Nieuwsbrief van d.d. 08-10-2013 Nummer: 11 2013 Lidmaatschapskosten commerciële club belastingvrij vergoed Een hoteldirecteur is op persoonlijke titel lid geworden van een besloten vereniging. Deze vereniging heeft een ballotagecommissie en heeft als doelstelling de economische bedrijvigheid en ontwikkeling van Noord-Nederland te bevorderen. De BV besluit de lidmaatschapskosten te vergoeden, omdat het lidmaatschap in het belang is van het bedrijf. De inspecteur is van mening dat de vergoeding belastbaar is, omdat het gaat om een privébesteding. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat met het lidmaatschap het zakelijk belang van het hotelconcern rechtstreeks is gediend. De vergoeding is om die reden belastingvrij. Niet iedere gewenste verdeling van investeringsaftrek was mogelijk bij maten X exploiteerde in een maatschap met zijn vader Y een rundvee- en kleinveebedrijf. Ze hadden ieder recht op 50% van de winst. In boekjaar 2007/2008 investeerde de maatschap in bedrijfsmiddelen waarvoor recht bestond op kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. In hun aangiften IB 2008 rekenden X en Y het volledige bedrag van de investeringsaftrek toe aan X. Volgens de inspecteur had X overeenkomstig de winstverdeling recht op slechts 50% van de investeringsaftrek. X ging in beroep. Rechtbank Leeuwarden verklaarde het beroep van X ongegrond. X ging in hoger beroep, maar zonder succes. Hof Arnhem-Leeuwarden verwierp het beroep van X op een besluit van 8 maart 2006 dat was gewijzigd bij besluit van 15 september 2009.
Volgens het Hof was op grond van dit besluit niet iedere mogelijke verdeling mogelijk, maar moest die verdeling, alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemend, redelijk zijn. Noch de kapitaalsverhouding tussen X en zijn vader, noch de aandelen in de stille reserves en/of winst boden een aanknopingspunt voor een verdeling van 100% voor X en 0% voor de vader. Dat X als maat ook voor 100% hoofdelijk aansprakelijk kon worden gesteld voor schulden van de maatschap maakte dit niet anders. Deze hoofdelijke aansprakelijkheid gold immers ook en in gelijke mate voor zijn vader. Het Hof verklaarde het hoger beroep van X ongegrond. Commentaar: Indien sprake is van een samenwerkingsverband, is de vraag welke verdeelsleutel bij de bepaling van de hoogte van de investeringsaftrek per firmant als uitgangspunt dient te worden genomen. Een reguliere wetstoepassing leidt er toe dat door elke deelnemer is geïnvesteerd naar rato van zijn gerechtigdheid tot de (over)winst. Goedkeuring Ik keur goed dat uitsluitend voor de toepassing van de investeringsaftrek, voor het antwoord op de vraag in welke mate de vennoten hebben geïnvesteerd, bij het standpunt van belastingplichtigen kan worden aangesloten. Ik stel hierbij de volgende voorwaarden: a. alle vennoten hanteren hetzelfde verdelingscriterium; b. de verdeling vindt plaats op redelijke basis (zie hierna); c. de verdeling vindt toepassing op alle vormen van investeringsaftrek met uitzondering van de filminvesteringsaftrek; d. de verdeling vindt toepassing op alle vennootschappelijke investeringen van de deelnemers aan het samenwerkingsverband; e. bij de berekening van de desinvesteringsbijtelling mag niet van een andere verdeling worden uitgegaan dan destijds bij de investeringsaftrek is gehanteerd; en f. een gezamenlijk, ondertekend verzoek waarin de keuze van de verdeelsleutel is opgenomen en akkoord wordt gegaan met de voorwaarden, wordt ingediend voor het moment waarop de aanslag inkomstenbelasting/premieheffing volksverzekeringen of de aanslag vennootschapsbelasting van een van de deelnemers aan het samenwerkingsverband onherroepelijk vaststaat. ad b. Redelijke verdeling De inspecteur toetst of sprake is van een redelijke verdeling. In het algemeen kan een verdeling worden aanvaard volgens bijvoorbeeld: - de kapitaalsverhouding, - de aandelen in de stille reserves, - de aandelen in de winst, - of gelijke delen. Omdat de kapitaalsverhouding pas kenbaar is na een tussentijdse afsluiting van de boeken, mag de kapitaalsverhouding volgens de eindbalans van het laatst afgesloten boekjaar als uitgangspunt worden genomen, mits die verdeling tot een redelijke uitkomst leidt.
