Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Levensloopregeling. Spaar voor uw verlof

Levensloopregeling Informatie voor werknemers

AV/PB/04/ Datum 3 mei 2004

Het spaargeld uit de levensloopregeling kunt u gebruiken om de periode van onbetaald verlof te financieren.

De Levensloopregeling

Levensloopregeling vanaf Opnemen of doorsparen?

Meerkeuzesysteem Arbeidsvoorwaarden Informatie voor werknemers

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG

ABN AMRO. Kiezen tussen levensloopregeling en de spaarloonregeling. Alle informatie in één oogopslag. Mét fiscale spelregels.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ABN AMRO. Kiezen tussen levensloopregeling en spaarloonregeling. Alle informatie in één oogopslag. Mét fiscale spelregels.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Levensloopregeling vanaf Opnemen of doorsparen?

SRA-Praktijkhandreiking

a. In het in onderdeel N opgenomen artikel 8.11, derde lid, van de Wet

Sinds 1 januari 2013 mag uw werknemer bij een levenslooptegoed van of meer het levenslooptegoed ook opnemen voor andere doeleinden dan verlof.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Vanaf 1 januari 2006: sparen voor vrije tijd! Vanaf 1 januari 2006: sparen voor vrije tijd! over de levensloopregeling. Informatiebijeenkomst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aanpassing pensioenregelingen n.a.v. nieuwe wetgeving rond VUT, prepensioen en levensloopregeling

Waar moet u op letten bij de levensloopregeling?

Levensloopverzekering

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

No.W /III 's-gravenhage, 11 november 2016

Levensloopreglement Stichting OSG Hengelo

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Fiscaal vriendelijk geld opzij zetten. voor even of eerder stoppen met werken

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Elke dag een uur voor uzelf

1 Inleiding. 1.1 Adviesaanvraag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MARZ/CvA/U Lbr 06/86

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vraag & antwoord Regeling Levensfase-uren A. DE REGELING. 20 april 2017

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 3332

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Optimalisering verlof na geboorte kind

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

LEVENSLOOPREGLEMENT Stichting Samenwerking Voortgezet Onderwijs in de regio Steenwijk, Weststellingwerf en Westerveld ( SVO Wolvega/Steenwijk)

Het Individueel Aanvullend Pensioen (IAP)

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M

Eerste Kamer der Staten-Generaal

De pensioenregeling van Stichting Pensioenfonds Pon

Voorbeeldreglement levensloop

MARZ/CVA/U Lbr. 06/40 CVA/LOGA 06/08

Levensloopreglement TiU

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Artikel 1 Definities 1. Bronnen: door werkgever geselecteerde arbeidsvoorwaarden die de Deelnemer ten behoeve van het Levenslooptegoed kan inzetten.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Loyalis Levensloop. Voor tussentijds verlof of eerder stoppen met werken

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 842 LEVENSLOOPREGELING PROVINCIES. Hoofdstuk 1 Algemeen

nummer 24 van 2008 Gedragsregels Overgangsregeling werktijdvermindering

Aan Werkgevers & Werknemers

E-levensloop. Voor de werknemer INHOUD. De levensloopregeling 1. De regels van de levensloopregeling op een rij 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

HOOFDSTUK 3 VOORWERP VAN DE BELASTING (HOOFDSTUK II VAN DE WET)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

provinciaal blad V A N D E P R O V I N C I E G R O N I N G E N

De levensloopregeling, een lust of een last? Inleiding

Onderhandelingsakkoord CAO CAOP (looptijd: t/m )

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2009Z02723/ Kamervragen van het lid Omtzigt

Sparen. Een bankrekening is zo gewoon. Het is tijd voor de Rabobank.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inleiding. Sparen. verschillende motieven voor:

Kwartiermaker Nieuwe Samenwerkingsverband 28.08

Vrijval VPL-premies. Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het ministerie van Financien.

