NAN 2006 Richtlijn 2 Farmaceutische zorg- en dienstverlening

Vergelijkbare documenten
NAN 2006 Richtlijn 1 Behandelingsovereenkomst

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek van Maarseveen op 9 april 2019 te Hilversum. Utrecht, April 2019

NAN 2006 Richtlijn 3 Evaluatie en nazorg van de farmaceutische zorg- en dienstverlening

Service Apotheek MFB S IN HANDBOEK. Datum:

Apotheek Diaconessenhuis Leiden

Geneesmiddelenkennis

- Richtlijn Overdracht van medicatiegegevens in de keten Richtlijn medicatiebeoordeling Veilige principes in de medicatieketen 2012

Rapport naar aanleiding van het follow-up inspectiebezoek aan De Ruyter Apotheek op 24 mei 2017 te Amsterdam. Utrecht, Juni 2017

Jouw rechten en plichten. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg

Rapport naar aanleiding van het follow-up inspectiebezoek aan Apotheek Tubbergen op 3 april 2019 te Tubbergen. Utrecht, mei 2019

De Polikliniekapotheek. van Tergooi. Zorg, kwaliteit, service en gemak

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Doornspijk op 18 februari 2019 te Doornspijk. Utrecht, juni 2019

NAN 2006 Richtlijn 9 Documenten

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Service Apotheek Wolverlei op 21 februari 2018 te Soest. Utrecht, Maart 2018

MEDICATIEBEWAKING OP BASIS VAN NIER-

Privacyreglement van onze praktijk Uw persoonsgegevens en uw privacy in onze huisartsenpraktijk

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan BENU Apotheek Waterlinie op 20 februari 2019 te Uithoorn. Utrecht, Maart 2019

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Schyns Op 6 september 2016 te Echt. Utrecht, september 2016

Rapport naar aanleiding van het follow-up inspectiebezoek aan Service Apotheek Wolverlei op 2 mei 2018 te Soest. Utrecht, Juli 2018

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Hopveld op 18 februari 2019 te Sint-Michielsgestel. Utrecht, maart 2019

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Boots Apotheek Emma op 28 februari 2019 te Hilversum. Utrecht, mei 2019

Formulier F-012 Inschrijfformulier Patiënt

Concept Protocol medicatiebeheer en overdracht medicatiegegevens

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Munstergeleen op 21 december 2017 te Munstergeleen. Utrecht, januari 2018

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Kruidenwijk op 28 februari 2019 te Nijverdal. Utrecht, April 2019

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan De Ruyter Apotheek B.V.op 21 december 2016 te Amsterdam. Utrecht, Februari 2017

Protocol voor doseersystemen in de thuissituatie

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Tholen op 2 april 2019 te Tholen. Utrecht, mei 2019

APOTHEEK. Behandelovereenkomst Algemene verkoop- en betalingsvoorwaarden

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek de Horden op 22 februari 2018 te Wijk bij Duurstede. Utrecht, maart 2018

Rapport naar aanleiding van het follow-up inspectiebezoek aan de Kamperfoelie Apotheek op 10 augustus 2016 te Amsterdam. Utrecht, augustus 2016

Elektronisch patiëntendossier Zoetermeer - Benthuizen

Cursus over geneesmiddelengebruik. Zorgbelang academie. Marion Reinartz Oktober 2012

Privacyreglement van onze praktijk Uw persoonsgegevens en uw privacy in onze huisartsenpraktijk

Rapport naar aanleiding van het follow-up inspectiebezoek aan Apotheek Swifterbant op 16 augustus 2017 te Swifterbant. Utrecht, september 2017

Privacyreglement van onze praktijk

Formulier F-012 Inschrijfformulier Patiënt

Medicatieoverdracht protocol Verpleeghuizen

Rapport naar aanleiding van het tweede follow-up inspectiebezoek aan Apotheek Ritzen op 25 juli 2016 te Dordrecht. Utrecht, juli 2016

PERSOONSGEGEVENS, MEDICIJNEN EN UW PRIVACY

Rapport naar aanleiding van het follow-up inspectiebezoek aan Apotheek de Vries B.V. op 28 maart 2018 te Hengelo (Ov.) Utrecht, Januari 2019

Rapport naar aanleiding van het follow-up inspectiebezoek aan Apotheek De Asselsestraat op 2 juni 2016 te Apeldoorn. Utrecht, augustus 2016

Privacyreglement Vakpaspoort SF-BIKUDAK Verwerking (persoons)gegevens SF-BIKUDAK.

Voor 2016 worden de volgende prestaties apart, dat wil zeggen naast de prestatie Terhandstelling van een URgeneesmiddel,

De apotheek. Zo werkt dat in het Prinses Máxima Centrum

1.1 Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

Inleiding in de farmacotherapie

In dit reglement wordt in aansluiting bij en in aanvulling op de Wet bescherming persoonsgegevens (Staatsblad 2000, 302) verstaan onder:

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Boots Apotheek Euterpe op 7 juni 2017 te Amersfoort. Utrecht, augustus 2017

Privacyreglement Huisartsenpraktijk de Boekhorst

Ontslag uit het ziekenhuis: de AnnApotheek zorgt voor uw medicijnen.

Verklarende woordenlijst

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Boots Apotheek Papegaaienburg op 14 mei 2018 te Vlissingen. Utrecht, juli 2018

Apotheek. Catharina Apotheek.

