Te planten boomsoorten Project Vervangen bomen Willemstad:
Malus sylvestris, Wilde appel Hoogte: 7-9 m Kroon: rond, onregelmatig Schors en takken: kaal, grijs, twijgen bruin tot bruingrijs Blad: ovaal tot eirond, glimmend groen, 4-8 cm Bloemen: lichtroze tot wit, enkel, Ø 3-4 cm Vruchten: eivormig tot rond, groengeel, Ø 3-4 cm Toepassing: landschappelijke beplantingen, bosranden Grondsoort: voedzame, goed doorlatende grond Windbestendigheid: goed, gevoelig voor zeewind Herkomst: Europa De wilde appel is een kleine boom die van nature in Europa voorkomt. Het is een ietwat onregelmatig groeiende boom met een vrij losse, ronde kroon. De schors is grijs en bladdert later in kleine plaatjes af. Soms zijn de jonge roodbruine twijgen gedoornd. Het eivormige tot ovale blad is glimmend groen. De bladrand is gezaagd. In mei, gelijktijdig met het blad, verschijnen de bloemen. Ze zijn lichtroze tot wit en circa 3-4 cm groot. Na de bloei verschijnen de ronde tot eivormige vruchten. Deze zijn groengeel met soms een rode blos aan de zonzijde. Wilde of verwilderde appels zijn dikwijls zoet. De boom geeft de voorkeur aan een voedzame bodem. M. sylvestris is een van de stamouders van het grote sortiment vruchtrassen dat tegenwoordig wordt gekweekt.
Castanea sativa, Tamme kastanje Hoogte: 20-30 m Kroon: rond, grillig Schors en takken: (grijs)bruin, later met diepe lengtegroeven Blad: langwerpig, glimmend donkergroen, getand, 10-25 cm Bloemen: in roomkleurige katjes, 8-13 cm lang, juni/juli Vruchten: stekelige bolster met 2-3 noten (kastanjes) Toepassing: parkboom Grondsoort: luchtige, vruchtbare, humushoudende bodem Windbestendigheid: goed Herkomst: Zuidoost-Europa Grote boom met een grillige kroon die van nature voorkomt op koele, enigszins vochtige berghellingen in Zuid- en Midden-Europa, Noord Afrika en delen van Azië. De kroon kan tot 25 m breedte uitgroeien. De zware, korte donkergrijze stam draait om zijn as (tordeert) waardoor de diepe groeven in de schors mee draaien. Jonge takken zijn olijfgroen maar kleuren spoedig roodbruin. Het langwerpige blad is donkergroen en glimmend en heeft een duidelijk getande bladrand. Jonge bladeren zijn aan de onderzijde viltig behaard. Het is een eenhuizige boom met in bundels staande, witte en geurende mannelijke bloemen in tot 13 cm lange aren. De vrouwelijke bloemen zijn klein en groen, deze vallen weinig op. De vruchten zijn eetbaar. De boom is diep en breed wortelend. Castanea sativa is een belangrijke houtproducent.