Levensloopregeling HBO

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent levensloopregeling (Levensloopregeling provincies)

De pensioenregeling van Stichting Pensioenfonds Pon

Het wetsvoorstel is op 3 juli 2014 aangenomen door de Tweede Kamer. ChristenUnie, SGP, VVD, Van Vliet, D66, GroenLinks en PvdA stemden voor.

Versobering van de fiscale pensioenopbouw

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nieuwsbrief september 2011

Doorwerken na 65 jaar

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Levensloopregeling zoals opgenomen in de arbeidsvoorwaardenregeling t/m 30 september 2015

Notitie. 1. Inleiding

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Uw ontslagvergoeding flexibel geregeld

Grafimedia fondsen in t kort

Vakantieverlof en het Persoonlijk Levensfase Budget in de CAO VVT. Presentatie voor medewerkers van Faveo CNV Publieke Zaak en Abvakabo FNV mei 2012

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 800 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2007 Nr. 63 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 20 december 2006 Inleiding Naar aanleiding van mijn toezegging tijdens de behandeling van de Begroting 2007 van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de aangenomen motie Verburg (Kamerstukken II 2006/07 30 800 XV, nr. 41), kan ik u het volgende meedelen over de levensloopregeling. In deze brief wordt ingegaan op het plan van de CDA Tweede Kamerfractie «Een dozijn voor de Levensloop». Achtereenvolgens komen aan de orde: twee punten die besproken zijn met de sociale partners, drie punten die besproken zijn met de Nederlandse Vereniging van Banken en het Verbond van Verzekeraars, zes punten die alleen voorzien zijn van een technische analyse en tenslotte het punt van de communicatie over de levensloopregeling. Telkens wordt eerst het CDA-punt met de CDA-toelichting weergegeven, gevolgd door de reactie hierop. De nummering verwijst naar het 12 puntenplan. Tevens voldoe ik hierbij aan mijn toezegging in het AO van 19 april 2006 (Kamerstuk 30 300 XV, nr. 116) om de behoefte bij zelfstandigen aan (tussentijds) «verlof» te laten onderzoeken, door het aanbieden van het rapport «Behoefte aan een regeling voor levensloopverlof bij zelfstandigen» van het EIM. 1 Het is aan het volgend kabinet om desgewenst met concrete voorstellen te komen voor wijzigingen van de levensloopregeling en implementatie hiervan in wetgeving. Het huidige demissionaire kabinet zal niet meer met voorstellen komen. De motie Verburg beschouw ik hiermee als afgedaan. 1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer. KST104122 0607tkkst30800XV-63 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2006 Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 30 800 XV, nr. 63 1