PRIVACYREGLEMENT. maakt werk van de apotheek. Stichting Bedrijfsfonds Apotheken. Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Bankras B.V. op 10 februari 2015 te Amstelveen. Utrecht, maart, 2015

Privacy Policy Verloskundigen Ridderhof

Privacyverklaring van onze praktijk Uw persoonsgegevens en uw privacy in onze praktijk

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Hulst op 17 oktober 2018 te Hulst. Utrecht, Januari 2019

St. Antonius Apotheek

: Privacyreglement Datum : 14 mei 2018 Versienummer : V1.0

Verminderde nierfunctie en medicijnen

Medicatiebeleid. 3. Medicatieproces volledig in eigen beheer (1), aanreiken (2), toedienen (3) en overnemen beheer medicatie (4).

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Kisters op 29 mei 2019 te Doorwerth. Utrecht, juli 2019

KNMP-richtlijn Online farmaceutische zorg- en dienstverlening

9. Farmaceutische zorg en farmaceutisch dossier

2 Farmaceutische patiëntenzorg en therapietrouw

kennis. kunde. kwaliteit. Privacy reglement

PRIVACYREGLEMENT. Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Praktijkmonitor: Resultaten evaluatie. Vragen over de bereikbaarheid van de apotheek van de huisartsenpraktijk

Begripsomschrijvingen Persoonsgegevens Persoonsregistratie Patiënt Verantwoordelijke Hulpverlener Personeel Bewerker Derde Verstrekken van

Persoonsgegevens, medicijnen en uw privacy

Recht op informatie. Hoofdbehandelaar. Toestemming voor een behandeling of onderzoek

Weer naar huis - algemeen

Apotheek Casa Cura. Welkom bij uw apotheek waar u centraal staat!

Privacyreglement. WIM arbo

Rechten en plichten van de patiënt

Rapport naar aanleiding van het follow-up inspectiebezoek aan Boots Apotheek Papegaaienburg op 18 september 2018 te Vlissingen

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Apothekersassistent. Werkversie /5 Apothekersassistent v0.1

UA-signaal IR V-1-1-1

Reglement Farmaceutische zorg 2018

Bijlage 1: Tarieven en nadere voorwaarden

Privacyreglement Hulp bij ADHD

Privacyreglement Revalidatiecentrum Haaglanden

KNMP-richtlijn. Ter hand stellen

Privacy reglement (pdf te downloaden in nieuwe pagina)

GENEESMIDDELENVERSTREKKING EN MEDISCHE HANDELINGEN BINNEN DE PEUTERSPEELZAAL.

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Service Apotheek van Aken op 17 mei 2016 te Veendam. Utrecht, juni 2016

Protocol Overdracht van medicatiegegevens

Uw apotheek in VUmc 1

persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

1. Algemeen. 2. Definities

c) persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

Handelsonderneming Goudsesingel B.V Apotheek Ritzen BV T.a.v. XXXXX Walenburgerweg AA Rotterdam. EINDE AANWIJZING Wkkgz

Privacyreglement Qwyl coaching. Qwyl coaching Geusseltweg 41D 6225XS Maastricht

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Medsen Apotheek Kralingen op 11 maart 2015 te Rotterdam. Utrecht April 2015

RECHTEN EN PLICHTEN RECHTEN

Transcriptie:

NAN 2006 Richtlijn 2 Farmaceutische zorg- en dienstverlening Versie: 26 februari 2007 Auteur: KNMP/WINAp

Leeswijzer richtlijn 2 De onderhavige richtlijn is een uitwerking van hoofdstuk 2 van de NAN 2006 over het primaire proces in de apotheek, de farmaceutische zorg- en dienstverlening. De richtlijn volgt de opbouw van hoofdstuk 2 van de NAN 2006: 2.1 Aanname van het recept 2.2 Medicatiebewaking 2.3 Aflevering van geneesmiddelen 2.4 Begeleiding van de patiënt 2.5 Continuïteit van de farmaceutische zorg- en dienstverlening 2.6 Apotheekbereiding Waar in de NAN-Richtlijnen 1996 gesproken werd over medicatiebegeleiding, wordt in de huidige NAN-Richtlijnen de terminologie medicatiebewaking en begeleiding van de patiënt gehanteerd. Voor een toelichting kunt u de definitielijst raadplegen. De oude richtlijn Advies en Communicatie is aangepast overgegaan naar richtlijn 2. Deze richtlijn behandelt nu op verschillende plaatsen de op de individuele patiënt afgestemde informatie over het geneesmiddel, voorlichting over het gebruik, adviezen, en dergelijke. De algemene en groepsgerichte voorlichting in de apotheek (zoals apotheekbulletin, open dag en informatieavond voor patiënten) worden hier niet besproken. Belangrijk verschil tussen informatie en voorlichting Belangrijke wijziging ten opzichte van de oude communicatierichtlijn is het verschil tussen het geven van informatie conform de WGBO en het geven van voorlichting over het geneesmiddelengebruik. Op grond van de WGBO zou het moment waarop de apotheek informatie verstrekt aan de patiënt over het geneesmiddel, op basis waarvan de patiënt kan beslissen om het geneesmiddel wel of niet te accepteren, naar voren schuiven. Dat wil zeggen dat de apotheek alle voor de behandeling relevante informatie al zou moeten verstrekken vòòrdat het geneesmiddel aan de patiënt wordt overhandigd (simpel gezegd is dat informatie over werking, bijwerking en wisselwerking). Op grond van die informatie kan de patiënt namelijk pas toestemming geven voor de behandeling (zie ook richtlijn 1 Behandelingsovereenkomst). In de apotheekpraktijk vallen het informatie- en voorlichtingsmoment echter meestal samen. Ook delen van de oude richtlijnen Thuisbezorgen en Zelfzorgbegeleiding zijn in richtlijn 2 ondergebracht. Er zijn voor het eerst aanbevelingen opgenomen over het afleveren van geneesmiddelen aan de patiënt in geïndividualiseerde distributievormen (zie bij 2.3). Volgens de nieuwe Geneesmiddelenwet worden geneesmiddelen in één van de volgende categorieën ingedeeld: UR (uitsluitend recept), UA (uitsluitend apotheek), UAD (uitsluitend apotheek of drogist), AV (algemene verkoop). De laatste drie categorieën zijn zelfzorggeneesmiddelen. Voor de UAcategorie is het belangrijk te weten dat medicatiebewaking, naast UR, ook voor UA geldt. Voor de andere zelfzorgmiddelen is medicatiebewaking ook aan te raden. Bij aflevering aan de patiënt c.q. terhandstelling moet ook het UA-middel worden voorzien van een etiket. De oude richtlijn Apotheekbereiding beschreef zowel de proces- als de structuurnormen voor alle bereidingsprocessen in een apotheek. Conform de nieuwe opbouw van de richtlijnen omvat de huidige richtlijn Apotheekbereiding (2.6) alleen aanbevelingen voor het proces dat voor alle openbare apotheken geldt, zijnde het beoordelingsproces en het voor toediening gereedmaken. Voor apotheken die ook uit grondstoffen bereiden en/of handelspreparaten aanpassen geldt ook de aanvullende richtlijn Bereiden uit grondstoffen en aanpassen van handelspreparaten (verwacht in 2007; tot die tijd geldt de WINAp-richtlijn Bereiding in de openbare apotheek). KNMP/WINAp / 26 februari 2007 / NAN-Richtlijn 2 O=