Juglans regia, Gewone walnoot, Okkernoot Hoogte: 15-30 m Kroon: rond, onregelmatig Schors en takken: lichtgrijze, diepgegroefde stam, jonge takken grijsbruin Blad: oneven geveerd, heldergroen, 20-30 cm Bloemen: Y hangende katjes circa 6-8 cm, X 2 of 3 bijeen, mei/juni Vruchten: walnoten, ondiep gegroefde, groene vruchtbolster, eetbaar Toepassing: parken en landgoederen Grondsoort: kalkrijke en vochthoudende bodem Windbestendigheid: goed Herkomst: zuidoost Europa, Klein-Azië tot in Himalaya en West-China Al vele eeuwen in cultuur en uitgroeiend tot forse boom van circa 30 m hoogte. De vrijwel ronde kroon is opgebouwd uit zware takken. De oude stam is lichtgrijs met diepe, onregelmatige verticale groeven. Het oneven geveerde blad wordt 20-30 cm lang en heeft 2-4 (6) jukken. De deelblaadjes zijn eirond tot ovaal, circa 8-12 cm. Ná de bladontwikkeling verschijnen de groene, mannelijke katjes (circa 7 cm) en de kleinere vrouwelijke bloemen die in groepjes van 2 of 3 bijeen staan. De groene, bijna ronde, vrucht heeft een gladde bolster die in het begin nog kort, klierachtig behaard is. De lichtbruine noot is gegroefd. Bijzonder smakelijk. Noten verschijnen pas bij circa 15 jarige exemplaren. Wortelt zeer diep en heeft liefst goed doorwortelbare, open grond. Belangrijke houtproducent
Ulmus 'Dodoens', Iep Hoogte: 15-18 m Kroon: breed kegelvormig Schors en takken: glad, zilvergrijs, later donkergrijs met zwarte groeven, twijgen bruin Blad: eivormig, glanzend donkergroen, 6-10 cm Bloemen: in dichte kortgesteelde bundels, lichtgroen, maart/april Vruchten: platte gevleugelde nootjes, rond tot elliptisch, bruin Toepassing: laan- en straatboom, kustgebied, industriegebied Grondsoort: vochtig en luchtig, kalkminnend Windbestendigheid: goed, ook zeewindbestendig Herkomst: De Dorschkamp, Wageningen, Nederland, 1973 Middelgrote boom met eerst slank opgaande en later breed kegelvormige kroon. Het is een snelle groeier met stijf opgaande en vrij dunne takken die licht doorbuigen. De hoogte is 15-18 m, de breedte 5-6 m. De stam bij jonge bomen is glad en Zilvergijs, later wordt deze donkerder met zwarte groeven. Jonge twijgen zijn bruin, licht behaard en voorzien van lenticellen. Later worden de takken kaal en grijsbruin. Het blad is eivormig en de bladrand is gezaagd. Het bladoppervlak is glad en glanzend donkergroen. In de herfst kleurt het geel. Weinig gevoelig voor iepziekte, zeker wanneer de boom op eigen wortel is gekweekt. 'Dodoens' is goed (zee)windbestendig en kan zowel in het stedelijk gebied als het buitengebied prima worden toegepast.
Prunus avium, Zoete kers Hoogte: 15-20 m Kroon: breed eirond tot rond, vrij open kroon Schors en takken: De bast is roodbruin en laat in dunne, papierachtige stroken los Bloemen: in dichte kortgesteelde bundels, lichtgroen, maart/april Vruchten: donkerrood, eetbaar Toepassing: parken, bossen, bermen Grondsoort: vochtig en voedselrijk Windbestendigheid: goed, ook zeewindbestendig Herkomst: West-, Midden- en Zuidoost-Europa. Een grote boom die in het wild vaak als meerstammige struik voorkomt. Heeft een breed eironde tot ronde kroon met een hoogte van 15-20 m. De groene, eironde, langwerpige bladeren zijn 6-15 cm groot en hebben een geelrode herfstkleur. De boom bloeit in april met bundels van 3-3,5 cm grote, enkelvoudige witte bloemen. Deze worden gevolgd door donkerrode, eetbare vruchten. Zowel landschappelijk toepasbaar als in (bos)parken en open groenbermen. Verlangt een voedselrijke, vochthoudende bodem. Prunus avium wordt veel als onderstam gebruikt. Het hout wordt gebruikt voor de meubelindustrie, beeldhouwwerk en muziekinstrumenten.
