veld?

VZW Jeugdvoetbal Kampenhout. Talent Ontwikkeling Plan Jeugdopleiding K Kampenhout SK Training boek U 6 tot U 21

2 (+k) tegen 2 (+k) grote doelen

Veranderingen bij overgang van E naar D

Van O11 naar een O12 / O13

Teamtactiek. Bouwstenen, die samen een speelplan vormen

Van 7- tal (O11 jaar) naar 11- tal (O12 jaar)

Teamfunctie: Aanvallen Oefening 1: warming up Inhoud Organisatie Aanwijzingen/ coaching

Onderbouw MODULE 1 Periode A

Nieuwerkerkse Hockey Club De IJssel. Coach tips Tactische uitgangspunten

FC Landen. Jeugdopleidingsvisie MIDDENBOUW (U10 tot U13) Ontwikkelingsfase 8 tegen 8 = LEERPLAN

SAMENSPELEN/POSITIESPEL

Van E pupil naar D pupil

Doel van de warming-up oefeningen is het trainen van de basistechnieken zoals aannames, passen, lopen met de bal en passeerbewegingen.

De stap van E naar D Informatie voor spelers, leiders en trainers

Blok 1. situatie 1. situatie 2. situatie 4. situatie 3

C. Het opbouwen van achteruit

Voetbalontwikkelingsmodel en het spelsysteem 11 vs 11

WEEK 4 - (AANV) DIEP SPELEN IN DE OPBOUW (PASSEN/AANNEMEN)

Technisch jeugdbeleidsplan. Voetbalvereniging; FC Meppel

Trainingsprogramma A-junioren

Trainingsprogramma 2 e jaars D-pupillen

H. De samenwerking tussen de linies

Trainingsplan seizoen

Opleidingsvisie: Leerplan - Teamtactics

Training 1. 1) Warming-up

Trainingsprogramma 1 e jaars D-pupillen

De VoetbalTrainer. F-jeugd. Baas worden over de bal

Inhoud Methodiek Aanwijzingen

WEEK 4 - (AANV) SCOREN (SCHIETEN BINNENKANT VOET)

Specifieke Handleiding jeugdtrainers

TECHNISCH JEUGDPLAN B-JUNIOREN

Allemaal naast elkaar op de lange zijde van het veld aan de kant van het korfbalveld. Oefeningen tot aan de helft van het veld

W13-TR2 L HET SCOREN

Technisch Jaarplan selectie-elftallen seizoen

Opbouwen. Han Berger/Andries Ulderink. Taken: totale team. Taken: per linie. Trainingsvormen

Ontwikkelplan Jeugdafdeling VV Rockanje

Han Berger en Andries Ulderink. Voetbalopleidingsplan. Trainings. vormen INCLUSIEF DEEL.

Interne Jeugdopleiding Zeevogels Themavormen. Week 2 : Aanvallen Scoren Helft tegenpartij

Inhoud. Voorwoord. Beste voetballer (en ster natuurlijk),

groep 2 voorfase-wu 2.1 t/m 2.3 / oefenvorm 2.1 t/m 2.8 / partijvorm 2A t/m 2b llen aanva


Studiebijeenkomst VVON afd. Rijnmond: Sparta Station Rotterdam, Horvardweg 7 (Spartapark-Noord 1)

Transcriptie:

HET TEAM

TEAMVOETBALLER(S) In het eerste artikel staat uitgebreid omschreven wat voor een eigenaardig persoontje de keeper in een elftal is. Daarbij is uiteraard wel aangegeven dat de keeper een ongelooflijk belangrijke pion is binnen de ploeg.maar naast de doelverdediger zijn er nog tien andere belangrijke spelers die aan een echte wedstrijd deelnemen. Deze tien spelers hebben allemaal een aparte positie in het team. Grofweg kun je deze spelers verdelen in: verdedigers, middenvelders en aanvallers. Anders gezegd kun je ook stellen dat er drie linies zijn in een elftal, te weten: 1) de verdediging (achterhoede); 2) het middenveld; 3) de voorhoede. WELKE TAAK HEBBEN DEZE LINIES? * De verdediging, in samenwerking met de doelverdediger, heeft tot taak te voorkomen dat de tegenpartij bij balbezit doelpunten kan fabriceren. De beste manier om dat te doen is hen de bal af te pakken en wel op een gepaste faire manier. Belangrijk daarbij is dat je dan in de nabijheid van de tegenstander bent of nog beter is de tegenstander voor te zijn als hem de bal wordt toegespeeld en je deze bal dan onderschept. Een kwestie van goed positiespel, zich zo opstellen om indien nodig onmiddellijk te kunnen ingrijpen. Als je vlugger bent dan de tegenstander en hem de bal afhandig hebt gemaakt, dan kun je gelijk met je eigen ploeg ten aanval trekken want zo luidt de stelling: zelf aanvallen is de beste verdediging. ** Het middenveld is dé belangrijke schakel tussen verdediging en aanval want daar moet verdedigend werk worden verricht én de aanval worden gesteund. Johan Cruijff heeft over het middenveld een expliciete mening. Zijn filosofie luidt: - In voetbal zijn er bepaalde wetten. Eén wet is: het middenveld is de weegschaal van je elftal. Je moet op t middenveld heersen want daar wordt de wedstrijd gespeeld. - *** In de voorhoede staan de aanvallers waarvan verwacht wordt dat ze doelpunten maken omdat de afstand tot de goal van de tegenstander meestal kort is. Er zijn mensen die beweren dat de taak van de aanvallers gemakkelijker is dan die van de verdedigers of middenvelders maar niets is minder waar dan die bewering. Denk er maar eens aan dat voor een aanvaller, hoe dichter hij bij het vijandelijke doel komt, de speelruimte voortdurend kleiner wordt omdat de verdedigers de aanvallers van de tegenpartij zeer kort dekken bij het strafschopgebied. Voetbal is een aanvallend spel. In en rondom de 16meter-gebieden moet veel te beleven zijn, dan kun je spreken van een aantrekkelijke wedstrijd; een wedstrijd met een 10-10 eindstand is aantrekkelijker dan de uitslag 0-0. Van de aanvalslinie wordt dan ook actie én productiviteit verwacht.

Welke positie je straks in een elftal gaat innemen, zal afhankelijk zijn van jouw kwaliteiten. Je zal over de broodnodige techniek (balvaardigheid) moeten beschikken. Techniek heb je nodig om tactische (speelwijze) afspraken te kunnen uitvoeren. Uiteraard moet je ook een goede conditie hebben want zonder conditie is ook de beste techniek en tactiek niets waard. TECHNIEK De basis voor het leren voetballen wordt niet gelegd in de leeftijd van 16 tot 19 jaar, maar veel eerder. Vanaf 5 jaar kan de jeugd tegenwoordig terecht bij de voetbalclub. Een ideaal klimaat om op zeer prille leeftijd vertrouwd te raken met de voetbaltechniek mits de slechts enkele uren per week dat men met voetbal bezig is ook zinvol worden ingevuld. Laat de jeugd partijtjes spelen met niet te grote teams, bijvoorbeeld 2:2, 3:3, 4:4, hooguit 7:7. Lekker laten spelen. Bij de bambino s, de F- en E-pupillen wordt gespeeld met kleinere aantallen (4:4, 6:6 of 7:7) dan de gebruikelijke 22 (2 x 11) spelers en op een kleiner speelveld met kleinere doelen waardoor de spelertjes vaker aan de bal komen dan wanneer op een groot speelveld wordt gevoetbald. Spelvormen kiezen met veel balcontacten dienen bij een training dan ook centraal te staan. Alle vormen van de voetbaltechniek komen dan spelenderwijs aan de orde zoals: het dribbelen met en drijven van de bal; Het is belangrijk sterk aan de bal te worden want als je sterk aan de bal bent, heb je overzicht en zal je in staat zijn om ideëen in de praktijk te brengen. Ook moet je snelheid met de bal kunnen ontwikkelen. Als voorbeeld mag dienen de opkomende vleugelverdediger die met een rush langs de lijn een overtalsituatie creëert waardoor er gescoord wordt. Bijkomend aspect is ook dat bij een elegante balbehandeling minder energie wordt verbruikt. het passen en trappen van de bal; Tweebenigheid is belangrijk en voetballen met 2 voeten is mijns inziens door bijna iedereen te leren. Je kunt immers met allebei je voeten lopen, dan kun je toch ook met twee voeten de bal raken. Beheers je dat nog niet, dan is dat een kwestie van hierop trainen. Meestal heb je een goede en een slechte voet maar deze laatste kan door veel trainingsuren behoorlijk worden verbeterd. In de praktijk zul je merken dat een tweebenige voetballer nog altijd een stuk voorligt op een speler die maar één been weet te gebruiken. Bij Ajax wordt gezegd dat hun talenten met vier voeten spelen. Wat bedoelt men daarmee? Ze kunnen zowel links (1) als rechts (2) met de binnen (3)- en de buitenkant (4) van de voet een pass geven. Het belang van een goede pass- en traptechniek is met vele voorbeelden te staven zoals: de verdediger die van achteruit de opbouw verzorgt door een middenvelder in de voeten aan te spelen; de verdediger die in de diepte (met een zogenoemde lange bal) de spitsen bedient; de middenvelder die met een haarzuivere pass met de juiste balsnelheid de spits in scoringspositie brengt; de spits die middels een kaats de aanvallende middenvelder in kansrijke positie brengt; de spits die een tegen de paal of lat terecht komende bal inschiet of er als de kippen bij is om een door de keeper wegstompende bal over de doellijn te knallen;

