HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Vergelijkbare documenten
N EU - BTW vrijstellingen A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/EDJ/AS ADVIES. over

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

10044/17 mak/adw/sl 1 DG G 2B

Inhoud. 1 De intracommunautaire levering van goederen Begrip Onderscheid tussen levering van goederen en diensten 18

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken

Nieuwsbrief Nieuwe BTW-regels vanaf 01/01/2010 : wijziging inzake de plaats van diensten

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Speaking Notes. e-invoicing: Juridisch luik

Wijziging van de declaratieve btw-verplichtingen met ingang van 1 januari 2010

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

ADVIES. over HET RAADPLEGINGSDOCUMENT VAN DE EUROPESE COMMISSIE OVER DE HERZIENING VAN DE BESTAANDE WETGEVING INZAKE VERLAAGDE BTW-TARIEVEN

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS)

TIPS. Internationaal zaken doen en BTW (deel 2)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

'Vooraf erkend persoon' : (soms) ontheven van zijn hoofdelijkheid

BTW: nieuwe regels voor plaats van dienst Bereid u tijdig voor!

Hoe een btw- vraagstuk oplossen?

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Procedure maandelijkse BTWteruggave

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave. Btw-verplichtingen voor de verlening van diensten en de verkoop van goederen op afstand *

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

: 295 per persoon exclusief BTW, inclusief lesmateriaal en broodjes Locatie : Heelsum

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde / 19

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

N Beroepsregl bouw 2018 A2 Brussel, 18 december 2018 MH/JC/AS ADVIES. over DE BEROEPSREGLEMENTERINGEN IN DE BOUWSECTOR

Betekenis vakken BTW-aangifte KADER II : UITGAANDE HANDELINGEN

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en)

Modernisering van de btw voor grensoverschrijdende b2c-e-commerce. Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 december 2009 (OR. en) 13812/09 Interinstitutioneel dossier: 2007/0238 (CNS) FISC 120

Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO

DEFINITIEVE REGELING VOORSCHOTFACTUREN

Factureringsregels van toepassing vanaf 1 januari 2013 volgend op de omzetting. in het Belgisch recht van richtlijn 2010/45/EU

Inhoudsopgave BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE. BTW-Wetboek. Uitvoeringsbesluiten. Inhoudsopgave

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 augustus 2017 (OR. en)

info &boon tips & boon

A8-0189/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2016)0758 C8-0529/ /0374(CNS)) Door de Commissie voorgestelde tekst

DEFINITIEVE REGELING VOORSCHOTFACTUREN

RICHTLIJN (EU) 2018/2057 VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT VAN DE UNIE

Informatie voor ondernemers

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Levering van goederen naar andere EU-lidstaten / 13

Auteur: mr. A.P. van Nes, FrieslandCampina. 2 december Centrale vraagstelling

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Nieuwe btw-regels op het gebied van Plaats van diensten per 1 januari 2010

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP de Groep belastingvraagstukken Indirecte belasting (BTW) Betreft: BTW - Plaats van levering van gas en elektriciteit

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 oktober 2016 (OR. en)

Btw-nieuwsbrief mei 2019

11558/02 jv 1 DG G I

Vanaf 1 januari 2010 worden de basisregels inzake het bepalen van de plaats van een dienst grondig veranderd in het Btw-Wetboek 1.

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2017 (OR. en)

Niet-binnenlandse handelingen

NIEUWE BTW FACTURATIERICHTLIJN

Zesde BTW-richtlijn: uniforme grondslag

BTW. Academiejaar samenvatting - Jeroen De Mets 1

Voorstel van decreet. van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij. 367 ( ) Nr. 1 9 februari 2010 ( )

De bijzondere btw-aangifte : omschrijving van de roosters

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Niet-binnenlandse handelingen

De VAT Package in één oogopslag!

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 27 januari 2012 (30.01) (OR. en) 5859/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0002 ( LE) FISC 15

N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS ADVIES. betreffende

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 december 2012 (OR. en) 17603/12 FISC 194

Kruispuntbank van ondernemingen : het ondernemingsnummer

Pro memorie: nieuwe regels voor de opeisbaarheid van btw

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Vanaf 1 januari 2010 worden de basisregels inzake het bepalen van de plaats van een dienst grondig veranderd in het Btw-Wetboek 1.

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17

N EU - SBA review 2014 A Brussel, 25 november 2014 MH/JC/AS ADVIES. over

Wanneer dien je een factuur uit te reiken?

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 oktober 2014 (OR. en)

Vanaf 1 juni 2019 aanmelden voor toepassing nieuwe kleine ondernemersregeling BTW per 1 januari 2020 De eenmanszaak, maatschap en VOF die in Nederland

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 augustus 2017 (OR. en)

Overzicht. 1. Wat is BTW?

