Veel gestelde vragen en antwoorden betrekking hebbend op het besluit om een streekgemeente te vormen voor de Protestantse Gemeenten van Klarenbeek, Voorst en Wilp Vraag: Wat verandert er voor een gemeentelid bij vorming streekgemeente? Antwoord: Eigenlijk heel weinig. De 3 kerken blijven gebruikt worden, de predikant blijft werkzaam in dezelfde gemeente, een deel van de kerkdiensten zal gemeenschappelijk zijn afwisselend in één van de 3 kerken. Alleen als er een predikant weggaat bepaalt de streekkerkenraad hoe de ontstane vacature wordt opgevuld en niet meer de kerkenraad van de gemeente waarvan de predikant vertrok. Vraag: Wat gebeurt er met de afzonderlijke vermogens van de drie kerken? Antwoord: De vermogens blijven bij de eigen gemeente. Het College van Kerkrentmeesters beheert het eigen vermogen van de eigen gemeente, het College van Diakenen beheert het vermogen van de eigen Diaconie. Vraag: Welke tarieven voor bijvoorbeeld rouw, trouw en huur van het kerkgebouw worden in de toekomst gehanteerd? Antwoord: het beleid voor de tarieven voor kerkelijke diensten voor gemeenteleden blijft bij de Colleges van kerkrentmeesters van de eigen gemeente. Vraag: Moet/mag een kerkenraadslid van de streekgemeente ook lid zijn van een kerkenraad? Antwoord: Een kerkenraadslid van de streekgemeente mag ook lid zijn van één van de drie kerkenraden, maar het is niet verplicht. Het zou echter wel praktisch zijn indien dat wel het geval is, want het is al moeilijk genoeg om ambtsdragers te vinden. Vraag: Moet/mag iedere kerkenraad alle ambten leveren aan de streekgemeente? Antwoord: Dat mag wel maar het moet niet. In de regeling streekgemeente wordt afgesproken welke samenstelling de streekkerkenraad heeft. Vraag: Moet/mag iedere kerkenraad een specifiek ambt leveren? Antwoord: Dat kan maar hoeft niet. Zie verder het antwoord op de vorige vraag. Vraag: Mag een streekkerkenraad ook bestaan uit leden van één of twee gemeenten? Antwoord: Dat zou heel onverstandig zijn. In de streekkerkenraad zullen alle drie gemeenten evenwichtig vertegenwoordigd zijn. Vraag: Wanneer worden de Diaconieën samengevoegd? Antwoord: Vooralsnog zal er per gemeente een college van diakenen zijn, maar de taken van die colleges bestaan dan slechts uit dingen die niet gezamenlijk worden
gedaan. Beheer van vermogen blijft bij het eigen college, maar als de colleges samen besluiten alle bezittingen samen te voegen, dan kunnen de afzonderlijke colleges opgeheven worden. Vraag: Wanneer worden de kerkbladen samengevoegd: Antwoord: De stuurgroep heeft aan de drie kerkenraden een groot aantal vragen over de toekomst van de kerkbladen voorgelegd. Van alle drie kerkenraden is daarop antwoord ontvangen. Een werkgroep bestaande uit redactieleden en kerkenraadsleden zal nu een voorstel ontwikkelen voor de periodiek informatie aan alle gemeenteleden. Vraag: welke stappen moeten er nu genomen worden tot de streekkerkenraad functioneert? Antwoord: Na de informatieve gemeenteavond worden in de laatste week van mei in elke gemeente een gemeenteavond gehouden onder verantwoordelijkheid van de eigen kerkenraad. Hierin worden de meningen en standpunten van gemeenteleden over de samenwerkingsplannen gehoord. Vervolgens zullen de 3 kerkenraden elk afzonderlijk een besluit nemen over de vorming van de streekgemeente. Vervolgens zal een werkgroepje bestaande uit kerkenraadsleden van de 3 gemeenten de regeling voor de streekgemeente uitwerken.in een voorstel dat aan de 3 kerkenraden wordt voorgelegd. Zij de 3 kerkenraden akkoord, dan leggen zij het besluit tot vorming van de streekgemeente voor