Alnus glutinosa, Gewone els, Zwarte els Hoogte: 10-20 m Kroon: kegelvormig tot ovaal Schors en takken: jonge takken paarsgrijs, stam later grijs en gegroefd Blad: omgekeerd eirond, glanzend donkergroen, 4-10 cm Bloemen: katjes, Y bruingeel, X ovaal, maart/april Vruchten: eivormige elzenproppen, 1-2 cm Toepassing: landschappelijke omgeving, parkboom Grondsoort: vochtig tot nat, niet te arm Windbestendigheid: goed Herkomst: Europa, Noord-Afrika, Kaukasus Deze els is inheems in vrijwel geheel Europa en groeit voornamelijk in vochtige gebieden. Uitgroeiend tot soms meerstammige forse boom. Een enkele keer wordt een volwassen exemplaar aangetroffen met een hoogte over de 20 m. Het verspreid staande blad wordt tot 10 cm groot, is eirond en heeft een afgeronde top. De gesteelde knoppen die grijsviolet van kleur zijn en het jonge blad voelen kleverig aan (glutinosa=kleverig). Vrouwelijke katjes ovaal en onopvallend, ± 0,5 cm lang en mannelijke katjes bruingeel, ± 7 cm lang. Elzenproppen verschijnen vanaf september en blijven lang aan de boom. De boom wortelt zich stevig en vrij diep en verdraagt verharding slecht. In landschappelijke omgeving vaak als vulhout gebruikt. Heeft geen problemen met grove snoei. Weinig gevoelig voor (zee)wind.
Alnus incana, Witte els, Grijze els Hoogte: 12-18 (20) m Kroon: eivormig Schors en takken: grijs en glad, twijgen grijsbruin Blad: breed eirond, groen, 5-10 cm Bloemen: katjes, Y en X, paarsachtig, februari/maart Vruchten: eivormige elzenproppen, grijsbruin, 1-1,5 cm Toepassing: parkboom, landschappelijke omgeving Grondsoort: kalkminnend, verdraagt droge bodems Windbestendigheid: goed, gevoelig voor zeewind Herkomst: Europa, West Azië, USA Inheems in geheel Europa tot de Kaukasus, m.u.v. Groot-Brittannië. Forse struik tot meerstammige boom met een compacte, onregelmatige kroon. De stam en jonge twijgen zijn grijs. In tegenstelling tot A. glutinosa heeft A. incana geen kleverige delen. De verspreid staande groene bladeren zijn eirond met een spitse top, hebben een gezaagde bladrand en een behaarde tot viltige onderzijde. Knoppen zijn kort gesteeld. De bloeiwijze is onopvallend met ± 0,5 cm lange vrouwelijke katjes en ± 7 cm lange paarsachtige mannelijke katjes met geel stuifmeel. In september verschijnen grijsbruine elzenproppen die de boom de gehele winter sieren. A. incana wortelt tamelijk diep, maar blijft meer aan de oppervlakte dan A. glutinosa en wordt in de bosbouw aangeplant als stikstofproducent. Verdraagt geen verharding.
Quercus robur, Zomereik, Inlandse eik Hoogte: 25-30 (40) m Kroon: rond Schors en takken: donkergrijs, diep gegroefd, twijgen roodbruin Blad: omgekeerd eirond, gelobd, groen, 5-14 cm Bloemen: groengele Y katjes, 2-4 cm lang, mei Vruchten: eivormige tot ovale eikel, 1,5-2,5 cm, 2 tot 6 bijeen Toepassing: bos-, laan- en parkboom Grondsoort: voedselrijk en vochthoudend Windbestendigheid: goed Herkomst: Europa, behalve Midden- en Zuid-Spanje en Noord-Scandinavië Knoestige sterk vertakkende boom met een brede ronde en min of meer onregelmatige kroon. In Nationaal Park de Hoge Veluwe (NL) staan exemplaren die uit de Romeinse tijd stammen. De schors is donkergrijs en bij oude exemplaren diep gegroefd. Jonge twijgen zijn roodbruin. Het variabele blad is omgekeerd eirond tot lang ovaal, 5-14 cm lang en 4-8 cm breed en heeft 3 tot 5 paar stompe lobben. Vaak staat het dicht opeengehoopt aan de twijgeinden. In het voorjaar loopt het bruinrood uit. De eivormige tot ovale eikels staan met 2 tot 6 bijeen en zijn voor hooguit een derde omsloten door het napje dat met kleine driehoekige aanliggende schubben is bezet. Q. robur is een veel gebruikte boom voor bosbouw en houtwallen. Al eeuwen een belangrijke houtleverancier.