DE PEEL-RAAMSTELLING ( ) IN NOORD-BRABANT EN LIMBURG. OORLOGSBUIT VOOR MONUMENTENZORG?

Vergelijkbare documenten
Omschrijving. Informatie Kunstwerk. Titel: Kazemat Peel-Raamstelling. De Peel-Raamstelling

Complexnummer:

De betekenis van Mill in de historie van Linies en Stellingen

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort

PEELBRONNEN een digitaal archief over de Peel

De Peel-Raamstelling in stelling

Complexnummer:

Restanten van de Peel-Raamstelling in Weert

Complexnummer:

Besluit tot aanwijzing gemeentelijk monument

Peelraamstelling Neerkant viel onder Vak Asten [staf 30.RI] De stellingen in Neerkant vielen onder het Vak Asten.

BURO4 MONUMENT EN RUIMTE

Complexnummer:

Cultuurhistorische verkenning Zandwijksingel Woerden. Datum 2 mei 2011

Complexnummer:

met historische gegevens. Nog meer gegevens kunt u vinden op: en dan klikken op Drenthe 3 t/m 7

Complexnummer:

Complexnummer:

Naam: EEN BRUG TE VER De Slag om Arnhem

Complexnummer:

Waar het landschap een verhaal vertelt

Drie mobilisaties. NIMH Ben Schoenmaker. Ministerie van Defensie. Drie mobilisaties

Beleef techniek en landschap. Waterlinie Workshop. Werk als een vestingbouwer, geniet van het landschap!

Afb.l (Nijmegen II, 18/21) *

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort

Geschiedenis herschreven: De Kruiponder foto versus een kazemat in Bourtange.

Overzichtskaart onderzoeksgebied Overzicht EODD vondsten in de omgeving van het onderzoeksgebied. T&A Survey BV 0211GPR2431 1

DIE VIJF DAGEN IN MEI

Opdracht Tentoonstelling

Rapportage vondstmelding: Oostende, zeedijk (thv. Hertstraat)

B1 Hoofddorp pagina 1

Complexnummer:

Werkblad: Slag om de Schelde en de invloed op het Nieuwe land. 1

Locatie objecten (ETRS89: grad/min) Onbekend type object Westfalenwall

STICHTING MILITAIR ERFGOED

Wereldoorlog 2: de opmars van Duitsland (les 03 6des) Geschiedenis 6MEVO-6EM-6EI-6IW VTI Kontich

Geschiedkundige gebeurtenis

Liniepad Abcoude. Liniepad Abcoude / wandelroute (10 km) Wandelen langs de Stelling van Amsterdam. Horeca Forten in de omgeving.

Route.nl - Meer dan 1900 gratis fietsroutes

GITS TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

VERDEDIGING VAN DE OOSTEHJKE TOEGANG TOT UTRECHT

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort

De Peel-Raamstelling in stelling gebracht

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Thema: Slag om de Schelde en de invloed op het Nieuwe land.

Kruittoren. Ω Hoogte: ca. 18 m Ω Bouwjaar: ca Ω Muurdikte: ruim 1 m Ω Basisvorm: vierkant

Deel 1 Toen en nu 13

DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED

Dagboek Sebastiaan Matte

Liniepad Abcoude. Liniepad Abcoude / wandelroute (10 km) Wandelen langs de Stelling van Amsterdam. Horeca Forten in de omgeving.

Heemschut Zuid-Holland 19 objecten in Boskoop.

Tot in de 19e eeuw was De Peel een nooit betreden en gevreesd gebied.

VOORADVIES BESTEMMINGSPLANPROCEDURE

"Kapelletje op de Hei" 1 van 6 WIJ RIEPEN DE HEER AAN IN ONZE NOOD EN HIJ VERLOSTE ONS VAN ONZE ANGSTEN

CULTUURHISTORISCHE LANDSCHAPSINVENTARISATIE GEMEENTE BREDA IV RELICTEN VAN HET HISTORISCHE LANDSCHAP

Holland 1000 jaar geleden. Meer weten? Klik hier

Stelling van Amsterdam

Kerkpad aan de Tweehuizerweg 6 te Spijk (gem. Delfzijl) Een Cultuurhistorisch Bureauonderzoek

Philips van Kleefbolwerck

Provincie Noord-Brabant

Onderstaand overzicht behoort tot het project Waddenarchieven, dat wordt gefaciliteerd door de Waddenacademie (

96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN

De oorlog in de Hoven

RUIMTELIJK ONDERZOEK

17 september juni 1975 Goederenvervoer: 1 februari maart 1970

1914 Duitse mariniers in Londerzeel

Bedankt voor onze vrijheid!

Artikel: De verborgen Kadesj-scenes in de tempel van Karnak. Patrick van Gils

Bouwhistorische notitie proefsleuf Fort Sint Michiel Blerick

inhoud blz. Inleiding 1. De Klaagmuur 2. De Grote Muur 3. De Berlijnse Muur 4. De Muur van Hadrianus 5. De Atlantische Muur 6. Filmpjes Pluskaarten

Trier, Vogelsang en de Westwall (Duitsland) - 23 en 24 april 2016

Thema oorlog: de vestingroute in Ieper

Tastbare Tijd, Bilthoven

4 Groenstructuur 4 GROENSTRUCTUUR

NOTITIE aanbouw aan monument t Dorp 133, Heesch d.d. 15 juni Aanleiding.

Butte de Vauquois De slag bij Verdun 1

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

Dames en heren, geschiedenis van de vestingbouw

Over de Maas. Het oorlogsverhaal van de 15-jarige Harrie Bloemen. Harrie Bloemen

Hoge en Lage Linie Doesburg: Cultuur, natuur of park?

Wat is de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog? De moord op Frans-Ferdinand van Oostenrijk.

Boezinge - Ieper Industrie ID (2004/042)

Eindexamen geschiedenis vwo II

Kaart zonneveld Farm Frites gebiedsvisie

PLS-NGE. Aanwezigheid NGE binnen projectgebied Erftransformatie Zandvoort 31 Gendt. Inleiding

De weg terug. Voorstel voor herstel van een Geneneindse kerkepad in Bakel

LANDGOED VILSTEREN - WATER

Typering van het monument: Restant van de oude parochiekerk, bekend onder de naam De Klockeberg, thans ingericht als plantsoen.

LANG LEVE RO DE LINIE? ME. Docentenhandleiding VERBODEN KRINGEN

Hogeweg 135. Archeologisch onderzoek in Gent 2012, (Stadsarcheologie. Bodem en monument in Gent, reeks 2 nr. 6), Gent, 2012, p

Waarom, is dan de vraag, is het dat wel waard???? Het is 9 mei 1940, de oostflank van Europa staat in brand.

Screaming Eagles boven Kasteel Heeswijk

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Bijlage I Advies Stichting de Brabantse Boerderij

Masterplan. Landschapspark aan de Hoofddijk - De Uithof

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

BUNKERS EN TOBRUKS, STÜTZPUNKTGRUPPE MOERDIJK, BAUPUNKTE 95 & 97 IN DE ATLANTIKWALL 1942/1943. beschrijvingen bunkers nrs. 1-4 & tobruks nrs.