2.1 Aanname van het recept NAN 2.1.1 Bij het aannemen van het recept controleert de apotheek of de voorschriften correct zijn en of het recept administratief in orde is. Bij gebreken of onduidelijkheden vraagt de apotheek aanvullende informatie op, zodat het recept verantwoord verwerkt kan worden. Aanbeveling 1 De medewerker die het recept aanneemt controleert de rechtmatigheid van het recept, de aard van het voorgeschreven geneesmiddel, de toedieningsvorm, de sterkte, de dosering, de duur van de behandeling en administratieve gegevens zoals naam, identiteit en eventueel leeftijd van de patiënt en zorgverzekeringsgegevens, en achterhaalt zo nodig ontbrekende informatie. De eisen die aan een recept worden gesteld staan in de Geneesmiddelenwet en de Opiumwet. Absolute zekerheid over de rechtmatigheid van een recept is niet altijd te krijgen. Als in geval van twijfel besloten wordt toch af te leveren verdient het aanbeveling de overwegingen en de handelwijze vast te leggen. NAN 2.1.2 Wanneer bij het aannemen van het recept de patiënt vragen stelt over keuze of gebruik van geneesmiddelen, adviseert de apotheek zodat de patiënt hierover een weloverwogen beslissing kan nemen. Aanbeveling 2 De apotheek geeft de patiënt bij het aannemen van het recept, c.q. op het moment dat een patiënt zich naar aanleiding van een recept in de apotheek meldt, desgewenst mondelinge informatie over de voorgeschreven geneesmiddelen en/of voorlichting over het gebruik. Het geven van informatie en voorlichting aan de patiënt is verder uitgewerkt in richtlijn 2.4. Als de patiënt bij de overhandiging van het recept al vragen stelt over de geneesmiddelen, bijvoorbeeld omdat de patiënt twijfelt over het gebruiksgemak of de kans op bijwerkingen, geeft de apotheek mondelinge informatie/voorlichting. Hierbij kan ook worden gedacht aan het beoogde effect van het geneesmiddel, het verschil tussen generiek en specialité, vervangende toedieningsvormen. Aanbeveling 3 Als een tot dan toe bij de apotheek onbekende patiënt zich tot de apotheek wendt informeert de apotheekmedewerker bij de patiënt naar het actuele geneesmiddelengebruik. Om aan goede medicatiebewaking te kunnen doen voor patiënten die nog niet bekend zijn bij de apotheek moet de apotheek bij aanname van het recept vragen stellen over het geneesmiddelengebruik. Met toestemming van de patiënt vraagt de apotheek informatie op bij de andere apotheek of de voorschrijvend arts. NAN 2.1.3 De apotheek beoordeelt een recept op spoedeisendheid waarbij de apotheek zich baseert op de informatie van de voorschrijver en de patiënt. De apotheek stelt de urgentie van afhandeling en de wachttijd voor de farmaceutische zorg- en dienstverlening vast, indien nodig in overleg met de patiënt en de voorschrijver. Aanbeveling 4 De apotheekmedewerker stelt vast of het geneesmiddel direct kan worden meegegeven en licht de patiënt in over een eventuele wachttijd. KNMP/WINAp / 26 februari 2007 / NAN-Richtlijn 2 P=

