Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 21 501-02 Algemene Raad Nr. 139 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage, 16 januari 1995 Conform de bestaande afspraken heb ik de eer U hierbij aan te bieden de geannoteerde agenda van de Algemene Raad d.d. 23/24 januari 1995. De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken M. Patijn 5K0128 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat s-gravenhage 1995 Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 21 501-02, nr. 139 1
Geannoteerde agenda van de Algemene Raad d.d. 23/24 januari 1995 1. Programma van het Franse Voorzitterschap De Raad zal aanvangen met een openbaar debat naar aanleiding van het prioritaire werkprogramma van het Franse voorzitterschap. Aangenomen mag worden dat Minister Juppé zich in zijn toelichting op het programma concentreert op die punten die behoren tot de werksfeer van de Algemene Raad. Zo is bv. het prioritaire onderwerp «tenuitvoerlegging van het Witboek Delors inzake groei en werkgelegenheid» reeds aan de orde gekomen in het openbare debat, voorafgaand aan de EconfinRaad van 16 januari. De andere speerpunten van het voorzitterschap zijn (1) verhoging van de veiligheid in Europa (2) bestendigen van de Europese culturele identiteit en (3) voorbereiding van de Intergouvernementele Conferentie van 1996. Onder de eerste noemer stelt Frankrijk zich o.m. voor om de banden WEU/EU te versterken, voort te bouwen op de Duitse ouverture naar Midden- en Oost-Europa, maar tegelijkertijd ook aandacht te schenken aan Europa s zuidflank. Op het gebied van de culturele identiteit zal Frankrijk o.m. het initiatief nemen tot het vergroten van het aandeel van vreemde talen in de curricula van middelbare scholen, terwijl Frankrijk voorts prioriteit hecht aan het komende Commissievoorstel tot herziening van de richtlijn «TV zonder grenzen». Wat de IGC-voorbereiding betreft, is het Franse voorzitterschap verantwoordelijk voor de totstandkoming van het verslag van de Raad over de werking van Maastricht, ten behoeve van de in te stellen studiegroep van persoonlijk vertegenwoordigers. Van Nederlandse zijde zal o.m. nadruk worden gelegd op een deugdelijke voorbereiding van de IGC, een spoedige opvolging van de ER-conclusies van Essen t.a.v. de landen in Midden- en Oost-Europa en de totstandkoming van het Europol-verdrag. 2. Follow-up van de Europese Raad te Essen Het voorzitterschap zal in het kort een bestandsopname maken van de nog uitstaande opdrachten aan de Algemene Raad, zoals weergegeven in de conclusies van de ER van Essen. Het betreft hier een procedurele aangelegenheid, waarbij van Franse zijde zal worden aangegeven wanneer de diverse uitstaande punten op de komende zittingen van de AR zullen worden geagendeerd. Zo figureert bijv. de opdracht m.b.t. de overeenkomsten met Tunesië, Marokko en Israël reeds op deze raadszitting (zie punt 9). Een andere belangrijke opdracht van «Essen» betreft de opstelling door de Commissie van Witboeken voor de Midden- en Oost-Europese landen, hetgeen naar verwachting op een eerstvolgende raadszitting aan de orde komt. 3. Voormalig Joegoslavië Politieke toestand: Er is thans in Bosnië weliswaar een bestand van 4 maanden, maar in de bestandsovereenkomst wordt geheel niet verwezen naar het contactgroepplan voor een vredesregeling. De Contact Groep wil deze periode gebruiken voor shuttle diplomacy tussen Belgrado, Pale en Sarajewo. Nederland hoopt dat de Contact Groep niet de eis zal laten vallen, dat de Bosnische Serviërs eerst het contactgroepplan (en m.n. de kaart) moeten aanvaarden, voordat over eventuele wijzigingen kan worden gepraat. Kroatië: Kroatië heeft aangekondigd dat het het UNPROFOR-mandaat in de UNPA S (door Serviërs bezette gebieden in Kroatië), na afloop van het huidige mandaat (31 maart) niet zal verlengen. De Raad zal mogelijk de Commissie verzoeken de presentatie van het onderhandelingsmandaat Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 21 501-02, nr. 139 2
voor een handels- en samenwerkingsakkoord met Kroatië aan te houden, om zodoende druk op Kroatië uit te oefenen zijn beslissing te herzien. 4. Stabiliteitspact T.a.v. dit agendapunt zal geen operationele besluitvorming plaatsvinden. Het voorzitterschap zal een overzicht geven van de huidige stand van zaken m.b.t. het stabiliteitspact. Op 20/21 maart a.s. zal de Slotconferentie plaatsvinden, waarvoor de slotverklaring momenteel in raadskader wordt voorbereid. Op 19/20 januari a.s. zal deze vervolgens tijdens de ronde tafelbijeenkomsten met de betrokken Oosteuropese landen besproken worden. 5. Betrekkingen met de Verenigde Staten Het voorzitterschap zal de Raad informeren over zijn voorgenomen bezoek aan Washington op 26 en 27 januari a.s. Op de agenda staan onderwerpen als: relaties VS/EU, ex-joegoslavië, Europese Veiligheidsarchitectuur, vredesproces Midden-Oosten, Afrika, directeur WTO alsmede mogelijke relaties met Latijns-Amerika en Tsjetsjenië. Aan dit bezoek zal op 20 januari een troikabezoek op DGPZ-niveau voorafgaan. In het kader van onderhavige transatlantische dialoog zullen mogelijk ook de werkzaamheden van 3 werkgroepen (GBVB, MOE, drugs/criminaliteit) aan de orde komen. 