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse

Transcriptie:

DE PEEL-RAAMSTELLING (1934-1940) IN NOORD-BRABANT EN LIMBURG. OORLOGSBUIT VOOR MONUMENTENZORG? Joost Michels* Als het bestaansrecht van één groep gebouwen binnen de bonte verzameling architectuur van de jongere bouwkunst" omstreden is, dan is het wel van de categorie verdedigingswerken. Door nieuwe krijgskundige technieken achterhaald, zijn de eens zo talrijke kazematten uit de twintigste eeuw niet meer dan vervelende obstakels geworden, veelal een sta-in-de-weg voor het steeds toenemende verkeer en de op het land werkende boer. De sombere en grauwe uitstraling van de meestal verdekt opgestelde, grijze betonnen kazematten lijkt ten grondslag te liggen aan onze houding ten opzichte van deze door onze ouders en grootouders opgetrokken bouwsels. Afgestoten door de lompe en lelijke blokken gewapend beton, voorzien van vervaarlijke schietgaten, keert de een zich van het heden ten dage nutteloze en meestal in vervallen staat verkerende bouwwerk af. Een ander zal de categorie gebouwen niet waarderen daar ze onherroepelijk de sfeer van oorlog en vernietiging oproepen. Men heeft geen notie van het feit dat zo'n bunker een onderdeel is van een groter krijgskundig geheel en acht de cultuur-historische waarde gering, zo niet nihil. Op de muren van het magazijn van de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond te Gemert in Noord-Brabant, dat in de maanden vóór de Duitse inval in mei 1940 dienst deed als militair tehuis voor gemobiliseerde Nederlandse soldaten, stonden verschillende teksten geschreven. Een anonieme militair, gelegerd in de Peel-Raamstelling, dichtte er: ' De auteur is kunsthistoricus en werkzaam bij het Monumenten Inventarisatie Project in de provincie Noord-Brabant. Dank is verschuldigd aan dr. J.S. van Wieringen van de Stichting Menno van Coehoorn (Katsheuvel 89, 2517 KA 's-gravenhage) en P. Hermans, ambtenaar Culturele Zaken van de gemeente Weert (postbus 950, 6000 AZ Weert). Informatie over de stelling is zeer welkom bij bovenstaande instellingen. 1. Het gebouw is in 1983 afgebroken. Zoals geciteerd in: A. Otten, Gemert in de meidagen van 1940, Bijdragen tot de geschiedenis van Gemert, deel 6. Heemkundekring De Kommanderij Gemert, Gemert 1980, 17-18. O, Elsendorp, wat viel jij ons tegen, Jij was de natste plek van heel ons Vaderland, Wat was jij meer dan een paar gekruiste wegen, Een miezerig stukje bosch wat klei en heel veel zand. Terwijl anderen hun eersten post verlieten, Zoo blijven wij je trouw al was het koud of heet, En bouwen verder voort, wij werken als termieten, Totdat we eindelijk met alles zijn gereed. Eerlang wordt jij bezocht door allerlei toeristen, Bij het reizend publiek alom ben jij bekend, Over je waarde waagt niemand het te twisten, Want dan ben jij beroemd als verdedigingsmonument". 1 41

Afbl Gewapend-betonnen stuwen bij het Afleidingskanaal (Oploo). 2. De cijfers gelden voor Noord-Holland en zijn een schatting. Deze provincie lijkt wat het aantal bewaarde kazematten betreft echter gunstig af te steken bij het merendeel der overige provincies. Zie de handleiding van Historische verdedigingswerken in Noord-Holland 1915-1940, Provinciale Monumenten Noord-Holland, uitgegeven door het provinciaal bestuur, Haarlem 1990. 3. Zie Historische verdedigingswerken (zie noot 2) waar deze ontwikkeling wordt gesignaleerd. Eén van de vroegste studies over betonnen verdedigingwerken is R. Rolf, Duitse bunkers in Nederland, Amsterdam 1979, gevolgd door Bunkers in Nederland, Den Helder 1982, door. dezelfde auteur, waarin ook de kazematten van Nederlandse makelij worden bsproken. Zijdelings wordt aandacht voor de 20steeeuwse verdedigingswerken geschonken in Vesting. Vier eeuwen vestingbouw in Nederland, Stichting Menno van Coehoorn, 's-gravenhage 1982, en H. en J. Brand, De Hollandse waterlinie, Utrecht- Antwerpen 1986. 4. Het Noord-Hollandse monumentenbeleid wordt toegelicht door H.P.G. de Boer, Historische verdedigingswerken in Noord-Holland", Monumenten 9 (1988) nr. 7-8, 12-15. De Stichting Menno van Coehoorn heeft voor de resterende kazematten tussen Cuyk en Katwijk (Noord-Brabant), onderdeel van de Maas- IJssellinie, de status van rijksmonument aangevraagd. Ook voor de rivierkazematten bij de brug van Grave loopt de procedure. In de gemeente Weert bestaan plannen om een aantal van de aldaar resterende werken van de Peel- Raamstelling op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. Zover is het nooit gekomen. Over één zaak was een ieder het tot voor kort eens; de twintigste-eeuwse kazematten maakten geen deel uit van de cultuurhistorische erfenis van Nederland. Het gevolg van deze houding laat zich raden; op grote schaal worden kazematten opgeblazen of op een andere manier geruimd. Recente cijfers tonen aan dat naar schatting 90 a 95 % van de in 1945 in ons land aanwezige bunkers reeds is gesloopt. 2 Het verschijnen van gespecialiseerde studies en -in een enkel geval- de daarop volgende bescherming voor deze objecten hebben nauwelijks een bredere belangstelling tot resultaat gehad. 3 Zo komt er nog geen enkele betonnen kazemat -laat staan een ensemble van deze verdedigingswerken- voor op de rijkslijst van beschermde monumenten. Provinciale bescherming is er voor een aantal betonnen kazematten van Nederlandse makelij in Noord-Holland. 4 Het overgrote deel van de 5 a 10 % kazematten die resteren is echter onbeschermd. Sloop vindt dan ook nog steeds plaats, zij het op minder grote schaal dan in de jaren '50 en '60. Des te opmerkelijker is het dat de grootschalig aangelegde verdedigingswerken van de in mei 1940 volkomen onder de voet gelopen Peel- Raamstelling in oostelijk Noord-Brabant nog voor het merendeel ongeschonden aanwezig zijn. Slechts op enkele punten belaagd door de immer voortdurende honger van het wegverkeer naar meer rijbanen, en grotendeels gelegen in natuurgebieden of van meet af aan ruim geperceleerde landbouwgebieden, biedt de Peel-Raamstelling nog een nagenoeg complete aanblik. De starre en strenge opzet van de verdedigingslinie uit de jaren '30 is, zo zal in dit betoog worden uiteengezet, een duidelijk produkt van het militair-strategisch denken van het opperbevel van het Nederlandse leger in die tijd, geeft een goed beeld van een samenhangend verdedigingscomplex en is vanaf ca. 1925 van groot belang geweest voor de inrichting van één van de laatste grootschalige ontginningen van woeste gronden in Nederland; de Grote Peel. Permanente verdedigingswerken De militaire bouwkunst is ongetwijfeld een van de oudste van alle bouwkunsten. Door alle eeuwen heen heeft de mens zich door vernuftige constructies en machinerieën getracht te beschermen tegen zijn omgeving en, 42