Aanbeveling 5 Indien het geneesmiddel niet direct kan worden meegegeven overlegt de medewerker met de patiënt over het vervolg en indien het geneesmiddel tijdelijk niet leverbaar is overlegt de apotheker in urgente gevallen ook met de voorschrijver. 2.2 Medicatiebewaking NAN 2.2.1 Op basis van het actuele geneesmiddelengebruik en van de in de apotheek beschikbare klinische en persoonlijke gegevens controleert de apotheek of aan de patiënt, in de juiste dosering, de juiste geneesmiddelen zijn voorgeschreven en of de juiste uitsluitend in de apotheek verkrijgbare geneesmiddelen worden afgeleverd. Aanbeveling 6 Iedere klinisch relevante doseringsafwijking, interactie, (pseudo)dubbelmedicatie en/of contraindicatie en/of elk klinisch relevant over- en ondergebruik die/dat zich voor de eerste maal, maar ook bij herhaling, voordoet, wordt vóór aflevering gesignaleerd en beoordeeld en zo nodig wordt door de apotheker actie ondernomen. Met klinisch relevant wordt op zijn minst bedoeld dat ze als zodanig in de G-Standaard of een daaraan gelijkwaardige standaard voorkomen. De apotheker besteedt bijzondere aandacht aan situaties waarin de betreffende geneesmiddelen door verschillende artsen zijn voorgeschreven. De apotheker dient patiënten en artsen te stimuleren om contra-indicaties zoals overgevoeligheden, aandoeningen, zwangerschap en borstvoeding aan de apotheek te melden. Indien een patiënt te vroeg terugkomt in de apotheek voor herhaalmedicatie gaat de apotheker zonodig een gesprek aan met de patiënt over zijn overgebruik en de gevolgen voor de behandeling. De apotheker besteedt extra aandacht aan overgebruik bij risicogeneesmiddelen zoals groepen geneesmiddelen die afhankelijkheid kunnen veroorzaken en bij risicopatiënten. Ook voor UA-geneesmiddelen voert de apotheek de in het kader van medicatiebewaking gebruikelijke controles uit. Meer informatie is te verkrijgen via de KNMP-website bij het onderwerp Medicatiebewaking, hier is onder meer het Handboek Medicatiebewaking te vinden. Aanbeveling 7 Bij iedere wijziging ten opzichte van het eerdere voorschrift gaat de apotheker bij de patiënt of de voorschrijver na of er geen sprake is van een onbedoelde of ongewenste wijziging. Soms komen patiënten bijvoorbeeld met herhalingsrecepten met een afwijkende dosering, dan kan overleg nodig zijn. Bij verhoging van de dosering en bij risicopatiënten en risicogeneesmiddelen is extra alertheid nodig. Aanbeveling 8 Voor UAD- en AV-geneesmiddelen gaat de apotheek zo nodig na of er klinisch relevante interacties zijn met voorgeschreven geneesmiddelen en onderneemt de apotheek zo nodig actie. Zie hiervoor het dossier zelfzorggeneesmiddelen met interacties en de informatie over het onderwerp Medicatiebewaking op de KNMP-website. Aanbeveling 9 De apotheker gaat regelmatig na of alle relevante patiëntgegevens nog kloppen en volledig zijn. KNMP/WINAp / 26 februari 2007 / NAN-Richtlijn 2 Q=

Om medicatiebewaking goed te kunnen uitvoeren is het noodzakelijk dat alle patiëntgegevens die daarvoor nodig zijn volledig en actueel zijn, bijvoorbeeld het actuele geneesmiddelengebruik inclusief relevante zelfzorgmiddelen, relevante ziektebeelden, contra-indicaties zoals overgevoeligheden en zwangerschap. Suggesties bij NAN 2.2.1 Het is te overwegen om: waar nodig en mogelijk klinische parameters en genetische informatie onderdeel te maken van de medicatiebewaking. NAN 2.2.2 Bij constateringen of vermoedens van vermijdbare risico s in de voorgeschreven medicatie, zorgt de apotheek voor een passende oplossing, zodat de patiënt de juiste geneesmiddelen ontvangt voor een veilige en doeltreffende behandeling. De apotheek legt de afhandeling van constateringen of vermoedens van vermijdbare risico s vast. Aanbeveling 10 De apotheker overlegt zo nodig met de voorschrijver en de patiënt over de afhandeling van medicatiebewakingssignalen en legt de resultaten vast in het patiëntendossier. Bij ieder signaal legt de apotheker vast tot welke conclusie de beoordeling van het probleem heeft geleid en hoe het is afgehandeld. Dit gebeurt volgens een vastgelegde procedure. Wanneer de apotheek ongewijzigd ter hand gaat stellen wordt dit gemotiveerd. Meer informatie is te vinden in het Handboek Medicatiebewaking. Het is de apotheker wettelijk verboden een geneesmiddel ter hand te stellen wanneer hij een vergissing van de voorschrijver vermoedt. Hiertoe overlegt hij met de voorschrijver. Ook bij zelfzorg behoort de apotheker geen geneesmiddel af te leveren als - gezien de aard of de duur van de klachten - bezoek aan de arts aangewezen is. In beide gevallen is het natuurlijk belangrijk dit heel goed aan de patiënt uit te leggen. Zie hiervoor ook richtlijn 2.4. Suggesties bij NAN 2.2.2 Het is te overwegen om: in het FTO afspraken te maken rondom afhandeling van medicatiebewakingssignalen, met name voor situaties waarin apotheek en voorschrijver van mening zouden kunnen verschillen. 2.3 Aflevering van geneesmiddelen NAN 2.3.1 De apotheek voorziet alle verpakkingen van geneesmiddelen die op recept worden afgeleverd, alsmede van geneesmiddelen die uitsluitend in de apotheek verkrijgbaar zijn, van een goed leesbaar etiket. Op het etiket staat informatie voor het veilig en doeltreffend gebruik van het geneesmiddel door de patiënt. Het etiket bevat administratieve gegevens zodat het afgeleverde geneesmiddel herleidbaar is naar de afleverende apotheek. De eisen die aan het apotheeketiket worden gesteld staan in het uitvoeringsbesluit bij de Geneesmiddelenwet. De Geneesmiddelenwet regelt vooral wat de farmaceutische industrie op de verpakking moet aanbrengen. De informatie op het etiket bestaat tenminste uit de naam van degene voor wie het geneesmiddel bedoeld is, de naam, de sterkte en de afgeleverde hoeveelheid van het geneesmiddel, hoeveel van het geneesmiddel per tijdseenheid moet worden gebruikt, hoe het geneesmiddel moet worden gebruikt en hoe het moet worden bewaard, de datum van aflevering en de naam van de apotheek en apotheker. Als het voor het gebruik of het vervoer van een geneesmiddel noodzakelijk is voorziet de apotheek de verpakking van een speciale waarschuwing. Ook als de arts geen aanwijzingen voor het gebruik op het recept heeft gezet vermeldt de apotheek deze wel op het KNMP/WINAp / 26 februari 2007 / NAN-Richtlijn 2 R=

