Ik en de maatschappij. Geldzaken

Vergelijkbare documenten
Ik en de maatschappij. Lichaam en geest

Ik en de maatschappij. Rondkomen

Ik, leren en werken. Aan het werk

Verhoudingen in verband

NEDERLANDS Spreken en gesprekken voor 1F Deel 4 van 5

Ik en de maatschappij. Meedoen en meepraten

Ik en de maatschappij. Gezondheid

Ik en de maatschappij. Vrije tijd

Ik en de maatschappij. Online

Ik en de maatschappij. Planten en dieren thuis

Nederlands. Woordenschat Dienstverlening en zorg

Ik en de maatschappij. Zorgen voor je leefomgeving

Assistent verkoop/retail

Nederlands. Woord/zin. Voor 1F Deel 2 van 3

Nederlands. Woordenschat Basis

Ik en de maatschappij. Regels en wetten

Begeleide interne stage

Seksuele vorming. Seksuele veiligheid

ECONOMIE EN HANDEL Assistent Logistiek. Deel 3 van 6 Verzamelt goederen/producten/ emballage/verpakkingsmaterialen

REKENEN VERHOUDINGEN Verhoudingen voor1f

Seksuele vorming. Anticonceptie en zwangerschap

Ik en de maatschappij. Reizen

Ik en de maatschappij. Kiezen en kopen

Ik en de maatschappij. Klussen in huis

Voorbereidende interne stage

REKENEN METEN EN MEETKUNDE. Meetkunde voor 1F Deel 1 van 2

Economie en handel. Assistent logistiek. Deel 6 van 6 Inventariseert de voorraad/magazijninventaris

Ik en de maatschappij. Ik en wij

Rekenen verhoudingen. Procenten voor 1F

PRAKTISCHE SECTORORIËNTATIE. Economie en Handel

Nederlands. Woord/zin. Voor 1F Deel 3 van 3

Economie en handel. Assistent logistiek. Deel 5 van 6 Voert handelingen op goederen/producten uit

Economie en handel. Assistent logistiek. Deel 1 van 6 Ontvangt Goederen/producten

Ik en de maatschappij. Uiterlijke verzorging

Grafieken en tabellen

Begeleide externe stage

Woordenschat Plant en groene leefomgeving

Lengte, omtrek en oppervlakte

Nederlands Luisteren Voor 1F Deel 2 van 2

REKENEN. Meetkunde voor 1F Deel 2 van 2

Economie en handel. Assistent logistiek. Deel 4 van 6 Maakt goederen/producten verzendklaar

Nederlands. Woordenschat Techniek

Ik en de maatschappij. Samen maar verschillend

Assistent installatie- en constructietechniek

Assistent plant of (groene) leefomgeving

Certificaat B-VCA. Deel 1 van 3

NEDERLANDS. Schrijven. voor 1F Deel 3 van 5

NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3

Loopbaanoriëntatie -begeleiding

Assistent verkoop en retail

REKENEN METEN EN MEETKUNDE Inhoud. voor 1F

Praktische sectororiëntatie. Techniek

Nederlands. Luisteren. Voor 1F Deel 1 van 2

Certificaat B-VCA. Deel 2 van 3

Praktische sectororiëntatie. Dienstverlening en zorg

Ik en de maatschappij. Democratie

Assistent dienstverlening en zorg

Assistent bouwen, wonen en onderhoud

Assistent verkoop/retail

Economie en handel. Assistent logistiek. Deel 2 van 6 Maakt goederen/producten gereed voor opslag en slaat deze op

Assistent installatie- en constructietechniek

Zelfstandige Externe Stage

Assistent installatie- en constructietechniek

Nederlands. Woordenschat Dienstverlening en economie

Praktische sectororiëntatie. De 4 sectoren

Spreken en gesprekken voor 1F

Training. Methodisch verzamelen van informatie

Training. Interdisciplinair samenwerken

Economie en handel. Plusdeel Assistent bediening

REKENEN Getallen en bewerkingen. voor 1F Deel 2 van 2

Cursus. Sociale kaart

Training. Zakelijk communiceren

Loopbaanoriëntatie -begeleiding

Training. Werven, coördineren en begeleiden van vrijwilligers

Praktische sectororiëntatie. Voedsel, natuur en leefomgeving

Cursus. Ouderen ondersteunen om langer zelfredzaam te zijn

Training. Talentherkenning

Keuzevak Milieu, hergebruik en duurzaamheid. Duurzaam consumeren en produceren

Cursus. Schuldhulpverlening (budgetteren)

nederlands Schrijven voor 1F Deel 2 van 5

Project. Ondernemerschap in welzijnswerk

Loopbaanoriëntatie -begeleiding

Basisvaardigheden Nederlands Deel 2

Seksuele vorming Ik Sova. Ik.indd 1 29/09/14 07:58

Basisvaardigheden Nederlands Deel 1 van 2

Training. BMC-vaardigheden gericht op dagbesteding deel 1 (creatief)

