MEDEDELING VAN DE VOORZITTER EN DE HEER BORG

Vergelijkbare documenten
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

IenM/BSK-2012/ bijlage 2

Alle delegaties gaan thans akkoord met de tekst van bovengenoemde conclusies van de Raad.

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C

Verklaring van Wrocław

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 november 2008 (OR. en) 15311/08 E V 781 MAR 199 MED 76

Luc Van den Brande Laten we samen aan Europa bouwen

DE ULTRAPERIFERE GEBIEDEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

9895/19 mak/van/hh 1 ECOMP.2B

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COHESIEBELEID

Samenvatting project Blueprint - Toekomstbestendige vaardigheden voor de maritieme transportsector (Sector Skills Alliances for implementing a new

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

8975/15 dau/ons/as 1 DG G 3 C

Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

14890/09 gar/gar/sd 1 DG I

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

BIJLAGEN. bij. voorstel voor een besluit van de Raad

Brussel, 27 februari 2007 (01.03) (OR. fr) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6855/07 SOC 78

BIJLAGEN. bij. voorstel voor een besluit van de Raad

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

EUROPESE TERRITORIALE SAMENWERKING

13645/1/16 REV 1 ev 1 DG E 1C

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

7749/19 voo/pau/sp 1 TREE 1.B

Publicatieblad van de Europese Unie

Openbare raadpleging in het kader van de "fitness check" van de EU-natuurwetgeving (vogel- en habitatrichtlijn)

PUBLIC RAADVAN DEEUROPESEUNIE. Brusel,12juli2013(25.07) (OR.en) 12283/13 Interinstitutioneeldosier: 2013/0074(COD) LIMITE

13395/2/01 REV 2 ADD 1 gys/hb/dm 1 DG I

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-0165/2. Amendement. Andrew Lewer, Ruža Tomašić namens de ECR-Fractie

Silvia Costa Vaststelling van het programma Creatief Europa ( ) (COM(2018)0366 C8-0237/ /0190(COD))

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

CONV 252/02 smu/ier/jg 1

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Conclusies van de Raad betreffende de bestrijding van het tabaksgebruik

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2002 (24.01) (OR. es) 5159/02 STUP 4

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2006 (28.02) (OR. en) 5467/06 LIMITE ENFOCUSTOM 8 ENFOPOL 8 CRIMORG 9 CORDROGUE 4

Voor de delegaties gaat hierbij de in hoofde genoemde oriënterende nota met het oog op de zitting van de Raad (Epsco) op 8 juli 2019.

14391/15 van/gys/hh 1 DGB 3B

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 november 2006 (24.11) (OR. en) 15258/06 SAN 240. NOTA het Comité van permanente vertegenwoordigers

Raad van de Europese Unie Brussel, 22 april 2015 (OR. en)

15396/14 dau/jel/sv 1 DG G C 3

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2012/2103(INI) Ontwerpadvies Lena Kolarska-Bobińska (PE496.

Bijlage 1 bij verslag Transportraad 5+6 juni 2003

9707/19 NES/cg 1 ECOMP.3.C

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2006 (17.02) (OR. en) 6199/06 LIMITE INF 33

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Commissie industrie, onderzoek en energie ONTWERPVERSLAG

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 april 2013 (26.04) (OR. en) 8578/13 JEUN 40 EDUC 114 SOC 255

8653/19 voo/mak/hh 1 TREE.1.B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2006 (17.10) (OR. en) 13651/06 SOC 447 NOTA

RICHTLIJNEN. Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Vrij vertrouwd. Redelijk vertrouwd

bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 177 E van 27/06/2000

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 oktober 2004 (10.11) (OR. en) 13996/04 LIMITE JEUN 89 EDUC 211 SOC 512

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 april 2010 (20.04) (OR. en) 8570/10 ENFOPOL 99

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 31 mei

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van verklaringen van de Raad en de Commissie

8461/17 nes/ons/sl 1 DGG 2B

GVB-hervorming: een nieuwe strategie voor beter wetenschappelijk advies ten behoeve van het visserijbeheer

Geachte commissarissen, leden van het Europees Parlement, collega s,

Raad van de Europese Unie Brussel, 27 juni 2017 (OR. en)

9713/19 NES/cg 1 ECOMP 3 C

OTA BESLUIT VAN DE RAAD houdende vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap in de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan

