Overname van dit rapport of gedeelten daaruit is toegestaan, mits de bron wordt vermeld.

Vergelijkbare documenten
TABELLENBOEK JEUGDSPORTMONITOR 2016

Overname van dit rapport of gedeelten daaruit is toegestaan, mits de bron wordt vermeld.

Overname van dit rapport of gedeelten daaruit is toegestaan, mits de bron wordt vermeld.

Fit en Gezond in Overijssel 2016

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin. Resultaten evaluatie JOGG December 2017

Overname van dit rapport of gedeelten daaruit is toegestaan, mits de bron wordt vermeld.

Factsheet Sportparticipatie in Utrecht

Fit en Gezond in Overijssel 2012 Provinciaal onderzoek naar sport, bewegen en leefstijl

VOEDING, BEWEGEN EN GEWICHT

Rapportage Ben Bizzie Monitor Basisschool Den Doelhof Meijel. augustus 2018

Sportparticipatie Volwassenen

Resultaten vragenlijst leerlingen en meten & wegen Drie scholen, nulmeting (T0) voorjaar 2017

Fit en gezond in Overijssel Provinciaal onderzoek naar sport, bewegen en leefstijl

CheckTeen 2011: Eet- en beweeggedrag van leerlingen in het voortgezet onderwijs in Zwolle

BEWEGEN IN NEDERLAND

Sportparticipatie 2012 Tabellenboek

Feiten en cijfers beweegnormen

Factsheet. Bewegen en sporten. Gelderland-Zuid. Onderzoek onder volwassenen en ouderen

V O LW A S S E N E N

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen

Resultaten vragenlijst leerlingen

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Hoe gezond zijn de inwoners van Staphorst? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Themarapport. Voeding en bewegen

Kernboodschappen Gezondheid Almelo

Beweging, voeding en. (over)gewicht

Publiekssamenvatting Onderzoek sportdeelname. Gemeente Zeewolde

BEWEGEN IN NEDERLAND

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Rapportage gouden voornemens 2016

Rapport. Hagenaars en sport. Onderzoek sportdeelname 2014

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 64%.

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

BEWEGEN IN NEDERLAND

NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX ACHMEA SPORT INDEX T/M 18. Meting 25 Januari In opdracht van NOC*NSF

Dagelijks ontbijten en elke dag groente en fruit eten zijn gedragingen die bijdragen aan een gezonde leefstijl.

Bewegen in Nederland

PARTNERS IN SPORT NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX ZILVEREN KRUIS SPORT INDEX T/M 18. Meting 28 April In opdracht van NOC*NSF

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

NOC*NSF Sportdeelname Index

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Resultaten vragenlijst ouders basisschool (4-12 jarigen) Nulmeting (T0) voorjaar 2017

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013

Bewegen in Nederland

Kernboodschappen Gezondheid Losser

Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Leefstijl Nederlander niet verbeterd. Weer meer mensen met overgewicht

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Gezondere leefstijl blijkt voor velen moeilijk haalbaar

PARTNERS IN SPORT NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX ZILVEREN KRUIS SPORT INDEX T/M 18. Meting 26 Februari In opdracht van NOC*NSF

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Ouderenmonitor Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen

E-MOVO Hoe gezond zijn jongeren in de regio Nijmegen?

tot 24 jaar Monitor jongeren 12

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Hoe gezond zijn de inwoners van Staphorst? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Rapportage Sportonderzoeken Gemeente Beverwijk Juli 2015 INT

Hoe gezond zijn de inwoners van Zwartewaterland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Sportmonitor Vlaardingen 2015

PARTNERS IN SPORT NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX ZILVEREN KRUIS SPORT INDEX T/M 18. Meting 27 Maart In opdracht van NOC*NSF

Aanleiding CheckTeen. Zwolle gezonde stad ( ) JOGG: Jongeren op Gezond Gewicht (2010) ChecKid: kinderen basisonderwijs 2006 en 2009 (en 2012)

Jongerenmonitor : Gemeente Steenwijkerland

Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Hoe gezond zijn de inwoners van Deventer? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Onderzoeksrapportage ReSpAct CVA en Chronische Pijn. Femke Hoekstra, Trynke Hoekstra Onderzoeksgroep ReSpAct Groningen, augustus 2016

Kinderen in West gezond en wel?

Nationaal Sportonderzoek

Outcome monitor Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht 2016 DEEL 2: BUURTAANPAK

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Kernboodschappen Gezondheid Dinkelland & Tubbergen

Bewegen en overgewicht in Purmerend

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Actieve leefstijl 2010 sport, bewegen en gezondheid

Hoe gezond zijn de inwoners van Ommen? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Steenwijkerland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten

Hoe gezond zijn de inwoners van Steenwijkerland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Hardenberg? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Zwolle? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Figuur 1. Jongeren in Friesland en Nederland, die voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (GGD Fryslân GO Jeugd 2004; CBS, 2003) 1.

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Zeevang Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

Jongerenmonitor : Gemeente Deventer

Brandweer en brandpreventie in Twente

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Gezonde leefstijl wint langzaam terrein. Licht dalende trend van zware drinkers

Sportparticipatie 2012 Volwassenen

Kinderen in Noord gezond en wel?

Transcriptie:

1 Colofon Jeugdsportmonitor Overijssel 2012 Onderzoek naar sport, bewegen en leefstijl onder jongeren in Overijssel Januari 2013 In opdracht van de provincie Overijssel en de Overijsselse gemeenten: Almelo, Borne, Dinkelland, Haaksbergen, Hardenberg, Hengelo, Hellendoorn, Hof van Twente, Kampen, Losser, Oldenzaal, Ommen, Raalte, Rijssen-Holten, Steenwijkerland, Tubbergen, Twenterand en Zwolle. Arnold Bronkhorst MSc Sportservice Overijssel Jacob Catsstraat 25 8023 AE Zwolle www.sportserviceoverijssel.nl Overname van dit rapport of gedeelten daaruit is toegestaan, mits de bron wordt vermeld.

2 1. Inleiding pagina 12 Achtergrond Doelstellingen Leeswijzer 2. Onderzoeksopzet pagina 14 Onderzoeksgroep Procedure Vragenlijst Analyse Kanttekeningen 3. Respons en achtergrondkenmerken pagina 16 Respons Achtergrondkenmerken 4. Sportbeoefening pagina 18 Sportdeelname Populaire sporten Lidmaatschap Sportidentiteit Motivatie van sporters Motivatie van niet-sporters Zwemdiploma 5. Lichaamsbeweging pagina 26 Beweegnormen Lopen of fietsen naar school Sedentair gedrag 6. Extra sport- en beweegactiviteiten pagina 32 Schoolsport- en beweegactiviteiten Spelen en bewegen in de buurt Belemmeringen in de buurt Overig sport- en beweegaanbod 7. Leefstijl pagina 36 Roken Alcohol Groente en fruit Bijlagen

3

4 Geachte lezer, In navolging op het onderzoek Fit en Gezond in Overijssel heeft Sportservice Overijssel in 2012 in opdracht van de provincie Overijssel en achttien gemeenten de Jeugdsportmonitor ontwikkeld en uitgevoerd. Dit onderzoek biedt relevante informatie over sport, bewegen en leefstijl in Overijssel. De inzet van deze achttien deelnemende Overijsselse gemeenten, in nauwe samenwerking met de onderwijsinstellingen, heeft geleid tot een uniek databestand met informatie over bijna 23.000 Overijsselse jongeren van 4-17 jaar. Dit rapport bevat de presentatie van deze cijfers omtrent sport, bewegen en leefstijl van de Overijsselse jeugd. Met deze cijfers is het voor deze gemeenten nu mogelijk om, naast het sport- en beweeggedrag van volwassenen ook de cijfers van de jeugd van sport en bewegen te benchmarken. Bij een tweejaarlijkse herhaling van dit onderzoek kunnen trends worden waargenomen, die van belang zijn voor provinciaal- en lokaal beleid. Onze dank gaat uit naar de Overijsselse jeugd en hun ouders voor deelname aan het onderzoek, de deelnemende gemeenten voor medefinanciering en inzet bij het informeren en enthousiasmeren van de onderwijsinstellingen en de provincie Overijssel voor medefinanciering van het onderzoek. H.B. Goettsch Directeur Sportservice Overijssel

