Scholingstraject voorbehouden-en risicovolle handelingen. module. Injecteren/ bepalen bloedsuikerspiegel



Vergelijkbare documenten
Zelfinjectie bij erectiestoornissen. Poli Urologie

Het gebruik van APIDRA in injectieflacon

Voorlichting diabetes type 2

Voorlichting diabetes type 1

Opdracht 4b: DOSSIERBESPREKING

Medicament per intramusculaire injectie toedienen

Gebruikershandleiding KwikPen ABASAGLAR 100 E/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen Insulin glargine

Medicament per subcutane injectie toedienen

Gebruikershandleiding. Taltz 80mg oplossing voor injectie in voorgevulde injectiespuit. Ixekizumab

GEBRUIKERSHANDLEIDING. Humuline NPH KwikPen 100 IE/ml LEES DEZE HANDLEIDING VOOR GEBRUIK

Zacht en veilig spuiten. Tips en trucs voor het injecteren van insuline.

Gebruikershandleiding KwikPen ABASAGLAR 100 E/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen Insulin glargine

HOE GEBRUIK IK ABASAGLAR

Informatie over het toedienen van insuline

In elkaar zetten. Haal NovoPen 3 uit het etui door met uw vinger bovenaan op de pendop te drukken. Draai de pendop los en trek hem van de pen af.

Gebruikershandleiding. Taltz 80mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen. Ixekizumab

Methotrexaat. Voorlichting en spuitinstructie

Informatiebrochure voor patienten met diabetes type I

OptiPen Pro 1. informatiebrochure

ZELFINJECTIETHERAPIE BIJ ERECTIESTOORNISSEN

Zacht en veilig injecteren. Tips en trucs voor het injecteren van insuline.

Een injectie Menopur maakt u zelf klaar, waarna u het middel inspuit in de buikplooi.

SoloStar. informatiebrochure

Behandeling van reumatische klachten met medicijnen

BYDUREON 2 mg poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie met verlengde afgifte

Clexane of Fraxiparine. injecteren thuis

Zelfinjectie bij erectiestoornissen

Ik gebruik deze perzikkleurige pen: ja. Suliqua. Informatiebrochure SANL.LALI

Diabetes bij kinderen: behandeling en instructies

zelfinjectie bij erectiestoornissen

Toujeo Informatiebrochure

Instructie zelf toedienen methotrexaat (MTX) door patiënt of mantelzorger

INSTRUCTIES VOOR HET BEREIDEN EN TOEDIENEN VAN DE SOMAVERT INJECTIE

Studietip Protocol : glycemie bepalen met digitale glucometer. Protocol optrekken insuline

Insuline toedienen via een insulinepen

Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de. hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het

INSTRUCTIEBROCHURE. voor mensen die Metoject 50 mg/ml gebruiken

Maag-Darm-Leverziekten. Instructie zelf toedienen van Methotrexaat (MTX)

Interferon therapie (dmv injecties) PATIËNTENBROCHURE

Patiënteninformatie over ernstige primaire IGF-1-deficiëntie en hoe Increlex daarbij kan helpen

Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen. Hoofdstuk Injecteren

Hypo- en hyperglycaemie

6.4. Werkstuk door een scholier 1926 woorden 5 januari keer beoordeeld. Inhoud

Injectievloeistof in ampul of flacon klaarmaken voor toediening per injectie

Methotrexaat (MTX) toedienen Instructiefolder voor kinderen en jongeren met ziekte van Crohn of colitis ulcerosa

Diabetes. Inhoud. In Nederland hebben ongeveer mensen diabetes. Van die weten personen niet dat ze de ziekte hebben.

Methotrexaat (MTX) toedienen


Diabetes. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg

Hoofdstuk 4 Hypo- en hyperglycemie

Gebruik van antistolling tegen trombose

Diabetes mellitus. De behandeling van diabetes mellitus

Praktische gids diabetes: type 2

Wat u moet weten bij het toedienen van antistolling thuis

Injectie bij erectiestoornissen

Patiënteninformatie over ernstige primaire IGF-1-deficiëntie en hoe Increlex daarbij kan helpen

Adalimumab (Humira ) toedienen Instructiefolder

Diabetes Mellitus (suikerziekte) belicht

BD, BD logo and BD Micro-Fine are trademarks of Becton, Dickinson and Company BD. Praktische tips bij het injecteren

Gebruik van antistolling tegen trombose

IM inspuiting aan een volwassene

Diabetes mellitus VRAAG OVER UW MEDICIJNEN??

Diabetes mellitus. Diabetesverpleegkundigen IJsselland Ziekenhuis

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER GlucaGen HypoKit 1 mg (1 IE), poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie Glucagonhydrochloride

Antistollingsmiddel toedienen per subcutane injectie, rechtstandig

Instructies voor het voorbereiden en toedienen van een subcutane injectie ORENCIA. Lees deze instructies zorgvuldig en volg ze daarna stap voor stap.