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

In deze advieswijzer wordt op hoofdlijnen nader ingegaan op btw-verplichtingen waarmee u te maken kunt krijgen als u zakendoet met het buitenland.

GROENBOEK. over de toekomst van de btw. Naar een eenvoudiger, solider en efficiënter btw-stelsel. {SEC(2010) 1455 definitief}

Transcriptie:

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N EU - Groenboek BTW A2 Brussel, 26 mei 2011 MH/EDJ/AS A D V I E S over het GROENBOEK OVER DE TOEKOMST VAN DE BTW NAAR EEN EENVOUDIGER, SOLIDER EN EFFICIËNTER BTW-STELSEL (goedgekeurd door de Hoge Raad op 26 mei 2011) Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen - HRZKMO WTC III Simon Bolivarlaan 30 1000 Brussel Tel.: 02 277 90 15 en 16 Fax: 02 277 90 28 cs.hr@economie.fgov.be www.hrzkmo.fgov.be

Situering van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO is een Belgische federale adviesraad opgericht bij de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979. Hij groepeert meer dan 160 door de Belgische overheid erkende nationale interprofessionele en beroepsfederaties die de belangen van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen (KMO) verdedigen. De Hoge Raad bestaat in zijn huidige vorm reeds meer dan 50 jaar. Hij kan beschouwd worden als het sociaal en economisch "parlement" van de zelfstandigen en de KMO. De Hoge Raad treedt op als spreekbuis van de Belgische zelfstandigen, vrije beroepen en KMO. Volgens de Belgische definitie zijn KMO die ondernemingen die in het kader van de Europese KMO-definitie worden aangeduid als micro- en kleine ondernemingen. De Hoge Raad vervult die rol voornamelijk door het geven van formele adviezen en dit in de eerste plaats aan de betrokken Ministers van de Belgische federale regering maar ook aan het Belgische Parlement en aan de Europese instanties. De adviezen van de Hoge Raad bestrijken alle mogelijke facetten van het beroepsleven van zelfstandigen en KMO: het algemeen KMO-beleid, de beroepsreglementeringen, de handelspraktijken, de problematiek van de betalingsachterstand, administratieve vereenvoudiging, enz. De Hoge Raad heeft ook een vertegenwoordigende bevoegdheid in die zin dat hij vertegenwoordigers afvaardigt naar beheers- of raadgevende organen van diverse socioeconomische instanties. Aldus duidt de Hoge Raad in een dertigtal officiële instanties de vertegenwoordigers van de zelfstandigen en de KMO aan. De Hoge Raad is opgenomen in het register van belangenvertegenwoordigers van de Europese Commissie onder het registratienummer 59919253482-83. 2

De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO heeft met belangstelling kennis genomen van het Groenboek van de Europese Commissie over de toekomst van de BTW Naar een eenvoudiger, solider en efficiënter BTW-stelsel. Na raadpleging van de sectorcommissies op 19 mei 2011 heeft de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO op 26 mei 2011 volgend advies op eigen initiatief over het groenboek betreffende de toekomst van de BTW uitgebracht. CONTEXT De openbare raadpleging van de Commissie strekt ertoe een reflectie over een nieuw BTWstelsel op gang te brengen door middel van 33 open vragen aan de hand van een Groenboek waarin alle aspecten van de BTW in vraag worden gesteld. Sinds de invoering van de BTW in het jaar 1967 is het belang van de inkomsten uit de BTW voor de lidstaten mede door de verschuiving van de directe naar de indirecte belastingen sterk toegenomen. De inkomsten uit de BTW voor België bedraagt voor het jaar 2010 7,1% van het BBP. Van de totale Belgische fiscale ontvangsten wordt 27% verkregen door de inkomsten uit de BTW. Uit een analyse van de evolutie van de Belgische BTW-inkomsten kan men besluiten dat deze de afgelopen 10 jaar met ongeveer 38% gestegen zijn. Het groeiend aandeel van het gebruik van de BTW in de nationale belastinginkomsten door de lidstaten is te wijten aan de bredere stabielere grondslag van de indirecte belastingen dan deze van de directe belastingen waardoor de tarieven lager blijven en de verstorende effecten van belastingheffing worden beperkt. De Commissie is van mening dat na meer dan 40 jaar de tijd rijp is om een debat aan te gaan waarbij onderzocht wordt hoe het BTW-stelsel van de toekomst ingericht moet worden. Om het BTW-stelsel als mogelijke inkomstenbron te versterken en een sterkere samenhang met de interne markt te bewerkstelligen moet het huidig stelsel volgens de Commissie tot een stabieler, solider en efficiënter belastingssysteem uitgebouwd worden waarbij de administratieve lasten voor de bedrijven en de complexiteit tot een minimum beperkt worden, de mogelijkheid tot fraude verhinderd wordt en het BTW-stelsel kan inspelen op zowel de veranderde economische omstandigheden als op de mogelijkheden die de technologische middelen zullen bieden. De herziening van de BTW moet bovendien gezien worden als een middel die kan bijdragen tot het welslagen van de Europa 2020-strategie. De vragen over de toekomst van de BTW zijn opgesplitst in twee grote categorieën. Het eerste deel heeft betrekking op de BTW-behandeling van grensoverschrijdende transacties op de interne markt. Onder de tweede categorie vallen de kwesties die moeten worden bestudeerd, ongeacht de keuze die wordt gemaakt inzake de behandeling van intra-eu transacties. De indeling van de Commissie wordt in het advies van de Hoge Raad gevolgd. Enkel op de voor de KMO relevante vragen wordt een antwoord verstrekt. 3

