OPLEIDING tot Verzorgende-IG. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak D Beginner



Vergelijkbare documenten
Inhoudsopgave. 1. Inleiding pag door: P. Rensen-Grabijn, Opleidingsadviseur. 2. Procenten pag. 3

OPLEIDING tot Verzorgende-IG. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak D Startbekaam

BIJLAGEN STARTBEKWAME FASE BEROEPSOPDRACHT D

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 2

BIJLAGEN STARTBEKWAME FASE BEROEPSOPDRACHT D

VEEL PLEZIER EN SUCCES! Beste team,

Verpleegkundig Rekenen. Voor. Verzorgenden IG & Verpleegkundigen MBO en HBO

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 2

Verpleegkundig Rekenen 2 e proeftoets Opdracht Video

Arrangement verpleegkundig rekenen.

VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK

Arrangement verpleegkundig rekenen.

I Lees het hoofdstuk en maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht

VVIZV Test rekenkundige vaardigheden van verpleegkundigen. Inleiding

Aftekenboekje MBO Verpleegkunde Het uitvoeren van verpleegtechnische en voorbehouden handelingen

Medicament per subcutane injectie toedienen

Skillstrainingscentrum Limburg Verzorgende-IG Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen

Vraag 1. Vraag 2. Vraag 3. Vraag 4. Voor meer oefenopgaven, ga naar

Opleiding Verzorgende IG, vanaf cohort 2013

Voorwoord 7. Overzicht pictogrammen 9

Deel 1: Handleiding game: EHBO

Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen. Hoofdstuk Injecteren

Thiamini hydrochloridum 100 mg/ml, oplossing voor injectie thiaminehydrochloride

Quickscan Toets Verpleegkundig Rekenen

Deskundigheidsniveau medewerkers

BIJLAGEN STARTBEKWAME FASE BEROEPSOPDRACHT D

Scholingsaanbod vanaf 1 september 2014 t/m eind 2014

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 4

Medicament per intramusculaire injectie toedienen

Medicamenten intraveneus toedienen

Skillstrainingscentrum Limburg Verzorgende-IG Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen

Vloeistof langs perifeer infuus toedienen

Insuline toedienen via een insulinepen

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E

Skillstrainingscentrum Limburg Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen

Een infuussysteem verwisselen bij een centraal veneus infuus

Interferon therapie (dmv injecties) PATIËNTENBROCHURE

Quickscan Toets Verpleegkundig Rekenen

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling

Sondevoeding toedienen in porties of continu, en de sonde verzorgen

Subcutane Toediening. Handelingsprotocol

Skillstrainingscentrum Limburg Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen

Overzicht vaardigheden

De ampullen bevatten de bestanddelen: natriumcarboxymethylcellulose, mannitol en water.

Centraal Veneuze Catheter

Beroepsopdracht/ leermenu 5. Verpleegtechnische handelingen deel 2

Zuurstof toedienen via een neuskatheter, zuurstofbril of zuurstofmasker

Een uitgave van IVV Sint-Vincentius

Het verzorgen van rode en gele wonden bij een zorgvrager

Aftekenboekje Verpleegtechnische Handelingen

Een injectie Menopur maakt u zelf klaar, waarna u het middel inspuit in de buikplooi.

PROTOCOL GENEESMIDDELENVERSTREKKING EN MEDISCH HANDELEN

Toetsing verpleegkundige rekenvaardigheid. Drs. Peter Th. Kraft; senior adviseur Cito Verpleegkundige / Onderwijskundige

Wanneer vindt SailWise dat er een speciale verpleegkundige vrijwilliger nodig is voor de begeleiding/zorg?

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKERS. Natriumchloride CF 9 mg/ml, injectievloeistof (natriumchloride)

Scholingsaanbod vanaf 1 januari 2012

Medicijngebruik registreren

Een infuuskolf of zak verwisselen

Skillstrainingscentrum Limburg Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen

Handleiding VTV BBL-CombiCare Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg

Dit project is gefinancierd door de steun van de Europese Commissie. Deze mededeling weerspiegelt alleen de mening van de auteur en de Europese

Injectievloeistof in ampul of flacon klaarmaken voor toediening per injectie

1 injectieflacon Sandostatine 0,2 mg/ml bevat per 5 ml een hoeveelheid octreotide-acetaat, die overeenkomt met 1 mg octreotide.

Arbeidsmarktroute MBOberoepen

Kandidaat-versie. Theorie-examen (proef) Crebonummer 94830

Veneus poort systeem. Handelingsprotocol

Package leaflet

Centraal Veneuze Catheter

Verzorging van een wonddrain

Opdracht 4b: DOSSIERBESPREKING

9.3.1 HANDREIKING GENEESMIDDELENVERSTREKKING EN MEDISCH HANDELEN

OPLEIDING tot Verzorgende-IG Kraam. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak B Gevorderd

Blaasspoelen via een gesloten systeem

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER

Wat u moet weten bij het toedienen van antistolling thuis

PARENTERALE THUISVOEDING VIA EEN PICC EN DE BIONECTEUR. Protocol C: het afkoppelen van de perifeer ingebrachte PICC

1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent.