INFORMATIE OVER DIABETES

Solu-Cortef injecteren in een spier. Intramusculair injecteren van Solu-Cortef Act-O-Vial

Intramusculair injecteren van Solu-Cortef Act-O-Vial. Polikliniek Endocrinologie

STAPPENGIDS VOOR BEREIDING EN TOEDIENING VAN DE NPLATE (ROMIPLOSTIM)-INJECTIE

Diabetes Mellitus Zelfcontrole

Zelfcontrole bij diabetes

Gebruik van een spuitaandrijver voor continue subcutane toediening. Graseby MS 26

DIABETES MELLITUS.

Wat moet u doen voorafgaand aan de injectie?

U bent opgenomen in het ziekenhuis met een longembolie. In deze folder krijgt u meer informatie over een longembolie.

Diabetes: zo zit dat Veelgestelde vragen en antwoorden

Diabetes of suikerziekte

INJECTIEHANDLEIDING BETREFFENDE ASFOTASE-ALFA VOOR OUDERS EN ZORGVERLENERS VAN JONGE PATIËNTEN

Tips voor een goede spreekbeurt

Zelf Fragmin spuiten

Voorlichting. insulinetoedieningssystemen.

Veiliger werken. BD AutoShield Duo. Veiligheidspennaald met dubbele automatische naaldbescherming 0,30mm (30G) x 5mm

COMPLICATIES Lange termijn complicaties Complicaties van de ogen (retinopathie) Complicaties van de nieren (nefropathie)

Instructie zelf onderhuids toedienen biological

SCHOOLEDUCATIE DIABETES MELLITUS TYPE I. Informatie voor leerkrachten uit onze voorlichtingsavonden.

Zelf-injectie bij impotentie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Zachte en veilige injecties Tips en trucs voor het injecteren van insuline

Zelfregulatie voor vrouwen met zwangerschapsdiabetes die één of meerdere malen per dag insuline spuiten

Zelf-injectie bij impotentie

Diabetes: zo zit dat. Iedere dag krijgen 200 Nederlanders diabetes. Wat is het? Hoe herkent u het? Is het te genezen?

Zwangerschapsdiabetes. Diabetesteam IJsselland Ziekenhuis

Trombose: preventie en behandeling

SkillsTrainingsCentrum Limburg Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen

Prikinstructie Menopur

Zelfinjectie therapie bij impotentie. Urologie

Chirurgie. Zelf medicijnen tegen trombose spuiten (antistolling)

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. GlucaGen Hypokit 1 mg Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie Glucagon

Zelf-injectie therapie bij erectiestoornissen

Transcriptie:

Scholingstraject voorbehouden-en risicovolle handelingen module Injecteren/ bepalen bloedsuikerspiegel Opleidings Centrum Zuidwester November 2010

Inhoudsopgave: Doel van de module... 4 1. Inleiding 5 2. Anatomie... 2.1 Structuur van de huid 2.2 Structuur van de spieren... 2.3 Bloedvatennetwerk... 3. Het toedienen van medicijnen per injectie 3.1 Een risicovolle handeling. 3.2 Wanneer worden medicijnen per injectie toegediend.. 6 6 6 7 8 8 8 4. Materialen voor het injecteren... 9 5. De techniek van het injecteren 5.1 De subcutane injectie (sc). 5.2 De intramusculaire injectie (im)... 6. Complicatie bij het injecteren. 6.1 Complicatie... 6.2 Prikaccidenten... 11 11 14 17 17 18 Opleidings Centrum Zuidwester 2 November 2010

Bepalen van bloedglucosespiegel en insuline toedienen dmv insulinepen 19 7. Inleiding 19 8. Anatomie van de alvleesklier.. 8.1 Bouw en de functie van de alvleesklier 9. De cliënt met diabetes.. 9.1 Diabetes type 1. 9.2 Diabetes type 2. 9.3 Hoe houd je de bloedglucosegehalte op de juiste hoogte. 9.4 Maak gebruik van een injectieschema.. 9.5 Hoe werkt insuline?. 9.6 De bloedglucosemeter.. 9.7 De bloedglucose curve.. 9.8 Wat te doen als iemand ziek is en niet wil eten 9.9 Lipodystrofie. 10. Insuline toedienen dmv insulinepen... 10.1 De novoletpen... 10.2 De flexpen. 10.3 De OptiSet 19 19 21 21 23 25 26 26 27 28 28 30 32 32 35 37 11. Veilig werken 40 12. Zelftoets 42 13. Bronnen 43 Deze module is tot stand gekomen door medewerking van: Lian Wierikx Jeanne Adriaensens Sylvia Verwijs Dagbesteding Zuidwester Opleidings Centrum Zuidwester 3 November 2010

Injecteren / bepalen van bloedsuikerspiegel. Doel van de module: De deelnemer kan verschillende soorten injecties toedienen en handelt volgens het protocol. De deelnemer kan de theoretische aspecten van injecteren benoemen. De deelnemer weet de werking van de betreffende insulinepen en kan op de juiste manier de pen gebruiksklaar maken. De deelnemer kan d.m.v. een glucosemeter de bloedsuiker bepalen bij de cliënt. De deelnemer kan d.m.v. een insulinepen insuline toedienen bij de cliënt. De deelnemer houdt rekening met de gevoelens van de cliënt bij het toedienen van een injectie. Opleidings Centrum Zuidwester 4 November 2010

