De relatie tussen erfgoed en ruimtelijke ordening. Van gearrangeerd huwelijk tot dynamische verhouding

Vergelijkbare documenten
Wederopbouwerfgoed als sector, factor of vector?

Ruimtelijke kwaliteit in cultuurhistorisch perspectief. Masterclass Schipborg 21 juni 2011

NAGELE. programmaboekje

CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN

Overzicht opleidingen

Leegstand en erfgoed. Erfgoedcafé 26 mei 2016 Holwerd. Hans Magdelijns Senior adviseur erfgoed / Herbestemming als gebiedsopgave

Betrekken jonge en nieuwe Nederlanders vergt mentaliteitsverandering

Herbestemming in het onderwijs

ERFGOED, ERFBETER, ERFBEST. Cultuurhistorische waarden: inventariseren, vastleggen en ontwerpen Februari 2012

RUIMTELIJK ERFGOED, AMBITIE EN INSPIRATIE -CONCEPT-

Het belang van regionaal erfgoed

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN

Integraal waarderen. Een (blijvende) discussie. Maartje de Boer. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Beschermde stads- en dorpsgezichten en wederopbouwgebieden,

De gereserveerde 15 miljoen euro voor Maastricht Culturele Hoofdstad wordt over de hele provincie ingezet voor culturele doeleinden.

Beleidsregel selectiecriteria gemeentelijke monumenten Gemeente Etten-Leur

Landschap en erfgoed. Over ruimte bieden aan verandering. Henk Baas Hoofd Landschap RCE. 1 oktober Delft

HERBESTEMMINGSINFORMATIE PROFESSIONALS

John Dagevos (Telos/UvT) Tilburg, 27 november Heilige huisjes in de knel

Goud in handen. Gebruik het verleden, schep ruimte voor de toekomst

Dames en heren, fijn om vandaag hier te zijn. Het is een feestelijke dag. Het Hembrugterrein staat weer op de kaart. We komen van ver, maar dit oude

expeditie Haarlemmermeer beeldverslag mesoniveau september 2017

Cultureel opdrachtgeverschap

Erfgoed als krachtvoer. Tips voor een nieuwe toekomst voor dorpen, steden en regio s

Erfgoed en de Omgevingswet 30 mei 2018

Erfgoed en de Omgevingswet

DE MELKFABRIEK ONZE MISSIE IN 10 PRINCIPES

Erfgoed en de Omgevingswet 18 april Martin van Bleek

BOUWNETWERK. Kiezen en uitblinken. Bouwnetwerk is hét netwerk voor vrouwen die werken aan de gebouwde omgeving

'Maak werk van Vrije tijd in Brabant'

Beschermde stads- en dorpsgezichten en wederopbouwgebieden,

Evaluatie en prioriteiten Cultuurhistorie. Eenheid Ruimtelijke Leefomgeving

Landschap in de Omgevingsvisie Gelderland (dec 2015)

Monitor Landschap: naar een landsdekkend systeem. Advies bij de verkenning monitor landschap. Advies Monitor Landschap: naar een landsdekkend systeem

Gebiedsontwikkeling. The Missing Link. Een gebied op de kaart zetten met identiteit

Op zoek naar ruimtelijke interventies ter verbetering van de ruimtelijke en sociale structuur van

Leegstand & transformatie

BRABANTS ERFGOED ALS MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL

OCW, provincie Zuid-Holland, provincie Noord-Holland, gemeente Leiden, gemeente Haarlem

gebiedsontwikkeling & erfgoed

Verslag rondetafel verduurzaming en vernieuwing van woonwijken en erfgoed. 16 februari 2017

Goud in handen. Oude plekken en scheppen ruimte voor nieuwe ideeën

472 - CHOSEN LEGACIES GEKOZEN NATALENSCHAPPEN - SUMMARY IN DUTCH Gekozen nalatenschappen: Nederlandstalige samenvatting

Beschermde Rijksmonumenten, 2017

Bestedingskader middelen Stedelijke Herontwikkeling

Agrarisch en ruraal erfgoed, of het DNA van boer en plattelander

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 13 september 2017 ALDUS VASTGESTELD 21 SEPTEMBER Nota Cultuurhistorie Doetinchem 2017

Werklocaties. Nota Kantoren Rotterdam samengevat. 19 juni 2019

Omgevingsplan Zuid West

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 18 oktober 2016 Betreft Landschapsbrief. Geachte Voorzitter,

Leegstand agrarisch vastgoed

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 april 2018 Rli advies Verbindend Landschap

Startnotitie Cultuurhistorie Kempen-gemeenten Versie

Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

Verslag rondetafel klimaatbestendige stad en erfgoed. 16 februari 2017

Omgevingswet Historische interieurs Erfgoed digitaal Stedelijke opgaven en regionale samenwerking Archeologisch en bouwhistorisch depot Erfgoed

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 februari 2017 Betreft Aanbieding Erfgoedbalans 2017

Titel van het project (Kort en krachtige weergave van het onderwerp)

Cultuurhistorisch Erfgoed Beleid in Heerenveen. Cultuurhistorisch Erfgoed in Heerenveen. Paulien van der Lely. Cultuurhistorisch Erfgoed in Heerenveen

Programmatische Samenwerking Monument en Kennis

VOORADVIES BESTEMMINGSPLANPROCEDURE

10 Erfgoedambassadeurs over de Omgevingsvisie

STRUCTUURVISIE DEN HAAG ZUIDWEST

HERBESTEMMINGSINFORMATIE PANDZOEKERS EN PANDEIGENAREN

Bijlage 1) Was-wordt tabellen t.b.v. herinrichting begroting 2015

Titel van het project (Kort en krachtige weergave van het onderwerp)

Herbestemming in het onderwijs

: AKU-fontein : Arnhem : Arnhem. : Gele Rijdersplein to 41 :

De veranderende positie van de nationale ruimtelijke ordening in Nederland

Beleidsplan

Kansrijk ondernemen in monumenten

waar is ruimte in de stad?

Sinds haar oprichting in 1956 heeft Stadsherstel zeshonderd panden in. Amsterdam en omgeving gered. Panden die soms al op de nominatie stonden

ERFGOED IN MIJN STRAAT. Over de inventaris van het bouwkundig erfgoed

CALL#2 GEZONDE WONINGMARKT

Gedeeld Cultureel Erfgoed en de rol van DutchCulture

De samenwerkende stad tussen strategische allianties en actief burgerschap. Frans Soeterbroek De Ruimtemaker Amersfoort 29 oktober 2018

De Toekomst van Bedrijventerreinen. Gusta Renes

Overzicht verkiezingsprogramma s over cultuur/erfgoed/monumenten

Schiedamse aanpak biedt basis voor. goede samenwerking

Raadsvoorstel Programma Inwoners - en Overheidsparticipatie

Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland

Slim. Zakelijk. Dynamisch. Maasterras Drechtsteden. Kansen voor Duurzaamheid

Begroting 2017, 10 november 2016

Gezocht: Een Amersfoortse kunstenaar die zijn artistieke kwaliteit wil laten botvieren op de enorme muur van de Wagenwerkplaats!