Medicijnverstrekking en medisch handelen

Antistollingsmiddel toedienen per subcutane injectie, rechtstandig

Blaasspoelen met een blaasspuit of een urotainer

Zuurstof toedienen via een tracheacanule

Een perifeer infuus inbrengen

Overzicht BSL e-learning verzorgenden en verpleegkundigen 2018

Medicatie via sonde. Judy van Gelder, pharmacy practitioner PEG Symposium

Intramusculair injecteren van Solu-Cortef Act-O-Vial. Polikliniek Endocrinologie

Toedienen van Stesolid bij epilepsie

Maag-Darm-Leverziekten. Instructie zelf toedienen van Methotrexaat (MTX)

INSTRUCTIEBROCHURE. voor mensen die Metoject 50 mg/ml gebruiken

2. WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA VOORZICHTIG MEE ZIJN?

Gebruik van een spuitaandrijver voor continue subcutane toediening. Graseby MS 26

Dubbele controle risicovolle medicatie 2.1

Protocol en werkinstructie hoe om te gaan met de dubbele controle van risicovolle medicatie binnen de organisatie.

PEG-katheter (maagsonde) Sophia Kinderziekenhuis

HOE GEBRUIK IK ABASAGLAR

Antwoorden en uitwerkingen

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Toedienen van medicijnen 6

Protocol Medische Handelingen

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak E Beginner

Solu-Cortef injecteren in een spier. Intramusculair injecteren van Solu-Cortef Act-O-Vial

BIJSLUITER. POVIDONJODIUM 0,3% oogdruppels

Transcriptie:

OPLEIDING tot Verzorgende-IG Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak D Beginner Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 3 Cohort: 2011-2012 Fase: gevorderd Naam student:. Albeda college Branche Gezondheidzorg 1

01H01 D1.T1.K.beg. De wet BIG en voorbehouden handelingen De student kan beschrijven hoe de wet BIG zich verhoudt tot voorbehouden handelingen. Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 1 Hoofdstuk 1 De wet BIG en voorbehouden handelingen Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met medestudenten aan de hand van het antwoordmodel en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgend Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 1 Hoofdstuk 1 De wet BIG en voorbehouden handelingen, maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht Albeda college Branche Gezondheidzorg 2

01H02 D1.T1.K.beg. De betekenis van de voorbehouden handeling De student kan beschrijven wat de betekenis is van voorbehouden handelingen. Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 1 Hoofdstuk 2 De betekenis van de voorbehouden handeling Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met medestudenten aan de hand van het antwoordmodel en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgend Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 1 Hoofdstuk 2 De betekenis van de voorbehouden handeling, maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht Albeda college Branche Gezondheidzorg 3

01H03 D1.T1.K.beg. De gevolgen van de wet BIG De student kan beschrijven wat de gevolgen van de wet BIG zijn voor verzorgenden en het uitvoeren van voorbehouden handelingen Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 1 Hoofdstuk 3 De gevolgen van de wet BIG Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met medestudenten aan de hand van het antwoordmodel en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgend Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 1 Hoofdstuk 3 De gevolgen van de wet BIG, maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht Albeda college Branche Gezondheidzorg 4

D1.T1.K.beg. Bevoegd en bekwaam I-care Praktische voorbereiding De student kan beschrijven wanneer een verzorgende-ig bekwaam en bevoegd is Start I-careflex op Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 1 De gevolgen van de wet BIG voor de verzorgende praktijk Hoofdstuk 1 t/m 3 Lokaal of thuis, internetaansluiting Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. T. Instructies en procedures opvolgen Maak van: Het verzorgen van chronisch zieken, lichamelijk gehandicapten en revaliderenden (Lindendael) Introductie, beroepspraktijkvorming, bevoegd/bekwaam Maak de oriëntatievragen en de prestatie Albeda college Branche Gezondheidzorg 5

D1.T1.K.beg. Vragen wet BIG De student kan beschrijven hoe de wet BIG moet worden toegepast Kennis van voorbehouden en risicovolle handelingen beschreven in het Verpleegtechnische handelingen Hoofdstuk 1 t/m 3 De gevolgen van de wet BIG voor de verzorgende praktijk Leslokaal, thuis, mediatheek, OLC Kijk de opdracht na met medestudenten met behulp van het antwoordmodel en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgend Beantwoord onderstaande vragen 1. Wat zijn voorbehouden handelingen? 2. Wat zijn risicovolle handelingen. 3. Wat houdt de wet BIG in? 4. Wanneer ben je bevoegd en wanneer bekwaam? 5. Wie moet zich laten registreren voor de wet BIG? 6. Benoem 2 voorbehouden handelingen. 7. Benoem 2 risicovolle handelingen. Albeda college Branche Gezondheidzorg 6

D1.T1.K.beg. Wet BIG I-care Praktische voorbereiding De student kan beschrijven hoe de wet BIG moet worden toegepast Start I-careflex op Kennis van voorbehouden en risicovolle handelingen beschreven in het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 1 De gevolgen van de wet BIG voor de verzorgende praktijk Hoofdstuk 1 t/m 3 Leslokaal, thuis, mediatheek Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgen Maak van Verplegende Elementen-IG (Oostergouw) Introductie, ontwikkeling, bevoegd Introductie, ontwikkeling, onder voorbehoud Dinsdag, voor de pauze, wetgeving Vrijdag, na de pauze, bekwaam Maak de oriëntatievragen en de prestatie Albeda college Branche Gezondheidzorg 7