1. Inleiding. Je kunt gemakkelijk leukere dingen bedenken dan het krijgen van een injectie. Het is vaak pijnlijk, en voor cliënten kan het idee dat er met een naald in hun lichaam geprikt wordt moeilijk te verdragen zijn. Er zijn cliënten die demonstratief hun hoofd omdraaien als de naald in aantocht is en die tijdens de handeling erg gespannen zijn. Sommige cliënten zijn bang voor de pijn. Er zijn ook cliënten die nauwelijks last hebben van injecteren. Zij kletsen rustig verder tijdens de handeling, of kijken vol belangstelling toe. Deze module bestaat uit verschillende onderdelen. anatomie het toedienen van medicijnen per injectie korte uitleg diabetes bloedsuiker bepalen insuline toedienen d.m.v. een insulinepen protocollen subcutaan intramusculair In het eerste deel van de module bespreken we de manier waarop injecties worden klaargemaakt en onder de huid, subcutaan, of in de spier, intramusculair, worden toegediend. In het tweede deel gaan we aan de slag met bloedglucosebepaling en injecteren d.m.v. een insulinepen. Verder vindt je in deze reader een gedeelte over materialen en mogelijke complicaties. Opleidings Centrum Zuidwester 5 November 2010

2. Anatomie. 2.1 Structuur van de huid. orgaan epidermis / dermis De huid is meer dan alleen de buitenlaag van ons lichaam. Het is een actief en veelzijdig orgaan. Het grootste orgaan van ons lichaam. De huid bestaat uit twee hoofdlagen. De opperhuid ofwel epidermis en de lederhuid ofwel dermis. Ingebed in de lederhuid liggen zweet-, talgklieren, haarzakjes, bloedvaten en zenuwen. De zenuwen dringen door tot aan de opperhuid, maar de bloedvaten niet. structuur van de huid 2.2 Structuur van de spieren. Spieren kun je zien als een bundel parallel lopende vezels, die een eenheid vormen. De hele spier is omkleed met een vezelachtig weefsel. Hij heeft een dik middenstuk en dunnere uiteinden, pezen genaamd, die aan de botten bevestigd zijn. Opleidings Centrum Zuidwester 6 November 2010

2.3 Bloedvatennetwerk. aders / slagaders haarvaten In ons lichaam ligt een prachtige infrastructuur van bloedvaten. De twee soorten grote bloedvaten zijn de aders en de slagaders. De slagaders brengen het bloed van het hart naar de weefsels en de aders van de weefsels naar het hart. De slagaders eindigen in haarvaten, en de aders beginnen als haarvaten. Tijdens het injecteren is het belangrijk dat je weet waar je mag prikken en waar niet en waarom. Opleidings Centrum Zuidwester 7 November 2010

3. Het toedienen van medicijnen per injectie Een injectie is het inbrengen van vocht in het weefsel of in vaten van het lichaam door middel van een spuit met een holle naald. 3.1 Een voorbehouden handeling. risicovol Het toedienen van medicatie via een injectie is een voorbehouden en risicovolle handeling. Dat wil zeggen dat de gevolgen van een slecht uitgevoerde injectie nadelige gevolgen kunnen hebben voor de cliënt. De wet BIG geeft aan dat het toedienen van injecties valt onder de voorbehouden handelingen. 3.2 Wanneer worden medicijnen per injectie toegediend? maagdarmstelsel depot infectie hematomen gespannen Soms is het noodzakelijk dat medicijnen per injectie worden toegediend. Het kan zijn dat de opname van medicijnen via het maagdarmstelsel te langzaam verloopt, of dat de werking van het medicijn wordt verminderd door spijsverteringssappen. Soms is het voor de cliënt te moeilijk of onmogelijk om medicijnen door te slikken. Meestal zul je een medicijn subcutaan of intramusculair inspuiten. Dan vormt zich een voorraadje of depot van het ingespoten medicijn, dat vervolgens langzaam maar zeker wordt afgegeven aan de weefselvloeistof en zo in het bloed belandt. Het nadeel van het toedienen van injecties is dat je de huid van de cliënt beschadigt. Hierdoor vergroot je de kans op infecties. Door een verkeerde techniek van injecteren kun je zenuwen beschadigen of blauwe plekken (hematomen) veroorzaken. Het is dus van groot belang dat je hygiënisch en vakkundig te werk gaat. Om pijn bij injecties zo beperkt mogelijk te houden, kun je maatregelen treffen. Het spreekt vanzelf dat je de handeling zo goed mogelijk moet uitvoeren om de kans op complicaties te verkleinen. Injectienaalden zijn zeer scherp en vaak voelt de cliënt nauwelijks iets van het moment waarop je door de huid prikt. Het inspuiten van de vloeistof kan meer pijn veroorzaken, vooral als het om een grote hoeveelheid of dikke vloeistof gaat. Van sommige vloeistoffen is het bekend dat het injecteren ervan extra pijnlijk is; b.v. cisordinol is een dikke stroperige vloeistof. Wees hier eerlijk over en vertel dit. Als de cliënt erg gespannen is, merk je dat je meer kracht moet zetten om de vloeistof in te spuiten. Dit is ook extra pijnlijk. Probeer de spanning te doorbreken. Bereidt de cliënt zo goed mogelijk voor, op zijn manier. Het is belangrijk dat het deel waar je de injectie wilt geven goed Opleidings Centrum Zuidwester 8 November 2010