1. BTW-BEHANDELING VAN GRENSOVERSCHRIJDENDE TRANSACTIES OP DE INTERNE MARKT Vraag 1. Bent u van mening dat de huidige BTW-regeling voor intra-eu handel voldoende aansluit bij de interne markt of vormt zij volgens u een obstakel waardoor niet alle voordelen van de interne markt kunnen worden benut? Ondernemingen binnen de interne markt ervaren de BTW-regeling door zowel de complexiteit van het systeem als de bovenmatige administratieve lasten en verplichtingen als een drempel om grensoverschrijdende handel te verrichten. De Hoge Raad wenst te benadrukken dat de obstakels voor ondernemingen die internationaal actief zijn slechts kunnen verminderd worden indien de BTW-regeling en de concrete uitwerking ervan vereenvoudigd worden. De omzetting in nationale wetgeving van de BTW-richtlijn zorgt er immers voor dat een KMO die op de interne markt actief is rekening moeten houden met de verschillende regelingen in de lidstaten die bovendien slechts in de taal van een lidstaat kan geconsulteerd worden. Bovendien verschillen ook de interpretaties van de BTW-bepalingen per lidstaat. KMO s moeten daardoor beroep doen op gespecialiseerde BTW-ondernemingen die meestal zelf samenwerken met BTWondernemingen uit het land waar de KMO mee handelt om de desbetreffende verplichtingen in hun eigen taal te begrijpen. De verscheidenheid aan talen en de verschillen in wetgeving en interpretatie in de lidstaten vormen dan ook in de interne markt voor een grote belemmering bij het toepassen van de BTW-regelgeving. Een zware administratieve last in het huidig systeem dat de grensoverschrijdende activiteit van KMO s belemmert is het bewijs dat de leveranciers voor de vrijstelling van intracommunautaire leveringen moeten geven, met name het bewijs van het vervoer van de goederen buiten België en het bewijs van de hoedanigheid van de koper van de goederen via een geldig BTWidentificatienummer. Bovendien kan deze leverancier hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden voor de voldoening van de BTW. Ook de moeilijkheden bij de teruggave van BTW betaald in andere lidstaten en de registratie van verschillende BTW-nummers beperken de toegang van de KMO s tot de interne markt. Door het gebrek aan uniformiteit wordt in het huidig systeem per lidstaat een aparte aangifte gebruikt met elk een eigen complexe structuur en verplichtingen. KMO s moeten dan ook kennis hebben van de verschillende administratieve verplichtingen per lidstaat bijvoorbeeld de verschillende termijnen voor het indienen van de belastingaangifte, de verschillen in de aftrekbaarheid, de verschillen bij het opstellen van de intracommunautaire lijsten, de verschillen in de BTW-structuur, De Hoge Raad is van mening dat om tot een interne markt te komen er een verdergaande harmonisering moet doorgevoerd worden. Enkel een uniforme toepassing en interpretatie van de materiële regels inzake BTW waarvan de uitwerking administratief eenvoudig is voor de KMO en controleerbaar is voor de administraties van de lidstaten kan de interne markt bevorderen. De Hoge Raad wijst erop dat de evolutie in de ICT mogelijkheden biedt om tot deze vereenvoudiging te komen. Ter verwezenlijking van deze harmonisatie acht de Hoge Raad een uniforme tariefstructuur per sector binnen de interne markt op termijn haalbaar. Ongeacht welk eenvoudiger systeem er ingevoerd zal worden wenst de Hoge Raad op te merken dat er een opleiding voorzien zal moet worden voor zowel het personeel van de ondernemingen als voor deze van de administratie. 4