04H07 D1.T4.K.beg. Rekenen (rekentaak) De studenten hebben de theorie verworven die nodig is om te kunnen rekenen bij het toedienen van injecties. Boek Verpleegtechnische handelingen: Thema 4 Medicijnen toedienen hoofdstuk 7 Rekenen Leslokaal, thuis en internet Kijk de opdracht na met het antwoordmodel en medestudenten, aan de hand van het antwoordmodel en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen L. Instructies en procedures opvolgen Lees van Verpleegtechnische handelingen: Thema Medicijnen toedienen hoofdstuk 7 Rekenen en maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht Albeda college Branche Gezondheidzorg 8

D1.T4.K.beg. Hypodermoclyse druppelsnelheid berekenen (rekentaak) De student kan de toedieningssnelheid van een hypodermoclyse berekenen Bijgevoegde informatie Leslokaal, thuis Bespreek de uitkomst met medestudenten en vraag zo nodig feedback aan je docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgen Je leert de druppelsnelheid berekenen bij het toedienen van een hypodermoclyse Toelichting In de praktijk krijgt een zorgvrager soms niet genoeg vocht binnen en moet dat aangevuld worden. Je kunt dan kiezen voor en infuus maar je kunt ook vocht subcutaan toedienen via een hypodermoclyse. Alleen dunne vloeistoffen zoals NaCl 0,9% en gemengde vloeistoffen zoals NaCl 0,45% en Glucose 2,5% zijn geschikt om subcutaan toe te dienen. Om te zorgen voor een geleidelijke opname van de vloeistof in de weefsels is een juiste inloopsnelheid noodzakelijk. Toedienen van een hypodermoclyse. Bij het toedienen van een hypodermoclyse zijn twee gegevens belangrijk: 1. Hoeveel ml. moet de zorgvrager krijgen? 2. In welke tijd? De druppelsnelheid stellen we in op het aantal druppels per minuut. Vloeistoffer die geschikt zijn om subcutaan toe te dienen zijn: NaCl 0,45% NaCl 0,65% NaCl 0,9% Gemengde vloeistof van NaCl 0,45% en Glucose 2,5% Over het algemeen geldt dat 1 ml. vloeistof bestaat uit 20 druppels. De formule om de druppelsnelheid te berekenen is: Aantal ml x aantal druppels =... druppels per minuut Aantal uren x 60 minuten Voorbeeld: Bereken de druppelsnelheid als de zorgvrager 1 liter NaCl 0,9% toegediend moet krijgen in 8 uur. 1 liter = 1000 ml 1000 x 20 druppels = 20000 druppels = 42 druppels per minuut 8 x 60 minuten 480 minuten Albeda college Branche Gezondheidzorg 9

Oefenopgaven toedienen Hypodermoclyse. 1. Je moet een zorgvrager 500 ml NaCl 0,45% per hypodermoclyse toedienen in 2,5 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut. 2. Je moet een zorgvrager 750 ml NaCl 0,9% per hypodermoclyse toedienen in 4 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut. 3. Je moet een zorgvrager 250 ml Glucose/Zoutoplossing per hypodermoclyse toedienen in 2 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut. 4. Je moet een zorgvrager 800 ml Glucose/Zoutoplossing per hypodermoclyse toedienen in 5 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut. 5. Je moet een zorgvrager 400 ml NaCl 0,9% per hypodermoclyse toedienen in 2 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut. 6. Je moet een zorgvrager 350 ml NaCl 0,45% per hypodermoclyse toedienen in 3,5 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut. 7. Je moet een zorgvrager 650 ml NaCl 0,65% per hypodermoclyse toedienen in 4,5 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut. 8. Je moet een zorgvrager 1 liter Glucose/Zoutoplossing per hypodermoclyse toedienen in 4 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut. 9. Je moet een zorgvrager 1250 ml Glucose/Zoutoplossing per hypodermoclyse toedienen in 8 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut. 10. Je moet een zorgvrager 600 ml NaCl 0,45% per hypodermoclyse toedienen in 3 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut Albeda college Branche Gezondheidzorg 10

