Wijziging van het Ambtenarenreglement 's-gravenhage en de Arbeidsovereenkomstenverordening inzake seniorenbeleid.

Vergelijkbare documenten
UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden.

vast te stellen de 6e wijziging van de Rechtspositieregeling Brandweer Brabant Noord als volgt:

Gemeente Amsterdam College van burgemeester en wethouders. Hamervoordracht voor de collegevergadering van

GEMEENTEBLAD. Nr Regeling generatiepact gemeente Veere 2019

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Nr.97773/33 Middelburg, 11 maart Aan de Provinciale Staten van Zeeland

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

IKAP-Regeling rijkspersoneel

Ziektekostenstelsel ten behoeve van ambtenaren in de zin van het Ambtenarenreglement s-gravenhage.

Artikel 2:1 Tenzij bij of krachtens wet of raadsbesluit anders is of wordt bepaald, geschiedt de aanstelling door het college.

gelet op het resultaat van het overleg in de commissie van georganiseerd overleg (GO) van 22 november 2000;

Bezoldigingsverordening gemeente Leeuwarderadeel 2005.

Citeertitel: Landsverordening bijzondere rechtspositionele bepalingen Kustwachtpersoneel. Wijzigingen: AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no.

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121

Geldend van t/m heden

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) b e s l u i t :

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

uw kenmerk 09 juli 2012 overgangsrecht en arbeidsongeschiktheid Lbr. 12/062 CvA/LOGA 12/11

3 Salaris per uur: 1/156 van het salaris bij een volledige werktijd.

gelet op de resultaten van het overleg in de commissie voor het georganiseerd overleg;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zundertse Regelgeving

De aanpassingen in de AGN vast te stellen, conform bijgevoegde bijlage.

PROVINCIAAL BLAD. Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent levensfase Levensfaseregeling Noord-Brabant

Gelet op artikel 97, zevende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Artikel 2:1 Tenzij bij of krachtens wet of raadsbesluit anders is of wordt bepaald, geschiedt de aanstelling door het college.

OVERGANGSRECHT AMBTENAREN IN EEN FUNCTIE DIE OP 31 DECEMBER 2005 RECHT GAF OP FUNCTIONEEL LEEFTIJDSONTSLAG

3 Salaris en vergoedingsregelingen. Bezoldiging

gelet op de bereikte overeenstemming in de commissie voor Georganiseerd Overleg;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wijziging CAR-LAR als gevolg van circulaire CVA/U en CVA/U per 1 april 2012

vast te stellen de 4e wijziging van de Rechtspositieregeling Brandweer Brabant Noord als volgt:

Hoofdstuk 2 AANSTELLING EN ARBEIDSOVEREENKOMST Aanstelling: het bevoegd gezag

========= ===== * Recht op uitkering 5a:1. * Berekeningsgrondslag 5a:2. * Hoogte van de Aanvulling werkgever 5a:3

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage bij B&W-flap d.d. 16 december 2014 BD versie 2 december Aanpassing in het kader van de CAO

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

provinciaal blad V A N D E P R O V I N C I E G R O N I N G E N

overwegende dat het aanbeveling verdient om de bezoldigingsverordening te actualiseren;

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN. Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet;

REGLEMENT. per 1 januari Stichting VUT fonds ECI

Gelet op artikel C.22 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Generatiepact voor de branche Woondiensten

Doorwerken na bereiken leeftijd 65 jaar. Bekendmaken van beleid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

OVERGANGSRECHT AMBTENAREN IN EEN FUNCTIE DIE OP 31 DECEMBER 2005 RECHT GAF OP FUNCTIONEEL LEEFTIJDSONTSLAG

CVDR. Nr. CVDR19688_5

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Generatiepact Brummen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

BEZOLDIGINGSREGELING

Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden

GEMEENTEBLAD. Nr

Overeenstemming bereikt met de commissie van het GO op 13 september 2018.