ontspannen is. 4. Materialen voor het injecteren Voordat je een injectie klaarmaakt, moet je nagaan welk materiaal je nodig hebt. Er zijn spuiten en naalden in verschillende maten. disposable De meeste spuiten zijn disposable (wegwerp). Ze zijn gemaakt van plastic en zijn steriel verpakt. Er zijn spuiten met verschillende schaalverdelingen variërend van l, 2, 5, 10, 20 tot 60 ml. Welke spuit men gebruikt is afhankelijk van de hoeveelheid te injecteren vloeistof en de plaats waar de injectie gegeven wordt. naalden naaldencontainer vloeistof Naalden voor het injecteren zijn gemaakt van roestvrij staal en worden na gebruik weggegooid. Om de kans op verwonding en besmetting te vermijden moeten de naalden direct na gebruik in een daarvoor bestemde naaldencontainer worden gedeponeerd. Een naald bestaat uit een aantal onderdelen en is in verschillende dikte- en lengtematen te verkrijgen. De soort naald die wordt gebruikt hangt ook af van de te injecteren vloeistof en de plaats van injecteren. optreknaald recappen lang geslepen punt Voor het optrekken van het medicijn uit de ampul of flacon gebruik je een aparte optreknaald. Dit is een dikke (meestal intramusculaire) naald waarmee je makkelijk vloeistof op kan trekken. Trek deze naald leeg voordat je hem weggooit. Er blijft namelijk altijd vloeistof in de naald achter die je dan tekort komt. Een gebruikte naald mag je nooit recappen! Dit betekent dat je hem niet meer terug in de hoes mag steken. Hierdoor gebeuren veel prikaccidenten! De optreknaald pak je bij de schacht vast, en gooi je direct in de naaldencontainer. Voor subcutane injecties gebruik je korte naalden, vanaf 25 mm, met een lang geslepen punt. De exacte lengte van de naald is afhankelijk van de dikte van de huidplooi. Als de cliënt dik is, kies Opleidings Centrum Zuidwester 9 November 2010

kort geslepen punt desinfecteren je een langere naald. Bij kinderen en erg magere cliënten juist weer een korte naald. Je kunt de lengte bepalen door een huidplooi te pakken. De juiste naald is net zo lang als de helft van de breedte van de huidplooi. Voor subcutaan rechtstandig injecteren gebruik je naalden met een lengte vanaf 16 mm, met een kort geslepen punt. Voor intramusculaire injecties gebruik je langere naalden, namelijk vanaf 55 mm, met een lang geslepen punt. Bij cliënten met een normale weerstand is het niet nodig om voor het toedienen van de injectie de huid te desinfecteren. Bij cliënten met een verminderde weerstand, b.v. ernstig zieke of ondervoede cliënten, maar ook cliënten met een slechte lichamelijk verzorging, is het raadzaam wel te desinfecteren om infecties rond de insteekopening te voorkomen. Opleidings Centrum Zuidwester 10 November 2010

5. De techniek van het injecteren methoden subcutaan doel plaats bepalen injectieschema voorbereidingen 1.5 ml Er bestaan verschillende methoden van injecteren. Hieronder komen de subcutane en de intramusculaire injectie aan bod. 5.1 De subcutane injectie (si). Doel: het inbrengen van een medicinale vloeistof in het onderhuidse vetweefsel om door zeer geleidelijke opname van de vloeistof in de bloedsomloop een regelmatig en langdurige afgifte van het medicijn te verkrijgen. Waar wordt een subcutane injectie toegediend? Een subcutane injectie mag alleen worden toegediend op plaatsen waar de bloedvoorziening voldoende is en de huid en het onderhuids vetweefsel schoon en heel zijn. Bij een cliënt die regelmatig een subcutane injectie nodig heeft, b.v. bij een cliënt met diabetes, zul je steeds van injectieplaats moeten veranderen. Je kunt dan een injectieschema opstellen waarin alle toedieningsplaatsen voor subcutane injecties een plaats krijgen. Voorbereiding subcutane injectie: De juiste plaats voor het toedienen van een subcutane injectie is afhankelijk van het doel waarvoor men de injectie geeft. De volgende plaatsen zijn mogelijk: a. buitenkant bovenarm b. buitenzijde (voor) van het dijbeen c. het losse weefsel van de buikwand. Voor de subcutane injecties worden doorgaans spuiten van 2 ml gebruikt. Let erop dat bij hoeveelheden van meer dan 1.5 ml is een subcutane injectie te pijnlijk wordt en het weefsel teveel wordt beschadigd. Als een cliënt meer dan één subcutane injectie krijgt, moet er op twee verschillende plaatsen geïnjecteerd worden. De huid krijgt de gelegenheid na het Opleidings Centrum Zuidwester 11 November 2010