Aft, 2 Stuw. De loopplank is van later datum (MUI). 5. F.H. van den Beemt, D. Boekema en K.K. Thijssens (red.), 300 jaar bouwen voor de landsverdediging, jubileumuitgave van de Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGWT) 1688-1988, Ministerie van Defensie, 's-gravenhage 1988, 129-130. veelal nog belangrijker, zijn medemens. In Europa staan nog talrijke restanten van sterke burchten, kastelen en stadsmuren met een kloek profiel. Telkens pasten de bewoners deze beschermende bouwwerken aan om de.vijand te kunnen weren. Door de ontwikkeling van nieuwe wapens en nieuwe militaire technieken genoodzaakt, vond ook de opstelling van de permanente verdedigingswerken steeds verder buiten de wooncentra plaats. Met de mechanisering van de strijdkrachten in de twintigste eeuw, waardoor een tevoren ongekende flexibiliteit op het slagveld ontstaat, die uiteindelijk uit zal monden in hetgeen de Duitsers zo treffend Blitzkrieg" noemen, wordt het nagenoeg onmogelijk om in eigen veiligheid te voorzien door uitgestrekte delen van het land te bebouwen met permanente verdedigingswerken. De toekomst was aan de flexibele, overal inzetbare defensieve wapens. Maar bij de meeste legerleidingen in het Europa van ca. 1925-1930 heersten nog andere opvattingen over de wijze waarop een toekomstige oorlog uitgevochten zou worden. Frankrijk bouwde zijn onneembare" Maginot-linie, Duitsland liet enkele kilometers ten noordoosten de sterke Siegfried-linie aanleggen. Ook de Belgische overheid trok veel geld uit voor de versterking van 's lands veiligheid door het aanleggen van permanente verdedigingslinies langs o.m. het Albertkanaal. En Nederland? Ook hier groeide het besef dat een nieuwe oorlog in Europa tot de mogelijkheden behoorde. Door de berichten van de Franse slagvelden was men zich bewust geworden dat de spelregels van de oorlog definitief veranderd waren. De linies tussen de zware forten in, veelal slechts bestaande uit een stelsel van loopgraven, waren te kwetsbaar. De oplossing lag in een decentralisatie van de defensieve linies door het bouwen van grotere aantallen kleine kazematten, zorgvuldig verspreid over het front. In tegenstelling tot de oude grote forten, die in oorlogstijd meestal meerdere functies hadden (zoals het uitvoeren van gevechtshandelingen met zwaar en licht geschut, schuilplaats, het onderbrengen van personeel en grote munitievoorraden enz.), waren de kleine, nieuwe kazematten meestal slechts uitgerust voor één van deze taken. 5 Het nieuwe devies in de jaren '30 was een snelle en goedkope bouw door het toepassen van gestandaardiseerde ontwerpen voor kleine bunkers. In 1928 gaf het Ministerie van Oorlog richtlijnen voor de bouw van versterkte betonnen kazematten uit, die enkele jaren later onder meer 43

werden toegepast bij de verdediging van rivierbruggen, cruciale elementen in de infrastructuur van ons land. De legerleiding liet verder de aloude forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie versterken, veelal daterend uit de negentiende eeuw en, naar men dacht, veilig gelegen achter de uitgestrekte inundaties. Daarnaast zag men in de jaren '30 het belang in van vooruitgeschoven linies die er op waren ingericht de eventuele vijand in een vroeg stadium te vertragen, zodat de mobilisatie in het achterland ordelijk kon worden uitgevoerd. Het strikt neutrale Nederland liet daarom langs de grote rivieren de noord-zuid gerichte Maas-IJssel-stelling inrichten, voorzien van kleine kazematten die over zeer grote afstanden met regelmaat op de westelijke oever waren geplaatst. De neutraliteitspolitiek van ons land gebood echter de bewapening aan alle landsgrenzen op te voeren. Naar de mening van de Nederlandse regering zou alleen een volstrekt onpartijdige en afzijdige houding t.o.v. alle omringende landen een toekomstige oorlog op onze bodem kunnen voorkomen. Vanuit dat inzicht werden langs de kust van de Noordzee kustbatterijen ingericht ter preventie van een eventuele Engelse invasie. Uit welke windhoek de meeste dreiging kwam was vooralsnog zeer duidelijk. Vanaf 1933 zijn de Nederlandse defensie-inspanningen er duidelijk op gericht geweest de fascistische militaire dreiging uit Duitsland te weerstaan. Blootgelegd Afl>3 Stuw. Versperring tegen overschrijding door infanterie (MUI). 6. Een beschrijving van de ontwikkeling van de militaire belangstelling voor de Peel, de lege ruimte waarin Brabant zich oostwaarts verliest en waarin Limburg somber opduikt" geeft J.G.M. Hamm, De Peel als militaire vennoot", in M. Kemp (red.), Het Land van de Peel, Maastricht 1955, 65-75. 7. Bij Grave was een verlenging van de linie langs de Maas naar het noord-westen gepland, waar ook de rivierkazematten van Ravenstein in waren opgenomen. De kleinere kazematten langs de Maas tussen Grave en Megen, waar bij Appeltern aansluiting werd verkregen op de Waal- Lingestelling, zijn echter nooit gerealiseerd. In dat licht bezien is het ook niet verwonderlijk dat de legerleiding een bijzondere belangstelling had voor de Brabantse en Limburgse Peel; deze uitgestrekte strook van voormalige heide- en veengronden tussen Grave en Weert was een bij uitstek voor de verdediging van het land gemakkelijk, goedkoop en bovendien zeer doeltreffend in te richten terrein. De militaire aandacht voor de Peel is een direct gevolg van de sedert ca. 1880 uitgevoerde ontginningen. De onbegaanbare, zompige grond werd verbeterd en door nieuwe wegen ontsloten waardoor, gezien vanuit strategische optiek, de oostelijke flank van Brabant werd blootgelegd. 6 Dat deze belangstelling van het leger voor de Peel pas laat werd gewekt, vindt mede zijn oorsprong in het feit dat voorheen altijd de voorkeur gegeven was aan een concentratie van de verdediging in het demografisch-economische hart van het land. Zoals altijd het geval was geweest had men ook in Brabant getracht de militaire macht te concentreren in de voornaamste steden van de streek. Op enkele eenheden marechaussee en verkenningscavalerie na werd de verdediging van het zuiden van het land tot ca. 1914 gedragen door de kleine garnizoenen van Breda, 's-hertogenbosch en Maastricht. Pas tijdens de Eerste Wereldoorlog werd een klein veldleger ten westen van de Peel opgesteld. Ten gevolge van de ontwikkelingen in de krijgskunde veranderde deze situatie drastisch. Men besefte dat het incasseringsvermogen van de eeuwenoude buffer van de Hollandse Waterlinie te gering was om effectief weerstand te kunnen bieden aan een moderne oorlog, waarin luchtmacht en artillerie een belangrijke rol zouden spelen. Bovendien zou een eventueel slagveld te dicht bij de Hollandse steden liggen. Gedurende het jaar 1918 werden er studies verricht naar de militaire bruikbaarheid van de Peel. Indien dwars door deze streek tussen Weert en Grave een linie aangelegd zou worden kon men de Nieuwe Hollandse Waterlinie laten aansluiten aan de Belgische verdedigingslinies om zo een ononderbroken Frans-Belgisch- Nederlandse stelling te verkrijgen. 7 Vanwege de eerder genoemde Nederlandse neutraliteitspolitiek en een afwijzende houding van de Belgische en Franse legerleiding tegen de naar hun mening te ver naar het oosten gelegen Peel- Raamstelling is de ontwikkeling van één stelling tegen de Duitsers zeer bemoeilijkt. Het Belgische leger vormde zijn linies langs het oost-west gerichte Albertkanaal, waardoor er tussen de Peel-Raamstelling en de Belgische linies 44