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE PUTTEN

Generatiepact Rijswijk

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN VOOR DE PARTICULIERE BEVEILIGING _721_ CAO nieuw_120911_wijziging VUT-regeling

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en Uitwerkingsovereenkomst (UWO) b e s l u i t :

Raadsbijlage Voorstel verband houdend met de arbeidsvoorwaarden van het gemeentepersoneel

Nota van B&W. Onderwerp Wijziging Ambtenarenreglement oud-flo en FLOovergangsrecht

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard:

Generatiepact Enschede

Voorstel raad en raadsbesluit

Verordening van 6 november 2012 tot wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling

Wijziging Arbeidsvoorwaardengemeente Arnhem

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) b e s l u i t :

Tweede Kamer der Staten-Generaal

rv 90 Bestuursdienst. nr. BZ Uitkeringsverordening raadsleden. Den Haag, 1 maart Aan de gemeenteraad.

Voorstel raad en raadsbesluit

Regeling Generatiepact Noord-Hollands Archief

Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR BASISONDERWIJS WEERT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

In deze ledenbrief treft u een aantal wijzigingen aan van de CAR-UWO met als doel redactionele onvolkomenheden in de CAR-UWO te herstellen.

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B no. 87)

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

Uitkeringsverordening raadsleden Zoetermeer 1994 Versie geldig van 12 april 1994 tot 25 december 2004

Ledenbrief 15/052 CvA/LOGA 15/10, d.d. 23 juni 2015 inzake wijzigingen CAR-UWO i.v.m. wijzigingen Wet arbeid en zorg Eijsden-Margraten

Gemeente Amsterdam College van burgemeester en wethouders. Hamervoordracht voor de collegevergadering van 8

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d.10 november 2009; gezien het advies van de commissie Burger van 24 november 2009;

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN VOOR DE PARTICULIERE BEVEILIGING _721_CAO_120911_Wijziging VUT-regeling

Gemeente s-gravenhage

In artikel 3:16 lid 2 worden de woorden hoofdstuk 9a, 9b, 9d of 9e vervangen door: hoofdstuk 9a, 9b, 9e of 9f.

provinciaal blad maken bekend dat in hun vergadering van 3 juni 2008, nr. B.4, is vastgesteld hetgeen volgt:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Verordening tegemoetkoming ziektekostenverzekering 2000.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

provinciaal blad V A N D E P R O V I N C I E G R O N I N G E N

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BIOSCOOPBEDRIJF

Wet lexibel werken en Wet werken na de AOW gerechtigde leeftijd

Vierde wijziging Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Transcriptie:

rv 119 Bestuursdienst nr. PI6000388 Den Haag, 16 april 1996 Aan de gemeenteraad Wijziging van het Ambtenarenreglement 's-gravenhage en de Arbeidsovereenkomstenverordening inzake seniorenbeleid. 1. Inleiding. In het LOGA-akkoord arbeidsvoorwaarden 1995-1997 zijn voor de sector gemeenten onder meer afspraken gemaakt over aanpassingen van het seniorenbeleid per 1 april 1996. Wij achten het doelmatig dat onze gemeente het in LOGA-verband overeengekomen seniorenbeleid volgt, maar dan per 1 mei 1996. Dit leidt ertoe dat wij uw raad voorstellen bedoeld seniorenbeleid vast te leggen in hoofdstuk 5 van het Ambtenarenreglement 's-gravenhage. 2. Inhoud seniorenbeleid. Al enige tijd bestaat voor de 56-jarige (of oudere) ambtenaar die een diensttijd van ten minste 10 jaar heeft vervuld, de mogelijkheid om onder handhaving van de aanstelling zoals die op dat moment luidt, de feitelijke werktijd met een vijfde deel terug te brengen. De bezoldiging wordt niet gekort. Degene die van de 56-jarige maatregel gebruik maakt heeft echter geen aanspraak op ADV-dagen en leeftijdsverlofdagen, terwijl het vakantieverlof pro rato wordt vastgesteld. Bovendien is bepaald dat de ambtenaar die van deze regeling gebruik maakt niet in aanmerking komt voor de gemeentelijke Vut bij 60 jaar. De verkorte werkweek geldt niet voor de functies waaraan functioneel leeftijdsontslag bij 60 jaar is verbonden. In globale termen ziet het nieuwe seniorenbeleid er als volgt uit. Voor ambtenaren van 56 jaar (of ouder) geldt voortaan dat bij gebruikmaking van de regeling voor 56- jarigen, de bezoldiging wordt teruggebracht tot 90% van de voor betrokkene geldende bezoldi-ging. De vermindering van de doorbetaling van de bezoldiging tot 90% geldt uitsluitend voor nieuwe gevallen. Alsdan worden het vakantieverlof en ook het ADV-verlof naar evenredigheid verminderd en bestaat geen aanspraak op vermeerdering van vakantie op grond van bereikte leeftijd. Bij wijze van overgangsrecht behouden degenen die in de maand april 1996 reeds gebruik maakten van de seniorenregeling hun volledige bezoldiging, mits geen gebruik wordt gemaakt van de eenmalige mogelijkheid om te kiezen voor de 60-jarigenregeling. In concreto betekent dit dat ten aanzien van hen de condities blijven gehandhaafd zoals deze laatstelijk zijn vervat in de brief van burgemeester en wethouders van 9 januari 1994, PI4001847. De 60-jarigenregeling is een nieuwe vorm van seniorenbeleid. De werktijd van de ambtenaar van 60 jaar of ouder kan onder voorwaarden tot de helft worden teruggebracht, waarbij de bezoldiging 95% wordt tot het moment dat de Vut-gerechtigde leeftijd (thans 61 jaar) wordt bereikt. Indien reeds gebruik is gemaakt van de 56-jarigenregeling wordt de bezoldiging 82,5 % van de oorspronkelijke bezoldiging; dit wederom tot het moment dat de Vut-gerechtigde leeftijd wordt bereikt. Een van de voorwaarden is dat de aanstelling een omvang moet hebben van ten minste 16 uur per week. De ambtenaar die vervolgens van de wettelijke Vut gebruik maakt ontvangt een uitkering ter grootte van 75%. Degene echter die van de 60-jarigenregeling gebruik maakt en die wenst te blijven werken na het bereiken van de Vut gerechtigde leeftijd, heeft aanspraak op 50% van de oorspronkelijke bezoldiging. De bezoldiging wordt alsdan gerelateerd aan de feitelijke werktijd. De gemeentelijke Vut bij 60 jaar wordt gehandhaafd. Tot nog toe geldt, dit in afwijking van de LOGAafspraken, bij onze gemeente de regel dat de uitkering in geval van de zgn Vut-60 jaar 80% bedraagt. Het komt ons na raadpleging van de vakorganisaties wenselijk voor in deze regel voorshands geen wijziging voor te stellen. Degene die heeft gekozen voor de 56-jarige maatregel, komt niet voor de Vut- 60 jaar in aanmerking. raadsvoorstellen 1996 1