Handreiking herbestemming cultureel erfgoed

Aanvullende informatie Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied

Reizende expositie Herstel, Groei en Vernieuwing

Sustainisme als perspectief op erfgoed x ruimte

NEDERLAND WORDT ANDERS LEARNING FROM LOWLANDS

Bijlage Specifieke toetsingscriteria per doelstelling

D E G R A A N S I L O

Nieuwe koloniewoningen in beschermd dorpsgezicht Frederiksoord-Wilhelminaoord.

ERFGOED IN MIJN STRAAT

Tien stellingen over landschap en water als publieke zaken

Lokaal economisch beleid

Sectormoment Architectuurcultuur. Dinsdag 11 december 2018

Transcriptie:

De relatie tussen erfgoed en ruimtelijke ordening Van gearrangeerd huwelijk tot dynamische verhouding

2 Inhoud 1 De relatie tussen erfgoed en ruimtelijke ordening Van gearrangeerd huwelijk tot dynamische verhouding 3 2 Burgers en academici: de achtergronden van het Belvederebeleid 4 3 Twee sporen: op weg naar Belvedere 5 4 Nieuw elan: Belvedere als vernieuwing 6 5 Nieuwe opgaven en allianties: Het post-belvedere tijdperk 9 6 De toekomst: conclusie en discussie 11 Joks Janssen *, Eric Luiten **, Hans Renes *** & Jan Rouwendal *** * Wageningen University, Land Use Planning Group, Wageningen, the Netherlands ** Delft University of Technology, Department of Urbanism, Group Landscape Architecture, Delft, the Netherlands *** VU University Amsterdam, Research Institute CLUE (Cultural Landscape and Urban Environment), Amsterdam, the Netherlands

De relatie tussen erfgoed en ruimtelijke ordening Van gearrangeerd huwelijk tot dynamische verhouding 3 1 De relatie tussen erfgoed en ruimtelijke ordening Van gearrangeerd huwelijk tot dynamische verhouding Tien jaar experimenten hebben erfgoed en ruimtelijk beleid nader tot elkaar gebracht. Het rijk trad op als koppelaar via het stimuleringsprogramma Belvedere, met de opzet om erfgoed betekenis te laten geven aan ruimtelijke ordening en omgekeerd. Onlangs is Belvedere afgerond. Het heeft vaste voet aan de grond gekregen in de ruimtelijke praktijk, in nieuw beleid en in het universitair onderwijs. Maar de vette jaren zijn voorbij en het is de vraag hoe de relatie stand houdt in magere tijden en zonder toeziend oog van het rijk. Door de erfgoedsector waait een frisse polderwind. De wind stak vrij plotseling op in de jaren negentig van de vorige eeuw toen de belangstelling voor erfgoed explosief groeide. Opeens leken overal in Nederland overheden, verenigingen en ondernemers in de weer om de lokale en regionale geschiedenis uit de archieven, onder de grond en achter verwaarloosde gevels vandaan te trekken. Kerken kregen een tweede kans, oude binnenhavens werden opgeknapt voor de toeristen en verlaten fabriekscomplexen werden getransformeerd tot themapark of creatieve hotspot. plaats voor de overtuiging dat erfgoed niet alleen (cultuur-) historische waarde vertegenwoordigt maar ook eigentijdse. Monumenten dragen ook economische, ecologische en ruimtelijke betekenis. Kortom, erfgoed kwam uit zijn splendid isolation. Aanjager Het rijk speelde niet alleen alert in op deze ontwikkelingen met het zogenaamde Belvedere Memorandum (1999), de nationale overheid wilde ook aanjager zijn; het erfgoed uit de museale sfeer halen en inzetten bij het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit. Daartoe sprak het rijk zowel de erfgoedsector aan als de ruimtelijke planners. Het Nederlandse erfgoedbeheer kenmerkte zich nog door versnippering en een defensieve opstelling. Het moest offensief en tot op zekere hoogte pragmatischer worden. De ruimtelijke planners op hun beurt schonken juist te weinig aandacht aan de sporen uit het verleden. Het rijk wilde bij (landschaps)-architecten en andere planners belangstelling wekken voor geschiedenis en erfgoed als een belangrijke inspiratiebron en kwaliteitsfactor. Het nieuwe gedachtegoed werd vastgelegd in het stimuleringsen innovatieprogramma Belvedere (1999-2009). Er kwam geld voor onderzoek, er werden voorbeeldprojecten gesubsidieerd, publicaties uitgebracht en er werd een interuniversitair onderwijs- De gashouder van de Westergasfabriek in 1992 te Amsterdam gebruikt als reclameobject. De vernieuwde gashouder in 2010 als belangrijk onderdeel van het herontwikkelde Cultuurpark Westergasfabriek. Die belangstelling voor erfgoed werd aangewakkerd door grote maatschappelijke veranderingen. Met het verzwakken van religieuze, sociale en nationale verbanden zochten burgers nieuw houvast. Cultureel erfgoed voorzag in de behoefte aan onderscheiding en identificatie. En voor de lokale en regionale overheden bleek het erfgoed een baken in de zee van mondialisering. Steden en regio s zagen de potentie van hun materiële verleden als katalysator van revitalisering. Zij grepen het met beide handen aan om zich te profileren als aantrekkelijke vestigingsstad. Hiermee werd de toon gezet voor een nieuwe verhouding tussen erfgoed en ruimtelijke ordening. Een meer offensieve benadering van erfgoed won terrein. Het zuinig bewaren van de traditionele monumentenzorg maakte en onderzoeksprogramma opgezet. Het Belvedereprogramma is recent afgerond. In dit artikel maken we een voorlopige balans op van tien jaar experimenteren op het grensvlak van erfgoed en ruimtelijke ordening. Een eerste blik op de erfenis laat zien dat het programma een voet tussen de deur heeft gekregen in het domein van de erfgoedsector en de plannende en ontwerpende disciplines. Tegelijk staat de wereld niet stil en wacht de erfgoedsector een compleet nieuwe uitdaging, in de gedaante van een driekoppige draak: een zich terugtrekkende rijksoverheid, een omslag van groei naar krimp en een crisis in de vastgoed- en gebiedsontwikkeling.

