Sociaal leren van jonge kinderen in kindercentra Elly Singer Universiteit Utrecht; Van Leer Foundation Foto s Ruben Keestra en anderen Kinderen hebben veel aan elkaar: wat precies? Onderzoek vanuit het perspectief van jonge kinderen: Wat zijn hun ervaringen met: Samen spelen? Conflicten? Vriendschap? Welke rol spelen pedagogisch medewerkers in het ondersteunen van sociale relaties tussen jonge kinderen? 1 2 Twee studies naar het sociale leven van jonge kinderen: Studie 1: 96 focus kinderen in 14 multiculturele kindercentra video- + geluid-opname 2 x ½ uur per kind Studie 2: Groepsprocessen en vriendschap in 4 groepen Systematische observaties + statistische analyse Interviews met kinderen; Interviews met pedagogisch medewerkers Video s + veldnotities Nederlandse context van parttime werkende moeders en parttime gebruik kinderopvang. Lage graad van stabiliteit van de groep Days in daycare 0-3 year-olds 19% 40% < 1 day 41% 2 days > 2 days 3 4 Verschil soorten relaties Leidster kind: gezagsverhouding; machtsverschil bron veiligheid; bron kennis en nieuwe vaardigheden Kind kind: Gelijkwaardig (of kleiner machtsverschil) Hoe jonger, hoe toleranter tegenover elkaar Heel interessant! Nieuwsgierig Samen spelen, oefenen, ontdekken uitdagen! Imiteren elkaar vaker 5 Maria slaat Merel met boekje op hoofd en zet voetje op Merels hals. 6 1
Hebben kinderen vrienden? (voorkeur + positieve band) We vonden een samenhang tussen: Vaker samen spelen Prosocial gedrag (helpen, uiten van positieve emoties) Elkaar imiteren Initiatieven nemen naar elkaar Lucas (11mnd) kruipt over Sarah (7mnd). Geen We vonden geen relatie met: Naast elkaar zitten in de kring en bij de lunch Elkaar noemen als vriend in het sociometrische interview Elkaar afwijzen probleem 7 8 Vriendschap komt vaker voor tussen kinderen: Van dezelfde sekse Van dezelfde leeftijd (< 7 maanden verschil; met baby s in verticale groep nauwelijks contact) Die dezelfde dagen op de groep zijn Die behoren tot dezelfde stamgroep (buiten wordt weinig met andere groepen gespeeld) Kwaliatieve gegevens Hypotheses over aantrekkingskracht van opelkaar-lijken : Ze hebben dezelfde interesses en favoriete spelletjes Ze dagen elkaar uit binnen hun Zone van Naaste Ontwikkeling Jonge kinderen zijn sterk afhankelijk van nonverbale communicatie 9 10 Basis nonverbale comminicatie Ze communiceren door bepaalde rituele handelingspatronen te ontwikkelen, d.m.v.: Herhalingen Imitatie en improvisatie: Boodschap Ontvangen, accepteren Imiteren; ja, maar; ja; ja, en. Gebruik van eenvoudige scripts en routines in de groep Verschillen tussen 2- en 3-jarigen 3-jarigen hebben vaker: Samenspel Prosociaal gedrag en initiatieven Vrienden Behoren tot een subgroepje (clique) 2-jarigen hebben vaker: Alleen spel Zwerfgedrag Geisoleerde sociometretisch status 11 12 2
alleen, parallel, samen 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 2-jarigen 3-jarigen alleen parallel samen 13 14 Conflicten Study 1 Gemiddeld: 12 conflicten per uur: 1 ruzie 6 meningsverschillen 5 irritaties Toetreed conflicten: Jong/Oud > Oud/oud of Jong/Jong Objecten: Jong/Jong > Jong/Oud>Oud/Oud Spelideëen: Oud/Oud > Jong/Jong, Jong/Oud De rol van de pedagogisch medewerker in de relaties tussen kinderen In het algemeen: Positief pedagogisch klimaat en warmte en vriendelijkheid voor ALLE kinderen Ruimte voor spelen en alle behoeften van kinderen Duidelijke structuur, grenzen en rituelen (gewoontes, dagritme; Wij-spelen) 15 16 Varen, varen, over de baren. 17 18 3
Spelletjes in de kring Betrokkenheid leidsters bij spel niet betrokken niet meespelen wel meespelen 19 20 Als kinderen samen spelen, weten ze dat de leidster er is Vita gooit zand tegen Quinten 21 Vraagkijken naar de leidster: mag dit wel? 22 Ondersteunen van samenspel In studie 1 en 2 vonden we: Meespelen van leidsters hangt positief samen met parallel spel Meespelen van leidsters hangt negatief samen met samenspel tussen kinderen Waarschijnlijk hangt veel af van HOE leidsters meespelen. Inzicht in groepsdynamieken Positieve dynamieken: Kinderen die elkaar troosten en helpen Kinderen die heel goed samenspelen en op elkaar ingespeeld zijn; vrienden zijn. Negatieve dynamieken: Oudste kinderen die gaan experimenteren met macht (manipuleren of leidsters misleiden) Teruggetrokken kinderen die worden vergeten Implusieve kinderen die probleemkind worden in ogen van leidsters. Kinderen die daarvan gebruik maken. Kinderen die alleen vriend zijn als lievelingsvriend er niet is. 23 24 4
Groepssamenstelling 2-jarigen hebben meer nabijheid en steun van de leidster nodig bij parallel spelen en samen spelen Bij groepssamenstelling en overgang van de ene naar andere groep zou rekening moeten worden gehouden met: Bekende kinderen die op zelfde dagen komen Overgang van babygroep en peutergroep in 2-tallen Extra steun aan kinderen die wel-niet mee mogen spelen met vriendje of in subgroep E.Singer@uu.nl D.M.P.dehaan@uu.nl Kijken, kijken, kijken. Samen spelen, botsen en verzoenen in kindercentra SWP, 2006 25 26 5