Afb.4 Houten brug met betonnen landhoofden (Wanroij). een niet verdedigde sector van ongeveer 40 kilometer breedte ontstond. Daardoor was de kans op een vijandelijke omvatting van de zuidelijke vleugel van de Peel-Raamstelling niet ondenkbeeldig geworden. Daarnaast bleek de wapenvoorraad en vooral het aantal manschappen van het Nederlandse leger te gering om alle nieuwe stellingen te bezetten. In maart 1940 besloot generaal Winkelman, die de omstreden opperbevelhebber generaal Reynders had vervangen, daarom tot een wijziging van de taak van de Peel-Raamstelling. Was oorspronkelijk de opdracht een eventuele opmars van een vijand ter plaatse af te stoppen en hardnekkige weerstand te bieden, in de nieuwe plannen ging men er van uit dat de linie een opmars slechts zou moeten vertragen. Ogenblikkelijk werd een groot deel van de manschappen en het weinige moderne materieel van de toch al pover uitgeruste linie naar de Vesting Holland afgevoerd 8. De resterende soldaten en het merendeel van de officieren werden van de nieuwe taak echter niet op de hoogte gesteld. Zij hebben zich, conform de eerdere bevelen, tot het laatst toe ingesteld op een strijd tot de laatste man". Hoe ontgoochelend was voor de achterblijvers het bevel van 11 mei 1940 tot terugtrekken terwijl het overgrote deel geen schot gelost had. Frappant is dat veel van de soldaten het als een onrecht voelden dat hen de kans tot het leveren van een -eervolle- militaire strijd was ontnomen. Aalmoezenier M. Vos verwoordde enkele maanden na de capitulatie het onbegrip; En de Peelstelling zou toch tot het uiterste worden verdedigd! En men had zich zo sterk en veilig in de stellingen gevoeld. Wat een teleurstelling!". 9 Sperlinie 8. Voor de politieke en militaire ontwikkelingen m.b.t. de stelling zie dr. L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 2, 's- Gravenhage 1969, 220 e.v. en 249 e. v. 9. W.A.L. Joosten (e.a.), Geschiedenis van Someren in de Tweede Wereldoorlog, Someren 1982,21. Hoe had het opperbevel en de genie gedacht de Brabantse provincie achter de Peel - en daardoor de Vesting Holland - te kunnen beschermen? Had men er in het verleden zeker van kunnen zijn dat geen vijandelijke bevelhebber het in zijn hoofd zou halen om een leger door het zo lege, woeste en onbegaanbare veenlandschap van de Peel te laten oprukken, door de landhonger van de Nederlandse boeren en industriëlen was rond 1930 een groot deel van de gronden in cultuur gebracht, waardoor het volkomen isolement van deze eeuwenoude, ca. 60 km. lange en 15 km. brede landschappelijke barrière tussen oost en west in enkele decennia voor een niet onbelangrijk deel was opgeheven. 45

Wat bleef was een dunbevolkte strook gronden tussen Brabant en Limburg, die vooral in het noorden nagenoeg in cultuur was gebracht. In 1934 werden voorbereidingen getroffen om in tijden van oorlogsdreiging de accessen in de nog woeste veengronden tussen Griendtsveen en Nederweert onbegaanbaar te maken door het uitvoeren van wegversperringen, verhakkingen en het aanleggen van mijnenvelden. 10 Delen van het gebied werden ingericht om het meest geliefde Nederlandse wapen, de inundatie, veelvuldig toe te kunnen passen. Bij Nederweert, een belangrijk knooppunt van waterwegen, waar de Noordervaart, de Zuid-Willemsvaart en het kanaal Wessem-Nederweert op elkaar aansluiten, trok men in 1936 een vijftal rivierkazematten op. Ajb.5 S-kazematten langs de tankgracht (MUI). Afb.6 S-kazemat. Frontzijde (Deurne). 10. Het momenteel in Noord-Brabant uitgevoerde Monumenten Inventarisatie Project beoogt o.a. een volledige inventarisatie van de restanten van de Peel- Raamstelling te verkrijgen. Recentelijk heeft J.S. van Wieringen een zeer lezenswaardig artikel over de stelling geschreven: De kazematten van de Peel- Raamstelling en de Maaslinie en wat er van over is", Terugblik 26 (1988), nr. 9/10, 26-45. Met name voor informatie over de overblijfselen van het Limburgse deel van de stelling is van dit artikel dankbaar gebruik gemaakt. Men leze ook: J.J.C.P. Wilson, Het gevecht bij Mill (10 mei 1940)", De Militaire Spectator. Maandblad voor Krijgswetenschap, maart 1941 (afgedrukt in A. Claassens en G. de Kruijf (red.), Herdenkingsboek 10 mei 1940 MUI", Mill 1980, 21-87), van dezelfde auteur: Vijf oorlogsdagen en hun twintigjarige voorgeschiedenis, Assen 1960, en E.H. Brongers, Opmars naar Rotterdam, deel 2, Van Maas tot Moerdijk", Baarn 1982, en De strijd op Nederlands grondgebied tijdens Wereldoorlog II, hoofddeel III, deel 2, onderdeel B, De verdediging van Noord- Limburg en Noord-Brabant, mei 1940" door majoor V.E. Nierstrasz, 's-gravenhage 1953. 46

1. Topografische kaart 1960. De Peel-Raamstelling in Noord-Brabant en Limburg. Legenda: i^^bhim = tracé van de verdedigingslinies. ij J l l l l l ' = te inunderen zones 1939-1940. /* * * = kazemattenlinie of -groep (nog aanwezig). Het jaar daarop zag een nieuw plan het daglicht. De reeds bestaande verdedigingslinie zou alsnog in noordelijke richting moeten worden uitgebreid [kaart 1]. In 1937 werd voor de bezetting van dit nieuwe zuidelijke front het Peeldetachement opgericht, dat zou worden bijgestaan door de westelijk achter de stelling opgestelde Derde Legercorps en Lichte Divisie. Daar de linie bezet zou moeten worden door een zo klein mogelijke legermacht, voornamelijk bestaande uit reservisten, werd het passief weerstandsvermogen zo hoog mogelijk opgevoerd. Daartoe zou een sperlinie moeten worden aangelegd, zodat de eigenlijke hoofdlinie gevrijwaard was van strategische overvallen met pantserwagens. Dit zou bereikt worden door uitgebreide inundaties en waar dat niet mogelijk was ijverde men voor de aanleg van een door kazematten beschermd kanaal. Bij Griendtsveen, waar de grotendeels gecultiveerde gronden, gelegen ten noorden van de spoorlijn Eindhoven-Venlo, aansloten op de zuidelijke veengebieden, zou de anti-tankgracht aansluiten op de reeds in de zuidelijke verdedigingslinies opgenomen Helenavaart en Kanaal van Deurne. De gracht, later genaamd het Defensie- of Peelkanaal, zou, zig-zaggend over de ontgonnen gronden in het noorden van de Peel, op zijn beurt aansluiten op de Raam, waardoor de linie tot aan de Maas bij Grave doorgetrokken werd. Door de aanleg van de Betuwe- en Waal-Linge stelling kon dan een ononderbroken front ontstaan tot de Grebbelinie. Globaal zou de nieuwe Peel-Raamstelling bestaan uit vijf delen; 1. In het noorden bij vestingstad Grave kon het 8 kilometer lange Raamdal tot aan de Maas worden geïnundeerd. Deze inundatie werd beschermd door de ten westen van het dal opgestelde kazematten. Bij de brug van Grave sloot de stelling aan op de twee rivierkazematten die daar in 1936 gebouwd waren. 2. Vanaf de buurtschap Kammerberg bij Mill volgt de linie in zuidwestelijke richting het in de Raam uitmondende Defensiekanaal. Dit kanaal, eveneens beschermd door de kazematten op de westelijke oever, loopt ononderbroken over een lengte van 24 kilometer door het hoger gelegen deel van de stelling naar De Rips [kaart 2]. 3. Tussen De Rips en de spoorlijn bij Griendtsveen ligt ten oosten van het Defensiekanaal over een afstand van 14 kilometer een nat, toen nog grotendeels onontgonnen gebied. Ook hier treft men ter bescherming van de inundatie op de westelijke oever kazematten aan. 4. Tussen Griendsveen en Nederweert maakte men gebruik van de in ruime mate aanwezige veengronden, uitgebreid met inundaties, waardoor de verdediging kon worden geconcentreerd op de accessen. Bij Griendsveen bouwde men een groot aantal kazematten, deels achter het Kanaal van Deurne geplaatst. De hoofdweerstandslinie, ter plaatse 24 kilometer lang, volgt het Kanaal van Deurne en loopt vervolgens dwars door de Groote Peel te Asten naar de Zuid-Willemsvaart. Door het acces van Meijel werd bij Neerkant een tankgracht gegraven. Ten oosten van de Mariapeel, in de provincie Limburg groef men een tweede tankgracht, eveneens genaamd Defensie- of Peelkanaal. Sterke voorposten werden over een afstand van 20 kilometer ingericht o.a. te Helenaveen en langs de Noordervaart. 5. Vanaf Sluis XIII volgde de linie over 20 kilometer het tracé van de Zuid- Willemsvaart tot Budel-Dorplein, alwaar, beschermd door inundaties, de linie bij de Belgische grens ophield. Ook hier bouwde men op de westelijke oever van het kanaal kazematten. 47