De relatie tussen erfgoed en ruimtelijke ordening Van gearrangeerd huwelijk tot dynamische verhouding 4 2 Burgers en academici: de achtergronden van het Belvederebeleid Aan het eind van de vorige eeuw kampte de zorg voor het erfgoed met een aantal dilemma s. De bescherming van historische gebouwen en landschappen is weliswaar voortgekomen uit de gegoede burgerij, maar in de loop van de twintigste eeuw kwamen de burgers er steeds minder aan te pas. De Erfgoedvereniging Heemschut, in 1911 opgericht door Amsterdamse notabelen, was decennialang een belangrijke kracht tegen de rigoureuze transformatie van de Nederlandse steden, in het bijzonder tijdens de jaren van de Wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. De wet op de Monumentenzorg uit 1961 regelde de instelling van een rijksdienst met vergaande bevoegdheden, maar met de wettelijke bescherming deden ook de deskundigen hun intrede. Tegen het eind van de vorige eeuw raakte de erfgoedzorg geïnstitutionaliseerd. De toekenning van monumentale waarden werd een academisch gefundeerde interpretatie van canonieke, kunsthistorische en stilistische gegevens en eigenschappen. Het gebouwde (en in zijn kielzog ook het archeologische) erfgoed raakte in zekere zin maatschappelijk ontheemd. Er diende zich nog een probleem aan. De erfgoedzorg was eigenlijk te succesvol. Het aantal te beschermen objecten dijde enorm uit. Het begon in de negentiende eeuw met klassieke ruïnes en middeleeuwse kerken en kastelen. In de loop van de twintigste eeuw kwamen daar steeds meer categorieën bij: windmolens, woonhuizen, fabrieksgebouwen en zelfs complete landschappen. Bovendien werden steeds jongere objecten voorgedragen voor bescherming en kwam er meer aandacht voor de samenhang en omgeving van beschermde objecten. Versnippering Tegelijk kwam samenwerking tussen de verschillende erfgoeddisciplines maar moeizaam tot stand. De belangen van de archeologie en van de historische bebouwing werden behartigd door afzonderlijke instituten 1, terwijl voor de bescherming van landschappen geen instrumenten voorhanden waren. Het enige instrument om gebouwen in relatie tot hun omgeving te beschermen, was de aanwijzing van beschermde gezichten. Deze vormden een interessante categorie omdat de Monumentenwet de bescherming van die gezichten al verbond met het bestemmingsplan en daarmee met de ruimtelijke ordening. Vooral de bescherming van landschappen leidde tot voortdurende teleurstellingen. De sterke landbouwsector hield het tegen (Janssen, 2009; Renes, 2011b; Luiten, 2011). Niet alleen het landschappelijke erfgoed, maar ook de ecologische kwaliteiten die aan traditionele agrarische cultuurlandschappen waren gekoppeld, liepen steeds verder terug. Het gebrek aan resultaat leidde in de jaren tachtig en negentig tot een breuk in de oude coalitie tussen natuur- en landschapsbescherming. De aandacht voor de historische cultuurlandschappen moest het afleggen tegen de Ecologische Hoofdstructuur, het netwerk van zoveel mogelijk natuurlijke landschappen. 1 De Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek voor de archeologie en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg voor de gebouwen. In 2006 fuseerden beide instellingen tot de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, deze naam werd drie jaar later gewijzigd in Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

De relatie tussen erfgoed en ruimtelijke ordening Van gearrangeerd huwelijk tot dynamische verhouding 5 Potentiële functies De dilemma s in de omgang met erfgoed tekenden zich af tegen een achtergrond van grote maatschappelijke veranderingen, die we kunnen samenvatten met de termen participatie en mondialisering. Participatie staat voor een proces waarin bredere groepen uit de bevolking invloed eisten op de implementatie van het beleid. De opvattingen van erfgoeddeskundigen werden uitgedaagd door andere partijen. Het betekende bijvoorbeeld dat de aandacht verschoof van esthetiek en (materiële) authenticiteit naar criteria als representativiteit en herinnering, zoals bijvoorbeeld te zien is aan de snelle opkomst van het Franse erfgoedbegrip lieu de mémoire in de Nederlandse context (Frijhoff, 2007). Het proces van mondialisering, dat versnelde door de liberalisering van de wereldhandel en het wegvallen van de economische binnengrenzen in Europa (1992), ging gepaard met het openbreken van het nationale statenverband in bestuurlijke, economische en culturele zin. Steden en regio s kwamen in de jaren negentig in directe concurrentie met elkaar. Daardoor ontstond de gelegenheid én de noodzaak de regionale en lokale identiteit opnieuw te definiëren. Ook op economisch gebied deden zich verschuivingen voor. De industriële ontwikkeling stokte en maakte plaats voor een nieuwe economie waarin dienstverlening, kennis en creativiteit sleutelbegrippen zijn. De opkomst van de vrijetijdsen consumptiecultuur vergrootte het speelveld voor erfgoed. Economie en cultuur kwamen steeds meer in elkaars verlengde te liggen. Vanuit deze ontwikkelingen vervult het erfgoed vele potentiële functies: het zet steden en regio s op de kaart, versterkt de culturele lading van plekken te midden van de opgerekte markt van vrije tijd en toerisme, kan dienen als drager van ruimtelijke ordening en vormgeving in een tijd van toenemende ruimtedruk, komt tegemoet aan de koopkrachtige vraag van een stijgende middenklasse naar karakteristieke woon-, werk en recreatielandschappen, vormt een bron van lokale/regionale trots, enthousiasme en betrokkenheid en komt, in het verlengde van de roep om biodiversiteit, tegemoet aan het streven naar culturele diversiteit en duurzaamheid. 3 Twee sporen: op weg naar Belvedere In de verknoping van erfgoed met de bredere sociale, culturele en ruimtelijke ontwikkelingen van stad en regio was Nederland niet uniek, laat staan vernieuwend. De Internationale Bauausstellung Emscher Park in het Duitse Ruhrgebied was een succesvolle en inspirerende voorganger (Raines, 2011). Dit grote herstructureringsprogramma, dat in 1989 van start ging, omvatte meer dan 120 projecten voor de herbestemming en herontwikkeling van industrieel erfgoed rond thema s als toerisme, recreatie, woonkwaliteit, creatieve economie en ecologie. Het werd in 1999 voltooid en trekt jaarlijks meer dan een half miljoen bezoekers. Ook in andere landen, zoals Engeland, Denemarken en Italië werden lieux de mémoire, monumenten en ander cultureel erfgoed al vroeg ingezet voor het revitaliseren van landschappen en stedelijke ruimten. Vaak ging het om fabrieksgebouwen met grote volumes of om uitgestrekte industrielandschappen zoals in Manchester en Liverpool. In de loop van de jaren zeventig en tachtig verloren deze terreinen hun functie, terwijl de publieke belangstelling voor het industrieleven juist groeide. De leegstaande fabrieken konden voortbestaan door herontwikkeling van de terreinen in de sfeer van het cultureel toerisme, en nieuwe vormen van bedrijvigheid, samengevat onder de noemer creatieve industrie, met een bijbehorende klasse van creatievelingen (Florida, 2002). Paars Nederland was wel het eerste Europese land dat herbestemming en herontwikkeling van erfgoed tot onderdeel van het officiële beleid maakte en vertaalde in een rijksnota met bijbehorend programma: de Nota Belvedere (1999). De nota dankt haar ontstaan aan de synergie van twee politieke ambities uit de nadagen van het Paarse kabinet van liberalen en sociaaldemocraten (1994-2002). Het eerste spoor waren de grootschalige ruimtelijke ingrepen met als spraakmakende onderdelen de Betuweroute voor goederentreinen tussen de haven van Rotterdam en het Duitse achterland, de Hogesnelheidslijn tussen Amsterdam en Brussel en de bouw van de Vinex-wijken, een omvangrijk programma van ruim 450.000 huizen in de periode 1995-2005. Het tweede spoor was de cultuurpolitieke ambitie van de sociaaldemocratische staatssecretaris Rick van der Ploeg om kunst en cultuur zowel die in de musea, onder de grond (archeologie) als in het open veld (monumenten) op een toegankelijker en aantrekkelijker manier in beeld te brengen bij het bredere publiek. Deze ambitie werd uitgewerkt in een nationaal architectuur- en cultuurbeleid (Schoorl, 2005). Van meet af aan stond de nota voor twee zaken: het versterken van de tijdige inbreng van de cultuurhistorische en ontwerpende disciplines bij ruimtelijke opgaven en, vervolgens, het aankweken van een meer toekomstgerichte visie op het gebouwd en landschappelijk erfgoed, tot uitdrukking gebracht in de slogan behoud door ontwikkeling.