injecteren beter en sneller te genezen. Vermijd gebieden waar zich grote bloedvaten en zenuwbanen bevinden of botweefsel vlak onder de huid ligt. huidplooi 45 á 60 Huidplooitechniek: De huidplooi is een laag huid met vet, zonder spierweefsel. Een huidplooi moet dan ook los zijn van de onderliggende spierlagen. Je kunt controleren of je een huidplooi te pakken hebt door deze tussen je duim en wijsvinger een beetje heen en weer te bewegen. Je kunt dan meteen zien hoe dik de plooi is. Je brengt de injectienaald met een snelle beweging in de huidplooi onder een hoek van 45 á 60. Controleren of je niet in een bloedvat zit door even op te trekken. Je spuit de injectievloeistof in het onderhuids vetweefsel van de huidplooi. loodrecht Loodrecht techniek. Bij het toepassen van de loodrecht techniek maak je gebruik van korte naalden (vanaf 16 mm); het is van belang dat je hierbij het spierweefsel niet raakt. Met een snelle beweging plaats je de naald loodrecht in de huid. Controleren of je niet in een bloedvat zit, en spuit de vloeistof rustig in. Als je de medicatie hebt geïnjecteerd trek je de naald snel terug, terwijl je met de andere hand de huid tegenhoudt. Trek de naald terug in dezelfde richting als waarin je hem hebt ingebracht. Opleidings Centrum Zuidwester 12 November 2010

desinfectans laten drogen Uitvoering subcutane injectie. Leg doel en werkwijze aan de cliënt uit en adviseer een zo comfortabel mogelijke houding aan te nemen. Overleg met de cliënt en vraag naar zijn voorkeur voor de injectieplaats. Ontsmet de huid, indien nodig, met het voorgeschreven desinfectans en laat de huid drogen. ontluchten Verwijder de lucht uit de spuit door deze met de naaldpunt naar boven te houden en met de zuiger de vloeistof voorzichtig naar de naaldpunt te brengen. Voorkom morsen maar let ook op dat je niet teveel injecteert. Tik een druppel vloeistof weg voordat je gaat injecteren. Opleidings Centrum Zuidwester 13 November 2010

controleren insteekopening intramusculair doel tot 5 ml rangeertechniek Trek na het insteken van de naald de zuiger iets op om te controleren of de naald niet in een bloedvat zit. Verschijnt er bloed dan moet je de naald verwijderen en een nieuwe oplossing klaarmaken. Mocht na het uithalen van de naald de wond een beetje nabloeden dan kun je een blauwe plek voorkomen door de insteekopening licht dicht te drukken met een gaasje of watje. 5.2 De intramusculaire injectie (im) Doel: Het toedienen van medicinale vloeistof met het doel om via het spierweefsel in de bloedsomloop een snel effect te bereiken. De bloedcirculatie in de spieren is immers groter dan in het onderhuidse vetweefsel. In de spier kun je ook grotere hoeveelheden vloeistof spuiten (tot 5 ml) dan onderhuids. Ten slotte kunnen medicijnen die het onderhuids vetweefsel irriteren, zoals olieachtige vloeistoffen, intramusculair wel veilig worden toegediend. Bij intramusculaire injecties ga je altijd te werk met de rangeertechniek. Als je de huid met de vingers naar achteren trekt voordat je de naald in de huid steekt en de huid na het prikken loslaat, schuift de huid weer op zijn plaats. Daardoor wordt het gaatje in de spier afgesloten en kan er geen vloeistof teruglopen. Opleidings Centrum Zuidwester 14 November 2010

groter risico BBB Waar wordt een intramusculaire injectie toegediend? Bij het intramusculair injecteren is het risico groter om bloedvaten (waardoor te snelle opname plaatsvindt) of zenuwen te raken (waardoor een verlamming kan ontstaan) omdat je dieper in de huid prikt. Spuit daarom bij voorkeur intramusculair op plaatsen waar zich dikke spierbundels bevinden, zodat je met zekerheid in de spier spuit. Dit zijn de zogeheten BBB-plaatsen (Bovenste Buitenste middenstuk van het Bovenbeen en Bovenste Buitenste Bilkwadrant) en de deltaspier van de bovenarm. injectieplaats bepalen bilspier Voorbereiding intramusculaire injectie Het toedienen van een intramusculaire injectie kent als grootste nadeel het risico van beschadiging van botweefsel, zenuwbanen en bloedvaten. Met bepaalde medicijnen is het echter onvermijdelijk intramusculair te injecteren. Voordeel is dat men grotere hoeveelheden in kan spuiten en dat de opname sneller verloopt. De injectieplaats wordt bepaald door: kenmerken van het medicament conditie van de huid gewicht en grootte van de cliënt nabijheid van zenuwbanen en bloedvaten nabijheid van botweefsel Hoe groter de spiermassa is, hoe meer vloeistof de spier kan opnemen en verwerken. Dit geldt voor: a. de bilspier b. de dijspier c. de bovenarmspier. a. de bilspier. De intramusculaire injectie in de bilspier wordt gegeven in de bovenste buitenste bilkwadrant. Trek twee Opleidings Centrum Zuidwester 15 November 2010