5

6 Sportservice Overijssel is het provinciale kenniscentrum voor sport en bewegen in de provincie Overijssel. Wij willen met onze kennis de verschillende maatschappelijke partijen handvatten aanreiken, zodat investeringen in sport en bewegen efficiënt en effectief worden ingezet. Daarbij maken we gebruik van bestaande kennis, maar ontwikkelen we ook monitoren voor nog ontbrekende gegevens. Sportservice Overijssel zorgt voor regelmatige herhaling van onderzoek, een vereiste om ontwikkelingen nauwlettend te kunnen volgen en trends te kunnen waarnemen. Sportservice Overijssel heeft als doel om zoveel mogelijk inwoners de kans te geven (blijvend) te sporten en te bewegen. In navolging op het rapport Fit en Gezond in Overijssel 1, een onderzoek naar sport, bewegen en leefstijl onder volwassenen, is in 2012 door Sportservice Overijssel ook een monitor opgezet om sport, bewegen en leefstijl van de Overijsselse jeugd en jongeren in kaart te brengen: de Jeugdsportmonitor. Hieronder worden de belangrijkste resultaten, conclusies en aanbevelingen besproken. In opdracht van en in samenwerking met achttien Overijsselse gemeenten heeft Sportservice Overijssel met medewerking van lokale en regionale onderwijsinstellingen een populatieonderzoek uitgevoerd. Bijna 300 scholen uit het basis- en voortgezet onderwijs hebben in 2012 de digitale vragenlijsten verspreid onder leerlingen en hun ouders. De vragenlijst bestond uit vragen omtrent sportbeoefening, beweeggedrag, leefstijl en extra sport- en beweegmogelijkheden in en/of rondom school en in de buurt. Veel ouders en scholieren hebben gehoor gegeven aan de oproep om de vragenlijst in te vullen. Uiteindelijk heeft dit een enorm databestand van 20.945 respondenten opgeleverd. Resultaten Sportbeoefening Een sporter volgens de norm Richtlijn Sportdeelname Onderzoek (RSO-norm) is een persoon die minimaal twaalf keer per jaar sport. In Overijssel voldoet 92% van de jeugd van 4-17 jaar aan deze norm. Dit is hoog vergeleken met landelijke cijfers, want in de leeftijd van 6-17 jaar voldoet 84% aan de norm. Er wordt het meest gevoetbald door de jeugd, gevolgd door zwemmen. Gekeken naar verschillen in geslacht valt op dat meer jongens voetballen dan meisjes en meisjes vaker aan gymnastiek/turnen, skaten/skeeleren en dansen doen. In Overijssel is 74% van de jeugd lid van een sportvereniging. Dit percentage is hoger dan het landelijke percentage van 70%. Vooral in de leeftijdsgroep 4-6 jarigen zijn veel kinderen nog geen lid van een sportvereniging. De jongeren zijn bevraagd of zij zichzelf als sporter zien (sportidentiteit). In Overijssel geeft 58% hier een positief antwoord op. Vaker zien jongens zichzelf als sporter dan meisjes. In Overijssel beschikt 83% van de jeugd over minimaal één zwemdiploma. Daarnaast zit 10% wel op zwemles, maar beschikt nog niet over een zwemdiploma. Bijna 7% heeft geen zwemdiploma. Gekeken naar motivaties om wel of niet te sporten wordt het meest lichaamsbeweging/gezondheid genoemd. Meisjes vinden lichaamsbeweging/gezondheid, leuke activiteit/plezier en gezelligheid/sociale contacten iets belangrijker dan jongens. Jongens vinden vooral het opbouwen van conditie/kracht en lenigheid belangrijker dan meisjes. In Overijssel geeft 6% van de jongeren aan niet te sporten. Al voldoende beweging te krijgen wordt als voornaamste reden opgegeven om niet aan sport te doen. Meisjes weten vaak niet goed welke sport bij hen past en vinden sporten vaker te duur. Jongens geven vaker aan sporten niet leuk te vinden. 1 Vilsteren, van, M (2010, 2012). Fit en gezond in Overijssel. Zwolle: Sportservice Overijssel

7 Beweeggedrag Jongeren die dagelijks 60 minuten matig intensieve lichamelijke activiteit hebben, waarbij de activiteiten minimaal tweemaal per week gericht zijn op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid, voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB). In Overijssel voldoet 12% van de jeugd aan deze norm. Landelijk ligt dit percentage voor deze doelgroep op 17%. Om te voldoen aan de fitnorm moet een jongere minimaal 3 keer per week intensief 20 minuten achtereen bewegen. In Overijssel haalt 67% van de jeugd de fitnorm. In Nederland ligt dit percentage op 40%. Wanneer jongeren meer dan 2 uur per dag zittend doorbrengen (bijvoorbeeld computeren en televisie kijken), vertonen zij volgens landelijke richtlijnen veel sedentair gedrag. Het Overijsselse percentage van veel sedentair gedrag ligt op 41%. Vergeleken met het landelijke gemiddelde van 51% is deze zichtbaar lager. Van alle kinderen en jongeren loopt of fietst ruim driekwart dagelijks van en naar school. De reistijd die zij gemiddeld hiervoor nodig hebben bedraagt 100 minuten per week. Gemiddeld is dat 20 minuten reistijd per schooldag. Landelijke cijfers hiervan zijn niet bekend. Extra sport- en beweegmogelijkheden Bijna 68% van de jeugd in Overijssel krijgen onder en/of na schooltijd extra sport- en beweegactiviteiten aangeboden. Scholieren uit het voortgezet onderwijs lijken vaker een extra aanbod bovenop de gymlessen aangeboden te krijgen dan leerlingen uit het basisonderwijs. Over het algemeen kan gezegd worden dat de jongeren positief zijn over het extra aanbod in en rondom hun school. Gevraagd naar waar en hoe vaak er in de buurt wordt gespeeld en/of bewogen, wordt de eigen tuin en de eigen straat met name genoemd. Ook van speeltuin(tjes) en (gras)veldjes wordt door de jeugd regelmatig gebruik gemaakt. Gevraagd is ook wat de jeugd vindt van de sport- en beweegmogelijkheden in hun buurt. Over het algemeen vinden jongeren dat er weinig belemmeringen zijn omtrent sport- en beweegvoorzieningen in de buurt. Bijna een derde van de jongeren vindt dat er te weinig veldjes en pleintjes in hun buurt zijn. Ongeveer een kwart van de jongeren vindt dat de voorzieningen in de buurt slecht zijn onderhouden en de veldjes vaak bezet zijn. Leefstijl In de Jeugdsportmonitor zijn vragen omtrent rook- en drinkgedrag alleen gesteld aan de jongeren uit het voortgezet onderwijs. In Overijssel geeft 22% van de jongeren (12-17 jaar) aan wel eens gerookt te hebben. Landelijk ligt dit cijfer hoger, namelijk op 34% (10-19 jaar). Kijken we in Overijssel alleen naar de oudere leeftijdsgroep van 14-17 jaar geldt dat bijna een kwart van deze jongeren dagelijks rookt. Voor wat betreft alcoholgebruik geeft meer dan de helft van de scholieren uit het voortgezet onderwijs aan wel eens alcohol gedronken te hebben. In Nederland ligt dit cijfer hoger, namelijk op 70%. Op één gelegenheid minimaal vijf of meer drankjes drinken wordt binge-drinken genoemd. In Overijssel heeft 17% van de jongeren in de afgelopen vier weken aan binge-drinken gedaan. In Nederland ligt dit percentage op 30%. Net zoals bij het rookgedrag geldt ook bij binge-drinken dat het percentage van Overijsselse jongeren van 14-18 jaar hiervoor een stuk hoger ligt, namelijk op 25%. De fruitnorm komt neer op het gemiddeld eten van 2 stuks fruit per dag. In Overijssel voldoet 17% aan deze norm. Dit ligt lager dan het landelijke cijfer van de leeftijdsgroepen 4-11 jaar (28%) en 12-17 jaar (26%). Jongens voldoen iets minder aan de fruitnorm dan meisjes. De groentenorm voor jongeren is gesteld op het eten van gemiddeld 150 gram (4-11 jaar) of 200 gram (vanaf 12 jaar) groente per dag. In Overijssel voldoet 33% van de jongeren aan deze norm. Vergeleken met het landelijke percentage van 7% ligt deze een stuk hoger. Jongens eten minder groente dan meisjes en naarmate de leeftijd toeneemt wordt er meer groente gegeten.

