OEFENVRAGEN BHV 1. Met welke methode beademt u een slachtoffer onder normale omstandigheden? A. De dokter Phil methode B. Mond op mond C. Mond op neus 2. Wat gebeurd er als de circulatie wegvalt? A. De ademhaling blijft normaal B. Al het bloed stroomt naar de hersenen C. Het hart stopt met pompen 3. Wanneer moet de noodverlichting gaan branden? A. Tijdens een stroomstoring B. Als deze wordt ingeschakeld C. Automatisch geactiveerd wanneer het donker wordt 4. Hoe lang moet de huid minimaal met water worden gespoeld bij verbranding door een chemische stof? A. 15 minuten B. 10 minuten C. 30 minuten 5. Waarvoor wordt een AED gebruikt? A. Als aanvulling op basale reanimatie B. Als vervanging van basale reanimatie C. Als apparaat om hartritmestoornissen te voorkomen 6. Hoe lang koelt u minimaal een brandwond? A. 30 minuten B. 10 minuten C. 15 minuten 7. Wat is één van de BHV taken bij een ontruiming? A. Het inschakelen van slow whoop B. Controleren of er niemand is achtergebleven op de werkplek C. Het leiden van een algehele ontruiming
8. Waarom is het belangrijk het slachtoffer te helpen op de aangetroffen plaats? A. Door het verplaatsen kan de toestand van het slachtoffer verergeren B. Het verplaatsen kost erg veel onnodige energie C. Het slachtoffer vind het erg onplezierig als u hem/haar aanraakt 9. Vluchtwegen, nooduitgangen en uitgangen worden aangegeven door? A. Transparantverlichting B. Nachtnoodverlichting C. Noodverlichting 10. Waarvoor wordt een blusdeken gebruikt? A. Het inwikkelen van personen die in brand staan B. Het blussen van een gasbrand C. Om het slachtoffer te beschermen tegen onderkoeling 11. Wat wordt er verstaan onder een Klasse C brand? A. Een metaalbrand B. Een vloeistofbrand C. Een gasbrand 12. Hoe moeten lichte verwondingen worden verzorgd? A. De wond omhoog brengen en druk op de wond uitoefenen B. De wond spoelen, ontsmetten en steriel afdekken C. De wond omlaag houden en snelverband aanbrengen. 13. Welke functie heeft een panieksluiting? A. Deze zorgt ervoor dat bij brand de deuren automatisch opengaan B. Deze zorgt ervoor dat door lichte druk van binnenuit de deuren opengaan C. Deze zorgt ervoor dat deuren automatisch opengaan 14. Een slachtoffer reageert niet op aanspreken en schudden, wat is uw eerstvolgende handeling? A. Roepen om hulp B. 112 alarmeren C. Reanimeren 15. Welke taak moet van u als BHV-er de hoogste prioriteit krijgen? A. Het letten op gevaar B. Het zorgen voor deskundige hulp C. Het geruststellen van het slachtoffer
16. Wat is de verhouding tussen het geven van borstcompressies en het beademen? A. 15:2 B. 30:2 C. 5:2 17. Mag u een slachtoffer met shock drinken geven? A. Altijd B. Ja, als het slachtoffer hier om vraagt C. Nee 18. Waaraan kunt u een botbreuk herkennen? A. Aan pijn B. Aan normale beweeglijkheid van het betreffende ledemaat C. Aan zwelling op de plaats van de breuk 19. Hoe snel na een melding moet een BHV-er starten met het uitvoeren van zijn/haar taken? A. Binnen enkele minuten B. Binnen 10 minuten C. Binnen 30 minuten 20. Wat legt u, bij het aanleggen van een wonddrukverband, als eerste op de wond? A. Een snelverband B. Een zwachtel C. Synthetische watten 21. Volgens de Arbeidsomstandighedenwet is de werkgever verplicht om ervoor te zorgen dat: A. Er tenminste één BHV-er aanwezig is per afdeling B. Er altijd een Ploegleider BHV aanwezig is, die de BHV-ers leiding geeft C. Er BHV-ers zijn als er wordt gewerkt 22. Welke drie basisfactoren zijn nodig voor het ontstaan van een brand? A. Zuurstof, brandstof en temperatuur B. Zuurstof, brandstof en menging C. Zuurstof, brandstof en katalysatie 23. Wat voor eigenschappen heeft koolmonoxide (CO)? A. Goed te ruiken maar onzichtbaar B. Niet te ruiken en onzichtbaar C. Niet te ruiken en zichtbaar
24. Wat is het tempo per minuut voor het geven van borstcompressies? A. 120 B. 75 C. 100 25. Wat is het basisprincipe van brandbestrijding? A. Het juiste blusmiddel gebruiken B. Het gesloten houden van deuren en ramen C. Het weghalen van één van de zijden van de branddriehoek 26. Hoe zorgt u ervoor dat deskundige hulp op de plaats van een ongeval bij een slachtoffer komt? A. Zelf bij het slachtoffer blijven en anderen laten alarmeren B. Een omstander op het slachtoffer laten letten en zelf alarmeren C. Hulp verlenen en de rest gaat vanzelf 27. Wat is de juiste handelswijze bij een slachtoffer dat nog ademt, maar met mogelijk een nekwervelbreuk? A. Het slachtoffer laten liggen zoals u hem/haar aantreft B. Een nekkraag aanbrengen C. Het slachtoffer in stabiele zijligging brengen 28. Hoe lang controleert u of het slachtoffer ademt? A. 20 seconden B. 5 seconden C. 10 seconden 29. Als de schakelaar van de brandweerlift in stand brandweer wordt gezet, waar gaat de lift dan naar toe? A. De bovenste verdieping B. De hoofdstopplaats C. De benedenverdieping 30. Als BHV-er neemt u een zogenaamde voorpostfunctie in. Wat wordt hiermee bedoeld? A. Dat u in staat bent de tijd te overbruggen die nodig is om professionele hulpverlening ter plaatse te krijgen B. Dat u bij elk incident als eerste ter plekke bent C. Dat u altijd in staat bent om op te treden Op de volgende pagina staan de antwoorden die bij deze oefenvragen horen. Als u 7 of minder vragen fout hebt beantwoord, bent u geslaagd. U heeft hiermee een gedegen voorbereiding getroffen op de nog te volgen BHV opleiding.
ANTWOORDEN 1. B 2. C 3. A 4. C 5. A 6. B 7. B 8. A 9. A 10. A 11. C 12. B 13. B 14. A 15. A 16. B 17. C 18. C 19. A 20. A 21. C 22. A 23. B 24. C 25. C 26. A 27. A 28. C 29. B 30. A