2 tot 4 ml dijspier lateraal = zijdelings 1 tot 4 ml bovenarmspier 0,5 tot 2 ml denkbeeldige lijnen over het midden van de bil, een horizontale en een verticale lijn. De bil is nu verdeeld in vier kwadranten, waarvan de bovenste buitenste kwadrant gebruikt kan worden als injectieplaats. Je kunt 2 tot 4 ml in de bilspier injecteren. b. de dijspier. Het dijbeen is een zeer geschikte plaats voor het toedienen van intramusculaire injecties. In de zijkant (laterale gedeelte) lopen geen zenuwbanen en bloedvaten en de spiermassa is vrij groot. De grote beenspier loopt over de volle lengte van het dijbeen vanaf de buitenzijde ( de heup) via midden voor tot aan de knie en is ongeveer 7 cm breed bij een volwassene met een normaal postuur. Het middelste derde gedeelte tussen de knieschijf en de lies is de meest geschikte plaats om te injecteren. Je kunt 1 tot 4 ml vloeistof injecteren in de dijspier. Bij kinderen nooit meer dan 3 ml. c. de bovenarmspier. De meest geschikte plaats is het bovenste derde gedeelte van de bovenarm aan de laterale zijde. Let erop dat je de insteekplaats niet te laag kiest, want er lopen wel vaten en zenuwbanen aan de buitenzijde van de arm. De spier bevindt zich twee tot drie vingerbreedtes onder de schoudertop. Je kunt 0,5 tot 2 ml injecteren. Voor het toedienen van een intramusculaire injectie is het zelfde materiaal nodig als voor een subcutane injectie. In de meeste gevallen wordt een spuit van 5ml en een grotere naald gebruikt. De lengte en dikte van de naald wordt bepaald door de dikte van de injectievloeistof, de gevoeligheid en leeftijd van de zorgvrager, de grootte van de spier en de hoeveelheid vetweefsel. uitvoering Belangrijk is dat het medicijn ook werkelijk in het spierweefsel gespoten wordt en niet, zoals bijv. bij dikke mensen in het onderhuids vetweefsel of bij magere mensen het botweefsel geraakt wordt. Uitvoering intramusculaire injectie Zie bij de subcutane injectie. Opleidings Centrum Zuidwester 16 November 2010

Bovendien: zorg dat de cliënt zijn been of arm zo goed mogelijk ontspant, maak de spuit luchtledig, desinfecteer, indien nodig, even laten drogen en span de huid. Breng de naald loodrecht (onder een hoek van 90 ) in. Als je de naald soepel en snel inbrengt kan een en ander pijnloos verlopen. Controleer weer op bloed en spuit, indien geen bloed wordt opgezogen, langzaam in. Beweeg de naald niet, want bewegen kan pijnlijk zijn. Observeer reacties van de cliënt. Verwijder de naald en masseer de plek om de vloeistof wat makkelijker te verdelen. 6. Complicatie bij het injecteren. nadelige gevolgen Een cliënt kan door verschillende oorzaken nadelige gevolgen ondervinden van een medicatietoediening per injectie. 6.1 Complicatie. resorptie weefselbeschadiging overgevoelig * Slechte resorptie van het geneesmiddel: een slechte resorptie kan veroorzaakt worden door kou. Door koude trekken bloedvaten samen en daardoor wordt de doorbloeding slechter. Zorg ervoor dat het lichaamsdeel waar je de injectie toedient warm genoeg is. *Beschadiging van het weefsel: Weefselbeschadiging komt voor bij cliënten die regelmatig geïnjecteerd worden. Door schematisch te wisselen van injectieplaats kun je beschadigingen voorkomen. Je injectietechniek kan hierbij natuurlijk van belang zijn. Gebruik niet te lange naalden bij cliënten met weinig onderhuids vet en kies voor injectieplaatsen waar weinig bloedvaten en zenuwen liggen. Als je ondanks voorzorgsmaatregelen toch merkt dat er weefselbeschadigingen optreden, kun je de poli raadplegen. *Overgevoeligheid voor een medicijn: Bij het injecteren werkt het medicijn snel. Dat betekent dat ook een eventuele overgevoeligheidsreactie van de cliënt binnen korte tijd op kan treden. Deze kunnen bestaan uit milde algemene overgevoeligheidsreacties, zoals jeuk en roodheid van de huid. Opleidings Centrum Zuidwester 17 November 2010