8 Conclusies en aanbevelingen De doelstellingen van de Jeugdsportmonitor richten zich met name op het verzamelen van cijfers en daarmee het sport-, beweeg- en leefstijlgedrag van de jongeren in Overijssel inzichtelijk maken voor de provincie en haar gemeenten. In deze paragraaf worden deze cijfers in een aantal conclusies uiteengezet met daarbij passende aanbevelingen. Overijsselse jeugd sport veel In Overijssel sport 92% van de jeugd van 4-17 jaar volgens de RSO-norm 2. Dit percentage is een stuk hoger dan het landelijke percentage van 84%. Het is lastig hiervoor een oorzaak te noemen, wel kan afgevraagd worden of de landelijke richtlijn om een persoon die twaalf keer per jaar sport een sporter te noemen wel valide is. Een stuk betrouwbaarder is de vraag of een jongere lid is van een sportvereniging. Er zijn ook meer Overijsselse jongeren (74%) lid van een sportvereniging dan Nederlandse jongeren (70%). Over het algemeen lijkt het dat de jeugd van 4-17 jaar goed sport. Als we de leeftijdsgroepen nader bezien dan ligt dit beeld wel wat genuanceerder. Er is een aantal groepen die achterblijven bij de rest van Overijssel, namelijk: kinderen in de leeftijd van 4-6 jaar, vmbo ers (bbl en kbl), jongeren met obesitas, allochtonen en jongeren met een beperking en/of chronische aandoening. Daarnaast zijn er ook grote verschillen tussen de Overijsselse gemeenten. Als gekeken wordt naar de verschillen in sportdeelname in de deelnemende Overijsselse gemeenten, valt op dat de gemeenten Almelo en Twenterand iets lager scoren. Wanneer de gemeenten onderling worden vergeleken wat betreft het percentage jongeren dat lid is van een sportvereniging scoort gemeente Rijssen-Holten het laagste. Verwacht zou worden dat wanneer de sportdeelname en lidmaatschap laag uitvallen, dit ook te zien zou zijn in sportidentiteit (de mate waarin iemand zichzelf als sporter ziet). Voor de gemeente Rijssen-Holten is het percentage van de sportidentiteit inderdaad laag. Voor de gemeenten met een lage sportdeelname, Almelo en Twenterand, liggen de percentages van de sportidentiteit ook lager dan provinciaal. Aanbevelingen Voor sportdeelname en lidmaatschap zijn de provinciale en de meeste gemeentelijke percentages goed te noemen in vergelijking met landelijke percentages. De eerste aanbeveling lijkt dan ook vooral door te gaan met sportstimulering voor jongeren in Overijssel. Er zijn echter grote verschillen tussen doelgroepen waar te nemen en tussen gemeenten onderling. Als tweede aanbeveling luidt daarom: stem het sportstimuleringsbeleid af op de doelgroepen die een extra duwtje in de rug nodig hebben. Let hierbij vooral op de eerder genoemde doelgroepen. Maar jeugd beweegt weinig Jongeren die dagelijks tenminste 60 minuten matig intensief bewegen, voldoen aan de NNGB. De Overijsselse jeugd (12%) beweegt minder dan de Nederlandse jeugd (17%). Het is ook interessant om de percentages tussen gemeenten en naar achtergrondkenmerken te vergelijken. Vooral jongeren uit het voortgezet onderwijs, jongeren met overgewicht en obesitas en allochtonen scoren ruim onder het Overijsselse percentage van 12%. Gekeken naar de fitnorm (minimaal 3 keer per week minstens 20 minuten achtereen intensief bewegen) scoren de Overijsselse jongeren juist weer beter dan de Nederlandse. Dit lijkt in één lijn te liggen met het hoge sportdeelname cijfer in Overijssel. Ook zijn hier groepen die achterblijven, namelijk kinderen uit het basisonderwijs, jongeren met obesitas en allochtonen scoren lager dan het Overijsselse percentage. Veel beweegtijd kan gehaald worden uit het dagelijks van en naar school lopen of fietsen. Gemiddeld lopen of fietsen de jongeren in Overijssel 20 minuten per dag. Wanneer alleen naar de jongeren uit het voortgezet onderwijs wordt gekeken lopen of fietsen zij ruim een half uur per dag. Jongeren met obesitas 2 http://www.mulierinstituut.nl/projecten/monitoringprojecten.html

9 fietsen of lopen gemiddeld 15 minuten per dag. Naast te weinig bewegen kan ook te veel zitten op latere leeftijd tot gezondheidsklachten leiden. Minder jongeren van 4-17 jaar (41%) in Overijssel vertonen veel sedentair gedrag in vergelijking met Nederlandse jongeren van 4-11 jaar (51%). Hier is het lastig om de cijfers met elkaar te vergelijken, aangezien de leeftijdsgroepen met elkaar verschillen. De doelgroepen die het meeste sedentair gedrag vertonen zijn jongeren van 14-17 jaar, vmbo ers en jongeren met een beperking en/of chronische aandoening. Gemeenten waar weinig jongeren aan de NNGB voldoen zijn Rijssen-Holten, Haaksbergen, Losser en Tubbergen. Voor de fitnorm komt Rijssen-Holten naar voren, gevolgd door Almelo en Kampen. Opvallend genoeg valt het sedentaire gedrag in Rijssen-Holten ook laag uit. Vooral de gemeente Zwolle komt naar voren als een gemeente waar jongeren veel sedentair gedrag vertonen. Aanbevelingen In het voortgezet onderwijs valt wat betreft het halen van de NNGB en het tegengaan van sedentair gedrag veel winst te behalen. De basis van bewustwording moet gelegd worden in het onderwijs en doorgezet worden in het voortgezet onderwijs. Binnen het voortgezet onderwijs zou dan vooral vmbo ers als specifieke doelgroep eruit gelicht kunnen worden. Ten tweede zijn er ook andere kwetsbare groepen die de aandacht verdienen. Met name kan dan gedacht worden aan allochtonen en jongeren met overgewicht en obesitas. Vooral deze laatste groep verdient aandacht, aangezien zij niet alleen achterblijven met matig intensieve beweging (NNGB), maar ook met intensief bewegen (fitnorm) scoren zij laag. Wellicht kunnen gemeenten hierbij gebruik maken van landelijke impulsen die zich speciaal op deze doelgroepen richten, zoals de programma s Kinderen sportief op gewicht 3 en de #Jeugdimpuls 4. Jeugd speelt, sport en/of beweegt bij school en in de buurt Ruim tweederde van de jeugd in Overijssel geeft aan onder en/of na schooltijd extra sport- en beweegactiviteiten aangeboden te krijgen. Dat betekent dat niet op alle scholen in Overijssel sprake is van een extra aanbod naast de gymlessen. Bijna driekwart van de jongeren geeft aan dat extra sport- en beweegactiviteiten leuk zijn en ook meedoet wanneer er extra sport- en beweegactiviteiten georganiseerd worden. Volgens de jongeren uit Rijssen-Holten en Almelo zijn de scholen het minst actief met extra sport- en beweegaanbod, terwijl in Hardenberg, Losser en Hellendoorn dit aanbod het grootst lijkt te zijn. De jongeren zijn ook bevraagd naar de plekken waar zijn spelen, sporten en bewegen in de buurt. Plekjes waar jongeren het meeste spelen zijn de eigen tuin en op straat. Jongens spelen vaker op grasveldjes en sportveldjes, meisjes bezoeken vaker dan jongens speeltuintjes. Verschillen per gemeente zijn er ook. In Zwolle wordt van alle gemeenten het meeste gebruik gemaakt van gras-, sportveldjes, speeltuintjes en bosjes. In Steenwijkerland wordt het meeste op schoolpleinen gespeeld. De belemmeringen om in de buurt buiten te spelen en te bewegen lijken niet groot. Een op de drie vindt dat er te weinig veldjes en pleintjes in de buurt zijn, hiernaast geeft bijna de helft van de jongeren aan dat er geen activiteiten in de buurt worden georganiseerd. In de gemeenten Almelo en Losser geven de jongeren vaker aan belemmeringen te ervaren dan in ander gemeenten. Een klein gedeelte van de jongeren geeft aan minimaal eenmaal per jaar deel te nemen aan het sport- en beweegaanbod van andere organisaties. Vooral de buurtvereniging, kerk of moskee worden hier genoemd. In Almelo, Dinkelland en Zwolle geven de meeste jongeren aan van de scouting gebruik te maken. Veel jongeren in de gemeente Hardenberg nemen deel aan activiteiten georganiseerd door buurtverenigingen. In Hengelo en Rijssen-Holten lijken speeltuinen een belangrijkere rol te spelen in het extra sport- en beweegaanbod. Ten slotte springt Rijssen-Holten eruit wat betreft de hoge deelname aan sport- en beweegactiviteiten georganiseerd door kerk of moskee. 3 http://www.sportindebuurt.nl/kinderen-sportief-op-gewicht/ 4 http://www.gezondeschool.info/algemeen/-jeugdimpuls/

