Fictielezen leerjaar 1 en 2 havo/vwo

Vergelijkbare documenten
Fictielezen leerjaar 1 en 2 vmbo b/k. Doelen

De doorgaande lijn, zwakke lezers en de bibliotheek. Kees Broekhof Sardes

Samenhang opdrachten en leerjaren

FICTIEDOSSIER NEDERLANDS LEERJAAR 3 EN 4 BK

Fictielezen. Wat is fictielezen?

Fictielezen groep 5 en 6

FICTIE - LEERJAAR 1. Leerlijn Fictie vmbo

1.1 Vragenlijst: Wat ik leuk Vind

Ronde 5. Leerlingen in het beroepsonderwijs boeien met jeugdliteratuur. 1. Inleiding. 2. Geen tijd

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

De volgende onderdelen moeten in het verslag worden verwerkt:

Vrij lezen groep 4. Doelen eind groep 4

Genres als uitgangspunt voor lezen en schrijven

Bloom. Taxonomie van. in de praktijk

Fictielezen groep 7 en 8

Referentiekaders taal en Goed Gelezen!

Naam:. Klas:. Schooljaar:..

Boekverslag Nederlands Lieve leugens door Brigitte van Aken

Werken met tussendoelen in de onderbouw

Opdracht didactisch Stripverhaal

FICTIE - LEERJAAR 1. Leerlijn Fictie havo en vwo

Voortgezet onderwijs. Leesbevordering en leespromotie

Beoordelen van boekverslagen met het Referentiekader Taal

Fictie - Televisieseries vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Nederlands Module 1 t/m 3

Fictie - Boeken zoeken vmbo-kg12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Fictie - Boeken zoeken vmbo-kgt12

Leesclub invulformulier

Een doorlopende leeslijn voor elke leerling. Alle facetten van leesontwikkeling in het voortgezet onderwijs belicht

Een close-up illustratie maken bij een spannend verhaal

Literaire competentiegroei in het technisch beroepsonderwijs

Taxonomie van. Bloom in de praktijk van de kleuterklas

Programma van Inhoud en Toetsing

De Jonge Jury in uw lessen fictie

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

schooljaar Bibliotheek Vlissingen voor het voortgezet onderwijs

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Lesplan atheneum 5. Woensdag 16 mei 2007, 3 e uur, blok 6: literatuur, les 1

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Read2Me! Read2Me! wordt uitgevoerd in opdracht van de bibliotheken in samenwerking met ProBiblio. Wij wensen u veel plezier met Read2Me! op uw school.

Aanbod Voortgezet Onderwijs 2014 en 2015

Verslag Nederlands Cursus 1 en 2

4 havo. 1

Groep 5 en 6. Doelen. Waar werkt u aan in groep 5 en 6?

3 minuten: Geef een samenvatting van het verhaal. 3 minuten: Wat is jouw mening over. Onderbouw je mening.

Programma van Inhoud en Toetsing

Boekverslag: 3/4 BBL

Van lekker lezen naar literair competent

Leen een jeugdroman in de bibliotheek in je woonplaats of in de mediatheek op school. Maak een verslag door middel van het beantwoorden van de vragen.

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 & 2

Naam: Silke Bouwman Klas: 3T2 Lerares: Mevr. Scholten

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 12

c. Wat is de vertelde tijd? Een jaar. Het verhaal begint als Robinson aan het verhuizen is en eindigt als het schooljaar is afgelopen.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

BURGERSCHAP IN DE LES NEDERLANDS. 20 november 2018

Randvoorwaarden In les 2 hebben leerlingen individueel een computer met internet nodig. Alternatief: leerling voert les 2 thuis uit.

Fictie samengevat voor vwo+ ~ SKO

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

CKV Festival CKV festival 2012

Boekverslag Nederlands Turks fruit door Jan Wolkers

FAQ DE GEO BOVENBOUW HAVO/VWO 5 E

Een motiverende start in havo / vwo 4

21 e eeuwse vaardigheden inzetten in het voortgezet onderwijs. Maaike Rodenboog, SLO

Voor SE-3 (in de derde SE-periode van het jaar) schrijf je een uiteenzetting aan de hand van documentatie die door de docent is gebundeld.