anafylactische shock antagonist overdosis melden! prikaccident spoelen melden! = Maar ook acute ernstige overgevoeligheidsreacties kunnen optreden zoals een anafylactische shock. De verschijnselen zijn: ademhalingsproblemen, bleekheid, transpireren en duizeligheid. Deze reactie moet ten alle tijden voorkomen worden. Helaas moet het altijd een eerste keer gebeuren. Daarna moet het met grote letters in het zorgplan en in het medisch dossier vermeld worden. Het is daarom raadzaam iemand in je buurt te houden na een injectie. Bij een anafylactische shock moet direct een arts gewaarschuwd worden. Vertel de arts om welk medicijn het gaat. Er kan dan gezocht worden naar een medicijn dat de verschijnselen tegengaat, oftewel een antagonist. Een antagonist is een medicijn met een tegengestelde werking. *Overdosering van het medicijn en het toedienen van het onjuiste medicijn: Je kunt de kans op overdosering en verkeerde medicijnen verkleinen door goed te controleren en te observeren. Ziet een medicijn er anders uit dan je had verwacht neem dan contact op met de poli of de apotheek. Laat je niet afleiden als je de injectie klaarmaakt. Kijk altijd of de houdbaarheidsdatum niet verstreken is. Stel altijd vragen als je een ongewone dosis moet geven. Maak je toch een fout, meldt deze dan direct aan de poli! 6.2 Prikaccidenten. Een ongelukje zit in een klein hoekje; je kijkt even niet uit en je prikt je aan een gebruikte naald. De gevolgen hiervan kunnen echter zo groot zijn, dat je prikaccidenten te allen tijde moet vermijden. Ernstige ziekten als aids, Hepatitis B, enz kunnen worden overgebracht door gebruikte naalden. Het risico op besmetting is in de meeste gevallen niet groot, maar als besmetting plaatsvindt, zijn de gevolgen groot. Wat te doen na een prikaccident? Als je je geprikt hebt aan een gebruikte naald, doe je er goed aan om het wondje flink door te laten bloeden. Je kunt het beste spoelen met water of fysiologisch zout. Meld dan het ongeval bij de poli. Bij deze melding is het handig de volgende gegevens goed door te geven: Persoonlijke gegevens, Afdeling, Datum en tijdstip van het ongeval, Ontstaan van het accident en de gegevens van de cliënt of bron, Omstandigheden en wel/geen gebruik van beschermingsmiddelen, Eerste hulp. Als de bron bekend is, kan worden nagegaan of er een mogelijke Opleidings Centrum Zuidwester 18 November 2010

besmetting heeft plaatsgevonden met een ziektekiem. naaldencontainer Preventie van prikaccidenten. Een prikaccident kan voorkomen worden als er strikt gebruik wordt gemaakt van zogenaamde naaldencontainers. Deze containers zijn van hard plastic gemaakt en hebben een speciale dop. De containers zijn er in allerlei formaten. De naaldencontainers moeten vervangen worden voordat ze driekwart gevuld zijn. Op de grote containers staat een vullijn, is die lijn bereikt dan sluit je de dop krachtig. Is deze dop goed dichtgedrukt dan gaat hij niet meer open! Lever een volle container in op de poli. Bepalen van bloedglucosespiegel en insuline toedienen d.m.v. insulinepen. 7. Inleiding Diabetes (ook wel suikerziekte genoemd) is een chronische ziekte, die vooralsnog niet te genezen is. Diabetes is een zogenaamde stofwisselingsziekte en is onder te verdelen in type 1 en type 2. Bij cliënten met diabetes is het belangrijk regelmatig hun bloedglucosespiegel te bepalen. Dit gebeurt aan de hand van een elektronische bloedglucosemeter. Dit is een apparaatje waarmee je het glucosegehalte in je bloed kunt meten. Als je een te hoog of te laag bloedglucosegehalte meet, kun je gelijk de juiste maatregelen nemen. Iets eten bij een te laag bloedglucosegehalte bijvoorbeeld. Of insuline toedienen, als het glucosegehalte te hoog is. 8. Anatomie van de alvleesklier. 8.1 Bouw en functie van de alvleesklier. pancreas eilandjes van Langerhans De alvleesklier of pancreas is een klier met een dubbele functie. Deze klier produceert zowel pancreas sap als hormonen. De hormoonproductie vindt plaats in de eilandjes van Langerhans. Opleidings Centrum Zuidwester 19 November 2010

insuline / glucagon In iedere alvleesklier bevinden zich gemiddeld een miljoen eilandjes van Langerhans. Desondanks vormen alle eilandjes samen slechts 2 % van het totale volume van de alvleesklier. De meeste cellen van zo'n eilandje produceren het hormoon insuline, terwijl er ook cellen zijn die het hormoon glucagon produceren. De hormonen insuline en glucagon bevinden zich dus niet in het pancreassap (verteringssap), maar worden, zoals alle hormonen, Opleidings Centrum Zuidwester 20 November 2010

glycogeen adrenaline nieren zoete stroom rechtstreeks aan het bloed afgegeven. Ze zijn werkzaam in lever en spieren. Insuline zorgt er voor dat glucose gemakkelijk vanuit het bloed in de lever- en spiercellen kan komen. Het heeft dus een sterk bloedglucose verlagende werking. In de cellen zelf zorgt insuline dan voor de omzetting van glucose tot glycogeen (de opslagvorm). Het hormoon glucagon doet het omgekeerde en werkt dus bloedglucose verhogend. Glucagon heeft daarom dezelfde functie als het hormoon adrenaline dat afkomstig is uit de bijnieren. We zeggen dan ook dat het hormoon insuline de antagonist is van de hormonen glucagon en adrenaline. Door een goede samenwerking van voornoemde hormonen zal het glucose gehalte in het bloed vrijwel constant zijn. Wanneer de eilandjes van Langerhans - de cellen die zorgen voor de productie van het hormoon insuline - niet voldoende of zelfs helemaal niet werken, wordt er te weinig of zelfs geen insuline geproduceerd. De glucose kan dan niet de cellen in, met als gevolg dat het glucosegehalte in het bloed veel te hoog wordt. In dit laatste geval zullen de nieren glucose moeten laten passeren. De geproduceerde urine bevat dan veel glucose, en er zal veel water worden afgevoerd, omdat de suiker daarin opgelost wordt. Door de overvloedige urineproductie en daardoor ook veel drinken is er sprake van een 'zoete stroom' of diabetes mellitus. In dit geval moet insuline worden ingespoten om het glucosegehalte kunstmatig te regelen. 9. De cliënt met diabetes 9.1 Diabetes type 1. Opleidings Centrum Zuidwester 21 November 2010