de spits of middenvelder die scoort met een prachtig schot van afstand of van kortbij door middel van een stift of lobje over de doelman heen. indien deze daar voldoende ruimte laat om de bal doorheen te prikken. de balcontrole c.q. het verwerken van de bal zodat deze gelijk speelklaar is of te wel het aan- en meenemen van de bal; Denk bij de balcontrole aan het stoppen van de bal onder de voet of met de wreef waarbij de voet in een soort remmende beweging wordt terug getrokken totdat de vaart uit de bal is en stil ligt, het opvangen van de bal met het dijbeen of met de buik (bij stuiterende ballen) alsmede het stoppen van de bal met de borst. Over die vaardigheid moeten eigenlijk alle speler bezitten, maar zeker de aanvallers moeten de techniek van een goede balcontrole onder de knie hebben want veel tijd en ruimte om in schietpositie te komen krijg je meestal niet. het koppen van de bal met of zonder sprong; Voor aanvallers is het een pré als men over een behoorlijke koptechniek beschikt zodat ze er voor kunnen zorgen dat als ze in een vrije positie komen de bal na een voorzet vanaf de flank in het netje kunnen deponeren. Ook bij standaardsituaties zoals een vrije trap of een hoekschop zie je dat vaak gescoord wordt, niet alleen door hoogspringende spitsen c.q. aanvallers maar ook door kopsterke verdedigers die zich dan inschakelen. Een kopbal kun je het beste sturen met je voorhoofd. Als je met een krachtige beweging de bal met het hoofd raakt uit een strakke voorzet, dan vliegt de bal vaak met een hogere snelheid in het doel als bij een schot met de voet. TACTIEK Het systeem waarin een elftal speelt wordt veelal bepaald door de kwaliteit van de groep spelers. Het is de taak van de trainer om die kwaliteiten goed in te schatten en vervolgens de mensen op de juiste plaats in te zetten. Je zult in de jouw toebedeelde rol ook moeten groeien of anders gezegd, hoe meer speelminuten (lees: wedstrijden) je krijgt op een bepaalde positie, hoe sterker je wordt. In het verleden werd vaak gespeeld met een keeper, twee backs (een linker en een rechter verdediger), een laatste (vrije) man (libero), een voorstopper, drie middenvelders (een links half, een centrale middenvelder en een rechts half) alsmede drie spitsen (een linksbuiten, een midvoor en een rechtsbuiten). De backs en de voorstopper speelden dan in de mandekking en kwamen zelden of nooit over de middenlijn, net zo min als de laatste man die achter de mandekkers speelde en er voor moest zorgen dat alle foutjes die deze maakten werden glad gestreken. het maken van schijn- en passeerbewegingen. Met een schijnbeweging is het de bedoeling je tegenstander op het verkeerde been te zetten en zodoende deze van je af te schudden. Een passeeractie maak je meestal om jouw tegenstander binnendoor of buitenom voorbij te snellen. Uiteraard kun je ook in een 1:1-situatie de bal tussen de benen van jouw opponent spelen,