Vraag 2. In het tweede geval, wat is volgens u de meest geschikte BTW-regeling voor intra-eu prestaties? Denkt u met name dat belastingheffing in de lidstaat van oorsprong nog altijd een relevante en haalbare doelstelling is? De Hoge Raad is van mening dat onder belastingplichtigen (B2B-relatie) de binnenlandse transacties op dezelfde manier moeten kunnen vervuld worden als de intracommunautaire transacties. De algemene verlegging van heffing voor B2B-relaties voor zowel de binnenlandse als voor de intracommunautaire transacties naar de plaats waar de ontvanger is gevestigd is volgens de Hoge Raad de meest geschikte regeling. Voor transacties met eindverbruikers (B2Cregeling) stelt de Hoge Raad voor om geen verlegging van heffing toe te passen maar om de belastingheffing in de lidstaat van bestemming te laten plaatsvinden. Voor het merendeel van de transacties komt dit overeen met het land waar het verbruik plaats heeft. De eindverbruiker betaalt door deze regeling dan de BTW daar waar de consumptie plaats vindt. De maatregel van algemene verlegging van heffing die de Hoge Raad voorstelt houdt in dat de leverancier van goederen of de dienstvertrekker geen BTW aan de belastingplichtige ontvanger zal aanrekenen. De ontvanger echter zal het bedrag van de verschuldigde belasting aangeven in zijn afgifte, zonder evenwel over te gaan tot een effectieve betaling gezien immers in dezelfde aangifte waarin de belasting als verschuldigd wordt aangegeven hetzelfde bedrag als betaalde voorbelasting zal afgetrokken worden. Op die manier zou er over de transacties tussen volledig belastingplichtigen geen BTW worden betaald en zou uiteindelijk de detailhandelaar, die de laatste schakel in de handelsketen vormt, het volledige BTW-bedrag aan de overheid moeten afdragen. De leverancier of de dienstverstrekker zal voor zijn transacties wel eerst de status van de klant moeten nagaan. Wanneer de klant niet in aanmerking komt voor de algemene verlegging doordat hij een particulier, een niet-belastbare rechtspersoon of een vrijgestelde belastingsplichtige is zal de leverancier of de dienstverstrekker de BTW moeten voldoen. De Hoge Raad wenst erop te wijzen dat de algemene verlegging van heffing niet op een optionele basis maar verplicht moet worden ingevoerd en dit om de harmonisatie te bewerkstelligen. De Hoge Raad is van mening dat het invoeren van de algemene verlegging van heffing voor belastingplichtigen onder andere volgende voordelen voor de interne markt zal meebrengen: - Geen voorfinanciering van BTW en geen terugvordering van BTW in andere lidstaten door de ondernemingen - Einde aan de discussie over de mate en het tijdstip van het recht op aftrek - Terugdringing van de carrouselfraude Door het wegvallen van de gespreide betalingen situeert het risico van niet-betaling zich echter op het einde van de ketting met name in het stadium van het eindverbruik. Het systeem van de verlegging biedt dan ook nieuwe mogelijkheden tot fraude. Het is dan ook noodzakelijk om het invoeren van deze regeling gepaard te laten gaan met passende en effectieve controle- en rapportageverplichtingen om een verschuiving van fraude naar het detailsniveau tegen te gaan. Compenserende rapportageverplichtingen zijn nodig om eenvoudige kruiscontroles van de door leveranciers en afnemers verstrekte gegevens te kunnen verrichten. De Hoge Raad stelt voor dat zowel de leverancier als de ontvanger elk een algemene lijst met zowel de intracommunautaire en de binnenlandse transacties aan de administratie elektronisch indienen. De leverancier zou daarbij het BTW-nummer van de ontvanger en het totaal bedrag aan transacties voor deze ontvanger voor een bepaalde periode (maandelijks of trimestrieel) moeten vermelden. De ontvanger dient een lijst op te maken met het BTW-nummer per leverancier of dienstverstrekker en moet het totaal bedrag weergeven aan transacties die elke leverancier of dienstverstrekker aan de ontvanger heeft verstrekt voor een bepaalde periode (maandelijks of trimestrieel). 5