BIJLAGEN. bij. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

13740/1/00 REV 1 ADD 1 die/jel/nj 1 DG J

Tweede Europese Forum over de cohesie Georganiseerd door de Europese Commissie

(Mededelingen) RAAD. GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 13/2002. door de Raad vastgesteld op 13 december 2001

13543/17 gys/gar/sp 1 DG G 3 B

CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0341/45. Amendement. Roger Helmer, David Coburn namens de EFDD-Fractie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 oktober 2003 (08.10) (OR. it) 11051/2/03 REV 2 CORDROGUE 66

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 maart 2000 (OR. en) 5685/00 Interinstitutioneel dossier: 96/0304 (COD) LIMITE ENV 22 CODEC 68

15608/14 SAV/mt 1 DG G 3 C

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. bij de

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

6981/17 ASS/sl 1 DG C 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 juni 2005 (13.06) (OR. en) 9803/05 SAN 99

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

Kwaliteitsvol. jeugdwerk. In vogelvlucht. Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016

Adviescomité SEA. Is er al dan niet een strategische milieubeoordeling (SEA) vereist voor het ontwerp beleidsplannen mariene beschermde gebieden?

Zittingsdocument B7-0000/2013 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2013

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 juni 2014 (OR. en) 11204/14

8463/17 ass/ons/sl 1 DGG 2B

9916/17 cle/van/oms/sv 1 DG D 2B

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355

DOC herzien NL-7978

-2- Opleiding, opleidingen en onderwijs aan de universiteiten

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0821),

EUROPEES PARLEMENT. Commissie interne markt en consumentenbescherming PE v01-00

Transcriptie:

MEDEDELING VAN DE VOORZITTER EN DE HEER BORG AAN DE COMMISSIE Naar een toekomstig maritiem beleid voor de Unie: Een Europese visie voor de zeeën en oceanen

1. Samenvatting Mededeling van de voorzitter en de heer Borg aan de Commissie Naar een toekomstig maritiem beleid voor de Unie: Een Europese visie voor de zeeën en oceanen 1.1. Zeeën en oceanen zijn cruciale bestaansbronnen voor het leven op aarde. Zij spelen een rol van enorme betekenis in ons economisch, maatschappelijk en cultureel leven en vormen een aanzienlijke bron van rijkdom die grote ontwikkelingsperspectieven biedt. Willen wij deze mogelijkheden ten volle benutten, dan moeten wij erop toezien dat de exploitatie van het mariene milieu op duurzame leest wordt geschoeid. 1.2. Internationaal wordt in steeds bredere kring erkend dat de diverse vraagstukken in samenhang met zeeën en oceanen onderling gerelateerd zijn en een geïntegreerde benadering vereisen. In vele delen van de wereld is een duidelijke evolutie in de richting van een dergelijke benadering merkbaar. 1.3. Er zijn goede redenen aan te voeren waarom Europa de problematiek van zeeën en oceanen op een meer gecoördineerde manier zou moeten aanpakken, in plaats van op sectorale basis zoals thans het geval is. In de strategische doelstellingen van de Commissie voor 2005-2009 wordt gewezen op de bijzondere behoefte aan een alomvattend maritiem beleid dat gericht is op de ontwikkeling van een welvarende maritieme economie en het volledige potentieel van op de zee gebaseerde activiteiten op in milieuopzicht duurzame wijze. 1.4. Een Groenboek over het toekomstig maritiem beleid van de EU, dat door de Commissie in de eerste helft van 2006 zal worden aangenomen, moet de eerste stap vormen in de totstandbrenging van een dergelijk alomvattend maritiem beleid van de EU in overeenstemming met de strategische doelstellingen van de Commissie. 1.5. Bij deze mededeling wordt voorzien in de oprichting van een Task Force maritiem beleid die dit proces moet activeren. Er wordt nota genomen van het besluit van de voorzitter van de Commissie om een stuurgroep van commissarissen in het leven te roepen die de leiding zal hebben over de werkzaamheden van deze task force. 2. Waarom een geïntegreerde benadering van de zeeën en oceanen noodzakelijk is 2.1. De zeeën en oceanen bedekken ongeveer 70 % van de oppervlakte van onze planeet en vertegenwoordigen 98 % van het totale volume water. Zij leveren cruciale ecologische diensten en liggen aan de basis van een breed scala van menselijke activiteiten. De zeeën en oceanen zijn van groot economische belang doordat zij direct of indirect werkgelegenheid verschaffen aan miljoenen mensen niet alleen in maritieme bedrijfstakken zoals vervoer, havenactiviteiten, visserij en aquacultuur, maar ook in sectoren als toerisme en energie. Niet minder belangrijk zijn de talloze manieren waarop wij de zeeën en oceanen gebruiken voor sociale en culturele activiteiten en recreatie. 2.2. De welhaast onmetelijke omvang van de zeeën en oceanen heeft er vanouds toe geleid dat mensen deze zijn gaan zien als een onuitputtelijke bron van economische welvaart. 2