Bij zowel de 56-jarigenregeling als de 60-jarigenregeling geldt dat de pensioenopbouw wordt voortgezet op basis van de oorspronkelijke bezoldiging. De werknemers- en werkgeverspremie, uitgezonderd de pseudopremies, blijven derhalve gerelateerd aan de bezoldiging volgens de formele arbeidsduur. De VNG geeft in haar ledenbrief van 20 december 1995 aan dat wat dit onderdeel van het arbeidsvoorwaardenpakket 1995-1997 betreft, ervan is uitgegaan, dat de Vut voor 61-jarigen en ouderen niet wordt gewijzigd. Mocht de wettelijke Vut wel worden gewijzigd, dan ontvangen de gemeenten zo spoedig mogelijk bericht over eventuele wijzigingen in het gemeentelijk seniorenbeleid. Deze ontwikkeling wachten wij af. Zoals bekend onderhandelt de minister van Binnenlandse Zaken reeds enige tijd met de centrales van overheidspersoneel over een nieuw stelsel van pensionering. 3. Besluitvorming. De in de Centrale Commissie van Overleg vertegenwoordigde vakorganisaties stemmen met deze voordracht in. Gezien het vorenstaande stellen wij u voor, overeenkomstig het eenstemmige advies van de commissie voor Economisch structuurbeleid, Marketing en Personeelszaken, het volgende besluit te nemen: De raad van de gemeente Den Haag, Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders, Gelet op de Gemeentewet, het Ambtenarenreglement 's-gravenhage en de Arbeidsovereenkomstenverordening, Besluit: I. vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING tot wijziging van het Ambtenarenreglement 's-gravenhage. ARTIKEL I In hoofdstuk 5 worden na artikel 34 de volgende artikelen ingevoegd: Seniorenmaatregelen. Artikel 5:1 De feitelijke werktijd per week van de ambtenaar van 56 jaar en ouder, die a. in overheidsdienst ononderbroken een voor pensioen geldige diensttijd heeft door-gebracht van ten minste tien jaren, die direct voorafgaat aan de ingangsdatum van de nieuwe feitelijke werktijd, waarbij een onderbreking van twee maanden of minder niet als een onderbreking wordt aangemerkt; en b. geen betrekking vervult waarvan voor de vervulling een leeftijdsgrens is bepaald (flo-functie); wordt, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet, op zijn verzoek met een vijfde deel teruggebracht met behoud van de formele arbeidsduur onder doorbetaling van 90% van de bezoldiging. Artikel 5:2 1. Voor de toepassing van dit artikel en artikel 5:3 wordt verstaan onder de Vut-wet: de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden zoals deze is omschreven in de Centrale collectieve Vut-overeenkomst overheids- en onderwijspersoneel. 2. De belanghebbende in de zin van de Vut-wet heeft recht op een uitkering krachtens de bepalingen van die wet met ingang van de dag waarop hij de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt. 3. De uitkering voor de gemeentelijke Vut bij 60 jaar bedraagt 80% van de bezoldiging, zoals omschreven in de Vut-wet. 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid is niet van toepassing op de ambtenaar wiens verzoek, bedoeld in artikel 5:1, eerste lid, is ingewilligd. 2 raadsvoorstellen 1996