10 Aanbevelingen De jongeren reageren enthousiast op extra sport- en spelaanbod, wellicht kan de buurtsportcoach een rol spelen om in deze behoefte te voorzien in afstemming met de onderwijsinstellingen. Vindplaatsen van specifieke doelgroepen zijn hierin ook belangrijk. Jongens spelen op andere plekjes dan meisjes en ook de leeftijd speelt een grote rol in de plek waar gespeeld, gesport of bewogen wordt. Hoewel een verdere analyse van het databestand van de Jeugdsportmonitor gewenst is, kan de Buurtscan 5 voor gemeenten ook een extra informatiebron zijn. Breng voordat met een project wordt begonnen de buurt in kaart, zodat de activiteiten afgestemd kunnen worden op de doelgroepen waarvoor zij bedoeld zijn. Ook belemmeringen kunnen hiermee in beeld worden gebracht. Daarbij kunnen tevens bestaande structuren, zoals bijvoorbeeld een actieve buurtvereniging, speeltuinvereniging of een religieuze organisatie worden geïnventariseerd. Overijsselse jongeren een gezonde leefstijl? Overijsselse jongeren die in het voortgezet onderwijs zitten, lijken minder te roken dan jongeren in Nederland. Wanneer echter gekeken wordt naar de wat oudere leeftijdsgroep van 14-17 jaar in Overijssel, rookt bijna een kwart van deze groep dagelijks. Ook valt op dat jongeren die niet aan sport doen meer roken dan jongeren die wel aan sport doen. Jongeren die in Kampen, Hof van Twente en Almelo wonen, roken meer dan jongeren in andere Overijsselse gemeenten. Het alcoholgebruik is in Overijssel ook lager dan in de rest van Nederland. Echter geldt ook hier dat wat betreft het binge-drinken (meer dan vijf alcoholische drankjes op één gelegenheid) de leeftijdsgroep van 14-18 jaar fors meer drinkt dan de jongere doelgroep uit het voortgezet onderwijs. Ook jongeren met obesitas zijn een risicogroep wat betreft het binge-drinken. Met name in Hof van Twente, Hellendoorn en Tubbergen zijn veel jongeren die binge-drinken. Jongeren in Overijssel (17%) eten minder fruit dan jongeren in de rest van Nederland (26%). De reden hiervoor is niet duidelijk. Vooral de leeftijdsgroep 7-10 jaar eet minder fruit. In de gemeente Twenterand wordt het minste fruit gegeten. Kijken we naar het eten van groente, dan zit het Overijsselse percentage weer erg hoog (33%) ten opzichte van het landelijke percentage (7%). Wat aan de landelijke cijfers opvalt is dat jongeren veel lager scoren dan volwassenen (33%). Afgevraagd kan worden of dat grote verschil daadwerkelijk te verklaren is uit het eetgedrag van jongeren. Groepen die in Overijssel achterblijven bij het halen van de groentenorm zijn kinderen uit het basisonderwijs en jongeren met obesitas. De jongeren in onder andere de gemeenten Rijssen- Holten en Kampen scoren het laagst vergeleken met andere gemeenten in Overijssel. Aanbevelingen Dat voldoende sporten niet direct betekent dat er voldoende wordt bewogen is in eerdere conclusies hierboven duidelijk geworden. Ook betekent dit niet direct een gezonde leefstijl. Hoewel het lijkt alsof er vergeleken met landelijke cijfers weinig gerookt en gedronken wordt, zijn er zeker doelgroepen in Overijssel die de gestelde normen niet halen. Wat betreft het rook- en drinkgedrag springt de doelgroep van 14-18 jaar eruit. Het lijkt daarom ook belangrijk om het stimuleren van sport- en beweeggedrag onder jongeren te combineren met aandacht voor een gezonde leefstijl. Hiervoor is een integrale aanpak nodig. Met het onderwijs als vindplaats voor deze doelgroep is een goede samenwerking gewenst. Ook hier kan aangesloten worden bij landelijke programma s, zoals De Gezonde School 6. Na het lezen van deze rapportage zullen wellicht niet voor alle lezers hun vragen beantwoord zijn. Dit kan wellicht komen door gemeten verschillen tussen gemeenten en doelgroepen, maar wellicht ook door drang naar een verdere uitdieping op gemeenteniveau van de dataset. Om een beter beeld te krijgen van sport, bewegen en leefstijl op gemeentelijk niveau gaat Sportservice Overijssel in het voorjaar van 2013 factsheets 5 http://www.sportserviceoverijssel.nl/advies ondersteuning/sportbeleid/sport_en_bewegen_in_de_buurt/buurtscan#.uq7lcx1zrmw 6 http://www.gezondeschool.info/

ontwikkelen waar nog gedetailleerder ingezoomd wordt op de verschillende doelgroepen. Daarnaast strekt het tot aanbeveling om over twee jaar opnieuw de Jeugdsportmonitor uit te voeren, om ontwikkelingen en trends nader te duiden. 11