6. Azië Vietnam: Nu ook voor het laatste knelpunt bij de onderhandelingen met Vietnam inzake een samenwerkingsovereenkomst een oplossing is gevonden, zal de Algemene Raad gevraagd worden in te stemmen met het onderhandelingsresultaat van de Commissie. Het laatste knelpunt betrof de formulering van de terugnameverplichting van afgewezen asielzoekers. Naar verwachting zal het onderhandelingsresultaat als A-punt aan de Ar worden voorgelegd. EU/Azië topontmoeting: Tijdens het World Economic Forum te Singapore (2 4 oktober jl.) heeft de Singaporeaanse MP een voorstel gedaan voor een topontmoeting tussen de EU en de ASEAN-landen plus China, Japan en Zuid-Korea. De Algemene Raad zal gevraagd worden een besluit te nemen omtrent onderhavig voorstel. Eerste reacties van de lid-staten waren voorzichtig positief. Ook NL staat in beginsel positief t.o.v. het houden van een dergelijke topontmoeting, mits aan een aantal prealabele voorwaarden is voldaan (o.a. duidelijkheid omtrent de agenda). Japan: Tijdens de Algemene Raad zal de Commissie mogelijk een mededeling presenteren inzake de betrekkingen tussen de EU en Japan. Belangrijke basis voor dit document vormt een rapport van de HOM s te Tokio inzake deze betrekkingen. 7. Overeenkomst van Lombé en het 8e EOF De onderhandelingen tussen de ACS-landen en de Unie over tussentijdse wijzigingen in het Verdrag van Lomé bevinden zich in de laatste fase. Tijdens de ministeriële conferentie van 30 november/1 december 1994 werd overeenstemming bereikt over de mensenrechtenclausule en opschortingsmechanisme. Er zal met de ACS-landen nog onderhandeld moeten worden over de technische modaliteiten van programmeerbare middelen. Intern wordt nog gesproken over een EU-aanbod inzake vergroting van markttoegang. Ook zal snel gesproken moeten worden Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 21 501-02, nr. 139 3
over de hoogte van het nieuwe financiële protocol (EOF VIII) en zal dit vervolgens in de onderhandelingen met de ACS-landen worden ingebracht. Het Franse voorzitterschap is voornemens de herziening van het Verdrag af te sluiten met een Ministeriële Conferentie op 16 en 17 februari waar de laatste knopen zullen moeten worden doorgehakt. 8. Onderhandelingen krachtens artikel XXIV-6 van de GATT De Raad zal verzocht worden om richtsnoeren goed te keuren die de Commissie machtigen onderhandelingen aan te gaan met de GATT-leden over compensatie voor eventuele nadelige effecten op het handelsverkeer van de toetreding van Zweden, Finland en Oostenrijk. Doordat deze landen het gemeenschappelijk douanetarief overnemen, zou e.e.a. nadelig kunnen uitwerken op bestaande handelsstromen als het tarief hoger zou komen te liggen voor bepaalde produkten. 9. Werkprogramma Middellandse Zeebeleid Het voorzitterschap zal zijn ideeën ontvouwen over de modaliteiten van de voorbereiding van de MZ-Conferentie, die t.z.t. onder Spaans voorzitterschap zal worden gehouden. De Europese Raad van Cannes zal voor deze conferentie de hoofdpunten van overleg moeten aangeven. Het ligt in de bedoeling dat de Algemene Raad van 14 april e.e.a. op de rails zet. De Raad zal nog, voor de conferentie, overeenstemming moeten bereiken over de hoogte van de toekomstige financiële hulpverlening. 10. Overeenkomst met Marokko, Tunesië en Israël Met de Tunesiërs is nog een nieuwe onderhandelingsronde na de Raad gepland. Met Marokko wordt een nieuwe regeling afgewacht aangezien de onderhandelingen zich in een impasse bevinden. Ook de onderhandelingen met Israël zijn nog niet in een finale fase door additionele Israëlische verzoeken om concessies op landbouwterrein. Tijdens deze Raad zal er derhalve naar verwachting uitsluitend sprake zijn van voortgangsrapportage en zeker niet van ondertekening van de overeenkomsten met Marokko en tunesië. 11. Vredesproces in het Midden-Oosten De Algemene Raad zal een voortgangsdebat voeren over de laatste ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Er zal i.h.b. gesproken worden over de bilaterale onderhandelingen Israël-Palestijnen, over de multilaterale onderhandelingen (m.n. follow-up economische top-conferentie voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika in Casablanca 30/10-1/11-1994: eventuele oprichting van een Middle Eatern Development Bank) en over de vorming van een tijdelijke internationale aanwezigheid in Gaza en Jericho (TIPGJ). 12. Rusland: crisis in Tsjetsjenië Tijdens de Algemene Raad zal een discussie plaatsvinden inzake de crisis in Tsjetsjenië en de houding die de EU t.a.v. Rusland zal aannemen. Het Franse voorzitterschap heeft een document met verschillende opties voor een beleid t.a.v. de Tsjetsjeense crisis verspreid (aan de hand van de OVSE, EU instrumenten en de Raad van Europa). Tevens zal nog voor de AR een synthese opgesteld worden door FR ter beantwoording van de vraag op welke wijze de EU een nuttige bijdrage kan leveren aan het in goede banen leiden van de situatie in Moskou en Tsjetsjenië. Sommige lid-staten bepleiten een meer terughoudende opstelling, maar anderen, waaronder Nederland, sluiten eventuele sancties, met nadruk op de gebleken schending van mensenrechten, niet uit zoals bijv. het opschorten Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 21 501-02, nr. 139 4
van ondertekening van het interim-akkoord, indien de situatie niet verandert. Veel hangt echter af van de situatie in zowel Moskou als Tsjetsjenië. Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 21 501-02, nr. 139 5