Cursus. Omgaan met pesten en ingrijpende gebeurtenissen

Rekenen Meten en meetkunde. voor 1F

Getallen en bewerkingen

4. Een vervolgopleiding kiezen

Cateringwerkzaamheden uitvoeren

3. Een opleidingsdomein kiezen

Training. Uiterlijke verzorging

Cursus. Coördineren in de kinderopvang, ketenregie, sociale kaart en netwerk

Nederlands. Schrijven. voor 1F Deel 1 van 5

Training. Verhalen vertellen met poppen

TECHNIEK Assistent installatie- en constructietechniek. Deel 3 van 4 Ondersteunt bij installatie- of constructiewerkzaamheden

Assistent Dienstverlening en zorg

Activiteiten uitvoeren

Edu4all LOB. 1. Leren Kiezen. Licentie: Voor het activeren van de licentie kijk op pagina 5 van dit werkboek.

Transcriptie:

Ik en de maatschappij Geldzaken

Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Tessel Mulder Philein Educatieve Teksten, Jacobien Ubbink Inhoudelijke redactie: Ina Berlet Titel: Ik en de maatschappij - Geldzaken ISBN: 978 90 3722 811 3 Omslagfoto: Shutterstock.com Pixton Edu Actief b.v. 2016 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu Actief, te vinden op www.edu-actief.nl. 2

Inhoud Voorwoord 4 Hoofdstuk 1 6 Hoofdstuk 2 Budgetteren 22 Hoofdstuk 3 Vaste woonlasten 32 Hoofdstuk 4 Verzekeringen 46 Hoofdstuk 5 Schulden voorkomen 60 Hoofdstuk 6 Herhaling 74 Eindopdracht en reflectie 79 3

Voorwoord Dit leer-werkboek gaat over belangrijke geldzaken die je zelf moet gaan regelen. Wanneer? Als je 18 jaar bent. En als je zelfstandig gaat wonen. Het gaat over jouw inkomen. En over het geld dat jij te besteden hebt. Hoe houd je dat onder controle? Je maakt een begroting. Je gaat budgetteren. Het gaat ook over de vaste kosten die je moet betalen als je zelfstandig gaat wonen. En over verzekeringen, zoals jouw zorgverzekering. Het gaat ook over schulden. En hoe je die kunt voorkomen. Picto In dit boek zie je bij sommige opdrachten een picto. Een pictogram geeft je informatie over de opdracht. Hierna lees je wat de picto s betekenen. Bij dit picto ga je nadenken over een opdracht. Je denkt na over wat je straks gaat doen. Je gaat de opdracht voorbereiden. Bij dit picto ga je de opdracht uitvoeren. Je gaat bijvoorbeeld iets maken. Of je gaat iets doen. Bij dit picto ga je evalueren. Je controleert of je de opdracht goed hebt gedaan. Wat ging er goed en wat ging er minder goed? Wat vond je van de opdracht? Wat kon je eerst niet, wat je nu wel kunt? Wat ga je de volgende keer anders doen? 4

Voorwoord Bij dit picto ga je reflecteren. Je denkt na over wat je hebt geleerd. En wat dat betekent voor je toekomst. Wat ga je nu doen? Hoe gaat het verder? Bij dit picto ga je in gesprek. Om een opdracht na te bespreken kun je de StruX-kaarten gebruiken. Bij dit picto ga je iets bekijken op de website van StruX. Dit kan bijvoorbeeld een foto, formulier of film zijn. Volg deze stappen. 1. Ga naar www.strux.nl 2. Klik op de knop deelnemer. 3. Klik op Ik en de maatschappij. 4. Klik op de foto van dit leer-werkboek. 5. Klik op de link van de opdracht. Misschien werk je met een portfolio. In je portfolio stop je bewijsstukken. Als je dit picto ziet, kun je een bewijsstuk toevoegen. Bespreek dit met je begeleider. Beeldwoordenboek In dit boek staan gekleurde woorden. Gekleurde woorden moet je kennen. Het zijn belangrijke woorden. Deze woorden kun je opzoeken in het beeldwoordenboek. Ga naar beeldwoordenboek.strux.nl. 5