D1.T4.K.beg. Medicijnen per injectie en oplossingen berekenen (rekentaak) De studenten hebben de theorie verworven die nodig is om medicijnen per injectie te kunnen berekenen. Boek Verpleegtechnische handelingen: Medicijnen toedienen hoofdstuk 7 Rekenen Leslokaal, Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgen Je kunt: injectievloeistoffen berekenen, poeders voor injectie oplossen en berekenen Toelichting Het berekenen van injectievloeistoffen Bij injectievloeistoffen heb je altijd te maken met twee gegevens. 1. Hoeveel de zorgvrager van de dokter voorgeschreven krijgt. Dit wordt altijd duidelijk in mg. door de dokter aangegeven, bijvoorbeeld: de zorgvrager moet 600 mg. van een antibioticum hebben 2. De voorraad van een injectievloeistof. De voorraad die we hebben moeten we altijd hebben in mg of IE per 1 ml. ( we schrijven: mg/ml of IE/ml ) Bij de meeste medicijnen wordt de toe te dienen hoeveelheid opgegeven in milligrammen (mg). Maar er zijn andere preparaten die worden aangeduid met EH of IE (Eenheden of Internationale Eenheden). Een mg kan je afwegen, een IE kan je niet afwegen, deze wordt geteld in de fabriek. De oplossingen die je in voorraad hebt van deze medicijnen hebben dan een concentratie die wordt weergegeven met IE per ml. Bij het rekenen mag je dezelfde bewerking toepassen als bij mg Dus voor mg/ml en IE/ml gelden dezelfde bewerkingen maar let op; - als de arts het medicament in IE voorschrijft, moet je ook IE in je oplossing van de som hebben - als de arts het medicament in mg voorschrijft, moet je mg in je oplossing hebben. Voor het geven van een injectie moet je uitrekenen hoeveel injectievloeistof je nodig hebt. Hiervoor kan je een vaste methode aanhouden van berekenen: Je kijkt op het recept (of naar de gevraagde som) wat de zorgvrager nodig heeft. En je kijkt natuurlijk naar wat er gegeven is in de voorraad. wat heeft de zorgvrager in mg of IE nodig? wat is de voorraad IE of mg per ml? = aantal ml. te geven Albeda college Branche Gezondheidzorg 11

Oefenopgaven berekenen injectievloeistoffen klaarmaken: 1. In voorraad Amoxycillinedrank 250 mg/5 ml. Je moet de zorgvrager 350 mg Amoxycilline geven per os. Hoeveel ml. schenk je in het bekertje? 2. In voorraad een ampul Fenobarbital waarop staat: 2 ml=100 mg. Je moet de zorgvrager een injectie geven van 80 mg Fenobarbital geven. Hoeveel ml. Geef je? 3. In voorraad een ampul morfine 10 mg/ml. Je moet de zorgvrager 7,5 mg morfine geven Hoeveel ml maak je klaar in de spuit? 4. Je hebt in voorraad een flesje insuline waarop staat Insuline 100EH/2ml Je moet de zorgvrager 10 EH Insuline geven. Hoeveel ml geef je? 5. Je hebt in de kast een flesje Heparine 7500EH/10ml. Je moet de zorgvrager 600EH Heparine geven. Hoeveel ml. trek je op? 6. Een zorgvrager die teveel vocht vasthoudt krijgt 25 mg Lasix toegediend. In voorraad een ampul Lasix 20 mg/2ml. Hoeveel ml. dien je deze zorgvrager toe? 7. Je moet een zorgvrager 3 mg Temesta i.m. geven. In de voorraadkast ligt Temesta 6 mg/2ml Hoeveel ml. dien je deze zorgvrager toe? 8. Je moet een zorgvrager 10 mg Losec toedienen. Je hebt in voorraad 40 mg Losec per flacon. Deze flacon wordt opgelost met het bij de verpakking ingesloten oplosmiddel van 10 ml. Hoeveel ml. dien je deze zorgvrager toe? 9. Je hebt een penicilline-oplossing van 8000IE/5ml. De zorgvrager moet per keer 4000IE hebben. Hoeveel ml. trek je op? Hoeveel ml. krijgt de zorgvrager per 24 uur als hij 4 giften krijgt? 10. Een zorgvrager moet 300 mg Clamoxyl i.m. hebben. Je hebt in voorraad een flacon van 1,5 gram in 10 ml opgelost. Hoeveel ml. trek je op? Albeda college Branche Gezondheidzorg 12

Poeders voor injectie oplossen Bij bijvoorbeeld penicilline komt het voor dat het medicijn in de flacon nog niet is opgelost. Dit is vanwege de korte houdbaarheid van een penicilline-oplossing. Dan moet je als verzorgende nog water of fysiologisch zout toevoegen en het poeder oplossen. Soms staat er op de flacon hoeveel water of fysiologisch zout je moet toevoegen. Dit is echter niet altijd het geval. Dan moet je de volgende regel aanhouden: Bij 500.000 IE (of 500 mg) of minder, voeg je 5 ml. water/fys.zout toe en lost het poeder goed op. Bij 500.000 IE (of meer dan 500 mg), voeg je 10 ml. water/fys.zout toe en lost het poeder goed op. Controleer altijd of het poeder volledig is opgelost! Na het oplossen volg je weer de berekening zoals op de vorige pagina is beschreven. Oefenopgaven poeders voor injectie oplossen: 1. Je moet een zorgvrager 450 mg Zinacef toedienen. Je hebt in voorraad Zinacefpoeder 750 mg per flacon. Met hoeveel ml los je deze poeder op? Hoeveel ml. maak je dan klaar voor de zorgvrager? 2. Je moet een zorgvrager 400 mg Flucloxacilline toedienen. Je hebt in voorraad Flucloxacilline-poeder van 1 gram per flacon. Met hoeveel ml los je dit op? i. Hoeveel geef je dan aan de zorgvrager? 3. Een zorgvrager moet 300 mg Clamoxyl krijgen. Je hebt in voorraad Clamoxyl 1,5 gram-poeder. Met hoeveel ml los je deze flacon op? i. Hoeveel krijgt de zorgvrager dan? 4. Een zorgvrager krijgt van jou een injectie van 1.200.000 IE Penicilline. Je hebt in voorraad Penicilline-poeder van 1.000.000.IE. Met hoeveel los je dit poeder op? Hoeveel krijgt de zorgvrager van jou? 5. Je moet een zorgvrager 10 mg Losec toedienen. Je hebt in voorraad Losec-poeder 40 mg per flacon. Deze flacon wordt opgelost met het bij de verpakking ingesloten oplosmiddel (10ml). Hoeveel ml dien je deze zorgvrager toe? 6. Een zorgvrager moet 16 mg Prednisolon krijgen. Je hebt in voorraad Prednisolon 40 mg-poeder per flacon. Deze flacon moet volgens de bijsluiter worden opgelost met 2,5 ml. (!) Hoeveel ml dien je de zorgvrager toe? Albeda college Branche Gezondheidzorg 13