Veelal werd daarbij gesteld dat in de as van de formatie de beste spelers moesten staan. Zoals reeds eerder vermeld, bepalen de kwaliteiten van de spelers in grote mate de manier van spelen. Afhankelijk van een aantal factoren zijn in het hedendaagse moderne voetbal een aantal speelwijzen te noemen, zoals 1:4:3:3, 1:3.4.3, 1:4:4:2, 1:4:2:3:1, 1:4:5.1 en 1:3:5:2. Zonder over al deze systemen uitgebreid uit te wijden zijn er diverse veranderingen te noemen: + De backs worden thans als vleugelverdedigers gekwalificeerd die niet alleen verdedigend werk moeten verrichten maar ook opbouwend en aanvallend taken hebben. Verdedigend is het dekken van de vleugelaanvaller van de tegenpartij voornaam, het geven van zijwaartse rugdekking aan het centrum bij een aanval over de andere Wiel van Ajax is een typisch voorbeeld van een vleugelverdediger die 1 tegen 1 kan verdedigen maar ook aanvallende capaciteit heeft. ++ De vleugelverdedigers worden in centrum van de defensie gesteund door een of twee centrale verdedigers. Zo hoor je in het commentaar op de televisie wel eens dat een ploeg achterin met 4 verdedigers op lijn of achterin 1 op 1 (3 verdedigers) spelen. Op één lijn spelen gebeurt om de buitenspelval te kunnen hanteren. Het zal duidelijk zijn dat de verdediging zich dan geen fouten kan veroorloven. Maar ook in het moderne voetbal zie je dan ook nog dat wordt geopereerd met een vrije man die verdedigend rugdekking moet geven aan de overige spelers, maar die zowel opbouwend als aanvallend de taak heeft zich aan te bieden. Hetzelfde geldt voor de centrale verdediger (voorstopper). Hij dient verdedigend de centrumspits van de tegenpartij uit te schakelen maar moet bij balbezit vrijlopen om aanspeelbaar te zijn en indien mogelijk in te schuiven naar het middenveld om daar een overtalsituatie te creëeren. Het centrale duo in de achterhoede moet dus snelheid en body hebben om 1 tegen 1 te kunnen spelen, maar ook niet schuwen om tijdens de opbouw door te schuiven in de lengte-as, dus sterk zijn in de opbouw en over aanvallend vermogen beschikken. Je ziet ook tijdens de wedstrijden dat de centrale verdedigers bij standaardsituaties zoals vrije trappen en hoekschoppen bij het doel van de tegenstander mee naar voren gaan met het doel gevaar te stichten in het strafschopgebied en te scoren. vleugel is belangrijk en indien hij gepasseerd wordt dient hij zich te herstellen door positie te kiezen naar het centrum. Opbouwend is van belang het vrijlopen en aanspeelbaar te zijn voor de keeper, de centrale verdediger, de middenvelder en de vleugelaanvaller en met deze medespelers de combinatie te zoeken. Aanvallend, op het juiste moment inschakelen wanneer er voldoende ruimte is om een van de aanvallers te bedienen of zelf af te ronden op het doel. Gregory van der +++ De middenvelders vormen de ruggegraat van het team. Het zijn vooral de middenvelders die vaak het speltempo van een wedstrijd bepalen. De middenvelders moeten over voetbalinzicht en grote handelingssnelheid beschikken, een goede balaanname, het vrijmaken van de bal, de bal kunnen vasthouden en kunnen kaatsen. Goed positiespel (een vrije positie innemen), direct spelen, éen of hooguit twee keer raken alvorens de bal in hoog tempo wordt doorgespeeld.

Een topper in dit soort arbeid is de spelmaker van Barcelona Xavi die onlangs in de wedstrijden tegen Arsenal met zijn ploeggenoten met veel overzicht de spelers van de Engelse club van het kastje naar de muur lieten lopen om vervolgens met een subliem steekballetje Lionel Messi in scoringspositie te brengen. De middenvelders verrichten over het algemeen veel looparbeid; vrijlopen om vanuit de verdediging te kunnen worden aangespeeld en om ruimte te creëren om combinatiespel gemakkelijk te maken (breed en diepe loopacties). Maar naast de opbouw en het bedienen van de aanvallers hebben de middenvelders ook nog verdedigende en verder aanvallende taken. We spreken dan ook van verdedigende (controlerende) middenvelders en aanvallend ingestelde middenvelders. In de eerste categorie moet je denken aan Mark van Bommel en Nigel de Jong bij het Nederlands elftal. Om hun verdedigende taak nog eens extra te benadrukken worden ze dan ook middenvelders genoemd die met de punt naar achteren spelen. Bij de aanvallend ingestelde middenvelders zijn te noemen Wesley Sneider en Rafael van der Vaart die zich bij regelmaat inschakelen in de aanval en de ruimte benutten die door de aanvallers wordt gecreëerd. Hun pré ligt dan ook bij het aanvallend vermogen veelal omdat ze ook over een geweldige traptechniek beschikken. Denk daarbij maar eens aan de vrije trappen die door hen zijn geperfectioneerd en vaak de tegenstander verrassen. Hiervoor is veel werk met de bal en aan de bal voorafgegaan. Veel training, heel veel traingsuren. ++++ in de voorhoede wordt afhankelijk van het systeem meestal gevoetbald met 3, 2 of 1 spits(en). Bij 3 spitsen wordt veelal met vleugelaanvallers gewerkt die aanvallend zowel binnendoor als buitenom moeten kunnen passeren om de bal met een goede voorzet op het hoofd of op de schoen van een medespeler te deponeren of door een individuele actie zelf tot scoren komen. Wordt met vleugelaanvallers gewerkt, dan wordt dat meestal gestaafd door de stelling dat aanvallen het gemakkelijkst is via de vleugels omdat daar de meeste ruimte ligt. Je ziet de vleugelspelers dan ook aan de zijlijn positie kiezen omdat daar doorgaans de meeste ruimte ligt om een tegenstander te passeren. Vroeger, toen nog gesproken werd over buitenspelers die moesten zorgen voor de voorzetten vanaf de vleugel, werd wel eens gekscherend gezegd dat een goeie buitenspeler het krijt van de zijlijn onder de schoenen moest hebben. Verdedigend gezien zal de vleugelaanvaller de vleugelverdediger dienen op te vangen en in samenwerking met de andere aanvallers de opbouw trachten te (ver)storen van de tegenpartij. Opbouwend gezien zal de vleugelaanvaller ruimte moeten creëren voor de opkomende vleugelverdediger of middenvelder. De centrumspits is in de eerste plaats aangenomen om te scoren na een individuele actie of een combinatie met een medespeler maar heeft aanvallend gezien ook nog de taak om ruimte te creëren voor opkomende medespelers.