6,2. Samenvatting door een scholier 1487 woorden 8 maart keer beoordeeld. Nederlands

Boekverslag Nederlands Schuld door Mel Wallis de Vries

Literatuuronderwijs in de mvt-les

Samenvatting Literatuurkunde Cursus 1 Literatuur en lezer

Verleg je grenzen! Waarom kiest ú voor het nieuwe Taalblokken? Taalblokken Nederlands Brochure MBO

Titel: Creatief met (kilo) gram Groep 5 rekenen 1

Vincent-stripverhaal MAKEN VOELEN SAMENWERKEN KIJKEN. Expertisecentrum Kunsttheorie Primair Onderwijs

Domein Lezen (van zakelijke teksten en van fictie)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Aan de bal. Onur Arslantas 3T2. Mevrouw Scholten

Kunst en cultuur (PO-havo/vwo)

- het lezen van het boek van Soldaat van Oranje en het maken van de literatuurwijzer het bekijken van de film Soldaat van Oranje;

Het meisje in mijn hoofd. Naam: Emma Oude Weernink Klas: 3T2 Docent: Mevrouw Scholten

LESMATERIAAL BOEKVERSLAG 2.0

Pieter Zandt Kampen laat VMBO-ers lezen

6,3. Boekverslag door M woorden 9 maart keer beoordeeld

Mijn fictiedossier. Naam: Gijs Azink Klas: 3T1 Leraar: Mevrouw Owel

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

VAN IN SCHADUWLOPER. Christien Boomsma HET BOEK EN IK MACHTIGE MAGIE

Boekverslag Nederlands Ik mail je door Yvonne Kroonenberg

Friese taal en cultuur VWO. Syllabus centraal examen 2010

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

Graaf Huyn College FOCUST op jouw PASSIE

LitLab Leesclub. Celinspecties van Ester Naomi Perquin. Leesclub 11: Gevangenis. Spelregels

Examenprogramma kunst (algemeen) (voorheen ckv2)

Good Practice. Literatuur onderwijs Bovenbouw IJburg College

Toetscyclus. 5.1 Praktijk Reflectie De toetscyclus Portfolio 39

Aanbod Voortgezet Onderwijs

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

Lezen hoort erbij. Bouwstenen voor leesbevordering

WHITEPAPER Nectar 5 e editie onderbouw

Handleiding Read2Me! Den Haag

Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers

Transcriptie:

Fictielezen leerjaar 1 en 2 havo/vwo Over de hele linie is het van belang dat bij intrede in het voortgezet onderwijs het niveau van de leerlingen wordt vastgesteld, zodat duidelijk is of bovenstaande verwachtingen kloppen (en voor welke leerlingen het een of ander geldt) of dat zij dienen te worden bijgesteld. Voor deze niveaubepaling zijn geen kant-en-klare middelen beschikbaar. De beginniveaus zullen dus proefondervindelijk moeten worden vastgesteld. Leerjaar Doelen 1 De leerling kan jeugdliteraire werken met een eenvoudige structuur en veel actie belevend lezen en beheerst de daarbij behorende subdoelen. (1F) Leerlingen kunnen eenvoudige adolescentenliteratuur met een heldere structuur en een dramatische verhaallijn waarin de spanning af en toe wordt onderbroken door gedachten of beschrijvingen herkennend lezen. (2F) Daarbij kan de leerling het volgende: het denken, voelen en handelen van personages beschrijven situaties en verwikkelingen in de tekst beschrijven de ontwikkeling van de hoofdpersoon beschrijven personages typeren, zowel innerlijk als uiterlijk bepalen in welke mate de personages en gebeurtenissen herkenbaar en realistisch zijn het onderwerp van de tekst benoemen met medeleerlingen leeservaringen uitwisselen 2 De leerling kan eenvoudige adolescentenliteratuur met een heldere structuur en een dramatische verhaallijn waarin de spanning af en toe wordt onderbroken door gedachten of beschrijvingen herkennend lezen. (2F) Daarbij beheerst de leerling (en werkt verder aan) de doelen waaraan hij in het eerste leerjaar heeft gewerkt. De leerling kan verder het volgende: de geschiedenis chronologisch navertellen de tekst evalueren en de mening onderbouwen, ook door daarbij voorbeelden uit de tekst aan te halen het genre herkennen de interesse in bepaalde genres of onderwerpen motiveren Didactische richtlijnen Leerlingen worden begeleid bij de keuze van boeken, maar kiezen idealiter zelf. Welke boeken laat u de leerlingen in havo/vwo lezen? Idealiter kiezen leerlingen zelf teksten die passen bij hun leesniveau en hun interesses (vgl. Punt en Krosse 2012). Een aantal leerlingen is hiertoe goed in staat, maar veel leerlingen vinden het nog moeilijk om een passende keuze te maken zonder uw begeleiding of die van een mediatheek- of bibliotheekmedewerker. Enkele criteria die bij boekenkeuze een rol spelen, zijn thematiek, leesniveau/moeilijkheidsgraad en kwaliteit. Voor de eerste twee leerjaren van havo/vwo is het over het algemeen minder moeilijk om geschikte boeken te vinden dan voor het vmbo. Een aantal leerlingen gaat al snel richting 1