6 Studenten brengen een bezoek aan de herontwikkelde Gruyterfabriek tijdens de Interuniversitaire Module Erfgoed & Ruimte. 4 Nieuw elan: Belvedere als vernieuwing In de Nota Belvedere werd een programma met een looptijd van tien jaar ontvouwd (1999-2009). Al snel volgde een projectbureau dat concreet vorm moest geven aan het onderliggende gedachtegoed, onder meer via de subsidie van kansrijke en interessante Belvedere-projecten in de praktijk, de organisatie van bijeenkomsten (tussen erfgoedspecialisten, planners en ontwerpers), ontwerp-ateliers, excursies, publicaties, enzovoorts. En uiteindelijk kreeg ook een onderwijs- en onderzoeksnetwerk voor ontwerpers en erfgoedspecialisten vorm aan drie Nederlandse universiteiten (TU Delft, VU Amsterdam, Wageningen Universiteit). Tien jaar Belvedere vormde een exercitie in ontkokering van de erfgoedsector, een zoektocht naar nieuwe, productievere verbindingen tussen erfgoed en natuurbeheer, erfgoed en waterbeheer, erfgoed en projectontwikkeling, erfgoed en recreatie. Zo konden de voor Nederland identiteitsbepalende monumenten en monumentale landschappen verlost worden uit hun splendid isolation en weer betekenis krijgen voor ontwerpers, gebruikers, investeerders en bestuurders. Ondanks de inzet op interdisciplinaire samenwerking wisselt de invloed van Belvedere per erfgoedsector. De sterkere koppeling van erfgoed aan ruimtelijke ordening heeft relatief weinig gevolgen gehad voor het beheer van de historische cultuurlandschappen, dat traditioneel al sterk afhankelijk is van planologische instrumenten. De archeologie heeft haar positie vooral versterkt door het Verdrag van Valletta en is daardoor vast onderdeel geworden van planologische procedures. Recent zijn plannen gepresenteerd om ook de zorg voor gebouwde monumenten sterker te verankeren in de ruimtelijke ordening (Beleidsbrief MoMo, 2009). Een punt van discussie is daarbij de vraag of dat planologische instrumentarium de traditionele wettelijke bescherming van ensembles ( stads- en dorpsgezichten ) kan vervangen (Luiten, 2011). De samenwerking van de erfgoeddisciplines met planners, politici, burgers en andere maatschappelijke groeperingen kreeg gestalte in 400 voorbeeldprojecten, in schaal uiteenlopend van lokaal tot nationaal. De plannen zijn gepubliceerd op de website en zijn samengevat in enkele populaire boekjes, in een continue stroom van nieuwsbrieven en in een afsluitende publicatie (Eerden et al., 2009). Binnen het Belvedere-project functioneerde daarnaast een interuniversitair onderwijsnetwerk, bestaande uit drie hoogleraren, met specialisaties in erfgoed, planning en landschapsarchitectuur, die onder meer een gezamenlijke (interdisciplinaire en interuniversitaire) cursus opzetten. Ook het Onderwijsnetwerk heeft een groot aantal publicaties uitgegeven, uiteenlopend van voorbeeldenboeken tot handboeken voor de nieuwe erfgoedzorg en meer theoretische beschouwingen (o.a. Van der Zande & During, 2009; Bosma & Kolen, 2010; Labuhn & Luiten, 2012). Vier vernieuwingen Het resultaat van tien jaar wetenschappelijk en praktisch experimenteren onder de vlag van Belvedere is groot en divers, maar er zijn vier herkenbare ontwikkelingen te onderscheiden, die de paradigmaverandering (van behoud-door-bescherming naar behoud-door-ontwikkeling) hebben ondersteund:

7 1 Verbreding van het erfgoedbegrip Toen de Nota Belvedere werd opgesteld hadden ruimtelijk planners en erfgoedzorgers de neiging cultureel erfgoed tot fysiek-ruimtelijke waarden te reduceren en daarmee voorbij te gaan aan de sociaal-culturele betekenis ervan. Mede gestimuleerd door Belvedere speelt de immateriële dimensie nu een rol bij het definiëren van de cultuurhistorische identiteit van een plek of gebouw. Daarbij kan gedacht worden aan verhalen (oral history), mythen en sagen en historische gebeurtenissen. Een voorbeeld is de herontwikkeling van het Philipscomplex Strijp S in Eindhoven. Daar is het voormalig Natuurkundig Laboratorium niet op basis van zijn architectonische waarde in de herontwikkelingsplannen betrokken, maar vanwege zijn immateriële waarde als plek van wetenschappelijke innovatie. Voorbeeld van een wederopbouw woonwijk in Kanaleneiland, Utrecht. 2 Verjonging van het erfgoedbegrip De (professionele) belangstelling voor het naoorlogs erfgoed van het modernisme, de grootschalige woonwijken uit de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw is enorm gestegen. Deze aandacht was er nog niet of nauwelijks ten tijde van het verschijnen van de Nota Belvedere. Ouderdom lijkt nog wel van belang bij het bepalen van een officiële monumentenstatus in het kader van de Monumentenwet, maar speelt steeds minder een rol bij actuele discussies rondom het gebruik van gebouwd en landschappelijk erfgoed uit de vorige eeuw. Zo heeft de Noordoostpolder op de voorlopige lijst van UNESCO Werelderfgoed gestaan (en is daar ook weer vanaf gehaald vanwege het gebrek aan regionaal draagvlak). De ironie wil dat ruilverkavelingsprojecten als Maas-en-Waal-West uit de jaren zestig, die decennialang door erfgoeddeskundigen als landschapsverwoesting zijn gekwalificeerd, nu in de Visie Erfgoed en Ruimte van het Rijk zijn opgenomen als representant van het naoorlogse cultureel erfgoed.

Bij de ontwikkeling van het Wagenwerkplaats-terrein wordt op een unieke manier samengewerkt tussen NS Stations, de gemeente Amersfoort en het burgerinitiatief Wagenwerkplaats. Joke Sickmann is de stuwende kracht achter het burgerinitiatief. 8 3 Participatie van burgers Opvallend is ook dat niet-deskundigen zich veel meer interesseren voor en bemoeien met het bepalen van wat erfgoed is en hoe ermee moet worden omgegaan. De Nota Belvedere ging in 1999 nog volledig uit van de opvattingen hierover van experts. In Amersfoort bleef de Wagenwerkplaats, een reparatieloods van de Nederlandse Spoorwegen die een belangrijk vast punt in het collectieve geheugen van de buurt vormt, behouden door een initiatief van omwonenden en oud-werknemers van de Spoorwegen. Deze acties, gesteund met een Belvedere-subsidie, leidden tot herbestemming van de loods als verzamelgebouw voor de creatieve industrie. Burgers geven niet zozeer een fysiek-ruimtelijke betekenis aan erfgoed als wel een sociaal-culturele betekenis. De waardering van burgers voor erfgoed is niet statisch, maar dynamisch. Deze verschilt niet alleen tussen personen en groepen, maar verandert ook in de tijd. Dat maakt de waarde van erfgoed tot meer dan een verzameling fysieke elementen. Om de tand des tijds opnieuw 300 jaar te kunnen doorstaan zijn de overblijfselen van deze buitenplaats herontwikkeld. Het resultaat is een eigentijdse buitenplaats met de grandeur van wat eens (1654-1946) Huis de Wiers was. 4 Belangstelling voor én inbreng van ontwerpers Behoud door ontwikkeling impliceert dat de ontwerpende disciplines een grotere rol krijgen bij de recycling van waardevolle elementen van onze omgeving. Wat architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten bijdragen aan het erfgoedbeheer is de vaardigheid om op de historische essenties van het oude object voort te bouwen en zo nieuwe gebruiksmogelijkheden op te sporen. Oud en nieuw moeten in een nieuwe samenhang worden gebracht. Belvedere heeft ontwerpers gestimuleerd om zich veel explicieter tot monumenten, historische gebouwen en cultuurlandschappen te verhouden. Ook de monumentenzorg veranderde: samenhang en ruimtelijke kwaliteit zijn naast de objectwaarde van de historische monumenten een factor van belang geworden. Het gevolg hiervan is dat het ontwerp ook voor de monumentenzorg belangrijker is geworden.