etiket omdat patiënten soms niet weten hoe zij het middel op de juiste manier moeten gebruiken. Navraag bij patiënt of arts kan noodzakelijk zijn. Zie ook de tekst van de Geneesmiddelenwet op de KNMP website. Aanbeveling 11 Als het geneesmiddel de rijvaardigheid kan beïnvloeden voorziet de apotheek de verpakking van een waarschuwing. Meer informatie kunt u vinden op de KNMP-website bij het onderwerp Rijvaardigheid. Aanbeveling 12 De apotheek zorgt ervoor dat de informatie op het etiket goed leesbaar en begrijpelijk is. Suggesties bij NAN 2.3.1 Het is te overwegen om: extra informatie te geven over de eventuele gevaren van een geneesmiddel waarbij gevaarlijke stoffen vrij zouden kunnen komen bij het optreden van een calamiteit tijdens het transport en hoe dan te handelen. NAN 2.3.2 Voor aflevering van het geneesmiddel controleert de apotheek of het voorschrift en het af te leveren geneesmiddel met elkaar overeenstemmen en legt deze controle vast. Aanbeveling 13 De apotheek controleert of de juiste patiënt is aangeschreven, het juiste geneesmiddel is aangeschreven, de juiste dosering is ingevoerd, de juiste arts is ingevoerd, de juiste adviezen op het etiket staan, de juiste verzekering is gekozen, het juiste geneesmiddel gepakt is in de juiste hoeveelheid, de gebruikstermijn aanvaardbaar is, de juiste informatie is verzameld bij het recept, alle medicatiebewakingssignalen zijn beoordeeld, afgehandeld en vastgelegd en alle benodigde parafen op het recept staan. Controle vindt plaats door een tweede persoon, een andere medewerker dan degene die de werkzaamheden heeft uitgevoerd. Er wordt geparafeerd voor het aannemen, klaarmaken en controleren van het recept en het ter hand stellen van het geneesmiddel. Bij controle van het geneesmiddel kan er gebruik worden gemaakt van een barcodelezer. NAN 2.3.3 De apotheek controleert bij aflevering of de geneesmiddelen aan de juiste patiënt worden meegegeven. Aflevering aan een persoon anders dan de patiënt vindt uitsluitend plaats als de apotheek dit verantwoord acht. Aanbeveling 14 De apotheekmedewerker gaat na of het daadwerkelijk de patiënt is aan wie hij/zij het geneesmiddel aflevert c.q. of aflevering aan iemand anders verantwoord is. Indien nodig vraagt de medewerker voor de terhandstelling naar legitimatie. Er zijn verschillende redenen waarom het belangrijk is om na te gaan of de afhaler ook de gebruiker is. Ten eerste moet worden ingeschat of er sprake is van bijzondere risico s: denk hier bijvoorbeeld aan kinderen of personen waarvan bekend is dat zij geneesmiddelen (zouden kunnen) misbruiken. Vervolgens moet worden ingeschat of de afhaler de informatie die bij het geneesmiddel hoort goed over kan brengen op de feitelijke gebruiker. Wanneer hier twijfel over is, kan contact worden opgenomen met de patiënt, telefonisch of eventueel via een huisbezoek. Als redelijkerwijs mag worden aangenomen dat degene die het geneesmiddel en de daarbij behorende schriftelijke informatie namens de patiënt in ontvangst KNMP/WINAp / 26 februari 2007 / NAN-Richtlijn 2 S=