12 Achtergrond Sinds 2010 voert Sportservice Overijssel voor de provincie en deelnemende gemeenten Fit en gezond in Overijssel uit 7, een onderzoek naar sport, bewegen en leefstijl onder volwassen inwoners van Overijssel. Deze monitoring levert betrouwbare resultaten op die gebruikt worden in het ontwerpen en evalueren van sportbeleid. In navolging op Fit en gezond in Overijssel, heeft Sportservice Overijssel in 2012 voor achttien Overijsselse gemeenten de Jeugdsportmonitor uitgevoerd. De Jeugdsportmonitor is een online vragenlijst naar sportgedrag, beweeggedrag en leefstijl van de jeugd van 4-17 jaar. Hiermee wordt getracht ook betrouwbare cijfers op het gebied van sport, bewegen en leefstijl te verzamelen voor de jeugd. Gemeentelijk sportstimuleringsbeleid richt zich immers met name op deze doelgroep. Deze rapportage geeft de resultaten van dit onderzoek weer. Doelstellingen De Jeugdsportmonitor heeft zich een aantal doelen gesteld: 1. Verzamelen van gegevens over sportdeelname, beweeggedrag en leefstijl van de jeugd van 4-17 jaar ten behoeve van de ontwikkeling, bijsturing en evaluatie van een provinciaal-, gemeentelijk- en school sport- en beweegbeleid. 2. Cijfers bieden die door VWS voor lokale uitvoering van het huidige landelijke sportbeleid gevraagd worden (o.a. buurtscan en impuls combinatiefuncties en buurtsportcoaches) 8. 3. Benchmarken van gegevens over sportdeelname, beweeggedrag en leefstijl van kinderen en jongeren van 4-17 jaar. Leeswijzer In hoofdstuk 2 vindt u de beschrijving van de onderzoeksopzet. Hierin is uitgelegd welke methoden en technieken voor dit onderzoek zijn gehanteerd. Vervolgens staan de respons en een aantal achtergrondkenmerken beschreven in hoofdstuk 3. In de daaropvolgende hoofdstukken zijn de resultaten beschreven. Hoofdstuk 4 geeft de cijfers met betrekking tot de sportbeoefening in Overijssel weer. Hoofdstuk 5 beschrijft de resultaten van de mate van lichaamsbeweging. In hoofdstuk 6 beschrijft de resultaten van de vragen omtrent extra sport- en beweegactiviteiten. In hoofdstuk 7 staan cijfers met betrekking tot de leefstijl van de jeugd. Tot slot zijn bijlagen toegevoegd met tabellen en grafieken die vooral het beeld per gemeente laten zien. In de tekst wordt regelmatig naar enkele opvallende gemeentelijke cijfers verwezen. In bijlage 4 is een aantal diagrammen toegevoegd met extra analyses op motivatie om wel of niet te sporten. De uitsplitsing is gemaakt naar leeftijd, BMI, etniciteit en beperking 9. 7 Vilsteren, van, M (2010, 2012). Fit en gezond in Overijssel. Zwolle: Sportservice Overijssel 8 Ministerie VWS (2011). Sport en bewegen in de buurt. Den Haag: Arko Sports Media 9 Van deze laatste twee achtergrondkenmerken zijn de tegenhangers (resp. autochtoon en geen beperking) niet toegevoegd omdat het om dusdanig grote groepen gaat dat het cijfer van die groep overeen komt met het provinciale cijfer van de sporters en niet-sporters.

13

14 Onderzoeksgroep De Jeugdsportmonitor betreft een online vragenlijst die zich richt op de jeugd in de leeftijd van 4-17 jaar. In 2012 hebben achttien van de vijfentwintig Overijsselse gemeenten deelgenomen aan dit onderzoek. Als in dit rapport gesproken wordt over de provincie Overijssel, worden hiermee deze achttien gemeenten bedoeld. Gemeenten die niet hebben deelgenomen aan dit onderzoek gaven als reden op dat zij al over voldoende cijfermateriaal beschikten of beschikten niet over voldoende financiële middelen om deel te nemen aan de Jeugdsportmonitor. Bij de dataverzameling is de hulp gevraagd van het basisonderwijs en voortgezet onderwijs om de online vragenlijsten te verspreiden onder de respondenten. Voor kinderen uit het basisonderwijs (leeftijd 4-11 jaar) is de vragenlijst ingevuld te door een ouder of verzorger, jongeren uit het voortgezet onderwijs (leeftijd 12-17 jaar) hebben de vragenlijst zelf ingevuld. Procedure De benadering van de beoogde doelgroep en de afname van de vragenlijst verliep geheel digitaal. Deze methode bracht relatief lage kosten met zich mee en de onderzoeker kon op een snelle wijze zijn data verzamelen. Daarentegen kon de respons bij een digitale vragenlijst lager uitvallen dan bij combinatie van een papieren en digitale benadering. Denk hierbij aan gezinnen die niet over internet beschikken. Om wel voldoende respondenten in het onderzoek te betrekken is om die reden een populatieonderzoek gestart. Bij deze wijze van onderzoeken wordt getracht zoveel mogelijk respondenten uit de beoogde doelgroep te bereiken. Voor de verspreiding van de online vragenlijst was daarom de medewerking gevraagd van scholen uit het basis- en voortgezet onderwijs uit de deelnemende gemeenten. In de deelnemende gemeenten is elke school een maand voor aanvang van de dataverzameling gevraagd of zij wilden deelnemen aan de Jeugdsportmonitor. In totaal hebben 295 scholen hier positief op gereageerd. In de week voor aanvang van de dataverzameling stuurde de gemeente elke school een eigen weblink die respondenten toegang gaf tot de vragenlijst 10. Scholen uit het basisonderwijs konden de weblink richting de ouders van hun leerlingen verspreiden via een schoolwebsite, een digitale nieuwsbrief of per mail. Scholen uit het voortgezet onderwijs konden de vragenlijst op school laten invullen, via de website of per mail verspreiden onder de scholieren. De respondenten hebben vervolgens een maand de tijd gehad de vragenlijst in te vullen. Vragenlijst De vragen die in de Jeugdsportmonitor gebruikt zijn komen uit diverse landelijke vragenlijsten, zoals de Sportersmonitor (Mulier Instituut), BOS-kompas (NISB), EMOVO (GGD), 1-meting Vmbo in beweging (TNO) en Fit en Gezond in Overijssel (Sportservice Overijssel). Bij de ontwikkeling van de vragenlijst is rekening gehouden met de vraag van de deelnemende gemeenten tot benchmarking met landelijke cijfers. Hier is in enkele gevallen van afgeweken. Reden hiervoor is om de vragenlijst kort te houden, zodat de kans op uitval kleiner zou zijn. 10 In Zwolle is de verspreiding gedaan door Sportservice Zwolle. De dataverzameling voor het basisonderwijs in Zwolle is gedaan door Kennispraktijk.

15 Naast achtergrondgegevens zoals geslacht, leeftijd, en afkomst, zijn de volgende vijf thema s in de Jeugdsportmonitor terug te vinden: 1. Sportbeoefening: Sportdeelname, sportmotivatie, lidmaatschap van sportvereniging, zelfbeeld sporter, zwemdiploma; 2. Beweeggedrag: NNGB, fitnorm, sedentair gedrag; 3. Extra sport- en beweegmogelijkheden: Sport- en beweegactiviteiten in en rondom schooltijd, sport- en beweegmogelijkheden in de buurt; 4. Leefstijl: Groente en fruit, roken en alcohol (alleen jeugd voortgezet onderwijs) en beleving eigen gezondheid. Analyse De digitale vragenlijsten zijn gemaakt en verstuurd met behulp van de website Surveymonkey.com. Na sluiting van de dataverzameling waren 25.325 vragenlijsten ingevuld. De gegevens zijn vervolgens door Sportservice Overijssel geanalyseerd met het statistische programma SPSS. Eerst zijn de data opgeschoond. Respondenten die pas na de vraag omtrent het zwemdiploma zijn gestopt met invullen zijn nog wel meegenomen in de analyses, andere respondenten zijn verwijderd. Daarnaast zijn ook respondenten verwijderd die de vragenlijst niet serieus hebben ingevuld. Na opschoning bestond de dataset uit 22.928 respondenten. Ten slotte zijn de respondenten ingedeeld op postcode naar de gemeente waarin zij woonachtig zijn. Respondenten die woonachtig zijn in een gemeente die niet deelneemt aan de Jeugdsportmonitor zijn ook verwijderd uit de dataset. Hiermee is het totale databestand die voor deze rapportage is gebruikt uitgekomen op 20.945 respondenten. In de dataset is een verschil te zien in de respons tussen gemeenten onderling, jongens en meisjes en leeftijdsgroepen (zie bijlage 1 en 2). Om deze verschillen te corrigeren is een randtotalenweging uitgevoerd met behulp van grote weegfactoren. Daarbij is gewogen naar geslacht, leeftijd en gemeente. De analyse in deze rapportage bestaat alleen uit beschrijvende statistiek. In dit rapport worden de gewogen cijfers gepresenteerd, indien anders wordt bij de tabel, de figuur of in de tekst vermeld dat het ongewogen scores betreft. Kanttekeningen Bij vragenlijstonderzoek gaat het om zelfgerapporteerd gedrag, hierbij is de kans op sociaal wenselijke antwoorden en een verkeerde inschatting van het eigen gedrag aanwezig. Daarnaast bestaat de kans op selectieve non-respons. In dit onderzoek zijn twee momenten waarop de selectie op non-respons plaats heeft kunnen vinden. Ten eerste hebben scholen op verschillende wijze de online vragenlijst verspreid. Scholen waar sport en bewegen weinig aandacht geniet zouden wellicht minder energie gestoken hebben in de verspreiding van de vragenlijst onder de ouders en jongeren, dan scholen waar sport en bewegen hoog op het agenda staat. Ten tweede is het waarschijnlijk dat jongeren die gezond en actief zijn eerder een vragenlijst over sport, bewegen en leefstijl invullen dan jongeren die dit niet of minder zijn. Door het gebruik van landelijke standaardvragen en door de data te wegen is getracht deze kanttekeningen te ondervangen.