aan het Breed Moderamen van de Classis Apeldoorn. Na instemming van de Classis kan de regeling getekend worden. Ondertussen worden de leden van de streekkerkenraad voorgedragen aan de 3 gemeentenen benoemd. Naar verwachting kan de streekkerkenraad voor eind 2016 aan de slag. Vraag: Hoe wordt het pastoraat nu en na vermindering van de predikantsbezetting verdeeld over de streekgemeente? Antwoord: Zolang er geen wijziging optreedt in de predikantsbezetting blijft in principe de inzet van de predikanten zoals die nu met hun kerkenraden is overeengekomen. Het werkplan van de predikanten dat nu wordt voorbereid heeft dat ook als uitgangspunt. Enige aanpassing is mogelijk, maar dat gebeurt dan slechts als de 3 kerkenraden het daarmee eens zijn. Als er een vacature voor een predikant ontstaat, zal de streekkerkenraad, na overleg met de blijvende predikanten en de 3 kerkenraden, bepalen of en zo ja voor welk aantal uren er een predikant en/of een pastoraal medewerker gezocht gaat worden en met welk(e) profiel(en). Hierbij spelen de financiën een belangrijke rol. De financiële gevolgen moeten vooraf beoordeeld worden door de Regionale Commissie voor de Beheerszaken van de PKN. De streekkerkenraad bepaalt, als een predikant/pastoraal medewerker aangetrokken is, in overleg met het pastorale team hoe de inzet van de leden daarvan zal zijn. Daarbij zal zeker rekening worden gehouden met een evenwichtige verdeling. De eigen kerkenraden van de 3 gemeente zullen daarop toezien.
Vragen gesteld op de informatieve gemeente avond te Wilp op 9 mei 2016 Vraag: De predikanten komen in dienst van streekgemeente. Betekent dat dat predikant ook niet meer voorzitter kan zijn van eigen Kerkenraad? Antwoord: Daarover staat niets in de regels. Het is formeel mogelijk dat een predikant voorzitter is van een kerkenraad, ook als die kerkenraad met andere kerkenraden samenwerkt in een streekkerkenraad. Het is echter verstandiger om een predikant niet voorzitter van een kerkenraad te laten zijn. Vraag: Er wordt gesproken over een streekkerkenraad en streekcolleges van kerkrentmeesters en streekcolleges van diakenen. Wat maakt dat hierbij het consistorie (het college van ouderlingen) niet wordt genoemd? Waarom worden de streekcolleges van diakenen en kerkrentmeesters apart genoemd, terwijl zij ook deel uitmaken van de streekkerkenraad? Antwoord: De streekcolleges van kerkrentmeesters en diakenen worden apart genoemd, omdat zij rechtspersoonlijkheid bezitten. Dat is het geval, omdat zij verantwoordelijk zijn voor de kerkelijke en diaconale financiën. Het klopt dat deze colleges, net als het consistorie, deel uitmaken van de kerkenraad en van de streekkerkenraad,. Vraag: Er wordt gesproken over een rooster van aftreden voor de ambtsdragers van de Streekkerkenraad. Wordt dit rooster bij de vorming van de Streekkerkenraad afgesproken, zodat er geen te groot aantal aftredenden op hetzelfde moment is? Antwoord: Dat is correct. Vraag: Kan er ook een rooster van aftreden voor de predikanten worden opgesteld, zodat de streekgemeente niet in één jaar tijd drie predikanten zou kunnen kwijtraken? Antwoord: De predikanten kunnen in een rooster vaststellen wie van hen voor welke periode lid zal zijn van de streekkerkenraad. De predikanten hoeven immers niet allemaal lid te zijn van de streekkerkenraad. Wat betreft het mogelijk aanvaarden van een beroep door de predikanten naar elders, is geen rooster van aftreden of iets dergelijks op te stellen. Dat is niet te reguleren. In geval van nood ondersteunen consulenten de streekgemeente en kan extra ondersteuning worden ingekocht. Vraag: Tot 1 oktober 2017 zijn de financiële bijdragen van de drie gemeenten aan de streekgemeente als volgt verdeeld: Wilp 85%, Voorst 75+20%, Klarenbeek 75-20%. Stel dat er na 1 oktober 2017 een patstelling ontstaat in het