Tanks Er was slechts één probleem bij de uitvoering van het plan: men had geen geld om een militair kunstwerk van deze omvang te financieren. De totale lengte van de stelling, inclusief de voorposten, bedroeg ca. 110 kilometer. Er was bij sommige politici weinig wil om zover buiten de Vesting Holland een stelling te realiseren die het - Duitse - geloof in de neutraliteit kon bedreigen. Bovendien was de toenmalige minister van Oorlog niet bepaald gezegend met een rijk militair-strategisch inzicht. Toen Dijxhoorn gewaarschuwd werd voor een mogelijke Duitse aanval met tanks door Noord-Brabant om de Franse en Belgische stellingen te omzeilen antwoordde de minister dat naar zijn gevoel Brabant geen geschikt terrein voor tanks was"", onder meer vanwege de vele sloten en heggen in het landschap. De aanleg van de dure versterkte tankgracht werd uitgesteld. Tijdens de mobilisatie gingen de in de Peel gelegerde regimenten van de Peeldivisie en het Derde Legercorps daarom over tot de aanleg van een tijdelijke stelling, die, variërend van enkele kilometers tot enkele tientallen meters ten westen van het nog aan te leggen Defensiekanaal was gelegen. De provisorische stelling bestond uit een weerstandslinie met aarden versterkingen, geheel opgetrokken volgens het pioniervoorschrift; loopgraven, schuilplaatsen, munitiebergplaatsen en mitrailleursnesten. Om een bestorming met pantserwagens en infanterie te voorkomen werden mijnenvelden aangelegd en versperringen uitgevoerd met prikkeldraad en aangepunte houten palen. De linie was van het schootsveld gescheiden door een aarden wal en sloten. Op de dag van heden resteert van deze provisorische stelling nog een deel van het eveneens als tankgracht bedoelde Koordekanaal in de gemeente Bakel. Boerderijen noch bomen" 2. Topografische kaart 1990. De Peel-Raamstelling tussen Vliegveld de Peel en de weg Oploo-Deurne (Noord- Brabant). 11. Het Koninkrijk der Nederlanden (zie noot 8), 362. 12. Ir. J.P.J. Simons, De Peel als landbouwgebied", in: Het Land van de Peel (zie noot 6), 77-81. 13. De kazematten van de Peel-Raamstelling (zie noot 10), 28. Ondertussen ging de ontginning van de resterende Peelgronden door. Zo werd door de Limburgse Streekplannendienst in 1935 het z.g. Peelplan voor de gemeenten Venraij, Horst en Sevenum ontwikkeld. In 1937 bracht men op grond van dit plan de Heidse Peel te Venraij in cultuur. Het Ministerie van Oorlog bepaalde dat alvorens met de ontginning een aanvang mocht worden gemaakt, een kanaal gegraven moest worden van acht meter breedte op de waterspiegel van Zuid naar Noord nabij de Provinciale grens, terwijl aan de oostzijde hiervan een vrij schootsveld van 1200 meter moest blijven, waarop geen boerderijen noch bomen mochten worden opgericht." 12 Pas in 1949 liet het ministerie deze eisen vallen. Het landschap vertoont ter plaatse tot op de dag van vandaag de zeer lange en relatief smalle percelen van 1200 bij 200 a 300 meter [kaart 3]. Parallel aan de linie, net buiten het schootsveld, liggen de ontginningsboerderijen. Van daar uit zijn haaks op de linie smalle zandpaden aangelegd om de weilanden te ontsluiten. In de as van elk pad ligt op de westelijke oever van het Defensiekanaal een kazemat. Ook achter de linie, in de gemeente Deurne, is een strook gronden vrij van bebouwing gehouden. Hier liggen de percelen, gescheiden door sloten, haaks op de wal. Pogingen van de legerstaf om resterende woeste gronden te onteigenen om zodoende verdere ontginningen te voorkomen liepen om financiële redenen spaak. 13 Defensiekanaal In juli 1939 was het dan zover. Door de dreiging van een nieuwe oorlog kwamen er grote subsidies voor de verdediging van het land beschikbaar. Onder leiding van majoor J.J.C.P. Wilson, hoofd van de afdeling operaties van de legerstaf, kon de tankgracht met kazematten, die eveneens dienst zou doen bij 48

3. Topografische kaart 1990. De Peel-Raamstelling bij Griendtsveen en Ysselsteyn (Limburg). Voor 2. en 3. geldt de volgende legenda: = tracé van tankgracht en wal. = betonnnen stuw. = B-kazemat met vuurrichting. = S-kazemat. = voornaamste (spoor)wegen. de verbetering van de ontwatering van de Peel (en daardoor in aanmerking kwam voor verschillende subsidies) worden aangelegd. Een leger werklozen uit de omliggende dorpen werd tewerkgesteld om de stelling op tijd te realiseren. De genie, die de onderneming leidde, was wegens tijdgebrek gedwongen particuliere ondernemers, veelal afkomstig uit het westen des lands, te contracteren om de duurzame versterkingen uit te voeren. Met stoomgraafmachines werd door de hogere delen van de in 1937 getekende stelling over een lengte van ruim 40 kilometer het 10 meter brede en 1.80 meter diepe Defensiekanaal gegraven. Bij de bepaling van het tracé was zeer nauwkeurig rekening gehouden met de terreingesteldheid. Belangrijk daarbij was dat het front in een zo recht mogelijke lijn naar het oosten gericht was. Bepalend was verder de aanwezigheid van een in verband met inundaties zo laag mogelijk gelegen voorterrein. Er moest een vrij schootsveld zijn en de linie kruisende (spoor-) wegen moesten goed vanuit de kazematten te bestrijken zijn. Ook trachtte men bestaande waterlopen - zoals de gekanaliseerde Groote Beek bij Mill en de Zuid-Willemsvaart bij Weert - in het Defensiekanaal op te nemen. Door deze eisen was het op meerdere plaatsen niet te voorkomen dat er flinke knikken" in de stelling ontstonden [kaart 2] en, erger, dat bij Grave en Mill, maar vooral in het zuiden, bij Griendtsveen, Helenaveen, Meijel en Weert, de linie nabij of zelfs tegen de nederzettingen lag. Vóór het front, aan de oostelijke zijde van de gracht, had men zoveel mogelijk getracht brede inundaties aan te leggen 14. Daartoe werden o.a. bij de Helenavaart en het Afleidingskanaal bij Venraij met kazematten versterkte waterstaatkundige werken uitgevoerd [foto 1]. Zodoende zou de vijand de eigenlijke stelling slechts met grote moeite kunnen naderen en werden artillerie-beschietingen op de kazematten ten dele verhinderd. Om voldoende water in de tankgracht te garanderen bouwde men op regelmatige afstand ca. l meter dikke, in gewapend beton uitgevoerde stuwen [foto 2,3]. Men kon de waterstand in de gracht verhogen door stalen schuiven te laten zakken. Veel van de stuwlichamen en de schuiven, die door versperringen onbegaanbaar waren gemaakt voor de infanterie, zijn nog in nagenoeg oorspronkelijke staat aanwezig. Lokale bewoners die het kanaal wilden oversteken maakten gebruik van door de genie aangebrachte houten bruggen, die in tijd van gevaar eenvoudig konden worden verwijderd. Ook van deze bruggen is nog een deel aanwezig [foto 4]. Bij de hoger gelegen delen van de stelling was inunderen van het schootsveld onmogelijk. Hier werden zowel aan de oostelijke als aan de westelijke zijde van het Defensiekanaal 6 meter brede draadversperringen en uitgestrekte mijnenvelden aangelegd. Op de westelijke oever werd van de uit de gracht afkomstige aarde een 2 meter hoge wal opgericht, waartegen, afhankelijk van de bodemgesteldheid van het schootsveld en de aanwezigheid van een weg of dam, om de ca. 200-300 meter een lichte kazemat van het S-Type werd gebouwd, bijgenaamd Spinnekop of Stekelvarken [foto 5,6 en tek. 1], In de Peel-Raamstelling heeft men totaal 383 kazematten geplaatst 15, waarvan de meeste van het relatief goedkope en eenvoudige type S3, met drie schietgaten, voorzien van 2 cm. dikke stalen blinden [foto 7]. Deze kazematten met een driezijdig afgeschuind gevechtsfront waren zo geconstrueerd dat met een lichte mitrailleur frontaal en - door de twee schietgaten opzij - flankerend vuur kon worden afgegeven. Aangezien het de bedoeling was dat de kazematten direct aan de lineaire tankgracht zouden worden geplaatst bood het S-type veel voordelen, daar aan beide.zijden van de bunker de kanaaloevers, alsmede het voorterrein kon worden beschoten. Door de lichte betonnen frontdekking (80 cm.) en de grote schietgaten was de kazemat echter zeer gevoelig voor beschietingen van de vijandelijke artillerie. Door de opstelling direct achter de gracht bleek dit type op plaatsen waar de vijand, niet gehinderd door inundaties, dicht kon naderen, een gemakkelijk doelwit [foto 8]. De pogingen die werden ondernomen om door camouflage- 49