Oplossingen berekenen en maken. Toelichting In de praktijk moet je soms een oplossing maken. Te denken valt daarbij b.v. aan een zorgvrager met brandwonden die voor de wondverzorging in een zoutbad moet of een zorgvrager die zijn mond moet spoelen met een oplossing van waterstofperoxide met een bepaalde sterkte. Ook moet je in de praktijk vaak instrumenten huishoudelijk schoonmaken en desinfecteren in een oplossing van een voorgeschreven sterkte. Om een dergelijke oplossing te kunnen maken kun je gebruik maken van een vaste of een vloeibare stof maar ook van een oplossing met een hogere concentratie die je verdunt met een bepaalde hoeveelheid water. Oplossen: De verhouding tussen opgeloste stof en oplosmiddel bepaalt de sterkte of concentratie van een oplossing. Men maakt vaak gebruik van het begrip procent(%) of promille(%o) De opgeloste stof is meestal vast b.v. suiker, zout, maar kan ook een vloeistof zijn zoals lyorthol. Het oplosmiddel, zo heet de vloeistof waarin een bepaalde stof kan oplossen of vermengen, is b.v. water. Voorbeelden: Sorbitoloplossing 5% Zoutoplossing 0,9% Sodaoplossing 4% Lyortholoplossing 2% Suikeroplossing 5% Procent betekent hier per honderd: dus b.v. 1% suikeroplossing betekent in feite, dat 1 deel suiker opgelost is 100 delen en dus 99 delen oplosmiddel (water) toegevoegd; Voorbeeld 1: Gangbaar is het volgende: 1% oplossing is de verhouding van 1 gram opgeloste stof in 100 ml oplosmiddel, dus ook: 2 % = 2 g/100 ml 25 % = 25 g/100 ml 0,1 % = 0,1 g/100 ml Voorbeeld 2: Hoeveel gram soda wordt bij de bereiding van een 1%-soda-oplossing afgewogen? 1% soda per 100ml is 1 gram soda 1% soda per 200ml is dus 2 gram soda per 200 ml Albeda college Branche Gezondheidzorg 14

De soda wordt in een maatcilinder gebracht en met water (in dit geval) aangevuld tot het streepje 200 ml op de maatverdeling van de cilinder. Er moet nog goed geschud worden totdat alles goed is opgelost. Dus in dit geval geldt: 1% = 2 g/200 ml (= 1 g/100 ml). Voorbeeld 3: Hoeveel gram sorbitol wordt er opgelost om een 5%-sorbitoloplossing van 500 ml te bereiden? Uitwerking: 5% betekent, dat in elke 100 ml van die oplossing 5 gram sorbitol moet zijn opgelost. ( 5 gram/100ml ) 500 ml is 5 x zoveel als 100 ml, dus moet er ook 5 x 5 gram = 25 gram sorbitol opgelost worden om 500 ml met een sterkte van 5% te krijgen. Wanneer aan een oplossing de eis van een grote mate van nauwkeurigheid moet worden gesteld, is een verzorgende niet in staat deze te bereiken. Er zal dan een beroep moeten worden gedaan op de apotheker, welke alle middelen ten dienste staat, deze grote mate van nauwkeurigheid te bereiken. N.B. De nauwkeurigheid welke kan worden behaald bij de bereiding van een oplossing, hangt af van de apparatuur en middelen die aanwezig zijn. In de praktijk moeten we nu, ondanks het feit dat we weten dat we een kleine onzorgvuldigheid begaan, aannemen dat het S.G. (soortelijke gewicht) van suiker 1 gram per milliliter is, zodat deze 30 ml suiker 30 gram weegt (zie voorbeeld 1). Van de liter 3%-suikeroplossing is dus 30 gram suiker. We vullen dan tot 1 liter aan met water. 1 gram = 1 ml. Nogmaals, indien we deze benaderde methode niet mogen toepassen omdat in een individueel geval een grotere nauwkeurigheid kan worden vereist, dan dient voor het maken van een dergelijke oplossing een beroep te worden gedaan op de apotheker. Opgaven oplossingen 1. Hoeveel gram suiker heb je nodig om 350 ml suikeroplossing 6% te maken? 2. Je hebt in voorraad 300 ml Lyortholoplossing van 7%. Hoeveel ml lyorthol bevat deze vloeistof 3. Een zorgvrager krijgt 300 ml bitterwater van 5% voorgeschreven. Hoeveel maatlepeltjes bitterzout moet je oplossen? Een maatlepeltje is 5 g bitterzout 4. Er staat in de voorraadkast een flesje van 750 ml oplossing, waarin 5% waterstofperoxide zit. Hoeveel ml pure waterstofperoxide zit hierin? 5. Je moet 1 liter superol van 5 % maken. Je hebt in voorraad superol tabletten van 10 gram. Hoeveel superol tabletten heb je nodig? 6. Maak 3 liter sublimaat oplossing van 1 %. In voorraad sublimaat tabletten van 1 gram. Hoeveel sublimaat tabletten heb je nodig? Albeda college Branche Gezondheidzorg 15