De relatie tussen erfgoed en ruimtelijke ordening Van gearrangeerd huwelijk tot dynamische verhouding 9 Tegenstand De erfgoedsector heeft in de afgelopen tien jaar een nieuw elan gekregen en staat meer open voor samenwerking met ruimtelijk planners en ontwerpers. De sector is democratischer geworden, al varieert de participatie van niet-experts naar schaal (de betrokkenheid is het sterkst bij lokale projecten) en naar thema (betrokkenheid bij historische cultuurlandschappen is groter dan bij erfgoed uit de Wederopbouw). Ook lijkt het historisch onderzoek vooralsnog meer gedemocratiseerd dan het ruimtelijk ontwerp en beleid. Toch is er binnen de erfgoedwereld ook weerstand en scepsis geweest tegen de nieuwe benadering van monumenten. Dat zal zeker te maken hebben met een gevoel van bedreiging bij veel mensen uit de sector, vooral die van de gebouwde monumentenzorg, een sector die vanouds sterk normatief dacht. In de postmoderne wereld lijkt immers alles geoorloofd, is het ene plan niet beter dan het andere en telt de mening van de deskundige niet zwaarder dan die van de leek. Daarnaast is er kritiek op de grote rol van ontwerpers, die zich als bemiddelaar tussen overheid, opdrachtgevers en bevolking plaatsten en die meer van het innovatieprogramma lijken te hebben geprofiteerd dan de erfgoedsector zelf. Er is bijvoorbeeld veel kritiek op het onheldere, intuïtieve, veelal pragmatische (om niet te zeggen opportunistische) gebruik van geschiedenis in het ontwerpproces. Dat geldt zowel voor de interpretatie van de historische ontwikkelingsgang van de plek of het gebied in kwestie als voor het adequaat citeren uit de eigen ontwerptradities (Luiten, 2006). Ten slotte is er kritiek op de nadruk op casuïstiek en de relatief geringe conceptuele vernieuwing. 5 Nieuwe opgaven en allianties: Het post-belvedere tijdperk Het innovatieprogramma Belvedere is een goed getimed initiatief, dat niet alleen handig gebruik heeft gemaakt van de maatschappelijke belangstelling voor geschiedenis, en het groeiend ongenoegen over de eenvormigheid van steden en landschappen, maar ook behendig inspeelde op de zoektocht van de Nederlandse ruimtelijke ordening naar nieuwe belangen. Daarnaast had Belvedere het economisch tij mee. Het werd in belangrijke mate geholpen door de economische hoogconjunctuur en de daarmee samenhangende politieke ambities voor een grootschalige ruimtelijke verbouwing van Nederland (Vinex-beleid, infrastructuurplanning, reconstructie platteland). Schraler Het post-belvedere tijdperk ziet er heel anders uit. Schraler. In economisch opzicht zal de bankencrisis van 2008 nog lang zijn sporen trekken in de Nederlandse ruimtelijke ordening. Gebiedsen vastgoedontwikkeling bevinden zich in een diep dal. Delen van Nederland krijgen binnen afzienbare tijd te maken met demografische krimp, die gepaard zal gaan met economische en maatschappelijke stagnatie: een neerwaartse spiraal van werkloosheid, waardevermindering en leegloop. In ruimtelijk perspectief dient zich een nieuwe verstedelijkingsfase aan, waarbij niet alleen de verschillen tussen krimp- en groeiregio s sterk zullen toenemen, maar de focus verschuift van stadsuitbreiding naar transformatie van de bestaande voorraad (VROMRaad, 2010; CPB, 2010). Ook het bestuurlijk landschap is verschraald. Belvedere stamt nog uit de tijd dat de nationale overheid een actieve rol opeiste in het debat over de inrichting van de Nederlandse ruimte. De nationale overheid heeft zich inmiddels grotendeels uit het debat teruggetrokken. Steeds meer taken op terreinen als erfgoed, natuur en ruimtelijke ordening komen te liggen bij lagere overheden. De vraag is welk effect deze ontwikkelingen hebben op de relatie tussen erfgoed en ruimtelijke ordening. Economische waarde Om te beginnen zullen erfgoedkwesties vaker een zaak van herbestemming zijn. Stadsuitbreiding zal slechts beperkt plaatsvinden, terwijl de transformatie van verouderde woonwijken belangrijker wordt. In de wijken zullen de erfgoeddiscussies gaan over slopen of herstructureren. Over respect voor het oorspronkelijke ontwerp en de verschillende betekenissen die uiteenlopende groepen bewoners aan hun omgeving toekennen. Hetzelfde geldt voor verouderde industrie- en bedrijventerreinen, waarvan een deel op grond van historische waarden en lage huisvestingskosten gunstige vestigingsvoorwaarden biedt voor de creatieve industrie. In alle gevallen zullen gemeenten, meer dan voorheen, hun erfgoed strategisch moeten positioneren om aantrekkingskracht uit te oefenen op bewoners, bezoekers en bedrijven. Wegens de aanhoudende recessie zal het erfgoed zich economisch moeten bewijzen. De sector heeft daarbij een zelfstandige verantwoordelijkheid om financieel haalbare oplossingen aan te dragen voor behoud en ontwikkeling van oude gebouwen en ensembles. Tegelijkertijd zal er meer oog zijn voor de maatschappelijke baten van het erfgoed. Ondernemers, verenigingen en overheden die er geld voor over hebben om verwaarloosd erfgoed onder het stof vandaan te halen, hechten waarde aan dat erfgoed. De economische wetenschap heeft enige voortgang geboekt in het ontwikkelen van methoden om die waarde te meten. Dat is niet alleen van academisch belang. Een beter zicht op álle baten, inclusief de maatschappelijke, verzwakt het argument tegen behoud, te weten de hoge kosten. Ruimtelijke opgaven Een andere verwachting is dat erfgoed meer dan voorheen zal moeten meeliften met grote ruimtelijke transformaties: de bevolkingskrimp, het waterbeheer en de agrarische sector. Regionale bevolkingskrimp zal in ieder geval betekenen dat in

De relatie tussen erfgoed en ruimtelijke ordening Van gearrangeerd huwelijk tot dynamische verhouding 10 grote delen van het land de nieuwbouwmarkt plaatsmaakt voor een hergebruikmarkt. Ook het waterbeheer in relatie tot klimaatverandering biedt risico s én kansen voor een inbreng vanuit de erfgoedsector. Een andere transformatie betreft de agrarische productieruimte, die vanuit een afgeschermde Europese markt steeds meer in een open wereldmarkt zal moeten functioneren, waarbij mogelijk voedselvoorziening en energievoorziening elkaar beconcurreren (Renes, 2011a). Behoud van erfgoed en ecologische kwaliteiten zal in deze omstandigheden opnieuw moeten worden bevochten. Van onderop In een aantal van deze arena s zal ook de civil society (de burgers) een rol opeisen in de besluitvorming. Bewoners strijden voor behoud van hun leefomgeving, met name in krimpgebieden waar voorzieningenstructuren wegvallen en traditionele bestaanswijzen en identiteiten onder druk komen te staan. Besluitvorming in deze context van burgerinitiatieven en erfgoed wordt steeds meer een vraagstuk van het omgaan met emoties en minder van planmatige, rationele afwegingen (Duineveld e.a., 2010). Naarmate de bevolkingskrimp en de structurele veranderingen in de ruimtelijke ordening doorzetten, zal de ruimtelijke kwaliteit van ons land afhankelijker worden van bottom-up initiatieven, al dan niet in collectief verband. De wensen en eisen van de eindgebruiker/eigenaar komen centraal te staan. Deze tendens wordt versterkt doordat traditionele partijen in gebiedsontwikkeling zoals gemeenten, woningbouwcorporaties en projectontwikkelaars terugtreden als opdrachtgever. De verantwoordelijkheden voor leefbaarheid en de bijdrage van het erfgoed daarin zullen gestalte krijgen in nieuwe publiek-private samenwerkingsverbanden waarvan het succes niet altijd op voorhand is gegarandeerd. De komende generatie erfgoedspecialisten zal zich geconfronteerd zien met meervoudigheid in betekenisverlening, toe-eigening en emotiegestuurde omgangsvormen. Deze trend zal interfereren met de toenemende invloed van Europa. Op het snijvlak van burger- betrokkenheid en Europese governance ontstaat een dilemma: moet het erfgoedbeleid een juridische vertaling krijgen (denk aan Europese richtlijnen) of moet het gebaseerd worden op vertrouwen in de vindingrijkheid en het zelforganiserend vermogen van partijen in de regio? Ideale balans Tot slot zien we als gevolg van enkele grote maatschappelijke veranderingen (secularisatie, verdienstelijking, privatisering, internationalisering, etc.) een nieuwe tranche van erfgoederen op de markt komen. Na de havenbekkens, fabriekspanden en boerderijen uit de eerste helft van de twintigste eeuw, komen gebouwen en ensembles in zicht waar de economische en functionele basis onderuit valt (CRA, 2008). Honderden kerken en kloosters worden gesloopt of verkocht aan zorgondernemers of projectontwikkelaars, binnenstedelijke industrieterreinen worden onderzocht op hun potenties voor de stad, kazernes worden omgetoverd tot wooncomplexen, defensie-terreinen worden teruggegeven aan de natuur, oude landsgrensvoorzieningen krijgen een recreatieve functie en postkantoren in binnensteden vallen vrij. Deze ingrijpende transformaties zetten enerzijds de monumentenzorg, anderzijds de ontwerpende disciplines op scherp: wat is de ideale balans tussen permanentie en verandering? Is er voldoende (economisch) programma voor herbestemming en hoe moeten de programmatische verschuivingen worden beoordeeld? Welke betekenis krijgen de fysieke relicten als de maatschappelijke organisatie wegvalt? Is herontwikkeling van de nieuwe tranche aan erfgoederen wel via een organische beweging van onderop te organiseren? Is restauratie met het accent op beeldherstel of materiaalconservering onder de nieuwe omstandigheden nog wel een goed kompas om monumenten een tweede leven te geven? Hoe dan ook, de toekomstige generatie planners en ontwerpers ziet zich geconfronteerd met meervoudigheid in de modificatie-, ontwerp- en beheerstrategieën voor erfgoed. Strubben-Kniphorstbos, een archeologisch reservaat. Overzichtsfoto van één van de twee schietbanen op voormalig oefenterrein van Defensie.