De Hoge Raad is van mening dat de administratie hierdoor op een eenvoudige wijze door middel van kruiscontroles de lijsten kan vergelijken waardoor zij indien er een inconsistentie is een indicatie heeft van de fout. De grootste kosten die KMO s door de algemene verlegging van heffing zullen ondervinden is het opmaken van de lijsten en de controle van de status van de klant. Deze terugkerende administratieve lasten kunnen volgens de Hoge Raad echter gedeeltelijk opgelost worden door gebruik te maken van ICT-systemen. De bijkomende administratieve last om lijsten op te stellen is volgens de Hoge Raad te accepteren met het oog op de opsporing van nieuwe vormen van fraude. De Hoge Raad wijst erop dat er een systeem moet ingevoerd worden die de leverancier van goederen en de dienstverstrekker moeten toelaten om op een eenvoudige manier de status van de ontvanger te achterhalen om het onderscheid te kunnen maken tussen bijvoorbeeld een zuivere of een gemengde belastingplichtige en een particulier, een niet-belastbare rechtspersoon of een vrijgestelde belastingsplichtige. Bovendien mag de leverancier of de dienstverstrekker niet hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden voor het voldoen van de BTW in situaties waar er sprake is van een vergissing in de status van de ontvanger die te wijten is aan foutieve informatie of door misbruik van een belastingplichtige die diensten of goederen voor niet-beroepsdoeleinden gebruikt. Het uitbreiden van de B2B-regeling naar alle BTW-plichtigen, dus ook naar de nietbelastbare rechtspersonen of de vrijgestelde belastingsplichtigen, zou een oplossing kunnen bieden voor dit probleem. Hierdoor zouden enkel de particulieren onder de toepassing van de B2C-regeling vallen. De Hoge Raad wenst op te merken dat in België het concept van algemene verlegging van heffing reeds succesvol toegepast wordt tussen belastingplichtigen voor werken in onroerende staat (onder andere bouwen, verbouwen, afwerken, inrichten, herstellen, onderhouden, reinigen en afbreken). De Hoge Raad wenst er op te wijzen dat naast de algemene verlegging van heffing er specifieke regelingen (bijv. de margeregeling) voor bepaalde sectoren mogelijk moeten blijven. 2. ANDERE CRUCIALE KWESTIES 2.1. Hoe kan de neutraliteit van het BTW-stelsel worden gegarandeerd? Vraag 3. Zijn de huidige BTW-regels voor publiekrechtelijke lichamen en houdstermaatschappijen volgens u aanvaardbaar, met name wat de fiscale neutraliteit betreft, en indien niet, waarom niet? De huidige BTW-regels voor publiekrechtelijke lichamen leiden volgens de Hoge Raad tot concurrentievervalsing. Publiekrechtelijke lichamen die niet-belastingplichtig zijn of die vrijgesteld zijn van BTW zullen namelijk in de plaats van een economische activiteit uit te besteden aan bedrijven deze activiteit zelf uitvoeren. Hierdoor vermijden zij BTW te moeten betalen die ze niet kunnen aftrekken. De Hoge Raad is van mening dat om deze deloyale concurrentie te vermijden alle economische activiteiten van publiekrechtelijke lichamen onder het toepassingsgebied van de BTW moeten vallen. De Hoge Raad pleit er voor om enkel de diensten van algemeen belang op restrictieve wijze vrij te stellen van BTW. 6

Vraag 4. Met welke andere problemen bent u geconfronteerd geweest in verband met het toepassingsgebied van de BTW? De Hoge Raad wenst op te merken dat de sociale economie steeds nauwer aansluit bij de reguliere economie. Niettegenstaande de instellingen ingericht voor de doelstellingen van de sociale economie een belangrijke plaats verdienen in onze maatschappij wenst de Hoge Raad erop te wijzen dat de fiscale stimulansen zoals vrijstellingen of een lager BTW-tarief aan deze sociale instellingen en in het bijzonder aan instellingen met als doel werkzoekenden die uit de traditionele arbeidscircuits zijn uitgesloten tewerk te stellen, niet mag leiden tot concurrentievervalsing. Vraag 9. Wat zijn volgens u de grootste problemen met het recht op aftrek? Indien een belastingplichtige BTW betaalt in een andere lidstaat zoals bijvoorbeeld de kosten van beurzen, hotelrekeningen of tankbeurten en deze belastingplichtige in die lidstaat geen belastbare handelingen stelde en er geen zetel van bedrijfsuitoefening had gedurende de periode waarop het verzoek tot teruggaaf betrekking heeft, kan deze onderneming de in het buitenland betaalde BTW terugvorderen. De Hoge Raad is van mening dat Richtlijn 2008/9/EG die sinds 1 januari 2010 van kracht geworden is deze teruggave gedeeltelijk vereenvoudigd heeft doordat de belastingplichtige het teruggaafverzoek nu elektronisch moet indienen via het portaal dat de lidstaat van vestiging van de aanvrager hiertoe ter beschikking stelt. Hierdoor moet de teruggave niet meer gebeuren door een aanvraagformulier in te dienen in het land waar de BTW teruggevraagd wordt. De lidstaat van teruggaaf kan echter wel nog specificeren welke taal of talen de aanvrager moet gebruiken voor het verstrekken van de gegevens in het teruggaafverzoek. Een ander probleem dat nog dient aangepakt te worden is volgens de Hoge Raad het probleem dat de aftrekbeperkingen niet geharmoniseerd zijn waardoor elk land zijn eigen aftrekregels heeft. De beperkingen die gelden voor binnenlandse BTW-plichtigen gelden immers ook voor de buitenlandse BTW-plichtigen. De belastingplichtigen moeten immers voor elke handeling die zij stellen de aftrekbare BTW in het elektronisch teruggaafverzoek vermelden. Hierdoor moeten KMO kennis hebben van de verschillende aftrekbeperkingen in de verschillende lidstaten waar zij hun handelingen stellen. De Raad stelt voor om - in afwachting van een verdergaande harmonisering - een database op Europees niveau op te stellen waarbij de verschillende aftrekbeperkingen per lidstaat eenvoudig geraadpleegd kunnen worden. De Hoge Raad pleit ervoor om het principe van teruggaaf van BTW aan buitenlandse BTWplichtigen te veralgemenen door in het land waar de ondernemer gevestigd is een éénloketsysteem in te voeren waardoor de ondernemer slechts één aangifte moet indienen. Dit zou als voordeel hebben dat de taalbarrières worden weggewerkt en de aangifteprocedure wordt vereenvoudigd. Het éénloketsysteem zou daarin moeten bestaan dat de belastingplichtige gemachtigd wordt om de BTW die voorgefinancierd werd in de andere Lid-Staat te verrekenen in de eigen aangifte van vestiging en dit ongeacht of er al dan niet BTW is verschuldigd in die andere lidstaat. Vraag 10. Welke veranderingen zou u graag zien om de neutraliteit en de billijkheid van de regels voor de aftrek van voorbelasting te verbeteren? Er mag volgens de Hoge Raad niet worden vergeten dat het recht op aftrek een fundamenteel bestanddeel vormt van het stelsel van de belasting over de toegevoegde waarde. Dit heeft tot gevolg dat iedere uitsluiting van dit recht een uitzondering op de regel van volledige aftrek is, die alleen aanvaardbaar is wanneer deze duidelijk gerechtvaardigd is. Volgens de Hoge Raad kan een beperking van aftrek enkel gerechtvaardigd worden wanneer deze toegepast wordt voor die categorieën van uitgaven die het karakter hebben van particulier eindverbruik. De teruggaaf mag daarenboven niet onnodig lang uitgesteld worden gezien dit de cashflow positie van de KMO in het gedrang brengt. 7