Artikel 5:3 1. Met inachtneming van het gestelde in het tweede lid, wordt de werktijd per week van de ambtenaar van 60 jaar en ouder, die a. een aanstelling heeft van tenminste 16 uur per week, en; b. een ononderbroken diensttijd heeft van tenminste tien jaren die direct voorafgaat aan de ingangsdatum van de vermindering van de feitelijke werktijd, waarbij een onderbreking van twee maanden of minder niet als een onderbreking wordt aangemerkt; op verzoek van de ambtenaar dan wel op verzoek van het hoofd van dienst, met de helft teruggebracht met behoud van de formele arbeidsduur en onder doorbetaling van 95% van de bezoldiging. De bezoldiging wordt voor 95% doorbetaald tot de eerste dag van de maand volgend op die waarin de ambtenaar de leeftijd ingevolge artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Vut-wet heeft bereikt. Indien de ambtenaar vervolgens geen gebruik maakt van de mogelijkheid tot volledig uittreden wegens het bereiken van de Vut-gerechtigde leeftijd, wordt met ingang van de dag waarop de uitkering krachtens de Vut-wet zou zijn betaald, indien wel van deze mogelijkheid gebruik zou zijn gemaakt, 50% van de bezoldiging doorbetaald. Het verzoek van de ambtenaar kan slechts worden geweigerd indien naar het oordeel van het hoofd van dienst sprake is van een organisatorisch belang. De ambtenaar heeft te allen tijde het recht op grond van hem moverende redenen het verzoek van het hoofd van dienst te weigeren. 2.a. Ten aanzien van de ambtenaar waarvan de feitelijke werktijd reeds met een vijfde is teruggebracht ingevolge het bepaalde in artikel 5:1, eerste lid, is het bepaalde in het eerste lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor '95%' gelezen dient te worden: 82,5%. De werktijd van de ambtenaar, die reeds met een vijfde deel is teruggebracht op grond van het bepaalde in artikel 5:1, eerste lid, wordt tot de helft teruggebracht, uitgaande van de omvang van de aanstelling, zoals die gold op de dag voorafgaand aan de ingangsdatum van de vermindering van de feitelijke werktijd ingevolge artikel 5:1. b. Ten aanzien van de ambtenaar, waarvan de werktijd voor 1 mei 1996 is terugge-bracht ingevolge het bepaalde in artikel 5:1, eerste lid, geldt dat deze ambtenaar tot 1 mei 1996 kan verzoeken om in aanmerking te komen voor de 60-jarigenregeling. Indien het verzoek tot vermindering van de werktijd is ingewilligd, wordt de doorbetaling van de bezoldiging met ingang van 1 juni 1996 teruggebracht tot 90%. Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor '95' gelezen dient te worden: 82,5%. 3. Onder diensttijd als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan de diensttijd als omschreven in artikel 3, tweede en derde lid van de Vut-wet. 4. Wanneer de betrokkene inkomsten geniet of gaat genieten uit of in verband met arbeid, waaronder mede wordt verstaan een uitkering krachtens de Algemene arbeids-ongeschiktheidswet, of bedrijf, ter hand genomen op of na de dag waarop de werktijd met de helft is teruggebracht dan wel schriftelijk is medegedeeld dat het verzoek tot het terugbrengen van de werktijd, bedoeld in het eerste of tweede lid, is ingewilligd, worden die inkomsten in mindering gebracht op de door te betalen bezoldiging over de maand waarop deze inkomsten betrekking hebben of geacht kunnen worden betrekking te hebben met dien verstande dat het percentage van de door te betalen bezoldiging na vermindering nooit minder bedraagt dan 50. 5. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand genomen gedurende vakantie, verlof of non-activiteit onmiddellijk voorafgaande aan de vermindering van de werktijd. 6. Wanneer de betrokkenen op of na de dag, bedoeld in het vierde lid, inkomsten of hogere inkomsten verkrijgt uit arbeid of bedrijf, ter hand genomen voor evenbedoelde dag, is ten aanzien van die inkomsten het bepaalde in het vierde lid van overeenkomstige toepassing. De hier bedoelde vermindering vindt echter niet plaats, indien de inkomsten of hogere inkomsten het gevolg zijn van algemene loonsverhogingen of indien de betrokkene aannemelijk maakt dat die inkomsten niet het gevolg zijn van verhoogde werkzaamheid of van andere oorzaken, verband houdende met het ontslag. 7. De betrokkene doet van het ter hand nemen van arbeid of bedrijf op of na de dag waarop de werktijd is verminderd of schriftelijk is medegedeeld dat het verzoek tot terugbrengen van de werktijd, bedoeld in het eerste of tweede lid, is ingewilligd, terstond mededeling aan het hoofd van dienst. D- aarbij doet hij, voor zover mogelijk, opgave van de inkomsten die hij uit arbeid of dat bedrijf zal raadsvoorstellen 1996 3