Overleg sociale partners (punten 8 en 9) Op 13 december 2006 heeft in de Regiegroep SZW Stichting van de Arbeid overleg plaats gevonden met vertegenwoordigers van de sociale partners over punten 8 en 9 uit het puntenplan van de CDA-fractie. 8. Vrij solliciteren Uit het 12 puntenplan: «Het CDA wil voorkomen dat opgebouwd tegoed bij sollicitatie reden tot afwijzing vormt. Dit kan door een convenant af te sluiten met Stichting van de Arbeid. Want een werkgever informeert toch ook niet naar je saldo op je spaarrekening?» Reactie. Aan de sociale partners is gevraagd of de casuspositie bekend voorkomt dat een opgebouwd levenslooptegoed bij sollicitatie reden tot afwijzing vormt. Ook is gevraagd of een dergelijke situatie in die mate voorkomt dat het wenselijk is dat dit voorkomen wordt door een aanbeveling van de Stichting van de Arbeid. De sociale partners hebben gemeld dit punt niet te herkennen als praktijkprobleem. 9. Verbod op benadeling deelnemers Uit het 12 puntenplan: «Het CDA vindt dat deelnemers in de levensloop niet in de CAO benadeeld mogen worden. Het kan niet zo zijn dat opgebouwd verlof bij de start van de levensloopregeling wordt geschrapt. Wel moet het tegoed vrijwillig in de levensloop gestort kunnen worden.» Reactie. Ook hier is aan de sociale partners gevraagd of de casuspositie bekend voorkomt dat deelnemers aan de levensloopregeling in de cao benadeeld worden doordat opgebouwd verlof bij de start van de levensloopregeling wordt geschrapt. Tevens is de vraag voorgelegd of er in de praktijk belemmeringen zijn om vrijwillig het opgebouwde verlof in de levensloopregeling te storten. De sociale partners geven aan hierover in de praktijk geen problemen te zien. Overleg de Nederlandse Vereniging van Banken en het Verbond van Verzekeraars (punten 1, 6 en 11) Op 7 december 2006 heeft een overleg plaats gevonden van ambtenaren van SZW en Financiën met vertegenwoordigers van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en het Verbond van Verzekeraars (VvV) over de punten 1, 6 en 11 uit het plan van de CDA-fractie. Aan de NVB en het VvV is expliciet gevraagd in hoeverre er naar hun inschatting behoefte is aan het gevraagde in deze drie punten en hoe groot die behoefte is. 1. Makkelijker sparen en makkelijker opnemen Uit het 12 puntenplan: «Het CDA wil dat het voor individuele werknemers mogelijk wordt om ook zelfstandig te kunnen sparen en opnemen. Sparen en opnemen uit de levensloop moet gemakkelijker worden en niet alleen afhankelijk blijven van de werkgever.» Reactie. De NVB staat op zich positief tegenover de mogelijkheid van gemakkelijker sparen en opnemen, maar stelt voorop dat dit niet mag leiden tot een stijging van de administratieve lasten bij de aanbieders van levensloop producten en werkgevers. De NVB is geen voorstander van fiscaliseren via de aanbieder van het levensloop product en wil geen inhoudingsplichtige voor de levensloopregeling zijn. VvV is geen voorstander van het op voorhand uitbreiden van de inleg en uitname mogelijkheden van de levensloopregeling buiten de loonbelastingsfeer. Gewezen wordt in dit verband op de mogelijk toenemende complexiteit van de regeling en de verzwaring van de uitvoeringslasten. Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 30 800 XV, nr. 63 2