D1.T4.K.beg. Sondevoeding druppelsnelheid (rekentaak) De student kan de druppelsnelheid berekenen bij het toedienen van sondevoeding Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 2 De zorgvrager met een maagsonde Hoofdstuk 3 Het toedienen van sondevoeding Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met behulp van het antwoordmodel en medestudenten. Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgen Maak onderstaande opdrachten Toedienen van sondevoeding. Bij het toedienen van sondevoeding zijn twee gegevens belangrijk: 1. Hoeveel ml moet de zorgvrager krijgen? 2. In welke tijd? De druppelsnelheid stellen we in op het aantal druppels per minuut. Deze sondevoedingen zijn allemaal verschillend van samenstelling. Over het algemeen geldt dat 1 ml sondevoeding bestaat uit 16 druppels. De formule om de druppelsnelheid te berekenen is: Aantal ml x aantal druppels =...druppels per minuut Aantal uren x 60 minuten Voorbeeld: 1. Bereken de druppelsnelheid als de zorgvrager 1 liter sondevoeding standaard moet krijgen in 10 uur. 1 liter = 1000 ml 1000 x 16 druppels = 16000 druppels = 27 druppels per minuut 10 x 60 minuten 600 minuten 2. Bereken de druppelsnelheid als de zorgvrager 1,5 liter Energy + sondevoeding moet krijgen in 12 uur. 1,5 liter = 1500 ml 1500 x 16 druppels = 24000 druppels = 33 druppels per minuut 12x60 minuten 720 minuten Albeda college Branche Gezondheidzorg 16

Oefenopgaven toedienen sondevoeding 1. Je moet een zorgvrager 2 liter Fibre sondevoeding toedienen in 24 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. 2. Je moet een zorgvrager 1 liter Standaard sondevoeding toedienen in 8 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. 3. Je moet een zorgvrager 1,5 liter Standaard sondevoeding toedienen in 14 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. 4. Je moet een zorgvrager 800 ml Energy + sondevoeding toedienen in 12 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. 5. Je moet een zorgvrager 750 ml Concentrated 40 sondevoeding toedienen in 24 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. 6. Je moet een zorgvrager 2,5 liter Standaard sondevoeding toedienen in 24 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. 7. Je moet een zorgvrager 1250 ml High Protein sondevoeding toedienen in 16 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. 8. Je moet een zorgvrager 1600 ml Fibre sondevoeding toedienen in 24 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. 9. Je moet een zorgvrager 2500 ml Standaard sondevoeding toedienen in 24 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. 10. Je moet een zorgvrager 500 ml High Protein sondevoeding toedienen in 24 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. Albeda college Branche Gezondheidzorg 17

D1.T4.K.beg. Zuurstof (rekentaak) De student kan berekenen hoeveel zuurstof er in een cilinder aanwezig is en hoe lang de zorgvrager daarmee toekan Kennis van zuurstof beschreven in het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 8: Het toedienen van zuurstof Hoofdstuk 1 Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen Maak onderstaande opdrachten Toelichting In de praktijk kom je regelmatig zorgvragers tegen die zuurstof toegediend krijgen. In de meeste ziekenhuizen of verpleeghuizen heb je vaste aansluitpunten van zuurstof in de wand. Soms moet een zorgvrager van de afdeling af voor een onderzoek of behandeling. In dat geval maak je gebruik van zuurstof cilinders om de zorgvrager gedurende de periode dat hij van de afdeling af is van zuurstof te voorzien. Zuurstof cilinders Zuurstof bevindt zich vaak in cilinders van 10 liter of 40 liter inhoud. Dit is echt niet de hoeveelheid zuurstof die erin zit, want de zuurstof is er in hoge druk samengeperst. Dit noemt met de overdruk van het gas. Deze overdruk of atmosferische druk wordt aangegeven door een drukmeter of manometer die op de cilinder is gemonteerd. Internationaal wordt de atmosferische druk in BAR aangeduid. Voor het bepalen van het aantal liters zuurstof, dat zich nog en de cilinder bevindt, ga je uit van de volgende regel: BAR x cilinderinhoud = totaal aantal liters zuurstof dat zich in de zuurstofcilinder bevindt. Voorbeelden De cilinderinhoud is 10 liter. De manometer staat op 75 BAR. Hoelang kan met deze cilinder gebruiken als de zorgvrager 2 liter per minuut krijgt? Berekening Aantal liter zuurstof: 75 x 10 = 750 liter. In de zuurstofcilinder zit echter maar 740 liter bruikbare zuurstof. Al de manometer nog 1 BAR aangeeft dan is de druk gelijk aan de buitenlucht en zal er geen zuurstof meer uit de cilinder komen. Je hebt een cilinder met een inhoud van 10 liter. De zorgvrager moet hebben 2 liter per minuut, gedurende 1 uur. De manometer staat op 130 BAR. a. Hoeveel liter zuurstof zit er in de cilinder? b. Hoeveel liter moet de zorgvrager in totaal krijgen? c. Hoe lang kan de zorgvrager met de zuurstoffles toekomen met dit verbruik? Berekening Formule Inhoud x druk -------------------------------- =... uren aantal liters/minuut x 60 Albeda college Branche Gezondheidzorg 18