16 Respons Volgens cijfers van het CBS wonen er 138.900 jongeren in de leeftijd van 4-17 jaar in de achttien gemeenten. In tabel 3.1 staat de populatie volgens het CBS, de ongewogen en gewogen respons per gemeente weergegeven. Te zien is dat deze rapportage is gemaakt op basis van 20.945 respondenten die de 138.900 jongeren uit de 18 gemeenten (populatie) representeren. De respons in de gemeente Zwolle heeft met 6.130 respondenten een zeer hoge respons, de totale respons in de gemeente Steenwijkerland is met 272 aan de lage kant. Om een betrouwbaar beeld te kunnen geven op gemeentelijk niveau, is een respons van ongeveer 400 respondenten gewenst. Ook de respons van het voortgezet onderwijs uit Haaksbergen en Steenwijkerland is laag, daardoor staan van die specifieke doelgroep uit deze twee gemeenten de resultaten in de bijlagen niet gepresenteerd. Tabel 3.1 Respons per gemeente Gemeente Populatie 4-17 jaar Respons onderzoek Respons ongewogen (%) Zwolle 20.144 6.130 28 15 Raalte 6.546 1.499 7 5 Hardenberg 11.384 1.382 7 8 Hellendoorn 6.366 1.282 6 5 Hengelo 13.917 1.277 6 10 Rijssen-Holten 7.641 1.137 5 5 Dinkelland 5.195 944 5 4 Hof van Twente 6.183 914 4 4 Twenterand 6.471 836 4 5 Kampen 9.783 830 4 7 Oldenzaal 5.581 787 4 4 Almelo 12.745 684 3 9 Losser 3.809 683 3 3 Tubbergen 4.341 658 3 3 Haaksbergen 4.348 566 3 3 Borne 3.863 537 3 3 Ommen 2.937 527 3 2 Steenwijkerland 7.644 272 1 5 Totaal 138.900 20.945 100 100 Respons gewogen (%) Vanaf tabel 3.2 zijn de cijfers die in dit rapport staan de gewogen cijfers, indien anders staat dit vermeld. In tabel 3.2 is te zien hoe de jeugd van 4-17 jaar in Overijssel is verdeeld over het basisonderwijs (59%) en voortgezet onderwijs (41%). Zoals verwacht zijn jongens en meisjes evenredig verdeeld over beide schoolniveaus. De respondenten zijn verdeeld in vier leeftijdsgroepen: 4-6 jaar, 7-10 jaar, 11-13 en 14-17 jaar. Bij het aanmaken van de leeftijdsgroepen is rekening gehouden met overbrugbare verschillen tussen de verschillende leeftijden binnen een groep en de grootte van een groep. Kinderen van 4-6 jaar en 7-10 jaar zitten alleen op het basisonderwijs. Jongeren van 11-13 jaar zitten vooral op het voortgezet onderwijs (65%), een klein gedeelte gaat naar het basisonderwijs (35%). Jongeren van 14-17 jaar zijn alleen te vinden in het voortgezet onderwijs.

17 Tabel 3.2 Schoolniveau naar geslacht en leeftijd (in procenten) Geslacht Leeftijdscategorie Totaal (n=20.945) Jongen (n=10.326) Meisje (n=10.619) 4-6 jaar (n=2.788) 7-10 jaar (n=5.518) 11-13 jaar (n=7.214) Basisonderwijs 59 59 58 100 100 35 0 Voortgezet onderwijs 41 41 42 0 0 65 100 14-17 jaar (n=5.425) Achtergrondkenmerken Aan de hand van enkele achtergrondkenmerken worden in deze rapportage de onderwerpen verkend. Wat opvalt is dat weinig scholieren uit het vmbo (bbl of kbl), praktijkonderwijs en speciaal onderwijs de vragenlijst hebben ingevuld. Voor de respondenten uit het praktijkonderwijs en speciaal voortgezet onderwijs geldt dat hun aantal te laag is om daarover betrouwbare uitspraken te kunnen doen, daarom zijn er voor deze twee onderwijsniveaus geen uitsplitsingen gemaakt. In Overijssel heeft 90% van de jongeren een gezond gewicht, 8% overgewicht en 2% extreem overgewicht (obesitas). Landelijk gezien heeft 13% van de jongeren overgewicht en 3% obesitas 11. Tabel 3.3 Achtergrondkenmerken van de onderzoekspopulatie (in procenten) Achtergrondkenmerk Categorie Percentage Geslacht Jongen 51 Meisje 49 Leeftijd 4-6 jaar 21 7-10 jaar 30 11-13 jaar 22 14-17 jaar 27 Schoolniveau Basisonderwijs 59 Voortgezet onderwijs 41 Niveau voortgezet onderwijs Vmbo (bbl of kbl) 8 Mavo, Vmbo (gl of tl) 10 Havo, Vwo (atheneum, gymnasium) 21 Praktijkonderwijs 2 Speciaal onderwijs 0 Overige 0 BMI 12 Gezond gewicht 90 Overgewicht 8 Obesitas 2 Etniciteit 13 Autochtoon 92 Allochtoon 8 Beperking/chr. aandoening Wel 13 Geen 87 11 http://www.convenantgezondgewicht.nl/cijfers 12 Body Mass Index (BMI) wordt berekend door het gewicht (kilogram) te delen door het kwadraat van de lengte (meter) 13 Volgens het CBS is iemand autochtoon als beide ouders in Nederland zijn geboren, ongeacht het geboorteland van de persoon zelf. Allochtonen zijn personen waarvan tenminste één ouder in het buitenland is geboren.

Overijssel Jongens Meisjes 4-6 jr 7-10 jr 11-13 jr 14-18 jr Basisonderwijs Voortgezet onderwijs Vmbo (bbl of kbl) Mavo, Vmbo (gl of tl) Havo, Vwo (gymnasium) Gezond gewicht Overgewicht Obesitas Autochtoon Allochtoon Geen beperking/chr. aandoening Beperking/chr. aandoening 18 Sportdeelname Een sporter volgens de Richtlijn Sportdeelname Onderzoek (RSO-norm) is een persoon die minimaal twaalf keer per jaar sport 14. In Overijssel voldoet 92% van de jeugd van 4-17 jaar aan deze norm. Dit is hoog vergeleken met landelijke cijfers, want in de leeftijd van 6-17 jaar voldoet 84% 15 aan de norm. Tussen jongens en meisjes zit nagenoeg geen verschil. In het basisonderwijs wordt iets minder gesport (91%) en in het voortgezet onderwijs iets meer (94%). Dit komt met name omdat de leeftijdsgroep 4-6 jarigen duidelijk minder sporten (82%). Naarmate het niveau op voortgezet onderwijs toeneemt neemt het aantal jongeren dat aan de norm voldoet ook iets toe (92%, 94% en 96%). Jongeren met overgewicht (89%) en obesitas (83%) voldoen minder vaak aan de norm, datzelfde geldt voor allochtonen (87%). In bijlage 3 staan de cijfers omtrent sportdeelname per gemeente uitgesplitst. De gemeente Almelo (88%) en Twenterand (89%) liggen onder het provinciale percentage. De gemeenten Oldenzaal (96%), Borne, Dinkelland, Hof van Twente, Losser en Tubbergen (allen 95%) liggen hier duidelijk boven. 100 80 60 40 20 0 Figuur 4.1 Sporters volgens RSO-norm naar achtergrondkenmerken (in procenten) Populaire sporten De respondenten hebben in de vragenlijst aangegeven welke sport(en) zij de afgelopen twaalf maanden hebben beoefend. Van alle respondenten geeft 6% aan de afgelopen twaalf maanden geen sport beoefend te hebben. In tabel 4.2 staan de tien meest genoemde sporten onder elkaar. Voetbal is de populairste sport, gevolgd door zwemmen. Opvallend, want landelijk 16 wordt juist eerst zwemmen genoemd, gevolgd door 14 http://www.mulierinstituut.nl/projecten/monitoringprojecten.html 15 Factsheet Sportdeelname in Nederland 2006-2011 (2012). Mulier Instituut 16 Tiessen-Raaphorst, A., Verbeek, D., Haan, J. de., & Breedveld, K. (2010). Sport : een leven lang : rapportage sport 2010 (268 p. bijl. fig. ill. tab. Met lit. opg. ISBN: 9789037705041). Den Haag/ 's-hertogenbosch: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP)/ W.J.H. Mulier Instituut.