Van een redelijke verdeling van een investering over de leden van het samenwerkingsverband is geen sprake als een investering geheel wordt toegerekend aan de beherende vennoten terwijl commanditaire vennoten/natuurlijke personen wettelijk zijn uitgesloten van de faciliteit. Bij een verdeling van de investering over uitsluitend de beherende vennoten wordt de uitsluiting van commanditaire vennoten voor de artikelen 3.42 en 3.42a Wet IB 2001 buiten werking gesteld. Een dergelijke verdeling is niet toegestaan. Tijdens de parlementaire behandeling is aandacht besteed aan investeringen binnen een commanditaire vennootschap in relatie tot de uitsluitingsbepalingen voor de commanditaire vennoot/natuurlijk persoon. Daarbij is aangegeven dat o.a. voor de investeringsaftrek alleen de ondernemers en rechtspersonen meetellen (nota naar aanleiding van het nader verslag Wet IB 2001, Kamerstukken II 1999/2000, nr. 26 727, nr. 17). Daardoor wordt over het deel van het investeringsbedrag dat niet aan de ondernemers en rechtspersonen in het samenwerkingsverband wordt toegerekend, geen investeringsaftrek genoten Van een onredelijke verdeling is geen sprake indien het totale bedrag van de investeringsaftrek niet is gemaximeerd tot het bedrag dat bij een verdeling overeenkomstig de gerechtigdheid tot de (over)winst zou zijn genoten. Als de leden van een samenwerkingsverband onderling geen afspraken maken over de verdeling van de investeringsaftrek over gezamenlijke investeringen of als niet voldaan is aan de hiervoor vermelde voorwaarden, zal de inspecteur een verdeelsleutel op basis van de winstgerechtigdheid als uitgangspunt nemen. Bewijs(last)verdeling dat sprake is van 'economische activiteit' door eigenaren van een woning Een echtpaar (tevens een maatschap/btw-ondernemer) heeft in 2006 grond gekocht waarop zij een woning hebben laten bouwen. In 2008 is de woning opgeleverd en zijn zij in het huis gaan wonen. De man is dga van een BV. De maatschap sluit vervolgens een overeenkomst met de BV die ertoe strekt dat de BV met betaling van een vergoeding kantoorruimte in de woning aan de man verstrekt alsmede een parkeerruimte voor het stallen van de bedrijfspersonenauto. De maatschap heeft in haar aangiften omzetbelasting 2007 en 2008 100% van de terzake van de bouw in rekening gebrachte btw teruggevraagd en gekregen. Volgens de Inspecteur en Hof Arnhem (nr. 11/00477, ECLI:NL:GHARN:2012:BW0456) kan deze verhuur niet worden aangemerkt als een economische activiteit in de zin van artikel 9, lid
1, van de BTW-richtlijn 2006. Het Hof laat de door de inspecteur opgelegde naheffingsaanslag over de eerder teruggegeven btw dan ook in stand. Tegen dit oordeel heeft de maatschap met succes cassatieberoep ingesteld, want de Hoge Raad oordeelt dat het Hof is uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad stelt: Wanneer in het onderhavige geval, alle omstandigheden in aanmerking genomen, aannemelijk wordt gemaakt dat de ruimten duurzaam ter beschikking zijn gesteld aan de BV om te worden gebruikt als kantoorruimte voor haar directeur respectievelijk als parkeerruimte voor de bedrijfsauto, en deze ruimten ook daadwerkelijk hiervoor worden gebruikt, en voorts aannemelijk is dat de maatschap in ruil daarvoor van de BV een vergoeding ontvangt, is dat voldoende om te concluderen dat de ruimten worden gebruikt om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen. In dat geval is er sprake van een economische activiteit in de zin van artikel 9, lid 1,van BTW-richtlijn 2006. Btw-constructie bij de invoer van zeer luxe jachten gesanctioneerd Er bestaat een in deze uitspraak uitvoerig beschreven constructie om zeer luxe jachten op basis van een huurcontract via Nederland te importeren om deze, nadat uitsluitend OB verschuldigd is geworden over de huursom, BTW-vrij door te laten varen naar een ander EU-land. Van die constructie zijn de douane en de FIOD in 1998 op de hoogte geraakt. In de jaren 2000 tot en met 2003 is voor rekening van een in Guernsey gevestigde Ltd in Nederland een zeewaardig jacht gebouwd voor een prijs van rond 26 miljoen euro. In december 2003 is het jacht op volle zee aan de Ltd geleverd. Vervolgens is het verhuurd aan een in Aruba gevestigd lichaam dat het vervolgens heeft doorverhuurd aan een in Nederland gevestigde ondernemer (X) die ten slotte het jacht heeft verhuurd aan de uiteindelijke gebruiker, de in Engeland wonende enig aandeelhouder van de Ltd. Deze laatste heeft het schip op volle zee in gebruik gekregen en het schip naar Nederland laten varen. X heeft de aangifte van invoer gedaan en met toepassing van artikel 23 OB de verleggingsregeling toegepast. Omdat Hof Arnhem (nr. 10/00221, ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ8496) de enig aandeelhouder van de Ltd al ten tijde van de invoer als feitelijk gebruiker aanmerkt en dat toepassing van de verleggingsregeling onmogelijk maakt, handhaaft het Hof de uitnodiging tot betaling tot naheffing van OB over de kostprijs van het jacht. Omdat X