netten en beschilderingen (waarvan een tweetal kazematten nog duidelijke sporen dragen) de zichtbaarheid te verminderen hebben dit belangrijke nadeel van de bunker niet kunnen compenseren. In de sectoren waar men de meeste vijandelijke activiteit verwachtte bouwde men bovendien direct achter de wal met ca. l kilometer tussenruimte zware betonkazematten van het B-type [foto 9]. Deze met een zware mitrailleur uitgeruste bunkers gaven flankerend vuur en dekten de achterzijde van de wal af in geval van een vijandelijke doorbraak. Afhankelijk van de plaatselijke behoefte konden enkele exemplaren ook het schootsveld vóór de linie bestrijken. Door de zwaardere frontdekking (120 cm.) en de toepassing van een betonnen neus" die het schietgat en de vuurmond beschermde, was het B-type aanmerkelijk minder kwetsbaar. Gietstalen kazematten (G-type), die frontaal mitrailleurvuur konden geven, werden voornamelijk opgesteld in het verlengde van de as van een brug of weg. Van dit succesvolle type is in de Peel-Raamstelling niet één exemplaar geheel bewaard gebleven, daar de Duitse bezetter in 1941 vanwege de materiaalschaarste de metalen koepels van deze bunkers heeft geamoveerd en tot schroot verwerkt. Wel treft men op verschillende plaatsen restanten van de betonnen ombouw aan [foto 10]. De wegen en spoorwegen die de linie kruisten werden bovendien beveiligd door eenvoudige versperringen zoals asperges en putringen, gevuld met beton dan wel zand. Belangrijk zijn de restanten van de dubbele asperge- Aft>7 S-Kaiemat. Doorboorde schietblinden (MUI). Tekening l Doorsneden S-, B- en G-kaiematten (Uit; Wilson, 1941). 50

Aft. 8 S-Kazemat. Schade door anti-tank- en mitrailleurvuur (MM). and»" Aft. 9 B-kazemat. Schietgat en neus" (Oploo). 14. Het Raamdal bij Grave, de Vredepeel, Meerselse Peel en Heidse Peel bij Venray, de Driehonderd Bunders en de Vossenheuvel bij Griendtsveen, De Deurnese Peel bij Helenaveen, het Schepersberg Peelke en de Grote Moost bij Meijel, de Groote Peel tussen Asten en Nederweert en het Ringselven bij Dorplein konden worden geïnundeerd. Zie A.J.H, van der Meulen, Het Nederlandse vestingstelsel in de negentiende en twintigste eeuw, Adviesbureau der Genie, verslag nr 202, 's-gravenhage 1969, 54. 15. 300 jaar bouwen voorde landsverdediging (zie noot 5), p. 139. Van de 383 kazematten waren er 245 van het S3-type, 46 van het B-type, 79 van het G-type en tenslotte 13 ontwerpen die niet standaard waren. De laatste staan met name in het zuidelijk deel van de linie. Volgens J.S. van Wieringen (zie noot 10) bedroeg het totale aantal 330 stuks, waarvan er in 1988 nog 191 resteerden. 16. Vriendelijke mededeling J.S. van Wieringen. versperring op de spoorlijn bij Mill. Een aantal van de gepunte stalen H-balken - aan de oostelijke zijde recentelijk gereconstrueerd is nog aanwezig, opgericht in twee over de gehele breedte van de spoordijk uitgevoerde zware betonnen fundamenten [foto 11]. Een zeer verwrongen restant van één van de asperges getuigt van de ontsporing van de Duitse pantsertrein alhier op 10 mei 1940. Van de overige wegversperringen, asperges en betonblokken, treft men slechts restanten in de berm aan. Veelal schijnen deze elementen na de oorlog in de wegdekken ter plaatse te zijn verwerkt. Door latere asfaltlagen zijn ze aan het oog onttrokken. 16 Men was van plan om op strategische plaatsen gewapendbetonnen bruggen over het Defensiekanaal te bouwen, die in geval van nood met speciale elementen konden worden afgesloten en dan dienden als vechtwagen-hindernis. Door de beperkte financiële middelen (gevolgd door een bouwstop in februari 1940), de materiaalschaarste en het feit dat het project 51

Afb.lO G-kazemat. Gietstalen koepel verwijderd (Deurne). door de late aanvangsdatum met grote spoed moest worden uitgevoerd, heeft de bouw niet meer plaatsgevonden. Ook de aanleg van meerdere anti-tankgrachten en de uitvoering van betonnen gevechtsopstellingen achter de kazemattenlinie is niet doorgegaan. Door dezelfde oorzaken had de linie over het algemeen een zeer geringe diepte. Op enkele punten, bij belangrijke wegen of spoorwegen, lag een kleine tweede - en bij Griendtsveen zelfs derde - linie kazematten. Aan de weg Deurne-Venraij en oostelijk en westelijk van Griendtsveen resteren hiervan nog enkele S-kazematten. Achter de sperlinie met het kanaal lag de eigenlijke hoofdweerstandslinie, bestaande uit aarden veldversterkingen, mijnenvelden en prikkeldraadversperringen. In de meeste gevallen, zoals bij Mill, was de hoofdstelling reeds tussen 1937 en 1939 gegraven. Nog verder in westelijke richting, en daardoor onzichtbaar voor de vijandelijke troepen, was een afdeling artillerie opgesteld. De verschillende compagnies waren uitgerust met stukken 6 veld en 8 staal uit 1881, die ten tijde van de Eerste Wereldoorlog al hopeloos verouderd waren. Commandoposten v/erden ondergebracht in bestaande landhuizen - zoals Cleefswit te Gemert - 17 of, dichter bij het front, in houten versterkingen, uitgegraven in de grond en met een aardedekking. De manschappen werden in de nabijgelegen dorpen ingekwartierd of sliepen in grote houten loodsen die op verschillende locaties tot enkele kilometers ten westen van de stelling gebouwd waren. Daar stonden ook de mobiele badhuizen. In een enkel geval werd daarvoor een grote tent opgezet die gebruikt moest worden voor ontsmetting na een gasaanval. 18 Accessenverdediging 17. Gemert in de meidagen van 1940 (zie noot 1), 10. 18. W.H. Acksen, res. luitenant-kolonel b.d., De belevenissen van een reserve-officier in vrede en oorlog, De Bilt, s.a., 31. Ten zuiden van de spoorlijn Eindhoven-Venlo verandert de linie van karakter. Treft men ten noorden een ononderbroken vuurfront van ca. 46 kilometer aan, ten zuiden van de lijn vindt men tussen Griendtsveen en de Zuid-Willemsvaart hoofdzakelijk concentraties van kazematten bij de accessen in het veengebied. Soms zijn deze versterkingen zwaar uitgevoerd. De spoorweg bij Griendtsveen (waar ook het Defensiekanaal begon) werd door een complex van kazematten verdedigd, waarvan er nog een vijftal resteren (S-type). In de gemeente Deurne 52