In deze hoor je wel eens de term schaduwspits, een mannetje dat dankbaar gebruik maakt van de ruimte die de spits met zijn loopacties creëert; Siem de Jong van Ajax is een speler die deze naam ongetwijfeld verdient. Verdedigend zal de centrumspits de opkomende centrale verdediger(s) moeten afdekken en er in samenwerking met de beide vleugelaanvallers voor moeten zorgen dat de opbouw van achteren uit wordt verstoord. Ook zijn er ploegen die een systeem spelen met 2 (diep spelende) spitsen met daarbij 4 middenvelders (2 diepgaande middenvelders op de flank, 1 aanvallende en 1 centrale middenvelder) en 4 verdedigers of het systeem met 4 verdedigers, 3 middenvelders, 1 diepe spits (centrumaanvaller) en daarachter 2 andere spitsen vrij kort bij elkaar (ook wel het kerstboomverhaal genoemd). Ook in beide formaties is het voor de aanvallers, bij balverlies in de voorste lijn, direct deelname aan het verdedigend spel geblazen want je speelt immers met z n allen om te winnen en dan moet je, zoals Johan Cruyff zegt, meer goals maken dan de tegenstander. Voorlopig, zeker bij de bambino s, F- en E-pupillen, hoeven we ons echter niet druk te maken over tactische opdrachten. Nee, lekker voetballen met veel balcontacten. Uit vorenstaande opsomming van taken mag geconcludeerd worden dat je heden ten dage steeds meer een all-rounder moet zijn op welke positie, met uitzondering van de keeper, je in het team ook speelt.een verdediger kan niet alleen meer volstaan met het uitschakelen van z n tegenstander. Een middenvelder kan zich niet alleen bezig houden met de opbouw, maar zal ook verdedigend z n mannetje moeten staan en ook aanvallend zich moeten doen gelden.voor de aanvallers geldt dat het verdedigen net zo goed tot hun vak hoort als het aanvallen dat is. Elke plek in een voetbalelftal heeft z n charme. Duidelijk zal ook zijn dat elke speler op welke plek hij in het elftal ook speelt, een goede conditie moet hebben om zijn taken ook te kunnen uitvoeren. Als teamspeler heb je een voetbaluitrusting die slechts een beetje afwijkt van dat van de keeper. Goed passende voetbalschoenen van soepel leer, kousen en scheenbeschermers (van licht materiaal) zijn die onderdelen die de keeper ook heeft. De voetbalbroek heeft de keeper ook evenals het clubshirt, maar dit wijkt altijd af in kleur. Dit staat voorgeschreven in de spelregels. Voetbalshirts zijn er, net als de voetbalschoenen, in talrijke kleuren. Het rood-wit van onze eigen voetbalvereniging vindt je natuurlijk mooi, maar als jonge voetballer droom je toch stiekem van een voetbalcarrière bij een grote(re) club met als toetje het oogstrelende oranjeshirt van Nederland.