verkrijgen. Tijdelijke of blijvende wijzigingen in alle evengenoemde bedragen geeft betrokkene direct op aan het hoofd van dienst. 8. Tekst niet opgenomen. 9. Bij de vaststelling van het bedrag van de vermindering kan van een opgave als bedoeld in het zevende lid worden afgeweken. 10. Het in het zesde en zevende lid bepaalde vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van arbeid of bedrijf en de inkomsten daaruit, bedoeld in het vierde en vijfde lid. 11. Door het aanvaarden van de vermindering van de werktijd wordt de betrokkene geacht er in toe te stemmen, dat zij die naar het oordeel van het hoofd van dienst daarvoor in aanmerking komen, alle voor de uitvoering van dit artikel noodzakelijke inlichtingen geven. 12. Indien de betrokkene één of meerdere verplichtingen als bedoeld in het zesde en zevende lid niet nakomt, kunnen burgemeester en wethouders de doorbetaling van de bezoldiging tijdelijk of definitief op een lager percentage stellen, met dien verstande dat het aldus vastgestelde percentage nooit minder dan 50 kan bedragen. 13. Het verzoek voor het terugbrengen van de feitelijke werktijd moet minimaal twee maanden voor aanvang van de vermindering worden ingediend. Ingangsdatum seniorenmaatregelen. Artikel 5:4 1. De vermindering van de feitelijke werktijd alsmede de vermindering van de bezoldiging van de ambtenaar ten aanzien van wie artikel 5:1 of artikel 5:3 is toegepast, worden gerealiseerd met ingang van de eerste dag van de maand volgend die waarin op grond van het bepaalde in artikel 5:1 of artikel 5:3 de aanspraak op vermindering van de feitelijke werktijd ontstaat en daaromtrent een besluit is genomen. 2. De uitkering ingevolge artikel 5:2, eerste lid, wordt betaald met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop het recht op de uitkering ontstaat. Overgangsbepalingen. Artikel 5:5 1. De ambtenaar waarvan het verzoek als bedoeld in artikel 5:1 is gehonoreerd en waarvan de ingangsdatum van de vermindering van de feitelijke werktijd ligt voor 1 mei 1996, behoudt voor de duur van de periode van deze vermindering van de feitelijke werktijd, de volledig voor hem geldende bezoldiging, behoudens ingeval artikel 5:3, tweede lid, onderdeel b, van toepassing is. 2. In afwijking van hetgeen in artikel 5:6 is bepaald, heeft de in het eerste lid bedoelde ambtenaar voor de duur van de periode van de vermindering van de feitelijke werktijd geen aanspraak op ADV-verlof en leeftijdsverlofdagen en gelden ook overigens de voorwaarden zoals deze laatstelijk zijn vervat in de brief van burgemeester en wethouders van 9 januari 1994, PI4001847. Verlof bij seniorenmaatregelen. Artikel 5:6 De ambtenaar ten aanzien van wie op of na 1 mei 1996 op grond van artikel 5:1 of artikel 5:3 de feitelijke werktijd is verminderd, heeft a. aanspraak op vakantieverlof en ADV-verlof op basis van de feitelijke werktijd per week, en b. geen aanspraak op vermeerdering van vakantie op grond van bereikte leeftijd. ARTIKEL II A. Burgemeester en Wethouders stellen voor zover in deze verordening daarin niet is voorzien de nodige overgangsmaatregelen en voorzien in gevallen waarin deze regeling niet voorziet. B. Burgemeester en Wethouders kunnen deze verordening aanvullen. C. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 mei 1996. 4 raadsvoorstellen 1996

II. vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING tot wijziging van de Arbeidsovereenkomstenverordening. ARTIKEL I Het bepaalde in hoofdstuk 5 vervalt. ARTIKEL II Ingevoegd wordt een nieuw artikel 6b, luidende: Artikel 6b. 1. Ten aanzien van de werknemer met wie op grond van artikel 2 een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan, is het bepaalde in hoofdstuk 5 van het Ambtenarenreglement 's- Gravenhage met ingang van 1 mei 1996 van overeenkomstige toepassing. ARTIKEL III Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 mei 1996. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van De secretaris, De voorzitter, Burgemeester en wethouders van Den Haag. De secretaris, De burgemeester, S. KOLTHEK A.J.E. HAVERMANS raadsvoorstellen 1996 5