De Hoge Raad is van mening dat het idee om het recht van aftrek te koppelen aan de betaling (kasstelsel) de administratieve lasten voor de KMO zal verhogen. Naast het boekhoudkundig verwerken van facturen zullen KMO ook moeten rekening houden met de betaling. Rekening houdend met het probleem van de late betalingen waar vooral KMO s mee geconfonteerd worden kan er een groot tijdsverloop zijn tussen het uitschrijven en de boekhoudkundige verwerking van de factuur en de betaling en de bijgaande opname in de BTW-aangifte. Het invoeren van een algemene verlegging van heffing zou volgens de Hoge Raad een eenvoudiger oplossing zijn die een einde kan maken aan de discussie van aftrek en het al dan niet invoeren van een kasstelsel gezien de ondernemingen geen voorfinanciering meer zullen doen. 2.2. In welke mate is harmonisatie van de interne markt vereist? Vraag 16. Wat moet er, meer in het algemeen, worden gedaan ter verbetering van het wetgevingsproces, de transparantie van dat proces en de betrokkenheid erbij van de stakeholders, van de beginfase (opstelling van het voorstel) tot de eindfase (tenuitvoerlegging in de lidstaten)? De Hoge Raad is van mening dat de wetgeving duidelijk moet worden opgesteld zodanig dat er geen verschillende interpretaties kunnen ontstaan in de verschillende lidstaten. Bij het gebruik van een Richtlijn als wetgevingsinstrument moet volgens de Hoge Raad gestreefd worden naar een gelijke omzetting en toepassing van de Richtlijn in de lidstaten. Doordat de ondernemingen rechtszekerheid moeten verkijgen omtrent de uitvoering van nieuwe bepalingen moeten de nieuwe wijzigingen vooraleer zij in werking treden verduidelijkt worden. De Hoge Raad is van mening dat deze verduidelijking beter gebeurt door middel van uitvoeringsbesluiten door hetzij de Raad hetzij door de Commissie. Het gebruik van richtsnoeren zou de rechtszekerheid omtrent de toepassing van de bepalingen voor KMO verminderen gezien zij niet bindend zijn. Een goede regelgeving houdt volgens de Hoge Raad in dat de wetgeving niet onderhevig mag zijn aan voortdurende wijzigingen. Het bijhouden van deze wijzigingen betekent een grote administratieve kost voor de ondernemingen. Om wijzigingen zoveel mogelijk te beperken raad de Hoge Raad aan om alvorens een nieuwe wetgeving uit te brengen deze te testen in een pilootproject waardoor de bepalingen getoetst kunnen worden op de praktische haalbaarheid en toepasbaarheid door de ondernemingen. Daarbij zou er een testpanel samengesteld moeten worden bestaande uit ondernemingen, ondernemingsorganisaties met een vertegenwoordiging van KMO en grote ondernemingen, fiscalisten, Vraag 18. Voldoet de huidige procedure voor het verlenen van individuele derogaties volgens u, en indien niet, hoe kan zij worden verbeterd? De Hoge Raad is van mening dat de huidige procedure te ingewikkeld is. De Commissie zou meer bevoegdheden moeten kunnen verkrijgen om binnen een korte termijn te beslissen over de nodige derogatiemaatregelen tegen fraude. Vraag 19. Leidt de huidige tariefstructuur volgens u tot grote belemmeringen voor de goede werking van de interne markt (verstoring van de concurrentie) en/of tot ongelijke behandeling van vergelijkbare producten, met name onlinediensten in vergelijking met producten of diensten met soortgelijke inhoud, of veroorzaakt deze structuur hoge nalevingskosten bij de bedrijven? Zo ja, in welke situaties? 8