vastleggen van de nieuwe verdeling van de financiën. Moet men het dan in de streekkerkenraad eens worden over een nieuwe verdeling? Antwoord: Wanneer het niet lukt om tot nieuwe afspraken te komen en tussentijds geen wijzigingen in de predikantenbezetting optreden, zal na 1 oktober 2017 de financiële verdeling zijn: Wilp 85%, Voorst 75%, Klarenbeek 75%. Men kan echter via de streekkerkenraad, die dan bevoegd is, een nieuw besluit over de verdeling van de financiële bijdrage nemen, gehoord hebbend de gemeenten. Het besluit daarover valt in de streekkerkenraad. Dat kan uiteraard ook als tussentijds wijzigingen optreden, die nu nog niet zijn te overzien. Men zal dan naar bevind van zaken moeten handelen. Vraag: Ds Roffel geeft godsdienstig vormingsonderwijs aan de openbare basisscholen in Wilp en Wilp Achterhoek. Stel, hij gaat weg. Dan zit in zijn taak een veelheid van uren die niet meer vervangen zullen worden. Hoe lost u dat op? Antwoord: Dat is op dat moment een taak van de colleges van kerkrentmeesters. De huidige situatie is dat ds. Roffel zelf het volledige salaris voor de 85% predikantsplaats van de kerk ontvangt. De salariëring van zijn godsdienstonderwijs wordt van overheidswege aan de kerkrentmeesters betaald, ongeveer 7000 euro per jaar. Dit houdt in dat, mocht het onderwijs wegvallen, de kerk van Wilp verantwoordelijk blijft voor de betaling van de 85% predikantsplaats, ondanks dat de 7000 euro niet meer binnenkomt. Het risico dat de godsdienstlessen ophouden is niet denkbeeldig. Enkele jaren geleden dreigde de overheidssubsidie hiervoor gestaakt te worden. Ook zijn er scholen die hun onderwijs zodanig anders inrichten dat men geen plaats meer wil bieden aan godsdienstig vormingsonderwijs. Dit heeft de aandacht van de kerkrentmeesters. Vraag: Worden de werkplannen van de predikanten nog voorgelegd aan de gemeenten, voordat zij zich verbinden aan de streekgemeente? Antwoord: Nee. De werkplannen van predikanten komen tot stand in een overleg tussen kerkenra(a)d(en) en predikant(en). Vraag: Als een predikant besluit weg te gaan, wordt dan diens opvolger automatisch verbonden aan de plaats die hij heeft verlaten, of wordt de nieuw te beroepen predikant aangesteld door de streekgemeente? Antwoord: Het is geen automatisme dat een nieuwe predikant wordt verbonden aan de plaats waar een predikant is weggegaan. Bij het ontstaan van een vacature wordt het predikantswerk herschikt, onder verantwoordelijkheid van de streekgemeente. Die herschikking zal al beginnen op het moment dat de vacature nog niet is vervuld. Vervolgens zal men gezamenlijk komen tot een vacaturestelling voor ofwel een pastoraal werker, een predikant, een tijdelijke aanstelling, et cetera. Een vacature
kan vervolgens pas worden vervuld als de regionale commissie voor beheerszaken groen licht daarvoor geeft, op basis van de financiële gezondheid van de gemeente. Men kijkt daar naar de financiële huishouding van de gemeenten en ook naar de prognoses daarvan. Vraag: Uit het voorgaande concludeer ik dat de situatie rond het beroepen van een predikant zal veranderen op het moment dat er een streekgemeente is. Is dat correct? Antwoord: Ja. Er is dan sprake van een nieuwe situatie, waarbij voor de gestelde vacature wordt gekeken naar de gezamenlijke financiën. Nadat er een predikantsplaats open valt ontstaat immers een nieuwe situatie, met nieuwe