19 voetbal. In de tabel hieronder is tevens een uitsplitsing gemaakt naar geslacht en leeftijd. Voetbal is duidelijk populairder bij jongens dan bij meisjes. Bij meisjes is gymnastiek/turnen meer in trek en dit kan ook gezegd worden van skeeleren/skaten en dansen. Wanneer gekeken wordt naar verschillen tussen de leeftijdsgroepen valt op dat zwemmen bij 4-6 jarigen de populairste sport is. Voor de groep van 7-10 jaar valt op dat zij vaker gymnastiek/turnen en skaten/skeeleren als sport beoefenen dan de andere leeftijdsgroepen. Bij de groep 11-13 jaar is voetbal het meest populair van alle sporten. Bij de oudste leeftijdsgroep geldt datzelfde voor hardlopen. Verder valt op dat bij sporten als badminton, tafeltennis en basketbal naarmate de leeftijd vordert meer jongeren de sport beoefenen. Tabel 4.2 Top 10 populaire sporten naar geslacht en leeftijd (in procenten) Geslacht Leeftijdscategorie Totaal Jongens Meisjes 4-6 jr 7-10 jr 11-13 jr 14-18 jr (Zaal)voetbal 49 64 24 28 45 54 48 Zwemmen 40 36 38 63 42 25 20 Gymnastiek/turnen 26 16 31 25 29 23 17 Hardlopen 25 23 23 9 14 28 40 Schaatsen 22 19 21 12 24 23 21 Skeeleren/skaten 20 14 24 13 26 20 14 Danssport 17 4 24 13 16 17 16 Badminton 16 15 15 4 13 21 21 Tafeltennis 15 17 12 3 12 22 20 Basketbal 15 17 11 2 6 22 26 Lidmaatschap Het lidmaatschap bij sportverenigingen onder Overijsselse jongeren is hoger (74%) dan in de rest van Nederland (70% 17 ). Er zijn in Overijssel evenveel jongens als meisjes lid (74%). Vooral de 4-6-jarigen zijn minder vaak lid zijn van een sportvereniging. Hierna loopt het lidmaatschap onder de jongeren op (7-10 jaar: 87%), bij de groep 11-13 jaar (83%) is weer een daling te zien en deze trend zet door bij de laatste leeftijdsgroep (72%). Tussen kinderen uit het basisonderwijs (73%) en jongeren uit het voortgezet onderwijs (75%) is een klein verschil. Het lidmaatschap onder jongeren neemt ook toe naarmate het schoolniveau op het voortgezet onderwijs toeneemt (69%, 75% en 80%). Het lidmaatschap van jongeren met obesitas (61%), allochtonen (64%) en jongeren met een aandoening (69%) blijven ook achter bij het Overijsselse percentage. In bijlage 4 staan ook de percentages per gemeente weergegeven. De gemeente Rijssen-Holten en Zwolle scoren laag wat betreft lidmaatschap. In de gemeenten Haaksbergen (86%), Borne (84%) en Tubbergen (84%) zijn de meeste jongeren lid van een sportvereniging. 17 Factsheet Sportdeelname in Nederland 2006-2011 (2012). Mulier Instituut

Overijssel Jongens Meisjes 4-6 jr 7-10 jr 11-13 jr 14-18 jr Basisonderwijs Voortgezet onderwijs Vmbo (bbl of kbl) Mavo, Vmbo (gl of tl) Havo, Vwo (gymnasium) Gezond gewicht Overgewicht Obesitas Autochtoon Allochtoon Geen beperking/chr. aandoening Beperking/chr. aandoening 20 100 80 60 40 20 0 Figuur 4.3 Lidmaatschap sportvereniging naar achtergrondkenmerken (in procenten) Hieronder staan per achtergrondkenmerk de risicogroepen weergegeven. Deze groepen scoren lager dan het Overijsselse percentage. Risicogroepen voor sportdeelname en lidmaatschap Achtergrondkenmerk Risicogroepen Geslacht - Leeftijd 4-6 jarigen Schoolniveau Vmbo (bbl en kbl) BMI Jongeren met obesitas Etniciteit Allochtonen Beperking en/of chronische aandoening Jongeren met een beperking en/of chronische aandoening Gemeente(n) Almelo, Twenterand, Rijssen-Holten en Zwolle Sportidentiteit Aan de Overijsselse jeugd is gevraagd of zij zichzelf als een sporter zien. Ruim 58% antwoordt positief op die vraag. Een sportidentiteit op jonge leeftijd kan gelden als goede voorspeller voor sportdeelname op latere leeftijd 18. Uitsplitsing naar geslacht leert dat meer jongens zichzelf als sporter zien (64%) dan meisjes (52%). De 4-6-jarigen zien zichzelf beduidend minder als sporter (39%) dan de overige leeftijdsgroepen. De sportidentiteit neemt toe naarmate het schoolniveau op het voortgezet onderwijs toeneemt (58%, 62% en 65%). Kijkende naar BMI zijn er ook grote verschillen te zien. De jeugd met een gezond gewicht ziet zichzelf vaker als sporter (59%), dan kinderen met overgewicht (48%) en obesitas (38%). Ten slotte identificeren allochtonen (57%) 18 Pot, J.N., & Hilvoorde, I.M. van (2011) Het belang van sport voor de stad. In G. Walraven & C-J. Pen (Eds). Van de maakbare naar de lerende stad: de praktijkgerichte bijdrage van lectoraten (pp 53-62). Antwerpen-Apeldoorn: Garant.