6. Kredietfaciliteit Uit het 12 puntenplan: «Het CDA wil dat het mogelijk wordt om met de levensloopregeling meer verlof op te nemen dan er is opgebouwd. Het aflossen van dit «negatieve krediet» binnen de levensloopregeling moet via een levensloopaftrek van de belasting aftrekbaar worden. Zo krijgen bijvoorbeeld jonge ouders ook echt de mogelijkheid om ouderschapsverlof op te nemen, ook al hebben ze nog niet veel levenslooptegoed opgebouwd.» Reactie. De NVB en het VvV zien geen vraag naar een «kredietfaciliteit» in de levensloopregeling. Voor zover bekend bieden hun leden op dit moment een dergelijk product niet aan, hoewel dat bij de huidige levensloopregeling wel mogelijk is. De inschatting op grond van eigen ervaringen en onderzoek is dat werknemers niet snel geneigd zijn om te lenen om verlof te financieren. De NVB en het VvV zien de invulling van dit punt als een vorm van consumptief krediet, wat in de huidige wetgeving niet langer aftrekbaar is. Daarbij vindt de NVB dat een dergelijke kredietfaciliteit de levensloopregeling nodeloos complex maakt. Het VvV voegt hieraan toe dat een eventuele kredietvraag vaak samenvalt met een periode in de levensfase waarbij al vele financiële verplichtingen zijn aangegaan. Bij acute verlofbehoeftes zal op dit moment vaak een beroep worden gedaan op bijvoorbeeld vermogen of het inkomen van de partner. 11. Overdraagbare levensloop Uit het 12 puntenplan: «Het CDA wil dat opgebouwde levenslooprechten overdraagbaar worden aan nabestaanden. Onder voorwaarden zouden de levenslooprechten gelijkgeschakeld moeten kunnen worden met een nabestaandenpensioen.» Reactie. De NVB en het VvV zijn niet bekend met vragen of het levenslooptegoed overdraagbaar is. Wel kan ik opmerken dat de vraag of bij overlijden van een werknemer met een levenslooptegoed het levenslooptegoed ineens mag worden uitgekeerd aan de nabestaanden, afhankelijk is van de vormgeving van het bank- of verzekeringsproduct waar de werknemer voor heeft gekozen. Bij een bankproduct zal dit altijd het geval zijn. Bij een verzekeringsproduct kan er ook voor worden gekozen om in ruil voor een hoger rendement af te zien van het recht op een uitkering aan de nabestaanden. De werknemer kan er bij leven ook voor kiezen om (een deel van) zijn levenslooptegoed om te zetten in ouderdomspensioen voor zover er (fiscaal gezien) nog ruimte is binnen de pensioenregeling. Uiteraard is hiervoor wel vereist dat de tussen werkgever en werknemers overeengekomen pensioenregeling deze mogelijkheid ook biedt. Op dezelfde manier kan deze pensioenregeling de mogelijkheid bieden om ouderdomspensioen (deels) om te zetten in nabestaandenpensioen. Op die manier kan een werknemer onder omstandigheden reeds bewerkstelligen dat opgebouwde levenslooprechten worden omgezet in een periodieke uitkering voor de nabestaanden. In het overleg met de NVB en het VvV zijn op hun voorstel twee mogelijke varianten besproken voor een uitbreiding van de bestaande mogelijkheden. Een eerste variant is dat het levenslooptegoed (bruto) mag worden doorgestort naar het levenslooptegoed van de nabestaanden. Een andere variant is dat het levenslooptegoed (bruto) mag worden doorgestort, voor zover er ruimte bestaat binnen de pensioenregeling, voor aankoop van een nabestaandenpensioen, conform de mogelijkheid die de levensloopspaarder nu heeft bij zijn leven door te storten naar de ouderdomspensioenregeling. Bij de eerste variant wordt los van de fiscale aspecten opgemerkt dat dit bij de huidige levensloopregeling alleen mogelijk is bij nabestaanden die werknemer zijn. Men vraagt zich af of dit ongelijke Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 30 800 XV, nr. 63 3

behandeling zou betekenen voor nabestaanden die geen werknemer zijn en dus geen levenslooprekening kunnen openen. Technische analyse (punten 2, 3, 4, 5, 7 en 10) Van zes andere punten uit het plan van de CDA fractie is alleen een technische analyse gemaakt. 2. Ouderschapsverlof uitbreiden Uit het 12 puntenplan: «Het CDA wil dat de bijdrage van de overheid aan het ouderschapsverlof wordt verlengd van 3 maanden naar 4,5 maanden per ouder. Door het uitbreiden van de ouderschapsverlofkorting wordt ouderschapsverlof van 9 maanden per gezin mogelijk. Zo krijgen zowel jonge vaders als jonge moeders echt de kans om voor hun jonge kinderen te zorgen.» Reactie. Door een verlenging van het ouderschapsverlof kunnen beide ouders bijvoorbeeld elk langer achtereen het eerste jaar zelf voor hun kind zorgen. Een langer ouderschapsverlof kan bovendien de gezondheid en ontwikkeling van kinderen bevorderen. Het ligt niet voor de hand om het recht overdraagbaar te maken tussen man en vrouw. De praktijk in Scandinavische landen laat zien dat moeders dan maximaal en vaders minimaal verlof opnemen. Een verlenging van het ouderschapsverlof kan met name vrouwen behouden voor de arbeidsmarkt. 3. Scholingsverlofkorting Uit het 12 puntenplan: «Het CDA wil dat de overheid het gebruik van de levensloopregeling voor scholingsverlof mogelijk maakt en stimuleert. Daartoe moet er een scholingsverlofkorting komen die net als bij het ouderschapsverlof het gebruik van levenslooptegoed fiscaal geregeld worden.» Reactie. De introductie van een scholingsverlofkorting om scholingsverlof te financieren kan de drempel voor het opnemen van scholingsverlof verlagen. Wel moet ondermeer worden bezien wat de gevolgen zijn in de uitvoeringspraktijk. 4. Bredere inzet levensloop Uit het 12 puntenplan: «Het CDA wil dat levenslooptegoed niet alleen kan worden opgenomen binnen een dienstverband, maar ook kan voor tijdelijk deeltijdwerk. En als aanvulling voor wanneer iemand kiest voor een lager betaalde baan.» Reactie. Nu is het al mogelijk om de levensloopregeling te gebruiken voor deeltijdverlof. Een bredere inzet van de levensloopregeling voor inkomensderving als gevolg van bijvoorbeeld demotie (een lager betaalde baan) en/of structurele vermindering van de arbeidsduur betekent een fundamentele verandering van de huidige levensloopregeling. Hiermee wordt het doel van de huidige levensloopregeling, sparen voor verlof, losgelaten. De gevolgen hiervan moeten goed doordacht worden. Een dergelijke stap moet ook gezien worden in samenhang met het sociaalzekerheidsstelsel en het fiscale stelsel, zoals het kabinet aangegeven heeft in de notitie «Ontwikkelingen en keuzes in het stelsel van werk en inkomen» (Kamerstukken II 2005/06, 29 804, nr. 23). Daarbij kan in zijn algemeenheid opgemerkt worden dat enerzijds verbreding van de levensloopregeling een stimulans kan zijn voor werknemers om structureel hun arbeidsduur te verminderen, wat zich slecht verhoudt tot de gewenste verhoging van de arbeidsparticipatie. Anderzijds kunnen hierdoor werknemers behouden blijven voor de arbeidsmarkt, wat weer bijdraagt aan verhoging van de arbeidsparticipatie. Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 30 800 XV, nr. 63 4