Hoofdstuk 1 Dit hoofdstuk gaat over verschillende soorten inkomen. Je gaat kijken naar: het verschil tussen brutoloon en nettoloon de belastingen en premies die je als werknemer moet afdragen netto-inhoudingen en nettovergoedingen het SV-loon uitkeringen als inkomen. En je gaat een loonstrook onderzoeken. Opdracht 1 Wat zijn inkomsten? b geld dat je verdient of krijgt b geld dat je uitgeeft Inkomsten Een ander woord voor inkomen is inkomsten. Er zijn verschillende soorten inkomsten. Zoals: stagevergoeding loon of salaris uitkering geld dat je cadeau krijgt. Loop je stage? Dan krijg je misschien een stagevergoeding. Heb je een baan? Dan verdien je loon. Een ander woord voor loon is salaris. Een uitkering is ook inkomen. Dat is geld dat je van de overheid krijgt. Bijvoorbeeld omdat je werkloos bent. Of omdat je niet kunt werken. Geld dat je cadeau krijgt, is ook inkomen. Opdracht 2 Schrijf 3 soorten inkomen op. 1. 2. 3. 6

Hoofdstuk 1 Opdracht 3 Zijn het inkomsten? Kleur die hokjes groen. Zijn het uitgaven? Kleur die hokjes rood. b Je tante geeft je 10,- voor je verjaardag. b Je koopt een cadeautje van 7,50 voor je vriendin. b Je gaat naar de bioscoop. Een kaartje kost 9,-. b Je hebt een maand vakantiewerk gedaan. Je salaris is 220,-. b Je koopt beltegoed voor 10,-. b Je gaat met de trein. De rit kost 8,75. b Je vriend betaalt je 10,- terug. Die had hij van je geleend. b Je verkoopt je PlayStation aan je neef. Hij betaalt je 130,-. Opdracht 4 Wat zijn jouw inkomsten? Vul het overzicht in. per maand Van wie krijg je het? Waarmee verdien je het? Zakgeld Kleedgeld Stagevergoeding Loon/salaris Uitkering Cadeau Anders, namelijk: 7

Hoofdstuk 1 Opdracht 5 Vind je dat je genoeg inkomsten hebt? Ja/nee, want Noem 2 manieren om je inkomen te verhogen. 1. 2. Bruto- en nettoloon Als je werkt, verdien je loon. Je verdient een brutoloon. Je brutoloon is niet helemaal voor jou. Want er gaat geld af. Voor belastingen en sociale verzekeringen. Wat je dan overhoudt, is je nettoloon. Dit is het bedrag dat je op je bankrekening krijgt. Opdracht 6 Vul in: netto of bruto. Van het Het loon gaat nog geld af. is het bedrag dat je op je bankrekening krijgt. Het is hoger dan het. Opdracht 7 Heb je zelf weleens een loonstrookje gekregen? ja/nee Stond daar het brutoloon en het nettoloon op? ja/nee Welk bedrag was hoger, het brutoloon of het nettoloon? 8

Hoofdstuk 1 Opdracht 8 Kijk naar de salarisafrekening. Wat is het brutoloon? Wat is het nettoloon? Welk bedrag krijgt deze persoon op zijn bankrekening bijgeschreven? Opdracht 9 Ray heeft een bijbaantje. Vandaag krijgt hij zijn loonstrookje. Wat vergeet Ray? 9

Hoofdstuk 1 Loonheffing en sociale premies Van je brutoloon gaat geld af. Dit is de loonheffing. De loonheffing bestaat uit: belasting sociale premies. Iedereen die werkt, betaalt belasting en premies over zijn inkomen. De werkgever trekt de loonheffing af van je brutoloon. En betaalt die aan de overheid. De overheid gebruikt dit geld voor veel dingen. Bijvoorbeeld voor onderwijs. Voor wegen. Voor de politie. En nog veel meer. Een deel van de loonheffing zijn de sociale premies. Iedereen die werkt, betaalt deze premies. Van de premies betaalt de overheid verschillende uitkeringen. Sociale premies betaal je voor bijvoorbeeld: de Algemene Ouderdomswet (AOW) de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). en voor: het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) de Wet Werk en naar Arbeidsvermogen (WIA) de Ziektekostenverzekeringswet (Zvw). Welke mensen kunnen een uitkering van de overheid krijgen? mensen die werkloos raken mensen die arbeidsongeschikt worden en daardoor niet meer kunnen werken mensen die ziek worden. Dus: heb jij werk en inkomen? Dan betaal jij mee voor mensen die geen werk hebben. Of die ziek zijn. Word jij zelf ziek? Of arbeidsongeschikt? Of raak je je baan kwijt? Dan heb jij vaak ook recht op een uitkering. Anderen betalen dan voor jou. 10