mogelijkheden om afspraken te maken over de verdeling van de financiële bijdragen aan de streekgemeente. Daarover moet men het eerst eens worden. Vraag: Overlegt men over het profiel van een te beroepen predikant/pastoraal werker ook met de gemeenteleden? Antwoord: Jazeker, hierover overlegt men met de streekgemeente. Hierover wordt een gemeenteavond gehouden. Vraag: U zegt dat de vraag een streekgemeente te willen vormen moet worden voorgelegd aan het breed moderamen van de classis. Begrijp ik goed dat de classis dit verzoek kan tegenhouden? Antwoord: Formeel hebt u daarin gelijk, omdat de classis hierover het besluit neemt en voor dit besluit verantwoordelijk is. Het is echter zeer onwaarschijnlijk dat de classis een dergelijk verzoek zal tegenhouden. Vraag: Zijn er in de classis meerdere gemeenten die een streekgemeente vormen? Of in onze provincie? Is het concept beproefd? Antwoord: In de classis zijn nog geen andere gemeenten die samen een streekgemeente vormen. In onze provincie zijn meerdere streekgemeenten. Er is een streekgemeente in Borculo, er is er een in de Betuwe, in de Bommelerwaard, er is er een in de omgeving van Nijmegen, een in het land van Maas en Waal in de omgeving van Druten. Vraag: Maakt elke streekgemeente zijn eigen voorwaarden en regels of zijn die aan een landelijk reglement gebonden? Antwoord: Er is een landelijk reglement, maar dat laat ruimte om plaatselijk op verschillende manieren in te vullen, al naar gelang wat men door de streekgemeente
wil laten behartigen en wat men bij de eigen gemeenten wil laten. Men kan plaatselijk deze verhouding bepalen. Vraag: Wat is de meerwaarde van een streekgemeente boven het samenwerkingsverband dat we nu hebben? Antwoord: Die meerwaarde is ten eerste dat we gezamenlijk verantwoordelijk zullen zijn voor de financiering van het pastoraat en dat we, als door het ontstaan van vacatures mogelijkheden ontstaan om inkomsten en uitgaven met elkaar in evenwicht te brengen, die mogelijkheden niet individueel, maar gezamenlijk zullen benutten. Daarmee creëren we kansen voor alle drie de gemeenten om de begrotingen sluitend te krijgen. Ten tweede is de meerwaarde dat we naar elkaar toegroeien in de band die we met elkaar zijn aangegaan. Er is wel een groot nadeel en dat is dat er meer bestuurders nodig zijn. Op zich is dat heel vervelend, maar er zijn mogelijkheden, zo is ook elders gebleken, om dat zo in te richten met dubbelfuncties en aansluitende korte vergaderingen, dat de last daarvan beheersbaar blijft. Dat is echter nog best een puzzel. Vraag: Met waardering beluister ik dit werk van de Stuurgroep. Het is niet mis. Ik zou willen pleiten voor een fusie, ten eerste om de bestuurlijke last van een streekgemeente te vermijden en ten tweede omdat ik wil voorkomen dat de last van onze financiële diversiteit ons in de streekgemeente blijft achtervolgen. Een fusie maakt de verantwoordelijkheden en financiële situatie gelijk. Ik realiseer me echter dat dat op dit moment niet realiseerbaar is. Kan er in het contract dat nu zal worden opgesteld niet een intentie worden genoemd om op termijn tot een fusie te komen? Antwoord: Dat is niet aan de Stuurgroep, omdat de regeling voor de streekgemeente door de kerkenraden zal worden opgesteld. Het is wel verstandig om uw mening te ventileren op de volgende vergadering in de eigen gemeente en er dan in eigen kring over door te discussiëren. Dan weet u ook hoe dat in uw gemeente ligt en of er wat mee is te doen. De huidige avond is slechts bedoeld als informatieve avond, de discussie zal plaatsvinden op de volgende gemeenteavond(en).