De Hoge Raad wenst erop te wijzen dat de inconsistenties in de BTW-tarieven op nationaal niveau op vergelijkbare producten en diensten leidt tot deloyale concurrentie tussen ondernemingen. Deze concurrentie kan immers ontstaan doordat in een lidstaat een belastingplichtige uit een bepaalde sector onderworpen wordt aan een verlaagd tarief en hierdoor nevendiensten kan aanbieden aan dit verlaagd tarief terwijl een andere belastingplichtige uit een andere sector voor identieke diensten een hoger tarief moet vragen omdat zijn sector niet over een verlaagd tarief beschikt. De Hoge Raad pleit ervoor om deze belemmeringen op te heffen door op nationaal niveau in de tariefstructuur een consistentie na te streven waarbij vergelijkbare producten aan hetzelfde tarief onderworpen worden. Vraag 20. Hebt u liever geen verlaagde tarieven (of slechts een zeer korte lijst), waardoor de lidstaten hun normale BTW-tarief zouden kunnen verlagen? Of bent u voorstander van een lijst met verplichte verlaagde BTW-tarieven die uniform in de EU worden toegepast, in het bijzonder om specifieke beleidsdoelstellingen na te streven zoals die met name in "Europa 2020" zijn neergelegd? De Hoge Raad pleit voor het behoud van de lijst van de goederenleveringen en de diensten waarop de verlaagde tarieven mogen worden toegepast. Bovendien zouden de lidstaten de mogelijkheid moeten hebben om de verlaagde tarieven uit te breiden naar andere sectoren. Het verlaagd tarief zou als een beleidsinstrument ingezet moeten worden die niet alleen gericht is om de doelstellingen uit Europa 2020 te bereiken maar moet eveneens de lidstaten de ruimte geven om in te spelen op zijn eigen nationale doelstellingen. Om de transparantie in de interne markt te verhogen is de Hoge Raad voorstander van het idee om een onlinedatabank met een bindend karakter op te zetten waarin alle leveringen van goederen en diensten waarvoor een verlaagd tarief geldt worden opgenomen. De Hoge Raad is van mening dat eveneens de vrijstellingen en de aftrekbeperkingen hierin opgenomen moeten worden. 2.3. Administratieve rompslomp verminderen? Vraag 21. Wat zijn de grootste problemen die u hebt ondervonden met de huidige regels op het gebied van BTW-verplichtingen? Het grootste probleem op het gebied van de BTW-verplichtingen betreft het gebrek aan uniformiteit. De verschillende BTW-aangiften en formaliteiten in de lidstaten betekenen voor KMO die grensoverschrijdend actief zijn een grote administratieve last. De Hoge Raad is voorstander van een Europees model om de BTW aangifte op te stellen waarbij de belastingplichtige zijn verplichtingen vanuit de lidstaat van vestiging moeten kunnen vervullen. De oprichting van een éénloketsysteem waarin alle verplichtingen in de lidstaat van vestiging kunnen worden volbracht is hierbij noodzakelijk. Vraag 24. Moet de huidige vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen worden herzien en welke zijn de belangrijkste factoren waarmee dan rekening moet worden gehouden? In België kunnen kleine ondernemingen een vrijstelling aanvragen wanneer de gerealiseerde jaaromzet voor de levering van goederen en diensten tijdens het vorige kalenderjaar maximaal 5.580 bedraagt. De Hoge Raad is van mening dat een eenvoudige BTW-regelgeving de vrijstelling voor kleine ondernemingen overbodig zou maken. Bovendien wenst de Hoge Raad erop te wijzen dat de vrijstelling de groei van ondernemingen afremt en fraude in de hand werkt gezien sommige ondernemingen een omzet onder het plafond aangeven om de vrijstelling te behouden terwijl in werkelijkheid meer omzet gegenereerd wordt. 9