staat aan de weg naar Helenaveen bij de Lage Brug één van de weinige kazematten (geen gestandaardiseerd ontwerp) in de linie die was uitgerust met pantser-afweergeschut. Hier treft men in de berm van de weg enkele betonnen blokken van een anti-tankversperring aan. Een fors restant van een G-kazemat, een S-kazemat en een restant van een aspergeversperring staan bij Hoge Brug te Deurne. De ondoordringbare veengronden werden in oppervlakte nog vergroot door uitgebreide inundaties. Op verschillende plaatsen, zoals tussen Helenaveen en Griendtsveen, werden extra anti-tankgrachten aangelegd, eveneens onder de naam Defensie- of Peelkanaal. Een klein aaneengesloten vuurfront treft men aan op het hoger gelegen acces van Meijel, langs de tankgracht bij Neerkant. Hier werden aansluitend kazematten van het type S en B gebouwd, volgens hetzelfde principe als langs het Defensiekanaal. Bij Neerkant en het Limburgse Vossenberg resteren nog enkele kazematten. In het terrein vóór de accessen bouwde de genie enkele krachtige voorposten, bestaande uit goed verscholen groepen kazematten van voornamelijk het S-type. Deze vooruitgeschoven posten zouden de organisatie van de vijandelijke troepen moeten verstoren vóór de eigenlijke hoofdlinie werd bereikt. Te Helenaveen resteert aan de Soemeersingel nog een dergelijke bunker, voorzien van de oorspronkelijke camouflage-beschildering met baksteenimitatie. Soms werden deze kazematten ook in geïnundeerd gebied geplaatst, zoals op de noordelijke kade van de Noordervaart. De brug bij Roggelse Dijk en de schutsluis van het kanaal waren zwaar verdedigd door kazematten en dubbele asperge-versperringen. De betonnen voet van zo'n versperring is bij de sluis in de zuidelijke dijk nog aanwezig. De eigenlijke hoofdstelling loopt ter plekke, niet verdedigd door kazematten, via de Astense Moostscheiding dwars door de onbegaanbare Groote Peel. Bij Sluis XIII sloot de stelling aan op de Zuid-Willemsvaart. Op de westelijke kade zouden, conform de aanleg van het Defensiekanaal, kazematten worden opgetrokken. Om onbekende redenen is dit tussen Weert en Nederweert echter op de oostelijke kade gebeurd, een fout die in mei 1940 nog niet hersteld was. 18 Ten zuiden van Nederweert sloot de linie aan op de vijf rivierkazematten uit 1936. Verder westwaarts volgde de stelling, versterkt met S-kazematten, het tracé van de Zuid-Willemsvaart tot bij Dorplein de inundaties bij het Ringselven werden bereikt, de enige die ten westen van de linie gelegen waren. De waterplas, omringd door de (grotendeels nog bestaande) Defensiedijk, diende als voorraad voor de inundatie bij de Noordervaart. Voor dat doel werden ook de nog aanwezige duikers onder het Kanaal Wessem-Nederweert aangelegd. Interessant zijn de verschillende kazematten die door het Peeldetachement zijn opgetrokken vóór de bouw van de standaard kazematten in 1940. Zo treft men langs en op ca. 500 meter achter de Zuid-Willemsvaart bij Weert en Nederweert een twaalftal soms als kleine schuren gecamoufleerde bunkers aan. De veelal van ongewapend beton vervaardigde bunkers hebben in een enkel geval een zadeldakje en een bakstenen buitenwand ter camouflage. Ze werden, al naar gelang de plaatselijke behoefte, uitgerust met afweergeschut, een mitrailleur of smalle schietgaten voor karabijnen. Een betonnen schuttersput resteert tussen Nederweert en Sluis 13. 20 Van de in 1940 langs de Zuid- Willemsvaart gebouwde kazematten zijn er maar een dozijn over. Bij de Belgische grens werd de Peel-Raamstelling abrupt beëindigd. Wakkere vijand 19. Het Koninkrijk der Nederlanden (zie noot 8), 349. 20. De kazematten van de Peel-Raamstelling (zie noot 10), 40. De legerleiding geloofde in 1940 niet meer in de mogelijkheid van langdurig standhouden van de Peel-Raamstelling. Het reeds gesignaleerde reële gevaar van omvatting van de zuidvleugel had de stelling aanmerkelijk verzwakt. Verder was de linie weliswaar volgens de laatste strategische inzichten van de Nederlandse genie uitgevoerd, maar toch bleek het tijdens een demonstratie bij 53

21. Deze tank werd door het Nederlandse leger speciaal verworven om inzicht te krijgen in de effectiviteit van tankhindernissen, zoals versperringen, inundaties of, zoals hier, anti-tankgrachten. Klaarblijkelijk is het na 1940 in deze buurt achtergebleven; de Duitsers gebruikten de tank voor bewakingsdoeleinden op vliegveld Volkel. Het vehikel staat nu opgesteld in het park van het Oorlogsmuseum Overloon. 22. Enige schermutselingen tussen Nederlandse voorposten en vijandelijke pantserwagens vonden plaats in de buurt van Meijel. Hoewel de Duitse legerleiding geen grootschalig gebruik van de onverdedigde zone tussen de Belgische grens en het Albertkanaal heeft gemaakt, bleek de omvatting van de stelling bij Dorplein zeer eenvoudig. Een kleine Duitse eenheid kon net over de grens in België via een intacte brug de Zuid-Willemsvaart oversteken en bereikte Nederweert. C. Janssen, De mobilisatie en de eerste oorlogsperiode in Nederweert (aug. 1939- juni 1940)", in: A. Bruekens (red.), Nederweerts verleden. De kerk in het midden, Nederweert 1987. 23. Herdenkingsboek 10 mei 1940 MUI" (zie noot 10), 33. 24. Kort na 1950 vreesde men een aanval van de voormalige bondgenoot het Rode Leger. Het eigen leger was nog niet op de gewenste sterkte, en in een poging de eventuele aanvaller te ontmoedigen ging men over tot de uitvoering van een even groots als grotesk plan. Door betonnen caissons in de Waal en de IJssel te laten zakken kon tussen Nijmegen en de Waddenzee één grote, ca. 25 kilometer brede inundatie bewerkstelligd worden. Op enkele punten werden kleine kazematten opgetrokken. Van een aaneengesloten linie kan echter niet gesproken worden. een inspectie-bezoek van minister Dijxshoorn mogelijk om met een totaal verouderd tankje (de enige waar het leger over beschikte, een Renault uit 1916) 21 op een aantal plaatsen het Defensiekanaal zonder problemen over te steken. Onmiddellijk werd het westelijke talud van het kanaal steiler opgetrokken, waarvoor fl. 2 miljoen door de minister beschikbaar werd gesteld. Na februari 1940 werden alle subsidies aan het zuidelijke front stopgezet ten gunste van de bouw van de Grebbelinie. In het schootsveld vonden door deze bezuinigingen nauwelijks opruimingen plaats, waardoor de Duitsers het Defensiekanaal vooral in het noordelijke deel van de stelling later zeer dicht zouden kunnen naderen. In maart 1940 begon de ontmanteling van de stelling, waardoor op de 10de mei de eigenlijke hoofdweerstandslinie achter het Defensiekanaal zo goed als onbezet was. De gehele stelling, die bedoeld was voor de in 1939 opgerichte Peeldivisie, volgens plan bijgestaan door het Derde Legercorps en de Lichte Divisie, werd slechts bezet door 15 bataljons (a ca. 800 man) infanterie. Deze onderbezetting heeft zeker een grote rol gespeeld bij de snelle ondergang van de linie. Toen de Duitse pantsertrein bij Mill eenmaal door de linie was gereden, vervolgens na de ontsporing de meegevoerde vijandelijke troepen er in slaagden enkele kazematten langs het kanaal te bezetten en een luchtbombardement het moreel van de Nederlandse soldaten danig had ondermijnd, kregen de laatsten het bevel zich achter de Zuid- Willemsvaart terug te trekken. De slecht bewapende infanteristen in de ijle linies waren onmachtig effectief te handelen tegen het moderne Duitse wapentuig. De Oostenrijkse karabijnen, daterend van vóór 1900, en de mitrailleurs uit de Eerste Wereldoorlog hadden nauwelijks uitwerking op pantsertrein óf duikbommenwerpers. Door de verrassingsaanval veroverde de Duitse Wehrmacht een smal bruggehoofd op de westelijke oever van het kanaal, waardoor in één klap alle versterkingen van de 90 kilometer lange hoofdstelling van de Peel-Raamstelling nutteloos waren geworden. Het verlies van enkele kazematten betekende de val van de gehele linie, terwijl buiten Mill nauwelijks een schot was gevallen. 22 Er bleek een starre verdedigingslinie te zijn opgetrokken, die qua strategisch uitgangspunt in principe niet afweek van het ontwerp van de 22 eeuwen oude Chinese Muur. De aard van de Peel- Raamstelling nodigde het Nederlandse leger uit om geen andere actie te ondernemen dan het afwachten van de aanval van de tegenpartij. De wakkere vijand had alle tijd de zwakste delen in de vestingwerken uit te kiezen en vervolgens te attaqueren. De vaste verdedigingswerken waren door de Wehrmacht dan ook zorgvuldig in kaart gebracht. Het is merkwaardig", zo constateert Wilson in 1941, dat uit het gehele verloop van het gevecht (te Mill) blijkt, dat de tegenstander tot in details op de hoogte was van de getroffen verdedigingsmaatregelen". 23 Was eenmaal één schakel in de dunne linies doorbroken dan verloor de rest van de keten haar functie. Een lust voor de ogen" Na de Tweede Wereldoorlog heeft het Nederlandse leger, een bittere ervaring rijker, geen nieuwe permanente verdedigingslinies meer opgetrokken 24. Zoals de zeer bloedige tankslagen tussen geallieerden en Duitsers in 1944 in dezelfde Peel op niet mis te verstane wijze hebben duidelijk gemaakt, kunnen tegen krachtige, flexibel inzetbare aanvalsmiddelen het beste flexibele verdedigingsmiddelen worden ingezet. Dit betekende het einde van een periode van duizenden jaren waarin de mens zich door middel van permanente vestingbouw tegen de vijand heeft beschermd. De Peel-Raamstelling is één van de laatste van deze linies, een tientallen kilometers lange smalle snede in het jonge landschap, die weliswaar door latere sloopwerkzaamheden op enkele plaatsen van aanzien is veranderd 25, maar waarvan de gehele tankgracht met een groot 54