volwassenenliteratuur. Voor veel leerlingen is echter de tussenstap van de betere jeugdliteratuur aan te raden. Op dat gebied is er veel keuze, al zult u kwaliteit voor een groot deel zelf moeten vaststellen. Een belangrijke bron voor het vinden van geschikte jeugdboeken is Leesplein (www.leesplein.nl). Op deze website zijn veel jeugdboeken te vinden, voorzien van korte beschrijvingen en een classificatie. Boeken met een C-aanduiding zijn bedoeld voor leerlingen van 12 tot 15 jaar. Deze boeken zijn onderverdeeld in drie subcategorieën, aangeven door één, twee of drie asterisken, die de moeilijkheidsgraad aangeven. Boeken met een D-aanduiding zijn geschikt voor lezers van 15 jaar en ouder. Een andere bron voor het vinden van geschikte jeugdboeken vormen de keuzelijsten van de Jonge Jury (www.jongejury.nl). Elk jaar selecteert de organisatie van de Jonge Jury twintig boeken, waarvan er één de Prijs van de Jonge Jury ontvangt. De boeken die de afgelopen jaren genomineerd zijn, zijn samengebracht in een uitgebreide boekenlijst, die een goede keuzebron vormt. Ook deze lijst bevat een classificatie: van één tot vier pepers, hetgeen duidt op moeilijkheidsgraad. Deze aanduidingen sporen bijna consequent met de classificatie van Leesplein. De rubricering van Leesplein kan behulpzaam zijn bij het bepalen van de geschiktheid van boeken voor de eerste twee leerjaren havo/vwo. Voor de zwakke lezers kunt u kiezen voor C-boeken met één ster. Voor de gemiddelde leerling in de eerste twee leerjaren havo/vwo adviseren we te kijken naar C-boeken met twee of drie sterretjes. D-boeken zijn geschikt voor havo/vwo-leerlingen die een wat zwaardere thematiek en een hogere moeilijkheidsgraad aankunnen. Hiernaast kan voor havo/vwo gebruik worden gemaakt van Lezen voor de lijst (www.lezenvoordelijst.nl). Globaal kunt u kijken naar niveau 2 en 3 van dit instrument. Lezen voor de lijst gaat verder dan jeugdboeken en bestrijkt ook volwassenenliteratuur en biedt daarmee voor havo/vwo meerwaarde, zeker voor leerlingen in de hogere leerjaren. Richtlijn 1: Leerlingen lezen minimaal drie boeken per jaar. De referentieniveaus schrijven geen norm voor wat betreft aantallen te lezen boeken. Wel gebeurt dit in de examenprogramma s Nederlands havo/vwo. Voor de eerste twee leerjaren van het voortgezet onderwijs stellen we in het kader van UTC dus eigen normen. De norm voor de eerste twee leerjaren van havo/vwo is dat er per jaar minimaal drie boeken gelezen worden. Richtlijn 2: Leerlingen lezen in de reguliere lestijd een half uur fictie per week. De lessentabel Nederlands in de eerste twee leerjaren havo/vwo verschilt van school tot school. Er zijn scholen die in de eerste twee leerjaren tot 6 uur Nederlands per week geven. Het gemiddelde beeld is echter: minimaal 3 lesuren Nederlands in de week. Het komt vaak voor dat in het eerste leerjaar een extra uur wordt gegeven (dus 4 uur in totaal). Van die 3 à 4 uur per week besteden we een half uur aan fictieonderwijs. Richtlijn 3: De school kiest voor leermiddelen waarmee de gestelde doelen op het gebied van fictie worden gehaald. Met welke middelen werk je efficiënt aan de hiervóór gestelde doelen en welke middelen sluiten aan op de hiervóór geschetste didactiek? 2