a. inhoud x druk = aantal liters 130x10=1300 liter b. aantal liters/minuut x 60= minuten 2x60=120 c. 130x10=1300 liter 1300 -------------------- = ------- = 10,8 uur ofwel ruim 10 uur 2x60=120 120 Zuurstof oefenopgaven 1. De manometer van een 10 liter cilinder geeft 65 BAR aan? Hoeveel liter zuurstof zit er in de cilinder. Hoeveel uur kan je toekomen als de zorgvrager 2 l/min gebruikt? 2. Je hebt een cilinder met een cilinderinhoud van 40 liter. De zorgvrager krijgt 2l/min. De manometer staat op 140 BAR. Hoeveel liter zuurstof bevat de cilinder? Hoe lang kan de zorgvrager met de cilinder doen? 3. De manometer van een cilinder met een cilinderinhoud van 40 liter en staat op 95 BAR Hoelang kan de zorgvrager doen met deze cilinder als hij 1 liter per minuut gebruikt? 4. De manometer van een 40 liter cilinder staat op 85 BAR. Hoeveel liter zuurstof bevat de cilinder? Hoeveel uur kunt u toekomen als de zorgvrager 2l/min gebruikt? 5. Hoe lang kan een zorgvrager doen met een cilinder waarvan de inhoud 40 liter is, de druk op 125 BAR staat en hij 2l/min gebruikt? 6. De manometer van een cilinder met een cilinderinhoud van 40 liter staat op 95 BAR. De zorgvrager krijgt 1 liter zuurstof per minuut. Hoe lang kan deze zorgvrager doen met de zuurstoffles? 7. De manometer van een 40 liter cilinder staat op 45 BAR. Hoeveel liter zuurstof zit er in de cilinder? Hoeveel uur kan je toekomen als de zorgvrager 2l/min toegediend krijgt? 8. Je moet een zorgvrager gedurende 2,5 uur 1 liter zuurstof per minuut geven. De manometer staat op 173 BAR en de inhoud van de fles is 10 liter. Hoe lang kun je toekomen met de cilinder? 9. De manometer van een kleine cilinder van 2,5 liter staat op 80 BAR. Hoe lang kan de zorgvrager ermee toekomen als hij 1l/min verbruikt Albeda college Branche Gezondheidzorg 19

04H06 D1.T4.K.beg. Medicijnen toedienen per injectie De studenten hebben de theorie verworven die nodig is om te kunnen injecteren. Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 4 Medicijnen toedienen Hoofdstuk 6 Medicijnen toedienen per injectie Leslokaal, thuis en internet Kijk de opdracht na met het antwoordmodel en medestudenten. Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen Lees Verpleegtechnische handelingen Thema 4 Medicijnen toedienen hoofdstuk 6 Medicijnen toedienen per injectie maak de vragen bij Praktijk, de kennisopdracht en de samenwerkingsopdracht Albeda college Branche Gezondheidzorg 20

D1.T4.K.beg. DVD Parenterale vochttoediening De student kan benoemen hoe parenterale vochttoediening via een hypodermoclyse plaatsvindt DVD 613.2 Parenterale vochttoediening (hypodermoclyse PMS) 73 min. Leslokaal, OLC Met medestudenten en de docent K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen Bekijk de DVD. Noteer je vragen Albeda college Branche Gezondheidzorg 21