neemt dit aan de patiënt zal overhandigen en in staat is mondelinge informatie die essentieel is voor een veilig gebruik van het geneesmiddel goed over te brengen, dan zou dit verantwoord kunnen worden geacht. Als er nog vragen zijn aan de patiënt over zijn geneesmiddelgebruik die de afhaler niet kan beantwoorden of als informatie over het geneesmiddelgebruik van de patiënt privacygevoelige onderwerpen bevat wordt rechtstreeks contact opgenomen met de patiënt. Aanbeveling 15 Als het geneesmiddel wordt bezorgd spreekt de apotheek met de patiënt af of de patiënt of iemand anders namens de patiënt het geneesmiddel in ontvangst neemt. Als de patiënt het geneesmiddel niet zelf in ontvangst kan nemen kan worden afgesproken dat een huisgenoot dat doet. Als dat ook niet kan en het geneesmiddel is hiertoe geschikt dan kan worden afgesproken dat de bezorger het middel door de brievenbus doet mits de patiënt kan garanderen dat er geen kinderen of huisdieren bij kunnen. De apotheek legt de afspraken omtrent bezorging vast. Suggesties bij NAN 2.3.3 Het is te overwegen om: wanneer de geneesmiddelen in de apotheek aan een andere persoon dan de gebruiker ter hand worden gesteld, dit vast te leggen. NAN 2.3.4 De apotheek draagt zorg voor aflevering van geneesmiddelen in geïndividualiseerde distributievormen op geleide van de zorgbehoefte van de patiënt. De apotheek heeft een vastgelegd beleid voor het zelf uitvoeren of het overdragen van het voor aflevering gereedmaken van geneesmiddelen in geïndividualiseerde distributievormen. De apotheek die een geneesmiddel gereedmaakt in een geïndividualiseerde distributievorm, draagt zorg voor de kwaliteit van de geïndividualiseerde distributievorm. Aanbeveling 16 Indien een patiënt niet in staat is zijn geneesmiddelen afdoende te beheren en/of te ordenen voor goed gebruik, biedt de apotheek de mogelijkheid dit voor hem te regelen of hem daarin te ondersteunen. De apotheek dient alert te zijn op signalen van de patiënt dat de tot nu toe gebruikte distributievorm en/of afleverfrequentie niet aansluit op de zorgbehoefte van de patiënt. De apotheek levert de medicatie dan bijvoorbeeld af in verpakkingen waarin de medicatie is ingedeeld per dag of tijdstip (weekdozen, GDV-verpakkingen) of in een frequentie die, binnen de wettelijke kaders, de patiënt in staat stelt optimaal farmacotherapeutisch behandeld te worden (bij polyfarmacie bijvoorbeeld synchroniseren van de aflevermomenten). De apotheek draagt ook ná het instellen van een bepaalde distributievorm zorg voor de aansluiting hiervan op de zorgbehoefte van de patiënt. Regelmatige evaluatie met de patiënt is dus van belang, de zorgbehoefte kan immers veranderen in de tijd. Aanbeveling 17 Wanneer het voor aflevering gereedmaken van geneesmiddelen in geïndividualiseerde distributievormen wordt overgedragen wordt hiervoor een schriftelijke overeenkomst opgesteld. Aanbeveling 18 Indien de apotheek geneesmiddelen geautomatiseerd voor aflevering gereedmaakt of laat maken in geïndividualiseerde distributievormen past deze de daarvoor geldende normen toe. Hiervoor geldt de kwaliteitsnorm Geautomatiseerde Distributie Systemen (GDS). Zie verder bij het onderwerp Aanvraag en distributie op de KNMP-website. KNMP/WINAp / 26 februari 2007 / NAN-Richtlijn 2 T=

2.4 Begeleiding van de patiënt NAN 2.4.1 De patiënt ontvangt van de apotheek informatie over de uitgevoerde medicatiebewaking. Daarnaast ontvangt de patiënt mondelinge en schriftelijke informatie over de afgeleverde geneesmiddelen, alsmede advies en instructies over het gebruik. De apotheek stemt de verstrekte informatie, adviezen en instructies af op de individuele patiënt zodat deze zijn geneesmiddelen veilig en doeltreffend kan gebruiken. In het voorwoord is reeds het verschil tussen informatie conform de WGBO en voorlichting over het gebruik toegelicht en gezegd dat in de apotheek het informatie- en voorlichtingsmoment meestal samenvallen. Op deze plek worden dan ook zowel de informatie over de behandeling en medicatiebewaking als de voorlichting over het geneesmiddelengebruik verder uitgewerkt. Aanbeveling 19 De apotheek geeft de patiënt mondelinge informatie over de (voorgeschreven) geneesmiddelen, onder meer ten aanzien van het beoogde effect en de mogelijke bijwerkingen, en zo nodig over generiek afleveren en vervangende behandelingen. Zoals in richtlijn 1 al is gezegd moet de patiënt een weloverwogen beslissing kunnen nemen over zijn farmaceutische behandeling c.q. de keuze van geneesmiddelen. Dat betekent dat de apotheek informatie moet geven aan de patiënt over de geneesmiddelen. Als er een specialité is voorgeschreven en er generiek zal worden afgeleverd moet de apotheek dit vertellen. De patiënt heeft het recht een specialité te verlangen. Eventuele vervelende bijwerkingen kunnen voor een patiënt een reden zijn voor een alternatief middel. Als van een geneesmiddel bekend is dat het slechts tijdelijk een bepaalde bijwerking heeft dan moet de patiënt dit worden verteld. Zo nodig en in overleg met de patiënt past de apotheek de toedieningsvorm aan, bijvoorbeeld als deze niet aansluit bij de dosering of de gebruiksmogelijkheden van de patiënt. Bij een geneesmiddel voor een kind bijvoorbeeld kan in overleg met de ouder worden besloten een kindvriendelijkere toedieningsvorm te kiezen. De patiënt moet kunnen beslissen of hij het geneesmiddel accepteert of niet. Hiertoe dient de hier genoemde informatie en de informatie over de uitgevoerde medicatiebewaking (zie de volgende aanbeveling). De informatie moet dan ook op de individuele patiënt worden afgestemd. In het algemeen zal gelden dat als het een eerste uitgifte betreft er relatief meer over de werking en het gebruik wordt verteld terwijl bij een tweede of vervolguitgifte vooral op basis van de ervaringen van de patiënt informatie wordt verstrekt. Meer hierover in de toelichting bij Aanbeveling 22. Aanbeveling 20 De apotheek geeft de patiënt mondelinge informatie over de uitgevoerde medicatiebewaking. Naast de informatie over het geneesmiddel geeft de apotheek informatie over de uitgevoerde medicatiebewaking en eventuele signalen zoals geconstateerde interacties of doseringsafwijkingen en eventueel overleg met de arts. De apotheek kan eventueel een interactiefolder meegeven. In het geval van een niet-concrete doseringsaanduiding verandert de apotheek deze in overleg met de patiënt en de voorschrijver in een concrete aanduiding, tenzij het gebruik bekend is bij de patiënt. Al deze informatie over de behandeling heeft de patiënt nodig om toestemming te kunnen geven voor zijn behandeling. Aanbeveling 21 Wanneer bij een recept voor een apotheekbereiding de bereidingswerkzaamheden worden overgedragen aan een andere apotheek informeert de apotheek de patiënt hierover. KNMP/WINAp / 26 februari 2007 / NAN-Richtlijn 2 U=