De relatie tussen erfgoed en ruimtelijke ordening Van gearrangeerd huwelijk tot dynamische verhouding 11 6 De toekomst: conclusie en discussie Terugkijkend op de afgelopen tien jaar, kunnen we constateren dat het Belvedereprogramma in de wereld van opdrachtgevers, architecten en stedenbouwkundigen een grote invloed heeft gehad. De belangstelling voor de geschiedenis van gebouwen, buurten en landschappen is sterk toegenomen. In belangrijke delen van de erfgoed-sector heeft de oude defensieve houding voorzichtig plaatsgemaakt voor een meer offensieve, toekomstgerichte houding. De verbinding van erfgoed aan ruimtelijke ordening is het afgelopen decennium op allerlei manieren verankerd in zowel beleid (o.a. Beleidsbrief MoMo, 2009) als in nieuwe (samenwerkings)praktijken tussen erfgoed, planning en ontwerp. De beschreven veranderingen in de wereld van de erfgoedzorg zijn samengegaan met een andere definiëring van het begrip erfgoed, van een voorraad die voortdurend bedreigd en steeds kleiner wordt, naar een bestand dat voortdurend opnieuw wordt gedefinieerd. We kunnen vaststellen dat de aandacht in de Nederlandse erfgoedzorg definitief is verschoven van een objectgerichte naar een meer gebiedsgerichte benadering. Erfgoed wordt niet langer meer aan de ruimtelijke dynamiek onttrokken, maar wordt ingezet om de ruimtelijke kwaliteit van steden en regio s te vergroten. Daarnaast, zo hebben we laten zien, is het expertsysteem van de traditionele erfgoedzorg opengebroken en is de aandacht voor de inbreng van burgers toegenomen. Tot slot hebben we de nieuwe context voor de erfgoedzorg geschetst, waarbij de structurele veranderingen in het domein van de ruimtelijke ordening (van groei naar stabilisatie of krimp, en veranderend opdrachtgeverschap) bepalend zullen zijn. Onze indruk is dat op dat terrein nog de nodige winst te behalen is. Veel erfgoedprofessionals hanteren ondanks tien jaar Belvederebeleid nog steeds een sterk behoudende benadering, die in deze tijd steeds moeilijker houdbaar is. Een te starre monumentenzorg is maatschappelijk onverantwoord, economisch onhaalbaar en cultureel van weinig toegevoegde waarde. Om hierin verandering aan te brengen is het wenselijk om de erfgoedsector uit haar isolement te halen. Een te starre monumentenzorg is een bedreiging voor het voortbestaan van het erfgoed; eenvoudigweg omdat er geen nieuwe functies en daarom geen economisch draagvlak meer is om gebouwen een nieuw leven te geven. Wij stellen vast dat er zonder een professionele architectuur, stedenbouw en ruimtelijke ordening geen toekomst is voor de erfgoedsector. Zonder de mogelijkheid om ontwerpend te onderzoeken welk gebruik het beste past bij het erfgoed en hoe dit economisch rendabel kan gebeuren, is erfgoedzorg betekenisloos. Tien jaar Belvederebeleid heeft laten zien dat steden, waarin monumentenzorg organisatorisch en beleidsmatig verweven is met stedenbouw en ruimtelijke ordening, er het beste in slagen het eigen erfgoed te betrekken bij de herprogrammering van de stad. Op eigen kracht In vergelijking met het Belvedere-tijdperk (1999-2009) zullen erfgoedkwesties op nieuwe manieren moeten worden aangepakt, waarbij de eerder beschreven paradigmawisseling van logisch positivisme (wat leidt tot geobjectiveerde waardering, selectie en rationele omgang met erfgoed) naar sociaal constructivisme (waarin ruimte is voor emotie en betrokkenheid, andere culturele perspectieven, vormen van toe-eigening en waardering) naar onze verwachting alleen maar aan belang zal winnen. Of het zal lukken om de erfgoedzorg in het post-belvedere tijdperk tot een succes te maken, zal in belangrijke mate afhangen van de wijze waarop de erfgoedsector zelf actief de verbinding zoekt met de grote ruimtelijke opgaven en de nieuwe opdrachtgevers. Niet langer gesteund door een innovatief rijksprogramma, zal de sector zelf het initiatief moeten nemen. Tegen deze achtergrond dringt zich de vraag op of de erfgoedsector zelf in de afgelopen periode wel voldoende veranderd is om de brede maatschappelijke waardering voor de geschiedenis van stad en landschap in te zetten voor het vormgeven aan de veranderende toekomst?

