VAN 7 TEGEN 7 NAAR 11 TEGEN 11 OFWEL VAN E NAAR D VOETBAL Adres: Brasserskade 238, 2616 LA Delft Telefoon : 015 213 2548
INLEIDING: Binnenkort gaan jullie op een heel veld voetballen en gaan jullie met een elftal(elf spelers) het veld op. Hier zal voor jullie het een en ander veranderen, waaronder de opstelling, afspraken tussen jullie en spelregels op het veld. In dit boekje staan een aantal tips om de overstap naar een heel veld iets makkelijker te maken. In ieder geval succes met de wedstrijden op het grote veld. De overstap van E- naar D-pupillen Bij de overstap van de E-tjes naar de D-tjes verandert er veel voor je als voetballer. Bij de F-jes en E- tjes wordt er op een half veld gespeeld en dat wordt gedaan met 7/8 spelers. Bij de D-tjes ga je op een heel voetbalveld en met 11 spelers voetballen. Een heel voetbalveld betekent meer ruimte, grotere afstanden tussen elkaar. Doordat je met meer spelers gaat voetballen is het belangrijk dat er goede afspraken gemaakt worden tussen jullie. Er komt ook een belangrijke spelregel erbij namelijk BUITENSPEL. De opstelling bij 11 tegen 11: In de E-tjes leer je op een bepaalde plaats in het veld te voetballen en dat zal steeds beter zijn gegaan, zo zal het niet anders zijn bij de D-tjes, eerst weten wat je moet doen in het veld en dan zal het steeds beter gaan. Voor de keeper verandert ook het nodige, groter doel, strafschopgebied, nemen van een achterbal. De overige 10 spelers van het elftal worden verdeeld in een achterhoede, middenveld en voorhoede, dit worden ook linies genoemd.
Veldverdeling van het elftal. Achterhoede 1. keeper 2. rechtsachter/rechtsback 3. laatste man/vrije verdediger 4. voorstopper/mandekker 5. linksachter/linksback Middenveld 6. rechtermiddenvelder/rechtshalf 10. Middenste middenvelder/mid-mid 8. linkermiddenvelder/linkshalf Voorhoede 7. rechtsbuiten 9. middenvoor/spits 11. linksbuiten De nummers ervoor worden ook de shirtnummers van de spelers. Er wordt in systemen gevoetbald, misschien heb je dat wel eens gehoord bij het zien van een voetbalwedstrijd op tv of langs de lijn. Zo zijn er vele systemen, bij DVC is gekozen om het zogenaamde 4-3-3 systeem bij de jeugd toe te passen. Je begint met 4 verdedigers, 3 middenvelders en 3 aanvallers aan de wedstrijd.
Om voetbal te spelen en te trainen zijn er momenten binnen de wedstrijd afgesproken om duidelijk te zijn waarover je praat. Zoals: Teamfuncties: Wat moeten we als elftal (11-spelers) samen doen? Wat zijn teamfuncties: 1. Aanvallen 2. Verdedigen 3. Omschakelen Teamtaken: Wat moeten we binnen een bepaalde teamfunctie doen? 1. aanvallen a. opbouwen op eigen helft b. opbouwen op helft tegenstander c. scoren 2. Verdedigen a. storen op eigen helft b. storen op helft tegenstander c. doelpunten voorkomen 3. Omschakelen a. van verdedigen naar aanvallen b. van aanvallen naar verdedigen
Voetbalhandelingen: Wat moeten we doen als we (elftal) de bal hebben en wat moeten we doen als we niet de bal hebben? 1. Met bal a. aannemen b. passen c. dribbelen d. schieten e. koppen 2. Zonder bal a. vrij lopen b. dekken c. jagen d. veld klein of groot maken e. aansluiten Het gaat nu te ver om dit alles volledig te bespreken, deze onderwerpen komen zeker nog aan de orde. Misschien wordt er nu veel informatie gegeven hoe het is om met zijn elven te voetballen, maar het zal geleidelijk behandeld worden.
WAT ZIJN DE TAKEN VAN DE AFZONDERLIJKE SPELERS keeper: verdedigend: - kies de juiste positie - coach de achterhoede en blijf scherp - doe goed mee en grijp op tijd in opbouwend: - juiste voortzetting bij balbezit - goed meedoen met het positiespel - coach/praat met je eigen speler links- en rechterachter: verdedigend: - dekken van de rechter- en linkerspits van de tegenpartij - rugdekking geven bij aanval over de andere vleugel en als het kan de buitenspelval regelen opbouwend/aanvallend: - vrij lopen om aanspeelbaar te zijn voor de keeper, het middenveld en buitenspelers. - In achterhoofd houden wat te doen bij balverlies laatste man: verdedigend: - leiding geven en overzicht houden - rugdekking geven - letten op de lange pass van de tegenstander opbouwend/aanvallend: - leidinggeven - verplaatsen van het spel - probeer aanspeelbaar te zijn voor de terugspeelbal voorstopper: verdedigend: - dekken van de spits van de tegenpartij - ophouden van de aanval en proberen niet te happen opbouwend/aanvallend: - vrij lopen - houd in je achterhoofd wat te doen bij balverlies
middenvelders: verdedigend: - dekken van een middenvelder van de tegenpartij - rugdekking geven aan de andere middenvelders - tegenstander zo lang mogelijk voor je houden - mid-mid heeft een controlerende taak tussen de linies en moet niet te veel naar voren spelen opbouwend: - vrij lopen om zo aanspeelbaar te zijn - ruimte maken voor combinatiespel - niet te veel lopen met de bal maar samenspelen aanvallend: - ruimte maken voor de aanvallers - mid-mid speelt dienend ten opzichte van de spits. - inschakelen in de aanval - niet te diep spelen (denk aan de ruimte achter je bij balverlies) links- en rechtsvoor verdedigend: - afdekken van de vleugelverdediger - het storen van de opbouw van de tegenstander - diepteballen proberen te voorkomen - de kortste weg naar het doel afschermen - de tegenstander naar buiten dwingen - bij een hoekschop van de tegenpartij meeverdedigen opbouwend/aanvallend: - ruimte maken voor de aanval - proberen zo snel mogelijk tot de doellijn komen - kortste weg naar het doel kiezen maar wel op je eigen spelers letten - scherp zijn bij een afvallende bal - neem zo nodig iemand anders zijn taak over als deze naar voren is gegaan
spits: verdedigend: - het dekken van eventuele opkomende verdedigers - het storen van de opbouw - het voorkomen van een lengtepass - het ophouden van de tegenstander opbouwend/aanvallend: - bij de laatste man blijven (binden) - het komen in scoringspositie - het scoren van de doelpunten - het lezen van de aanval (doorhebben waar de bal zal komen) - ruimte maken voor de middenvelders
DE BUITENSPEL REGEL! Bij de D - pupillen wordt je geconfronteerd met de buitenspelregel. De buitenspelregel geeft bij iedere voetbalwedstrijd weer stof tot discussie. Bij menig buitenspel situatie komt regelmatig de vraag; stond hij nou WEL of NIET buitenspel. Je krijgt te maken met een scheidsrechter, daar heb je al ervaring mee in de E- tjes, maar er komen er nog twee bij en die kunnen met een vlag aangeven aan de scheidsrechter of er een overtreding, bal over de lijn of buitenspel is. De twee mensen worden ook assistent-scheidsrechters genoemd.