Er kan worden gekeken of de deelleergangen uit de basisleergangen (Op niveau, Nieuw Nederlands en Talent) aan de behoefte tegemoetkomen. Daarnaast bestaat er weinig up-to-date materiaal dat kan worden ingezet. Er kan worden meegedaan aan wedstrijden en campagnes als Read2me, de Jonge Jury en De Weddenschap. Deelname aan projecten leidt echter niet tot structureel fictieonderwijs. Een recent verschenen materiaal is LeesCase van de CED-Groep (www.leescase.nl). LeesCase biedt maandelijks een jeugdliterair fragment met verwerkingsopdrachten, voornamelijk gebaseerd op de principes van de tekstervaringsmethode. Daarbij wordt er systematisch gewerkt aan de doelen van het referentiekader. LeesCase is echter bedoeld voor de onderbouw vmbo, maar kan inspiratie bieden voor een in havo/vwo te volgen aanpak. Richtlijn 4: De school werkt consequent en bewust aan het scheppen van een gunstig leesklimaat. Wat kun je doen om een gunstig leesklimaat op school te creëren? De school zorgt voor een goede mediatheekvoorziening en/of samenwerking met de plaatselijke bibliotheek. De school laat zien dat zij lezen belangrijk vindt, onder meer door voldoende uren in te roosteren voor taal/leesonderwijs en door specifiek voor vrij lezen ruimte te maken in het rooster. De school informeert docenten én leerlingen systematisch over het belang van (veel) lezen. De brochure Meer lezen, beter in taal van Kunst van Lezen (Broekhof 2013) kan een goed middel zijn om het personeel te informeren over van het belang van lezen en een gezamenlijke aanpak. Docenten laten voorbeeldgedrag zien. Het werkt als docenten zelf lezers zijn en hun enthousiasme voor boeken overbrengen op leerlingen. Er worden in de klassen en mogelijk ook klasoverstijgend boekpresentaties georganiseerd. Er worden mogelijk ook klasoverstijgend leeservaringen uitgewisseld (leeskringen?). Er worden voorleesmomenten gecreëerd. Er worden schoolacties opgezet rond boeken of schrijvers. Er worden regelmatig schrijvers op school uitgenodigd (via de stichting SSS). En de school neemt deel aan wedstrijden en campagnes als Read2me, de Jonge Jury en De Weddenschap. Richtlijn 5: Er is een ruim boekenaanbod en voldoende begeleiding bij boekenkeuze. Voorbeelden van boeken die passen bij de verschillende niveaus die u in de eerste twee leerjaren van havo/vwo kunt aantreffen: vmbo-t/g (en havo) havo/vwo (en vmbot/g) Tineke Hendriks, Black-out, Compaan 2011 Elle van den Bogaart, No deal, Van Holkema & Warendorf 2012 Daniëlle Bakhuis, Wraak, Ploegsma 2011 Mel Wallis de Vries, Verstrikt, De Fontein 2011 Mirjam Mous, Password, Van Holkema & Warendorf 2012 Simone de Jong, Vals beschuldigd, Pimento 2012 3

Boeken voor vmbo-t/g (en havo) Boeken voor havo/vwo (en vmbo-t/g) Richtlijn 6: Er wordt een didactische cyclus gehanteerd waarin leesbeleving belangrijk is, maar waarin ook aandacht is voor verteltechnische principes en tekstwaardering. Voor de havo/vwo-doelgroep gaat u uit van een aanpak waarin leesbeleving belangrijk is, maar waarin ook aandacht is voor verteltechnische principes en tekstwaardering. Gestart wordt met de activiteiten vóór het lezen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het doen van voorspellingen op basis van titel en omslag tot voorkennis over het thema van het boek. Daarna volgt er een verwerkingsfase die als volgt is opgebouwd: greep krijgen op de tekst de tekst beleven de tekst analyseren de tekst beoordelen. Begripsvragen horen vooral bij het krijgen van greep op de tekst, het ophelderen. Voorbeelden van begripsvragen: Waar speelt het verhaal zich af? Door wiens ogen wordt het verhaal verteld? Wat is er aan de hand in het fragment? 4