De relatie tussen erfgoed en ruimtelijke ordening Van gearrangeerd huwelijk tot dynamische verhouding 12 Referenties Beleidsbrief Momo Modernisering Monumentenzorg (2009) Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Den Haag. Bloemers, T., H. Kars, A. van der Valk & Wijnen M.(2010) The Cultural Landscape & Heritage Paradox; Protection and Development of the Dutch Archaeological-Historical Landscape and its European Dimension. Amsterdam: Amsterdam UP (Landscape & Heritage Studies). Bosma, K., Kolen J. (2010) Geschiedenis en ontwerp. Handboek voor de omgang met cultureel erfgoed. Uitgeverij Vantilt, Nijmegen. Bosma, K. (2008) Het post-belvederetijdperk: cultuurhistorisch beleid verankerd in de ruimtelijke ordening en in de ontwerp-opgave. Atelier Rijksbouwmeester (Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed), Den Haag. Castells, M. (1996) The power of identity. Malden: Blackwell (The Information Age: Economy, Society and Culture 2). Centraal Planbureau [CPB] (2010) Stad en land (Den Haag: CPB) College van Rijksadviseurs [CRA] (2008) De oude kaart van Nederland: leegstand en herbestemming (Den Haag: CRA). Duineveld, M., R. van Dam, R. During & Van der Zande, A. (2010). The importance of being nimby. Een essay over burger-verzet en erfgoed [Burgers en landschap, deel 4] (Wageningen: Wageningen UR). Eerden, M., Kapelle, M., Labuhn, B., Linssen, M. & Strolenberg, F. (2009) Belvedere.NU. Praktijkboek cultuurhistorie en ruimtelijke ontwikkeling, Uitgeverij Matrijs, Utrecht. Feddes, F. (1999) The Belvedere Memorandum; a policy document examining the relationship between cultural history and spatial planning. Ministeries van OC&W, Den Haag. Florida, R. (2002) The Rise of the Creative Class: And How it s transforming work, leisure, community and everyday life (New York: Perseus Book Group) Frijhoff, W. (2007) Dynamisch erfgoed. Heeft de cultuurgeschiedenis toekomst? Uitgeverij SUN, Nijmegen. Janssen, J. (2009) Protected landscapes in the Netherlands: changing ideas and approaches, Planning Perspectives, 24: 4, 435 455 Janssen, J. (2011) De toekomst van het verleden, Tijdschrift voor Openbaar Bestuur (5), 14-18. Kolen, J. (2007) Het historisch weefsel. Over de transformatie van de regio en de omgang met het verleden in de 21ste eeuw in: J. Rodermond (red.), Perspectief. Maakbare geschiedenis, 46-77, (Rotterdam: Stimuleringsfonds voor Architectuur). Kuhn, T. S. (1962) The Structure of Scientific Revolutions (Chicago: University of Chicago Press). Laarse, Rob van der (ed.) (2005) Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering, Uitgeverij Het Spinhuis, Amsterdam. Labuhn, B. en Luiten E.(2012 in prep.) Design with Heritage. The Dutch Belvedere Experience. Uitgeverij Blauwdruk, Wageningen. Luiten, E. (2006) Tot hier. en nu verder. Ruimtelijk ontwerp en historisch besef. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Cultuurhistorie en ontwerp aan de Faculteit der Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft op 11 oktober 2006. (Delft: Technische Universiteit). Luiten, E. (2011) Gereanimeerd erfgoed. Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie als format voor het landschaps-beleid. KNOB Bulletin 2011 nummer 6.

De relatie tussen erfgoed en ruimtelijke ordening Van gearrangeerd huwelijk tot dynamische verhouding 13 Luiten, E. (2011) Schilderij Nederland. De problematische bescherming van het cultuurlandschap in: Toekomst Beschermd Gezicht? uitgegeven door College van Rijksadviseurs Den Haag. Mommaas, J.T. (2000) De culturalisering van stad en land, Stedebouw & Ruimtelijke Ordening 81 (5), 7-11. Mommaas, J.T. (2002) City branding: the necessity of socio-cultural goals, in: T. Hauben, G. Ball, & E. Brinkman (Eds.), City branding: image building & building images, 32-48. (Rotterdam: NAi Uitgevers). Nijhof, Peter (1989) Het industrieel erfgoed en de kunst van het vernietigen, Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist. Penrose, S. (ed.) (2007) Images of Change: an archaeology of England s contemporary landscape. Swindon: English Heritage. Raines, Anne Brownley (2011) Wandel durch (Industrie) Kultur [Change through (industrial) culture]: conservation and renewal in the Ruhrgebiet, Planning Perspectives, 26: 2, 183 207 Renes, Hans (2011a) Erfgoed in interessante tijden; rede in verkorte vorm uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar Erfgoedstudies, in het bijzonder erfgoed van stad en land, vanwege het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap / Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, bij de faculteit der Letteren van de Vrije Universiteit Amsterdam op 7 juli 2011. (Amsterdam: Vrije Universiteit). Renes, Hans (2011b) The Dutch National landscapes 1975-2010: policies, aims and results, Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie 102: 2, 236-244. Van der Krabben, E. (2011) Gebiedsontwikkeling in zorgelijke tijden. Kan de Nederlandse ruimtelijke ordening zichzelf nog wel bedruipen?; Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Vastgoed- en locatie-ontwikkeling aan de Faculteit der Managementwetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen op woensdag 15 juni 2011. (Nijmegen: Radboud Universiteit) Van Duijn, M. & Rouwendal J. (2012) Cultural Heritage and the Location Choice of Dutch Households in a Residential Sorting Model. Working paper VU Amsterdam. VROMRaad (2010) Duurzame verstedelijking (Den Haag: VROMRaad) Wallagh, Guido (2005) Urgentie gezocht. Belvederebeleid te ver verwijderd van alledaagse realiteit, in: J. Rodermond (red.), Ontwerpen aan geschiedenis. Een cultuur van het maken, Stimuleringsfonds voor Architectuur, Rotterdam, 19-22. While, Aidan (2006) Modernism vs Urban Renaissance: Negotiating Post-war Heritage in English City Centres, Urban Studies 43: 2399-2419. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid [WRR] (1998) Ruimtelijke ontwikkelingspolitiek (Den Haag: SDU Uitgevers) Zande, Andre van der & Roel During (red.) (2009) Erfgoed en ruimtelijke planning; Sterft, gij oude vormen en gedachten!. Sdu Uitgevers, Den Haag (Reeks Planologie 12). Schoorl, Fred (2005) On authenticity and artificiality in heritage policies in the Netherlands, Museum International 57: 3, 79-85.

Colofon Redactie Marijke Bovens Eindredactie Olga Faber Beeldredactie Olga Faber en Jeroen Schippers Vormgeving i-dezain.nl, Amsterdam Copyright 2012, Netwerk Erfgoed & Ruimte Beeldverantwoording Voorzijde, RCE Amersfoort Pagina 2, Luchtfoto Lunetten, Provincie Utrecht sector RRE Pagina 3, beide foto s RCE Amersfoort Pagina 4, RCE Amersfoort Pagina 6, Olga Faber Pagina 7, beide foto s RCE Amersfoort Pagina 8, foto bovenaan Rick Huisinga Pagina 8, foto onderaan Oliver Shuh Pagina 10, RCE Amersfoort Achterzijde, RCE Amersfoort