Wat is diabetes type 1? Bij diabetes type 1 laat de alvleesklier het helemaal afweten en maakt dus geen insuline meer aan. Hoe dat komt is onbekend. Een erfelijke aanleg kan een rol spelen. Maar ook een infectie kan ervoor zorgen dat je lichaam de insulineproducerende cellen als indringers beschouwt en ze vernietigt. Het gevolg hiervan is een voortdurend gebrek aan insuline. Door dit gebrek kunnen je cellen onvoldoende glucose (meer) opnemen. Je krijgt te veel glucose in je bloed. Raakt de bloedglucosewaarde boven de 10 mmol/liter, dan voert je lichaam het overschot samen met grote hoeveelheden water via de nieren af naar de urineblaas. Daardoor heb je veel dorst en moet je vaak plassen. Diabetes type 1 is vooralsnog niet te genezen. Een gezonde levensstijl met de juiste voeding en goede medicatie kunnen wel zorgen voor een zo normaal mogelijk leven. Wat zijn de directe gevolgen van diabetes type 1? Te veel glucose in je bloed is schadelijk. Je cellen krijgen geen brandstof meer en er wordt geen reserve meer opgebouwd. Als dan de reservevoorraad opraakt, gaat je lichaam vet verbranden en vermager je. Door die vetverbranding komen er chemische stoffen vrij, de zogenaamde ketonlichamen. Je kunt daardoor een naar aceton ruikende adem krijgen. Deze stoffen komen ook in de urine terecht. Als de bloedglucosespiegel tot boven de 10 mmol/liter stijgt, moet je veel plassen, je krijgt dorst en je voelt je futloos. Je hebt dan een zogenaamde hyperglycaemie. Het is dus belangrijk de diabetes en de daarmee gepaard gaande hyperglycaemie goed te behandelen door insuline toe te dienen. Door de toediening van insuline loop je wel risico dat de dosering misschien te hoog kan zijn. En je bloedglucosespiegel daardoor te laag kan worden. Komt de bloedglucosespiegel onder de 4 mmol/liter, dan krijg je een zogenaamde hypoglycaemie. Je gaat transpireren, onduidelijk Opleidings Centrum Zuidwester 22 November 2010

praten, wazig zien en je krijgt een slap gevoel. Om de gevolgen van een te hoge of te lage bloedglucosespiegel voor te zijn, is het zeer belangrijk de bloedglucosespiegel goed in de gaten te houden. Je kunt dan tijdig ingrijpen door insuline toe te dienen, te bewegen of iets te eten. Wat zijn op de lange termijn de gevolgen? Een regelmatig te hoge glucosespiegel kan op den duur leiden tot ernstige gezondheidsproblemen aan de ogen, nieren, hart- en bloedvaten en het zenuwstelsel. Dit noemt men ook wel de late complicaties. Niet iedereen krijgt last van late complicaties. Wel is het mogelijk om door een goede regulatie van de bloedglucosespiegel de late complicaties te vertragen of te voorkomen. Een goede regulatie betekent een glucosegehalte dat zoveel mogelijk tussen de 4 en 8 mmol/liter gehouden wordt. 9.2 Diabetes type 2. Opleidings Centrum Zuidwester 23 November 2010

te weinig insuline insulineresistentie >10 mmol/l overgewicht erfelijkheid sluipende ziekte Wat is diabetes type 2? Bij diabetes type 2 kan er sprake zijn van twee stoornissen. Ten eerste is het mogelijk dat de alvleesklier te weinig insuline aanmaakt en te traag reageert op de gestegen bloedglucosespiegel. Ten tweede kan het zijn dat de cellen niet meer in staat zijn voldoende glucose op te nemen. De sloten van de cellen zijn als het ware verroest. Dit wordt insulineresistentie genoemd. Hoe dan ook, in beide gevallen wordt de bloedglucosespiegel te hoog. Komt die boven de 10 mmol/liter, dan voert het lichaam de glucose samen met grote hoeveelheden water via de nieren af naar de blaas. Daardoor moet men vaak plassen en heeft men veel dorst. Het is niet helemaal duidelijk wat de oorzaak van is van diabetes type 2. Het kan zijn dat de cliënt te zwaar is, waardoor insulineresistentie is ontstaan. Maar ook kan erfelijkheid een rol spelen. Ook diabetes type 2 is vooralsnog niet te genezen. Wel kunnen een gezonde levensstijl (gezonde voeding, meer beweging, niet roken en gewichtsvermindering) samen met een goede medicatie zorgen voor een zo normaal mogelijk leven. Wat zijn de directe gevolgen? Diabetes type 2 is een sluipende ziekte. Het is mogelijk dat er al Opleidings Centrum Zuidwester 24 November 2010