7 Naut Natuur en techniek WERKBOEK
7 Naut Natuur en techniek THEMA 4 WERKBOEK Leerlijnen: Ruud Emous Auteurs: Rianne van Boxtel, Erik Horn Eindredacteur: Marijke van Ooijen Verhalen: Sjoerd en Margje Kuyper
thema 4 les 1 Achtbanen les 2 les 3 les 4 STAP 1 De wedstrijd! 1a Wat vind jij belangrijk bij de bouw van een achtbaan? Schrijf dat in het woordveld. achtbaan b Wat vind je het belangrijkst? Waarom? 2 Verzin een naam voor deze superachtbaan. Schrijf de naam eronder. 52 Ga naar STAP 2 in je lesboek.
STAP 2 Hout of staal? 3 Welke voorwerpen kun je zowel van hout als van staal maken? Zet er een streep onder. stoel motorblok molen vork tafeltennistafel waterkraan bureau 4 Hieronder staan nog meer voorwerpen die je van hout kunt maken, maar ook van staal. Welk materiaal zou jij kiezen? Schrijf erachter waarom. Drinkbeker Balustrade Zwaard Ga naar STAP 3 in je lesboek. 53
thema 4 les 1 Achtbanen les 2 les 3 les 4 STAP 3 De vorm van een bouwwerk 5 Welke vorm in deze afbeeldingen zorgt voor extra stevigheid? Kleur deze vorm in elk plaatje. 6 Ken je nog meer dingen waarbij de vorm die je bij vraag 5 hebt ingekleurd voor extra stevigheid zorgt? Teken ze. Ga naar STAP 4 in je lesboek. 54
STAP 4 IJzersterk! 7a Welke profielen zijn er in deze ladder verwerkt? [WB7418: Opdrachtfoto Lourens afbeelding klimrek met ronde stangen bij het klimgedeelte en vierkante stangen/palen voor de constructie (opbouw).] b Waarom is het O-profiel gebruikt voor de sporten (treden) van de ladder? c Waarom zal een bouwer van klimrekken niet snel het L-profiel gebruiken? De kinderen kunnen zich makkelijk bezeren. Het L-profiel is niet sterk genoeg. Het L-profiel kun je niet goed aan andere delen vastmaken. 8 Een profiel voegt iets toe aan een materiaal. De zolen van je schoenen hebben vaak ook een profiel. Wat voegt dat profiel toe aan het materiaal? Extra 1 Pak een blaadje papier en probeer het steviger te maken. Schrijf op wat je doet en hoe het werkt. Denk aan vorm en profiel. 2 Kijk goed om je heen. Schrijf alle voorwerpen op waarin een driehoeksvorm is gebruikt. 55
thema 4 les 1 les 2 De baan moet in elkaar les 3 les 4 STAP 1 Verbindingen 1a Hiernaast zie je nog twee voorbeelden van verbindingen. Kun jij bedenken wat er speciaal aan is? b Kun jij nog meer van zulke verbindingen bedenken? 2 Wat wordt met elkaar verbonden op de afbeeldingen? En wat vormt de verbinding? Schrijf het op. a b c a b c Ga naar STAP 2 in je lesboek. 56
STAP 2 Solderen en lassen 3 Voor deze winkel staat een stalen hek. De verbindingen in het hek zijn gelast. Waarom koos de winkelier voor lassen en niet voor solderen? 4 Zet een kruisje voor de goede beschrijving. Solderen is bij het lassen van materialen een apparaat omsmelten. Solderen is twee stukken metaal aan elkaar vastmaken met gesmolten tin. Solderen is een materiaalverbinding maken met een lasapparaat. Ga naar STAP 3 in je lesboek. 57
thema 4 les 1 les 2 De baan moet in elkaar les 3 les 4 STAP 3 Bouten en moeren 5 Waarom is een achtbaan voor de kermis vaak in elkaar gezet met een bout- en moerverbinding? 6 Bij welke voorwerpen is een verbinding van bouten en moeren ook handig? Kleur de afbeeldingen. Ga naar STAP 4 in je lesboek. 58
STAP 4 Een heel speciale verbinding 7a Wat is belangrijk bij beweegbare verbindingen zoals hierboven? De onderdelen moeten sterk en soepel zijn. De materialen moeten stijf zijn en makkelijk los te maken. De onderdelen moeten goed vastzitten, maar ook kunnen bewegen. b Welke verbinding wordt vaak bij een beweegbare verbinding gebruikt? 8 Kijk naar de afbeeldingen hieronder. Waar zit geen as in? Zet er een rondje omheen. Zet bij de andere afbeeldingen een pijltje bij de as(sen). Extra 1 Zoek op internet naar afbeeldingen van achtbanen. Welke achtbaan vind jij het mooist? Schrijf op waarom. 2 Vraag aan je leerkracht of je de achtbaan die jij het mooist vindt, mag printen. Teken een pretpark en plak de achtbaan erin. 59