deel van de achterliggende wal en kazematten gaaf bewaard zijn gebleven. De snelle verovering van de linie in 1940 is er immers mede oorzaak van dat een zeer groot deel van de linie niet door oorlogsgeweld is beschadigd. Minstens even belangrijk is het landschap direct ten oosten van de stelling, dat ingericht werd tot schootsveld en voor een zeer groot deel, met name tussen Helenaveen en Grave, nog het karakter van omstreeks 1940 vertoont. Samenvattend kan men stellen dat de Peel-Raamstelling een hoge architectuurhistorische en cultuurhistorische waarde heeft: Aft). 11 Spoorversperring met dubbele rij asperges (MUI). 25. Door de oorlogshandelingen bij Mill en Roggelseveen zijn enkele kazematten zwaar beschadigd en gesloopt. Bij Odiliapeel zijn tijdens de aanleg van de Midden-Peel weg omstreeks 1955 over een afstand van 2 km kazematten en wal verwijderd. Ten oosten van Bakel vond eenzelfde ingreep over ca. l km plaats voor de aanleg van militair vliegveld de Peel. Een deel van het Defensiekanaal werd daar overkluisd. Incidenteel is de wal achter het Defensiekanaal over zeer korte afstanden opgeruimd. Verder is een deel van de klazematten langs de Zuid-Willemsvaart en de Noordervaart geamoveerd. Een aantal van de daar resterende kazematten is na de oorlog ingebouwd geraakt. Van de vijf rivierkazematten bij Nederweert zijn er vier gesloopt. Voor de gehele linie geldt dat een deel van de kazematten (waaronder alle van het G-type) direct aan kruisingen met wegen of spoorwegen verwijderd zijn. Door de plannen tot verbreding van de Zuid-Willemsvaart wordt een aantal van de werken nabij Weert met sloop bedreigd. In 1989 en 1990 zijn bij Grave enkele kazematten opgeruimd wegens stadsuitbreidingen. 26. Herdenkingsboek 10 mei 1940 MUI" (zie noot 10), 79-80. 27. J.G.M. Schutgens, Het militaire voorspel" (1941), afgedrukt in: Herdenkingsboek 10 mei 1940 MUI" (zie noot 10), 13. - als voorbeeld van één van de laatste werken in de traditie van de permanente vestingbouw, - als een gaaf en samenhangend voorbeeld van een verdedigingslinie, die, zeker van deze grootte, zeer zeldzaam zo niet uniek is in Nederland, - daar de kazematten en overige kunstwerken zijn opgetrokken volgens gestandaardiseerde ontwerpen van de genie en tevens een goed beeld van de techniek van betonbouw uit die dagen geven, - doordat de functionele en visuele relatie tussen het landschap en de daarin aangelegde stelling op een groot aantal plaatsen volledig bewaard is gebleven, - vanwege de inbreng van het Ministerie van Oorlog bij de inrichting van de omliggende maagdelijke gronden van de Peel, - vanwege het feit dat een belangrijke herinneringswaarde is verbonden aan de sporen van gevechtshandelingen die de stelling draagt, met name te Mill. Met militaire bouwkunst is het al niet anders dan met het merendeel van de cultuurhistorisch interessante industriële gebouwen; deze relieken uit een nabij verleden staan niet bepaald bekend om hun kunstzinnige ontwerp. Schrijver dezes zou niet kunnen of willen beweren dat de Peel-Raamstelling een bepaalde esthetische waarde heeft of zou moeten hebben. In militaire kringen dachten sommigen daar anders over. Majoor Wilson (1941), die na de oorlogshandelingen opnieuw de onder zijn leiding opgetrokken stellingen te Mill bezocht, vond er vernielde kazematten, hoog opgaand onkruid op de wal langs het kanaal en een vervuild Defensiekanaal, dat vóór 10 mei met zijn mooie vlakke taluds, helder water en aardige kunstwerken een lust voor de ogen was". 26 En volgens reserve-kapitein J.G.M. Schutgens (1941), gelegerd bij Mill, werd er met zoveel vlijt en liefde aan de stelling gewerkt, dat de afwerking hem deed herinneren aan een museumstuk". 27 Een onooglijk geheel, of een lust voor het oog, bescherming van - tenminste - een deel van de stelling zou vanuit de optiek van monumentenzorg zonder meer te rechtvaardigen en toe te juichen zijn. Ook bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg bestaat het inzicht dat de Peel-Raamstelling en de omliggende ontginningen in de Peel een bijzondere cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen. Na afronding van het Monumenten Inventarisatie Project in Noord- Brabant (medio 1992) zal bij de selectie van jongere" rijksmonumenten dan ook zeer zeker overwogen moeten worden of een deel van de stelling een plaats op de rijkslijst verdiend. Mede gezien de bouwgeschiedenis en de uitgestrektheid van de werken (vijftien gemeenten en twee provincies worden doorkruist), zou een dergelijke taak tot bescherming immers allereerst bij de rijksoverheid liggen. 55