De Hoge Raad wenst erop te wijzen dat een algemene verlegging van heffing voor B2B een oplossing kan bieden voor de complexe BTW-wetgeving waardoor kleine ondernemingen geen uitzondering meer zouden mogen genieten. Hierdoor zou er een einde gemaakt worden aan de oneerlijke concurrentie die de vrijstelling in het huidig stelsel veroorzaakt. Vraag 27. Is het concept van het éénloketsysteem volgens u een relevante vereenvoudigingsmaatregel? Zo ja, welke kenmerken moet dit systeem hebben? De Hoge Raad is ervan overtuigd dat het éénloketsysteem de fiscale verplichtingen voor ondernemers zou kunnen vereenvoudigen en het taalprobleem zou kunnen oplossen. EUondernemers die belastbare handelingen verrichten in een andere lidstaat kunnen door middel van een éénloketsysteem in het land van vestiging aan al hun BTW-verplichtingen voldoen Deze verplichtingen zouden langs elektronische weg moeten worden vervuld, zodat de gegevens gemakkelijk aan iedere lidstaat van verbruik kunnen worden toegezonden. De verantwoordelijkheid voor de vaststelling van en de controle op de belasting zou in handen blijven van de lidstaat waar de belastbare handeling plaats heeft. De BTW-wetgeving van de lidstaten (met name wat tarieven en aftrekbeperkingen betreft) zou onverminderd blijven gelden. De belastingplichtige verkrijgt het voordeel dat hij zich slechts tot zijn nationale autoriteit moet wenden (voor registratie en aangifte) en een geharmoniseerde reeks van voorschriften kan toepassen om aan zijn verplichtingen (registratieformulier, inhoud en frequentie van indiening van de BTW-aangifte, voorschriften inzake betaling en teruggaaf) te voldoen. De Hoge Raad is daarbij van mening dat de teruggave van de buitenlandse BTW mogelijk gemaakt moet worden via een verrekening in de eigen aangifte in de lidstaat van vestiging. Ook de mogelijkheid om via dit systeem vragen voor verduidelijking en klachten bij andere lidstaten te behandelen zou via het éénloketsysteem moeten gebeuren. Een van de belangrijkste categorieën van bedrijven die hiervan profijt zouden kunnen trekken, zijn ongetwijfeld de belastingplichtigen die onder de complexe regeling voor afstandsverkopen vallen. 2.4. Een solider BTW-stelsel? Vraag 31. Wat denkt u van de haalbaarheid en de relevantie van een keuzemogelijkheid voor een gesplitste betaling? De Hoge Raad is van mening dat het eenvoudig facultatief mechanisme van gespliste betaling niet het geschikte instrument is om bonafide bedrijven te beschermen. Volgens de Hoge Raad heeft de overheid de taak om na te gaan of er al dan niet sprake is van BTW-fraude. De overheid mag de minderopbrengsten aan BTW die te wijten zijn aan de tekortkoming van de overheid om in geval van fraude tijdig in te grijpen niet verhalen op bonafide ondernemingen. De Hoge Raad stelt als een alternatief van de hoofdelijke aansprakelijkheid voor om een systeem in te voeren waarbij de lidstaat aangeeft of er al dan niet redenen zijn om te twijfelen aan de medecontractant. Bij rood licht, gegeven door deze lidstaat, moet er verplicht een gesplitste betaling doorgevoerd worden, bij groen licht niet. Het systeem moet hierbij eenvoudig, makkelijk raadpleegbaar en beheersbaar zijn en moet de ondernemer onvoorwaardelijk bevrijden van de hoofdelijke aansprakelijkheid. In België werd reeds een gelijkaardig systeem uitgewerkt voor de bouwsector ingeval een aannemer fiscale en sociale schulden heeft. Bovendien zal dit systeem de vertrouwensrelatie tussen de leverancier en de medecontractant minder in het gedrang brengen. 10

BESLUIT De Hoge Raad pleit voor een eenvoudiger BTW-regelgeving. Het gebrek aan uniformiteit en de zware administratieve verplichtingen in de huidige regelgeving belemmert de KMO om grensoverschrijdende activiteiten te ondernemen. De Hoge Raad is ervan overtuigd dat het invoeren van een éénloketsysteem in het huidig BTW-stelsel een grote stap voorwaarts zou betekenen. Dit systeem zou bovendien gepaard moeten gaan met het invoeren van een onlinedatabank met bindend karakter waarin zowel de verlaagde tarieven voor de verschillende goederen en diensten, de vrijstellingen als de aftrekbeperkingen per lidstaat in opgenomen moeten worden. Een eenvoudiger, solider en efficiënter BTW-stelsel kan volgens de Hoge Raad bekomen worden door een algemene verlegging van heffing in te voeren voor zowel de binnenlandse als voor de intracommunautaire transacties. Dit zou inhouden dat de BTWplichtigen geen belastingbedragen meer aan andere BTW-plichtigen zouden moeten voorfinancieren. Enkel wanneer de onderneming goederen of diensten verkoopt aan de eindverbruiker zou de onderneming nog BTW verschuldigd zijn. 11