De exploitatie van de oceanen door de mens heeft in het verleden in het algemeen geen andere beperkingen gekend dan die welke samenhangen met het technologische ontwikkelingsniveau en met de weerstand die het mariene milieu tegen menselijk ingrijpen biedt. 2.3. Het feit dat 80 % van de verontreiniging van de oceanen het gevolg is van menselijke activiteiten aan wal, illustreert dat de problemen van de oceanen niet los kunnen worden gezien van wat zich afspeelt op het land. Naast milieuproblemen worden kustgebieden en eilanden ook in verhoogde mate geconfronteerd met andere alsmaar toenemende bedreigingen zoals terrorisme, drugs- en mensenhandel, piraterij, overbevissing en milieucriminaliteit. 2.4. Door de groei van het kusttoerisme en de aquacultuur, de ontwikkeling van het maritiem transport en het toenemend gebruik van de energetische, minerale en genetische hulpbronnen van de zee worden aanzienlijke nieuwe kansen geschapen voor economische groei en werkgelegenheid. Willen wij Europa s zeeën en oceanen als basis van duurzame welvaart en bron van nieuwe werkgelegenheid kunnen benutten, dan is het evenwel zaak de bestaansbronnen in kwestie doeltreffend te beschermen. 2.5. Om de economische mogelijkheden duurzaam te maximaliseren is dan ook een zorgvuldig beheer van de diverse concurrerende gebruiksvormen van de zee vereist. Daarom moet een inventaris worden opgemaakt van alle activiteiten die consequenties kunnen hebben voor de zeeën en oceanen. 3. De internationale context 3.1. In de preambule van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 1982, waarbij de Europese Gemeenschap partij is, wordt gesteld dat de problemen van de oceanen nauw met elkaar zijn verbonden en als één geheel dienen te worden beschouwd. Dit essentiële beginsel vormde het uitgangspunt voor de nieuwe beleidskaders die de jongste jaren met betrekking tot alle aspecten van de maritieme problematiek zijn ontwikkeld. Deze bestrijken een breed spectrum van sectoren zoals visserij, landbouw, olie- en gasexploitatie op volle zee, toerisme, duurzame energie en maritiem transport. 3.2. In het in 2002 te Johannesburg aangenomen tenuitvoerleggingsplan van de Wereldtop over duurzame ontwikkeling (WSSD) wordt met nadruk verklaard: De zeeën en oceanen zijn van vitaal belang voor de mondiale voedselzekerheid en voor de instandhouding van de economische welvaart. Om de duurzame ontwikkeling van de oceanen te garanderen is daadwerkelijke coördinatie en samenwerking, ook op mondiaal en regionaal niveau, noodzakelijk tussen de betrokken instanties en acties, teneinde op nationaal niveau een geïntegreerd, multidisciplinair en multisectoraal beheer van de oceanen te bevorderen en de kuststaten aan te moedigen en te helpen bij het ontwikkelen van beleidsoriëntaties voor de oceanen en mechanismen voor geïntegreerd kustbeheer. 3.3. Diverse landen, waaronder Australië, Canada en recentelijk de Verenigde Staten van Amerika, hebben een nieuw geïntegreerd beleid voor de oceanen ontwikkeld. 3