Aanbeveling 22 De apotheek geeft voorlichting over het gebruik van het afgeleverde geneesmiddel, geeft zo nodig instructie en geeft, naast de fabrieksbijsluiter, zo nodig aanvullende schriftelijke informatie mee. De voorlichting is gericht op een veilig en effectief gebruik. Naast gebruiksaanwijzingen die voor het welslagen van de therapie essentieel zijn bijvoorbeeld moet worden uitgelegd waarom het van belang is dat deze aanwijzingen worden opgevolgd. Wanneer een geneesmiddel niet plotseling mag worden gestaakt, wordt de patiënt hiervoor gewaarschuwd. De uiteindelijke beslissing over al dan niet gebruiken ligt echter bij de patiënt. De apotheek kan de patiënt vragen te bellen als hij/zij overweegt te stoppen met de medicatie. Wanneer het gebruik of de toediening of het voor toediening gereedmaken van genees- en hulpmiddelen extra uitleg behoeft, wordt een demonstratie of instructie aangeboden volgens de geldende zorgprotocollen. Wanneer tijdens het gebruik gevaarlijke stoffen vrij zouden kunnen komen, bijvoorbeeld door morsen, wordt de patiënt hierover geïnformeerd. Naast de bijsluiter kan aanvullende schriftelijke informatie over het geneesmiddel of het gebruik worden meegegeven. In het algemeen geldt dat de voorlichting en informatie op de individuele patiënt moet worden afgestemd en bestaat uit een combinatie van mondelinge en schriftelijke communicatie. De patiënt kan ook nog worden geattendeerd op de website apotheek.nl. Basishandelingen bij een verantwoord eerste uitgifte gesprek zijn (bron: Verantwoorde FPZ, de visie van WINAp): - bespreken van gebruik, werking, relevante bijwerkingen en eventuele bijzonderheden - nagaan of de patiënt de informatie heeft begrepen - nagaan of de patiënt vragen heeft en kenbaar maken dat de apotheek bereikbaar is voor vragen en/of een persoonlijk consult - schriftelijke informatie meegeven die juist, helder, eenduidig en actueel is en begrijpelijk is voor de patiënt (bijvoorbeeld geneesmiddelinformatie op naam van de patiënt, bijsluiter, folder) - vastleggen dat er een eerste uitgifte gesprek is gehouden - belangrijke opmerkingen en eventuele actiepunten vastleggen Behelst de eerste uitgifte dat de geneesmiddelen worden thuisbezorgd dan geldt dat de apotheek eerdergenoemde basishandelingen ook uitvoert, in dit geval mondeling of schriftelijk waar dit in een gesprek persoonlijk plaatsvindt. De apotheek geeft tevens aan dat het een eerste uitgifte betreft. Contact opnemen met de patiënt of de informatie is begrepen kan op basis van persoonlijke inschatting van de noodzaak ervan plaatsvinden. Basishandelingen bij een verantwoord tweede uitgifte gesprek (bron: Verantwoorde FPZ, de visie van WINAp): - vragen naar de ervaring van de patiënt met het geneesmiddel - bespreken van informatie die bij de eerste uitgifte onbesproken is gelaten of waarvan blijkt dat die bij de eerste uitgifte niet goed is overgekomen - actie ondernemen naar aanleiding van problemen die uit het gesprek naar voren komen - nagaan of de patiënt vragen heeft en kenbaar maken dat de apotheek bereikbaar is voor vragen en/of een persoonlijk consult - schriftelijke informatie meegeven die juist, helder, eenduidig en actueel is en begrijpelijk is voor de patiënt - vastleggen dat er een tweede uitgifte gesprek is gehouden - belangrijke opmerkingen en eventuele actiepunten vastleggen Deze handelingen gelden ook voor thuisbezorgen bij tweede uitgifte, de apotheek neemt dan contact op met de patiënt. KNMP/WINAp / 26 februari 2007 / NAN-Richtlijn 2 V=