Welke personen komen er voor in het fragment? Hoe oud is de hoofdpersoon? Wat kom je aan de weet over personage x? Hoe kijkt personage x aan tegen personage y? Belevingsvragen hebben te maken met identificatie en het gevoel dat de lezer krijgt bij het lezen van de tekst. Voorbeelden van belevingsvragen: Hoe voelt de hoofdpersoon zich tijdens dit fragment? Begrijp je deze gevoelens? Hoe zou jij je voelen als je de hoofdpersoon was? Wat zou je in deze situatie doen? Werd je boos toen je las wat er met personage x gebeurde? Wat voor soort persoon is personage y? Geef een beschrijving van zowel zijn innerlijk als zijn uiterlijk. Naast tekstervaring is er in havo/vwo ook ruimte voor tekstbestudering. Dit gebeurt verloopt op twee fronten. Enerzijds werkt u met de leerlingen aan herkenning van thema s, motieven en genres. Anderzijds werkt u aan de opbouw van een elementair literair begrippenapparaat denk aan vertelperspectief, tijdswisseling, verteltijd/vertelde tijd e.d. Kennis van deze begrippen en literaire principes is ondersteunend voor tekstwaardering en u legt hiermee een basis voor het literatuuronderwijs in de hogere leerjaren. Beoordelingsvragen zijn vragen die een waardering toekennen aan het gelezen fragment of boek, maar ook een oordeel geven over bijvoorbeeld het realistisch gehalte. De beoordeling of waardering gaat altijd vergezeld van een motivering. Voorbeelden van beoordelingsvragen: Vond je het fragment spannend? Waarom wel/waarom niet? Grijpt het fragment je aan; doet het wat met je? Waarom wel/niet? Vind je wat er allemaal gebeurt in het fragment geloofwaardig? Waarom wel/waarom niet? Bij hun motivering kunnen de leerlingen hun kennis van literaire procedés toepassen. Bijvoorbeeld: Ik heb inzicht gekregen in de gedachtewereld van beide hoofdpersonen doordat de hoofdstukken afwisselend vanuit het perspectief van beide personages geschreven zijn (wisselend personaal perspectief). Aan fictielezen kunt u ook vakoverstijgende activiteiten koppelen die verschillende faculteiten van leerlingen aanspreken ( hoofd, hart en handen ). Voorbeelden van dit soort activiteiten: Speel scene x na. Teken of schilder scene y. Schrijf een vervolg op een gelezen fragment uit het boek. Voer een debat over een moreel dilemma dat in het boek naar voren komt. Bedenk een campagne rondom het thema van het boek. 5

Tijdsbesteding Trek in de onderbouw havo/vwo minimaal 1 uur per twee weken uit voor fictielezen. Buiten lestijd wordt er ook gelezen; we gaven al aan dat leerlingen per leerjaar ten minste drie boeken lezen. Toetsing en differentiatie Voor fictielezen bestaan geen leerstofonafhankelijke, genormeerde toetsinstrumenten. U zult dus aan de hand van de eerder omschreven leerdoelen materialen moeten kiezen die de leerdoelen dekken en die inzetten als toets. Of u ontwikkelt de toetsen zelf. In beide gevallen zult u zelf de beoordelingspunten moeten definiëren, evenals een beoordelingsschaal en cesuur. Cijfers kunt u dus baseren op de opdrachten die u de leerlingen geeft. Belangrijk om te toetsen zijn vooral de aspecten die in de eerder omschreven leerdoelen zijn omschreven. Focus bijvoorbeeld op punten als: personages kunnen kenschetsen het verhaal of verhaalfragmenten kunnen navertellen thema s kunnen onderscheiden tijdsverloop en tijdsprongen kunnen aanwijzen vertelperspectief kunnen herkennen En werk aan ontwikkelingsdoelen als: kunnen reflecteren en discussiëren over het gelezene een waardering kunnen geven aan het gelezene en deze kunnen beargumenteren Fictieonderwijs leent zich bij uitstek voor de aanleg van een fictiedossier door leerlingen. In dit fictiedossier worden de resultaten van beoordelingen opgenomen en de leerling kan er ook producten in de vorm van bewijzen in opslaan. Leerlingen moeten weten met welke componenten ze het dossier kunnen vullen en wat voor puntentoekenning daarbij hoort. Bijvoorbeeld van zulke componenten zijn bijvoorbeeld: verwerkingen van gelezen boeken resultaten van boekpresentaties verslag van een bibliotheekbezoek verslag van een schrijversbezoek interview met een schrijver resultaat van een toets zoals hierboven omschreven Uiteraard kan het dossier zo flexibel worden opgezet dat ook vrije opdrachten er een plaats in vinden. Differentiëren kan bij fictielezen tot uitdrukking in de boekenkeuze en in de opdrachten. Bij boekenkeuze spelen thematiek en tekstuele moeilijkheidsgraad een rol. Over het algemeen zijn voor havo/vwo-leerlingen in de eerste twee leerjaren C-boeken passend; binnen die categorie kiest u de kwalitatief wat betere boeken. Ook D-boeken (formeel voor 15 jaar en ouder) komen al snel binnen bereik van sommige leerlingen. De C- en D-boeken zijn in de plaatselijke bibliotheken gewoonlijk in verschillende stellingkasten ondergebracht. Sites als Leesplein.nl en 6

Eenboekjeopen.nl bieden inspiratie bij de boekenkeuze. U kunt ook te rade gaan bij ervaren mediathecarissen of bibliotheekmedewerkers. Zij kunnen vervolgens ook uw leerlingen adviseren. 7