3.4. Een gemeenschappelijk kenmerk van deze beleidsoriëntaties is dat zij uitgaan van een aanzienlijk groeipotentieel van met de zee samenhangende economische activiteiten. Voorts illustreren zij dat de intensieve maar tegelijk duurzame ontwikkeling van deze activiteiten een grote uitdaging vormt, die een geïntegreerde en gecoördineerde benadering vereist. 4. Waarom actie op Europees niveau noodzakelijk is 4.1. Wat de maritieme problematiek betreft, vallen solide argumenten aan te voeren voor het ondernemen van doeltreffende actie op het niveau van de Unie: Europa is omgeven door vier zeeën en twee oceanen en heeft een kustlijn die zeven keer zo lang is als die van de USA en vier keer zo lang als die van Rusland. De Europese Unie heeft, dankzij haar ultraperifere gebieden, de meest uitgestrekte territoriale wateren ter wereld. In de maritieme gebieden van Europa is momenteel ongeveer de helft van de bevolking en de helft van het BBP van de EU geconcentreerd. De zeegebieden waarover de lidstaten rechtsbevoegdheid hebben, zijn groter dan hun terrestrische grondgebied en zullen in de toekomst wellicht nog groter worden. Twintig lidstaten hebben een zeekust. Roemenië en Bulgarije zullen naar verwachting in 2007 tot de Unie toetreden, waardoor de EU ook een grens krijgt met de Zwarte Zee. Het overzees vervoer is een cruciale schakel in het handelsverkeer dat voor Europa een ware levensader vormt. Door de toenemende bewustwording van de milieukosten van het vervoer over de weg is het belang van maritiem transport en van intermodaliteit in de vervoerketen nog groter geworden. In combinatie met de overplaatsing van heel wat fabricageactiviteiten naar werelddelen buiten Europa vormt dit een grote uitdaging voor de Europese economie, onze havens en de sector maritiem vervoer. De uitdaging die er voor Europa in bestaat om een concurrerende handelsvloot en een vitale scheepsbouwsector in stand te houden, kan alleen het hoofd worden geboden door een proactief industrieel beleid dat is gebaseerd op wetenschap, onderzoek en innovatie en dat past in een duurzaam Europees maritiem-beleidskader. De precaire toestand waarin de mariene ecosystemen en de hulpbronnen van de visserij zich in de Europese wateren bevinden, leidt onvermijdelijk tot economische en sociale schade. Alleen als de lidstaten gezamenlijk optreden en deze problemen in een breder verband aanpakken, kan hiertegen iets worden ondernomen. De overtuiging dat er in het Europees regionaal beleid behoefte bestaat aan geïntegreerd kustbeheer en geïntegreerde ontwikkeling van kustgebieden, wint steeds meer veld. De EU-beleidstakken die van invloed zijn op maritieme activiteiten (visserij, cohesiebeleid, milieu, vervoer, veiligheid en beveiliging van de zeevaart, onderzoek, 4