5. Gerichte werkgeversbijdrage Uit het 12 puntenplan: «Het CDA wil dat een werkgever gericht een bijdrage moet kunnen geven aan werknemers die deelnemen aan een levensloopregeling. Een werkgever moet bijvoorbeeld scholingsverlof via de levensloopregeling kunnen stimuleren door gericht de deelnemers aan de levensloopregeling een bijdrage te geven.» Reactie. Bij de huidige levensloopregeling staat vrijwillige deelname voorop. In het Sociaal Akkoord van 2004 heeft het kabinet met sociale partners afgesproken dat werkgeversbijdragen ook moeten worden gegeven aan werknemers die niet deelnemen aan de levensloopregeling. Zonder deze voorwaarde zou de levensloopregeling geen gelijkwaardige keuzemogelijkheid zijn naast het spaarloon. Een gerichte werkgeversbijdrage kent daarnaast het risico dat de werkgeversbijdrage vooral zal worden gegeven aan die werknemers, waarvan werkgever en werknemer een vervroegde uittreding wenselijk vinden. Hierdoor zouden de effecten van de afschaffing van de fiscale faciliëring VUT en prepensioen (deels) teniet gedaan worden. 7. Levensloop voor zelfstandigen Uit het 12 puntenplan: «Het CDA wil dat het ook voor (kleine) zelfstandigen mogelijk wordt om gebruik te maken van soortgelijke mogelijkheden als die van de levensloopregeling. Bijvoorbeeld door regelingen voor ondernemers, zoals de FOR, te flexibiliseren. De reserves moeten buiten de onderneming in een levensloopregeling onder kunnen worden gebracht. Dat neemt meteen het risico weg dat de ondernemer bij beëindiging ineens moet afrekenen met de fiscus.» Reactie: Ervan uitgaande dat met het flexibiliseren van de FOR wordt bedoeld, dat deze reserve ook mag worden aangewend als inkomensvervanging/aanvulling, betekent dit dat de FOR voor dat deel zijn karakter van (en bestemming voor) oudedagsvoorziening verliest. Evenals bij andere levensloopachtige regelingen voor zelfstandigen, is bij deze variant niet te controleren of de ondernemer de voorziening aanwendt voor «verlof». Deze regeling heeft als gevolg van dat laatste punt een ander karakter dan de regeling voor werknemers. Het eventueel buiten de onderneming brengen van de reserve, betekent overigens niet automatisch dat niet over de FOR hoeft te worden afgerekend bij beëindiging van de onderneming. Bij dit punt verwijs ik u verder naar mijn brief (Kamerstukken II 2005/06, 30 300, nr. 96), waarin ik de pro s en contra s van twee varianten («Inzet levensloopverlofkorting bij start eigen bedrijf» en «Ouderschapsverlof korting toekennen aan zelfstandigen») heb beschreven. Dit punt moet ook worden bezien in het kader van het vierde punt «bredere inzet levensloop». Bij dit punt verwijs ik u ook naar het bijgevoegde onderzoeksrapport van het EIM, waarin wordt ingegaan op de behoefte van zelfstandigen aan (tussentijds) «verlof» (bijlage). 10. Levensloop in combinatie met mantelzorgforfait Uit het 12 puntenplan: «Het CDA wil het gebruik van de mogelijkheden van het mantelzorgforfait en de levensloopregeling een impuls geven. Als je levensloop gebruikt voor zorgverlof als aanvulling op een mantelzorgvergoeding (pgb-vergoeding), dan bouw je wel gewoon een arbeidsverleden voor de WW op.» Reactie. Het is (los van de levensloopregeling) reeds mogelijk dat de betrokkene met de invoering van het mantelzorgforfait arbeidsverleden opbouwt wanneer in een bepaald jaar onvoldoende loondagen zijn opgebouwd, maar wel mantelzorg op basis van een PGB is verleend. Het jaar waarin de mantelzorg is verricht telt dan voor de arbeidsverledenopbouw Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 30 800 XV, nr. 63 5