D1.T4.K.beg. Hypodermoclyse De student heeft kennis van de theorie beftreffende het doel van het inbrengen van een hypodermoclyse. Kennis van de inhoud van het artikel Leslokaal Bespreek de uitkomst met medestudenten en vraag zo nodig feedback aan je docent K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen Lees onderstaand artikel en beantwoord de volgende vragen: 1.Wat is het doel van een hypodermoclyse 2. Wat zijn de verzorgingsaandachtspunten Met Hypodermoclyse wordt bedoeld: subcutane infusie van infuusvloeistoffen. Doel Het bieden van een praktische leidraad voor hypodermoclyse volgens hedendaagse inzichten. Hypodermoclyse volgens moderne methodiek is een patiëntvriendelijke, eenvoudige, doelmatige en veilige methode om in de geriatrie of de palliatieve fase een (dreigende) lichte tot matige dehydratie te behandelen of symptomen van dehydratie te bestrijden. Hypodermoclyse bij zuigelingen en kinderen of als optie om medicatie toe te dienen valt buiten het bestek van dit protocol en wordt hier niet verder uitgewerkt. Indicaties dreigend vochttekort t.g.v. reversibele oorzaken als koorts, braken of diarree, als orale rehydratie ontoereikend is. gewenste optimalisering van de lichamelijke conditie c.q. levensverlenging bij onvoldoende (mogelijkheid tot) enterale vochtopname. behandeling van symptomen veroorzaakt door uitdroging of gestoorde elektrolytenbalans. Bijv. delier, sufheid, algehele zwakte, dorstgevoel t.g.v. hypernatriëmie, Contra-indicaties Hypodermoclyse is niet geschikt voor het behandelen van acute problemen zoals hypovolemische shock, ernstige elektrolytstoringen en ernstige uitdrogingsverschijnselen Stollingsstoornissen of therapeutische antistollingstherapie (met coumarinederivaten). Oedemen t.g.v. hypo-albuminemie of andere oorzaken. Ernstig hartfalen. Nierinsufficiëntie Infusiebeleid Infuusvloeistof: bij vochtsuppletie ter voorkoming van verdere (isotone) dehydratie of ter optimalisering van de conditie wordt bij voorkeur een NaCl 0,9% oplossing gegeven. Ook Ringerlactaat is een optie. Bij bestrijding van symptomen t.g.v. hypernatriëmie (hypertone dehydratie) wordt Gluc 5% of NaCl 0,45%/Gluc 2,5% gebruikt. De toe te dienen infuusvloeistof dient isotoon te zijn. Het geven van een glucose-oplossing heeft geen waarde van betekenis als bron van voeding of energie. Hoeveelheid: Albeda college Branche Gezondheidzorg 22

Per infusieplaats 0,5 liter tot 1 liter, waarbij een totale hoeveelheid van meer dan 1 liter dus over twee locaties verdeeld wordt (bijv. beide bovenbenen). Als maximum wordt 2 liter totaal aangehouden, waarbij aangetekend dient te worden dat voor palliatieve toepassingen zelden meer dan 1 liter gegeven hoeft te worden; grotere hoeveelheden kunnen in de palliatieve fase zelfs tot meer problemen aanleiding geven, bijv. oedemen of hartfalen. Infusiesnelheid: De inloopsnelheid is enigszins afhankelijk van de subcutane resorptie en dient afgestemd te worden op de individuele patiënt. Ongeveer 100 tot 200 ml/uur is meestal adequaat; als maximum geldt 250 ml/uur voor een 500ml infuus. Complicaties Bij hypodermoclyse welke volgens moderne richtlijnen wordt gegeven zijn hoogst zelden complicaties van betekenis te verwachten. Hypodermoclyse geeft zelden pijnklachten. Lokaal kan wat (reversibel) oedeem of erytheem ontstaan. Ook kan een hematoom, een lokale infectie of ecchymose ontstaan. Benodigdheden (per dag) kunststof infuuscanule 24G (20 tot 24G) heeft voorkeur boven metalen canules/naalden een of twee infuussystemen of hypodermoclysesysteem (=dubbelloops) enkele steriele gaasjes eventueel desinfectans infuusfixatie folie of hechtpleister zak(ken) infuusvloeistof 500 tot 1000ml ophangmogelijkheid cq infuuspaal Inbrengen van een subcutane canule Geschikte inbrengplaatsen zijn (zie tekening): Bovenbeen aan voor- of zijkant Buikstreek rond de navel. Thorax, subclaviculaire regio links of rechts van het sternum in het gebied tussen sleutelbeen en borst of lager dan de borst. Bij het inbrengen van de canule bij ernstig vermagerde patiënten, de naald niet te diep evenwijdig aan de tussenribspieren steken, zodat er geen long aangeprikt kan worden. Rugzijde inter- of subscapulaire regio. Bovenarm aan zij-, voor- of achterkant. De thoraxregio blijft bij terminale patiënten het langst goed doorbloed. Zorg verder dat de canule en het verloop van de slang de patiënt zo min mogelijk hindert bij beweging en verzorging. Contra indicaties zijn oedeem, huidlaesies of bestraald gebied, verminderde doorbloeding, verlamde ledematen en lastige plaatsen voor het verwisselen van kleding. Verdere aandachtspunten: Breng de infuusvloeistof voor toediening op warme kamertemperatuur voor het comfort van de patiënt. Geef de hypodermoclyse bij voorkeur s nachts, tenzij de patiënt dan onrustig is. Verwijder in principe de canule als de infusie is toegediend. Wissel zo mogelijk dagelijks van locatie; eventueel kan de canule enkele dagen achter elkaar gebruikt worden. Albeda college Branche Gezondheidzorg 23