industrieel beleid, enz.) hebben een solide rechtsgrondslag in het Verdrag. Zij hebben de jongste jaren ook een sterke ontwikkeling gekend. Voor de ontwikkeling van het marien wetenschappelijk onderzoek en van nieuwe technologieën die een betere en duurzame exploitatie van de zee mogelijk moeten maken, alsook voor de bewaking van het mariene milieu, zijn aanzienlijke middelen vereist. In de EU moeten de inspanningen op alle niveaus worden geïntensiveerd om synergieën te doen ontstaan en de vereiste kritische massa tot stand te brengen. 4.2. Een Europees beleidskader dat rekening houdt met alle voornoemde elementen en tegelijk geheel in overeenstemming is met de beginselen van het Verdrag, met inbegrip van het subsidiariteitsbeginsel, is van vitaal belang als Europa zijn maritieme troeven volledig wil benutten. 5. Werk maken van een maritiem beleid voor de EU 5.1. Tegen deze achtergrond heeft voorzitter Barroso de commissaris voor Visserij en maritieme zaken bij de omschrijving van diens opdracht verzocht met het oog op breed overleg over een toekomstig maritiem beleid voor de Unie een nieuwe task force inzake maritiem beleid aan te sturen. 5.2. Deze beslissing heeft nu reeds een opmerkelijke respons opgeleverd. Lidstaten en regionale instanties, organisaties van belanghebbenden en internationale partners hebben de Commissie al talrijke positieve reacties en suggesties voor een dergelijk toekomstig beleid toegezonden. 5.3. De Commissie heeft in het verleden waardevol werk verricht op beleidsgebieden als industrie, milieu, vervoer, visserij, energie, wetenschappelijk onderzoek, regionaal beleid en ruimtevaartinfrastructuur. Het toekomstige maritieme beleid zal hierop in ieder geval moeten voortbouwen en aandacht moeten hebben voor alle relevante horizontale vraagstukken in samenhang met de zeeën en oceanen. 5.4. Een waardevolle input voor het toekomstige maritieme beleid vormt het werk dat is verricht in samenhang met de thematische strategie voor de bescherming en de instandhouding van het mariene milieu, die in 2005 zal worden aangenomen. In zijn conclusies heeft de Raad (Milieu) op 20 december 2004 benadrukt dat er een synergie tussen de thematische strategie van bescherming en instandhouding van het mariene milieu en dat Groenboek [over het maritieme beleid] moet bestaan, en dat vollediger moet worden ingespeeld op het belang van een sterke integratie en coherentie van de beleidsmaatregelen met gevolgen voor het mariene milieu, die nodig zijn op alle beheersniveaus en voor alle programma s en activiteiten die effect hebben op het milieu. 5.5. In haar strategische doelstellingen voor de periode 2005-2009 heeft de Commissie gewezen op de bijzondere behoefte aan een alomvattend maritiem beleid dat gericht is op de ontwikkeling van een welvarende maritieme economie en het volledige potentieel van op de zee gebaseerde activiteiten op in milieuopzicht duurzame wijze. Dit beleid moet bij uitstek worden ondersteund in de context van marien wetenschappelijk onderzoek, technologie en innovatie. 5

5.6. Een dergelijk beleid dat alle sectorale scheidingslijnen overbrugt, kan worden gezien als een concrete stap in de richting van het realiseren van de belangrijkste doelstellingen welke door de Europese Raad op de topconferenties van Lissabon, Göteborg en Den Haag zijn geformuleerd. Door deze agenda als uitgangspunt te nemen maakt de Commissie duidelijk dat zij proactief te werk gaat bij het nastreven van haar strategische doelstellingen inzake welvaart, solidariteit en veiligheid. 6. Het Groenboek over een toekomstig maritiem beleid voor de EU 6.1. Een Groenboek over een toekomstig maritiem beleid voor de EU, dat door de Commissie in de eerste helft van 2006 zal worden aangenomen, moet een eerste stap vormen in de richting van een alomvattend maritiem beleid van de EU dat in de lijn ligt van de strategische doelstellingen van de Commissie. De taak van de Task Force maritiem beleid die bij deze mededeling wordt ingesteld bestaat erin, dit Groenboek op te stellen en een brede maatschappelijke discussie over dat thema op gang te brengen. De belanghebbende partijen zullen reeds in de loop van de voorbereiding van dit Groenboek worden geraadpleegd. 6.2. De task force dient voort te bouwen op bestaande EU-beleidsoriëntaties en initiatieven, zonder evenwel de geplande uitvoering daarvan te vertragen. Hij moet de aandacht vestigen op de mogelijkheden tot positieve interactie en synergie tussen de sectorale beleidstakken en onderzoeken hoe deze het beste kunnen worden geëxploiteerd. Hij moet streven naar een juiste balans tussen de economische, maatschappelijke, zekerheiden veiligheidgerelateerde en ecologische dimensies van duurzame ontwikkeling en daarbij toezien op de instandhouding van de hulpbronnen, aangezien dit een onmisbare voorwaarde vormt voor de verbetering van het concurrentievermogen, de groei op lange termijn en de werkgelegenheid in de maritieme sector in de EU. 6.3. De werkzaamheden van de task force moeten worden gekenmerkt door een brede benadering en aandacht voor de belangrijke rol van maritiem beleid en alle aspecten die daarbij aan de orde dienen te komen. Zij moeten voorts steunen op een helder inzicht in de betekenis die de zeeën en oceanen voor Europa hebben, het potentieel dat zij vertegenwoordigen en de gevaren en problemen die zich in dat verband voordoen. Een en ander vereist een gedegen analyse van de geografische, ecologische, economische, maatschappelijke en juridische realiteit. Eventueel kan worden overwogen een geïntegreerd maritiem informatiesysteem op te zetten dat economische, sociale en milieugerelateerde gegevens bevat over de toestand waarin de zeeën en oceanen zich bevinden, de druk waaraan zij blootstaan en de ontwikkelingen die zich terzake aftekenen. Voorts moet aandacht worden besteed aan de extra maritieme dimensie die de Unie dankt aan haar ultraperifere regio s. 6.4. De task force dient zich bij zijn werkzaamheden voorts te inspireren op wat thans geldt als best practice inzake de ontwikkeling en uitvoering van maritiem beleid. 6.5. De task force moet onderzoeken hoe de Europese onderzoekruimte in de maritieme sfeer verder kan worden versterkt, hoe Europa een leidende rol kan verwerven op het gebied van mariene wetenschappen en technologie en hoe wetenschap, technologie, onderzoek en innovatie beter aansluiting kunnen vinden bij het bedrijfsleven en de beleidsontwikkeling. De task force moet ook nagaan op welke wijze educatie en opleiding van de hoogste kwaliteit kunnen worden bevorderd teneinde een succesvolle 6