mee als een half jaar. Er zijn dus twee jaar met mantelzorgforfait nodig om één jaar arbeidsverleden op te bouwen en bij toekenning van een WW-uitkering één maand langer WW te krijgen. Daarnaast geldt dat een werknemer gedurende maximaal 18 maanden levensloopverlof gewoon arbeidsverleden opbouwt. Communicatie (punt 12) Als laatste wil ik ingaan op de communicatie over de levensloopregeling. 12. Mogelijkheden regeling uitdragen Uit het 12 puntenplan: «Het CDA wil veel meer zichtbare voorlichting over hoe eenvoudig je kunt meedoen en wat de kansen zijn. Nu zijn er te veel mensen die de voordelen van de levensloopregeling mislopen omdat ze niet voldoende op de hoogte zijn van de diverse mogelijkheden die de regeling biedt. Zo bestaat er nog steeds het misverstand dat de levensloop ongunstig is bij lagere inleg, terwijl de bonus van 183 levensloopverlofkorting juist voor lagere inkomens interessant is. (Zie ook levensloopwijzer.szw.nl).» Reactie. Aan dit punt is in 2006 veel aandacht besteed. Dat geldt zowel campagnes door de rijksoverheid, als promotieactiviteiten door aanbieders van levensloop producten (banken en verzekeraars). De rijksoverheid heeft algemene voorlichting verzorgd via bijvoorbeeld de brochure «Levensloopregeling, spaar voor uw verlof» en de websites van de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Financiën. Daarnaast zijn er in het voorjaar en in het najaar van 2006 campagnes gevoerd waarin de voordelen van de levensloopregeling centraal stonden. Hiervoor zijn verschillende media ingezet: radiospots, artikelen en advertorials in huisaan-huisbladen en (vak)tijdschriften, attenderingsadvertenties in regionale en landelijke dagbladen en banners op internet. De campagnes over de levensloopregeling richtten zich op drie groepen: ouderen («Zo kan ik tijdelijk minder gaan werken met behoud van inkomen»), ouders met jonge kinderen («Door dat belastingvoordeel kan ik met ouderschapsverlof») en jongeren («Ik begin nu met sparen, dan kan ik straks betaald verlof opnemen»). De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. J. de Geus Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 30 800 XV, nr. 63 6