weet dat de douane er alles aan doet om de constructie te bestrijden kan hoe dan ook van toepassing van het vertrouwensbeginsel geen sprake zijn, aldus het Hof. X heeft tegen dit oordeel cassatieberoep ingesteld. Met succes, want de Hoge Raad verklaart dit gegrond en vernietigt de uitnodiging tot betaling. De Hoge Raad oordeelt: Uit de feitelijke uitgangspunten volgt dat X ten tijde van het verrichten van de invoer het jacht tegen vergoeding verhuurde en het jacht ook na de invoer voor dit bedrijfsdoeleind is blijven gebruiken. Verder volgt daaruit dat X de ter zake van het jacht bij invoer verschuldigde omzetbelasting op aangifte heeft willen voldoen en ook heeft voldaan. X heeft deze omzetbelasting immers in haar aangifte voor de omzetbelasting als verschuldigde belasting vermeld. Aldus heeft X niet in strijd met het bepaalde in artikel 23 Wet OB gehandeld. Extra geld voor verhoging kinderopvangtoeslag in 2014 Het kabinet maakt 100 miljoen extra vrij voor kinderopvang. De kinderopvangtoeslag voor ouders met lagere midden- en hogere inkomens gaat vanaf 1 januari 2014 omhoog. De lagere inkomens werden eerder al ontzien. Dit schrijft minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer. De minister nam dit besluit nadat een ruime meerderheid van de Tweede Kamer aan gaf ouders tegemoet te willen komen in de kosten voor kinderopvang (zie ook motie Van Ojik-Samsom). De minister zet 50 miljoen euro in voor het verhogen van de kinderopvangtoeslag voor ouders met een inkomen tussen rond 47.000 en 105.000 euro. De kinderopvangtoeslag voor het eerste kind wordt daarbij verhoogd. De andere 50 miljoen euro wordt gebruikt om ouders met een inkomen vanaf 105.000 euro weer recht op een vaste vergoeding van 18 procent van de kosten voor kinderopvang te geven voor hun eerste kind. Vooral voor de minst verdienende partner in deze gezinnen wordt het door deze maatregelen aantrekkelijker om een extra dag te gaan werken. In het regeerakkoord van het vorige kabinet was afgesproken dat ouders met de hoogste inkomens (vanaf ongeveer 115.000) vanaf 1 januari 2013 geen kinderopvangtoeslag meer zouden ontvangen. Met de maatregelen denkt de minister de kosten voor kinderopvang voor alle ouders draaglijker te maken. De minister zal bij de behandeling van het wetsvoorstel over de kindregelingen (33 716) in de Tweede Kamer bezien of er verzachtende maatregelen nodig zijn voor alleenstaande ouders met een minimumuitkering.
Eerste nota van wijziging Belastingplan 2014: nieuwe voorstellen zuinige auto's De staatssecretaris stelt in de nota van wijziging voor de bijtelling van een nul-emissie auto per 1 januari 2014 te verlagen van 7% naar 4% en de KIA en de VAMIL voor personenauto s af te schaffen. Deze maatregelen zijn op 17 september 2013 in een brief aan de Tweede Kamer aangekondigd. Tot slot wordt met de nota van wijziging teruggaaf door de Belastingdienst van een deel van de AOF-premie, een werkgeverspremie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds, mogelijk gemaakt. Volledige of gedeeltelijke loonstop? Een werknemer is geschikt om enkele uren werk te hervatten maar hij weigert dit. Zowel de arbo-arts als de bedrijfsarts (in het deskundigenoordeel) oordelen dat van de werknemer mag worden verlangd dat hij werk hervat voor een gering aantal uren. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de werkgever daarom het gehele loon mag stopzetten vanwege de weigering te re-integreren. Het verweer van de werknemer dat dit alleen mag voor de niet gewerkte uren snijdt daarbij geen hout. Commentaar Uit de wettekst blijkt niet duidelijk wat de sanctie is bij niet gedeeltelijk hervatten. In steeds meer rechtszaken blijkt dat een volledige loonstop geoorloofd is. Hier lijkt sprake van een duidelijke trend. Hoogachtend, R.A.M. van der Velden b.v. Oostveenseweg 7-b2636EC Schipluiden k.v.k. nummer 27231863 telf. nr. 015-3808141 fax. Nr. 015-3808095 Hoewel aan de inhoud van deze nieuwsbrief de uiterste zorg wordt besteed, kunnen wij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor onverhoopte onjuistheden. Aanmelden nieuwsbrief, c.q. afmelden en e-mailadres wijzigen: info@rvdvelden.nl