ontwikkeling en verspreiding van mariene wetenschappen, technologie en innovatie te garanderen. 6.6. De task force dient zich te buigen over de internationale dimensie van de vraagstukken in samenhang met zeeën en oceanen, met inbegrip van de relatie tussen het recht van de zee en het communautaire beleid, rekening houdend met andere internationale initiatieven betreffende de zeeën en oceanen. Hij moet ook onderzoeken over welke mogelijkheden de Unie beschikt om internationaal een voortrekkersrol te vervullen via het propageren van de EU-beginselen en -doelstellingen op internationale fora, inclusief de ILO en de IMO, in de betrokken regionale organisaties alsook ten aanzien van met name naburige derde landen. 6.7. De mogelijkheden inzake goede governance moeten worden onderzocht. Daarbij moet rekening worden gehouden met de in het Verdrag en de ontwerp-grondwet vervatte beginselen met betrekking tot de beleidsgebieden en de bevoegdheidsverdeling tussen de instellingen van de EU, de lidstaten, de regio s en de plaatselijke autoriteiten. Specifieke sectorale en regionale aspecten moeten daarbij in aanmerking worden genomen. 6.8. Op die manier zal het Groenboek de middellange- en langetermijnvoordelen in kaart brengen die op het stuk van economische groei en concurrentievermogen, werkgelegenheid, milieubescherming en veiligheid aan een geïntegreerd maritiem beleid zijn verbonden. Zodoende zal duidelijk kunnen worden bepaald en geëvalueerd welke bijdrage Europa s maritieme dimensie kan leveren tot het realiseren van de doelstellingen die door de Europese Raad van Lissabon, Göteborg en Den Haag zijn vastgesteld. 6.9. Het Groenboek moet ook de problemen signaleren die zich bij de uitvoering van een dergelijk beleid kunnen voordoen en voorstellen formuleren om deze het hoofd te bieden. Dit omvat met name strategieën om door de natuur of door de mens veroorzaakte gevaren voor de scheepvaart te voorkomen en te bestrijden. 6.10. Zodoende zal het Groenboek een brede en open discussie stimuleren op alle bestuursniveaus en tussen alle belanghebbende partijen. De Commissie moet deze discussie aanmoedigen en helpen organiseren. 6.11. Rekening houdend met de resultaten van de maatschappelijke discussie die door de aanneming van het Groenboek op gang zal worden gebracht, dient de Commissie een besluit te nemen over de daaropvolgende stappen. 7. Organisatie van de Task Force maritiem beleid 7.1. De Task Force maritiem beleid wordt gestuurd en beleidsmatig begeleid door een stuurgroep van commissarissen, die de werkzaamheden ervan periodiek zal evalueren. 7.2. Deze stuurgroep van commissarissen is als volgt samengesteld: de vice-voorzitter bevoegd voor Ondernemingen en industrie de vice-voorzitter bevoegd voor Vervoer 7

de commissaris voor Milieu de commissaris voor Regionaal Beleid de commissaris voor Visserij en maritieme zaken (voorzitter) de commissaris voor Wetenschap en onderzoek de commissaris voor Energie De Commissie onderneemt alle nodige organisatorische stappen met het oog op de werkzaamheden van de Task Force maritiem beleid. 8