thema 4 les 1 les 2 les 3 Karren maar! les 4 STAP 1 De lucht in... 1 Kijk goed naar de tekening. Kleur de onderdelen die belangrijk zijn om de karretjes van een achtbaan omhoog te krijgen rood. 2 Kijk naar de foto s hieronder. In welke apparaten of machines is een draaiende beweging nodig en zitten dus ook tandwielen? Kruis ze aan. Ga naar STAP 2 in je lesboek. 60
STAP 2 Energie 3 Welk achtbaankarretje zal het snelst gaan en de meeste loopings halen, karretje A of B? Schrijf ook op waarom. A B 4 Kruis aan: waar of niet waar. Als je fietst, zorg jij door te trappen voor de energie om vooruit te komen. Apparaten die kunnen bewegen, gebruiken vaak elektrische energie. Door te eten, bouwen we energie op om te kunnen werken. waar niet waar Ga naar STAP 3 in je lesboek. 61
thema 4 les 1 les 2 les 3 Karren maar! les 4 STAP 3 Krachtpatsers! 5 Deze attractie zie je soms op de kermis. Hoe komt het dat de kinderen niet omlaag vallen? 6 Lees de zinnen. Kruis aan: goed of fout. De zwaartekracht trekt je omhoog. De middelpuntvliedende kracht drukt iets altijd naar de zijkant. De zwaartekracht is de kracht van de zon die je omlaag drukt. Als je omhoog springt, val je door de zwaartekracht weer terug. Door de zwaartekracht blijven wij met onze voeten op de planeet. goed fout Ga naar STAP 4 in je lesboek. 62
STAP 4 De toekomst... 7 Welke materialen kun je oppakken met een magneet? Kruis ze aan. 8 Weet je nu hoe magneten werken? Lees de zinnen. Kruis aan: goed of fout. goed fout Met een kleine magneet kun je munten van 2 en 5 eurocent optillen. Magneten trekken voorwerpen aan waar verbindingen in zitten. Een magneet werkt door stoffen heen. Als je met een magneet spijkers opraapt, blijven ze aan de uiteinden hangen. Extra 1 Dit is een knikkerbaan. Onderweg komen de knikkers allerlei dingen tegen: een rad dat gaat draaien, een colablikje. Bedenk ook zo n speciale knikkerbaan en maak een bouwtekening. 2 Pak een magneet en zoek tien voorwerpen waarvan jij denkt dat ze magnetisch zijn. Doe dan de magneettest. Schrijf je bevindingen op een blaadje en laat de klasgenoot naast je dezelfde test doen. 63
thema 4 les 1 les 2 les 3 les 4 Goed om te weten STAP 1 Samenvatting 1a Welke kant gaan de karretjes op? Zet pijlen in de tekening. Let vooral op de looping! b Waarvan is deze achtbaan gemaakt? Kruis aan. van hout van staal dat kan allebei Leg je antwoord uit. 2 Waneer gebruik je in een constructie een as? 64 Ga naar STAP 2 in je lesboek.
STAP 2 Begrippen 2 Kruis aan: waar of niet waar. De meeste dakgoten hebben een U-profiel. Lassen en solderen zijn allebei manieren om metaal met elkaar te verbinden. Een magneet heeft in het midden de grootste aantrekkingskracht. Je kunt alle dingen met een bout- en moerverbinding aan elkaar zetten. De noordpool en de zuidpool van een magneet trekken elkaar aan. waar niet waar 3a Zet een kruisje voor het goede antwoord. Een las is: het verbinden van twee stukken metaal. de plek waar twee stukken metaal met elkaar verbonden zijn. een zwakke plek in een stuk metaal. b Wat heeft geen constructie? een flatgebouw een opblaasbadje een trein een vuistbijl Ga naar STAP 3 in je lesboek. 65
thema 4 les 1 les 2 les 3 les 4 Goed om te weten STAP 3 Dolgedraaid! 4 Hoe zorgen de bouwers van een achtbaan ervoor dat een achtbaan spannend is en dat hij ook eng blijft? Beschrijf drie manieren. 5 Als je in een lift staat en je gaat omhoog of omlaag, dan voel je dat je sneller en dan weer langzamer beweegt. Door welk orgaan kun je dit voelen? Ga naar STAP 4 in je lesboek. 66
STAP 4 Ahhhh... 6 Schrijf op wat er vroeger onveilig was aan de achtbaan. Schrijf ook op hoe het nu is. vroeger nu 7 Zijn er dingen van vroeger die je leuker vindt dan nu? Schrijf ze op en vertel ook waarom. Extra 1 Ontwerp op een vel papier een nieuw speeltoestel voor op jullie schoolplein. Denk aan de constructie, de veiligheid, maar ook aan de spanning! 2 Zoek op internet naar ongelukken met achtbanen. Zoek ook uit waardoor de ongelukken konden gebeuren. Maak er een verslag van. 67
ISBN 978 90 345 4600 5 9 789034 546005 506884