Overijssel Jongens Meisjes 4-6 jr 7-10 jr 11-13 jr 14-18 jr Basisonderwijs Voortgezet onderwijs Vmbo (bbl of kbl) Mavo, Vmbo (gl of tl) Havo, Vwo (gymnasium) Gezond gewicht Overgewicht Obesitas Autochtoon Allochtoon Geen beperking/chr. aandoening Beperking/chr. aandoening 21 zichzelf iets minder vaak als sporter dan autochtonen (58%) en jongeren zonder beperking (59%) vaker dan jongeren met een beperking (52%). In bijlage 5 staat de sportidentiteit per gemeente weergegeven. Met name in Rijssen-Holten (48%) heeft minder dan de helft van de jongeren een positieve sportidentiteit. In Haaksbergen en Tubbergen hebben de meeste jongeren een positieve sportidentiteit (67%). 80 60 40 20 0 Figuur 4.4 Positieve sportidentiteit naar achtergrondkenmerken (in procenten) In het kader hieronder zijn de risicogroepen van sportidentiteit per achtergrondkenmerk weergegeven. Risicogroepen voor sportidentiteit Achtergrondkenmerk Risicogroepen Geslacht Meisjes Leeftijd 4-6 jarigen Schoolniveau Vmbo (bbl en kbl) BMI Jongeren met overgewicht en obesitas Etniciteit - Beperking en/of chronische aandoening Jongeren met een beperking en/of chronische aandoening Gemeente(n) Rijssen-Holten Motivatie van sporters Voor het ontwikkelen van sportstimuleringsbeleid is het interessant te weten waarom jongeren sporten. In de figuur hieronder staan de voornaamste vijf redenen van sportende jongeren weergegeven. Gezondheid en plezier worden als voornaamste twee reden genoemd. Landelijk worden deze twee redenen ook als

22 voornaamste redenen door jongeren genoemd 19. Tevens is een uitsplitsing naar geslacht gemaakt. Meisjes vinden lichaamsbeweging/gezondheid (70%), leuke activiteit/plezier (65%) en gezelligheid/sociale contacten (27%) iets belangrijker dan jongens (achtereenvolgens 64%, 59% en 22%). Jongens vinden vooral het opbouwen van conditie/kracht en lenigheid (35%) belangrijker dan meisjes (32%). Er is ook gekeken naar de motivatie om te sporten uitgesplitst naar leeftijd, BMI, etniciteit en jongeren met een beperking (zie bijlage 6). Uit deze analyse komt naar voren dat de jongste leeftijdsgroep het leren van een nieuwe activiteit veel belangrijker vindt vergeleken met de andere leeftijdsgroepen (4-6 jaar: 28%, 7-10 jaar: 10%, 11-13 jaar: 8% en 14-17 jaar: 6%). Als verklaring kan hiervoor de zwemles genoemd worden, waar volgens de mening van ouders hun kinderen uit deze leeftijdsgroep actief mee zijn. Verder valt op dat naar mate de leeftijd vordert ouders een minder grote rol spelen (4-6 jaar: 5%, 7-10 jaar: 16%, 11-13 jaar: 36% en 14-17 jaar: 35%), maar prestatie (4-6 jaar: 24%, 7-10 jaar: 16%, 11-13 jaar: 6% en 14-17 jaar: 3%) en conditie opbouwen (4-6 jaar: 51%, 7-10 jaar: 42%, 11-13 jaar: 22% en 14-17 jaar: 16%) wel belangrijker worden gevonden. De verdieping op BMI laat zien dat jongeren met overgewicht en obesitas als motivatie prestatie (gezond gewicht: 4%, overgewicht: 10% en obesitas: 13%) en plezier (gezond gewicht: 51%, overgewicht: 50% en obesitas: 63%) minder belangrijk vinden dan kinderen met gezond gewicht. Ten slotte valt op dat allochtonen (16%) prestatie belangrijker vinden dan autochtonen (13%). Jongeren met een beperking vinden ontspanning (19%) en opbouwen van conditie (39%) iets belangrijker dan jongeren zonder een beperking (achtereenvolgens 16% en 34%). Sporters Jongens Meisjes Lichaamsbeweging/gezondheid Leuke activiteit/plezier Opbouwen conditie/kracht/lenigheid Gezelligheid/sociale contacten Ouders vinden sport belangrijk Figuur 4.5 Reden om te sporten naar geslacht (in procenten) 0 20 40 60 80 Motivatie van niet-sporters Op de vraag welke sporten de afgelopen twaalf maanden beoefend waren kon de respondent ook aangeven dat hij of zij geen sport beoefend had. Ongeveer 6% van de jongeren in Overijssel heeft deze keuze gemaakt. Vervolgens is gevraagd naar redenen waarom zij niet hebben gesport. In figuur 4.6 staan de voornaamste vijf redenen weergegeven. De meest genoemde reden die wordt aangehaald is dat de niet-sporters van mening zijn dat zij al voldoende beweging hebben (23%). Ook hier is uitgesplitst naar geslacht. Vooral meisjes weten 19 Tiessen-Raaphorst et al. (2010). Rapportage Sport 2010. Sociaal en Cultureel Planbureau/ W.J.H. Mulier Instituut Den Haag/ s Hertogenbosch

23 vaak niet goed (22%) welke sport bij hen past in vergelijking met jongens (16%) en vinden sporten vaker duurder (18%) dan jongens (10%). Jongens geven iets vaker (13%) dan de meisjes (9%) aan sporten niet leuk te vinden. In de uitsplitsing naar leeftijd die te vinden is in bijlage 6 geven de oudste twee leeftijdsgroepen aan geen tijd te hebben voor sport (25% en 24%), sport niet leuk te vinden (25% en 21%) en andere hobby s te hebben (23% en 17%). Bij de opmerkingen geven de meeste ouders aan dat zij hun kind (4-6 jaar) nog te jong vinden om aan sport te doen, maar dat zij wel verwachten dat hun kind de komende jaren gaat sporten. De uitsplitsing naar BMI laat zien dat niet-sportende jongeren met obesitas sport vaker niet leuk vinden (14%) en vaker aangeven het sporten te duur (45%) vinden. Niet-sportende allochtonen vinden sporten ook vaker niet leuk (14%), te duur (21%), weten niet welke sport bij hen past (35%) en vinden dat zij al voldoende beweging krijgen (31%). Jongeren met een beperking vinden vooral sporten vaker niet leuk (22%) dan jongeren zonder beperking en weten vaker niet welke sport bij hen past (26%). Niet-sporters Jongens Meisjes Voldoende beweging Weet niet welke sport bij mij past Te duur Andere hobby's Vindt sport niet leuk 0 5 10 15 20 25 Figuur 4.6 Reden om niet te sporten naar geslacht (in procenten) Zwemdiploma In Overijssel beschikt 83% van de jeugd over minimaal één zwemdiploma. Daarnaast zit 10% wel op zwemles, maar beschikt nog niet over een zwemdiploma. Bijna 7% heeft geen zwemdiploma. De meeste respondenten beschikken over een zwemdiploma B (42%). In figuur 4.7 staan ook de zwemdiploma s uitgesplitst naar leeftijd. De categorie kinderen die momenteel op zwemles zitten loopt naar verwachting naarmate de leeftijd toeneemt af, daarbij loopt het aantal kinderen dat geen diploma heeft ook af naarmate de leeftijd vordert. Vanaf 11 jaar zit de jeugd niet meer op zwemles. In de leeftijdsgroep van 14-17 jaar heeft 2% geen zwemdiploma. Er zijn extra analyses gedaan naar risicogroepen. Hieruit blijkt dat allochtonen (12%) en jongeren met obesitas (19%) vaker over geen zwemdiploma beschikken. Opvallende is dat volgens dit onderzoek er minder jongeren zijn met een beperking (4%) die niet over een diploma beschikken dan de jongeren zonder beperking. Bijlage 7 toont per gemeente het aantal jongeren die in het bezit is van minimaal één zwemdiploma. Gemeente Zwolle blijft achter (77%) bij de andere Overijsselse gemeenten, zeker bij de gemeente Hof van Twente waar 89% over minimaal één zwemdiploma beschikt.

24 100% 80% Niet op zwemles, geen diploma Wel op zwemles, geen diploma 60% 40% Zwemdiploma C Zwemdiploma B Zwemdiploma A 20% 0% 4-6 jaar 7-10 jaar 11-13 jaar 14-18 jaar Figuur 4.7 Zwemdiploma s naar leeftijd (in procenten) Hieronder staan de risicogroepen voor het niet beschikken over een zwemdiploma. Hoewel in de leeftijdsgroep 4-6 jaar veel kinderen zitten die nog niet beschikken over een zwemdiploma, wordt deze groep niet gezien als risicogroep. Veel ouders geven namelijk aan dat hun kind uit deze leeftijdsgroep nog op zwemles zit. Risicogroepen voor zwemdiploma Achtergrondkenmerk Risicogroepen Geslacht - Leeftijd - Schoolniveau - BMI Jongeren met obesitas Etniciteit Allochtonen Beperking en/of chronische aandoening - Gemeente(n) Zwolle