Basishandelingen bij een verantwoord vervolguitgifte gesprek (bron: Verantwoorde FPZ, de visie van WINAp): - indien nodig over- resp. ondergebruik bespreken aan de hand van de gegenereerde medicatiebewakingssignalen (te vroeg/te laat terug) - nagaan of de patiënt vragen heeft en kenbaar maken dat de apotheek bereikbaar is voor vragen en/of een persoonlijk consult - schriftelijke informatie meegeven die juist, helder, eenduidig en actueel is en begrijpelijk is voor de patiënt - belangrijke opmerkingen en eventuele actiepunten vastleggen Voor thuisbezorgen bij vervolguitgifte gelden de laatste drie basishandelingen, vanaf kenbaar maken dat... Aanbeveling 23 Indien de apotheek het geneesmiddel bij de patiënt bezorgt, wordt de informatie die essentieel is voor een juist en veilig gebruik van het geneesmiddel tijdig onder de aandacht van de patiënt gebracht. Het kan zijn dat van tevoren met de patiënt is afgesproken om te gaan bezorgen of dat het geneesmiddel niet direct kan worden meegegeven en op dat moment wordt afgesproken om te gaan bezorgen. In beide gevallen moet de apotheek ervoor zorgen dat de patiënt alle benodigde informatie ontvangt voordat hij het geneesmiddel meeneemt of in ontvangst neemt. Er kan ook worden aangegeven dat aanvullende schriftelijke informatie volgt via de bezorger. Een en ander is mede afhankelijk van reeds aanwezige kennis bij de patiënt. Aanbeveling 24 Indien de apotheek het geneesmiddel bij de patiënt bezorgt, geeft de apotheekmedewerker zo nodig, telefonisch of bij de patiënt thuis, voorlichting over het gebruik en/of instructie over het voor toediening gereedmaken. Suggesties bij NAN 2.4.1 Het is te overwegen om: blinde en slechtziende patiënten naar de Nationale Bijsluiter Telefoon te verwijzen. patiënten die niet zo goed Nederlands spreken/verstaan een speciale bijsluiter mee te geven in combinatie met de bijsluiter in het Nederlands. voor patiënten die niet zo goed Nederlands spreken/verstaan een tolk (al dan niet via de tolkentelefoon) in te zetten. de patiënt te ondersteunen bij het op de juiste manier bewaren van zijn geneesmiddelen of het op de juiste manier interpreteren van de schriftelijke bewaarinstructies. NAN 2.4.2 Indien de patiënt overweegt geneesmiddelen die zonder recept verkrijgbaar zijn te gaan gebruiken, adviseert de apotheek de patiënt over keuze en gebruik van deze geneesmiddelen, zodat de patiënt hierover een weloverwogen beslissing kan nemen. Aanbeveling 25 Naar aanleiding van een zelfzorgvraag wordt overwogen of een algemeen advies, advisering van een zelfzorgmiddel en/of een advies om een andere zorgverlener te raadplegen passend zal/zullen zijn. Regelmatig stellen patiënten in de apotheek de vraag "Heeft u iets tegen...?" Het antwoord kan drie kanten uit. Er kunnen informatie en adviezen worden gegeven die de klacht verlichten zonder dat er een geneesmiddel aan te pas komt. Er kan een zelfzorgmiddel worden geadviseerd of de patiënt kan worden doorverwezen naar een andere zorgverlener, bijvoorbeeld de huisarts. In veel gevallen zal worden gekozen voor een combinatie van deze adviezen. De WHAM-vragen kunnen helpen om snel KNMP/WINAp / 26 februari 2007 / NAN-Richtlijn 2 NM=

een inschatting te maken welk advies passend is: Wie heeft de klacht? Hoe lang bestaat die al? Welke Actie heeft de patiënt reeds genomen? Welke Medicatie wordt al gebruikt? Onder algemene adviezen kunnen worden verstaan: informatie over de achtergronden van de kwaal, bijvoorbeeld prevalentie, verwachte ziekteduur zonder behandeling; adviezen met betrekking tot behandeling zonder geneesmiddelen, leefregels; adviezen met betrekking tot te nemen preventieve maatregelen, bijvoorbeeld saneringsmaatregelen bij hooikoorts. Om te voorkomen dat patiënten onvolledige of tegenstrijdige informatie/adviezen krijgen zijn er in de apotheek afspraken gemaakt over onder meer de inhoud van de adviezen en zijn er standaarden voor zelfzorg aanwezig. Meer hierover in de richtlijnen 4 (bij kwaliteitssysteem), 5 (bij kennis en vaardigheden van het apotheekteam) en 7 (bij beschikbare faciliteiten). Aanbeveling 26 Bij zelfzorggeneesmiddelen wordt informatie die essentieel is voor een juist en veilig gebruik mondeling onder de aandacht gebracht van de patiënt. Houdt er rekening mee dat sommige zelfzorgmiddelen door meerdere gezinsleden worden gebruikt. Indien blijkt dat de patiënt daaraan behoefte heeft wordt extra informatie verstrekt of wordt verwezen naar apotheek.nl. Aanbeveling 27 Bij het adviseren van zelfzorgmiddelen geeft de apotheek de patiënt de prijs in overweging als één van de criteria voor het maken van een keuze uit vergelijkbare middelen. Bij de keuze uit de aanbevolen zelfzorggeneesmiddelen is de prijs van een middel één van de aspecten waarover de apotheekmedewerkers de patiënten kunnen informeren. Aanbeveling 28 De apotheek maakt een inschatting of de patiënt de middelen die zonder recept verkrijgbaar zijn op verstandige wijze zal gebruiken. Bij vermoeden van onjuist gebruik of risico voor de patiënt worden aan de patiënt de nadelen of risico's voorgelegd en wordt gewezen op alternatieven, op grond waarvan deze een keuze kan maken. Bij de patiënt ligt uiteindelijk de verantwoordelijkheid om een keuze te maken voor een specifiek zelfzorggeneesmiddel of voor het opvolgen van een advies. De apotheekmedewerkers staan de patiënten - vanuit hun farmaceutische deskundigheid - met raad en daad bij. Wanneer patiënten kiezen voor een bepaald middel geven de apotheekmedewerkers die informatie en adviezen die nodig zijn voor een juist gebruik, manier van innemen en wijze van bewaren. Wanneer patiënten vragen naar een (in hun situatie) af te raden preparaat of wanneer wordt vermoed dat patiënten het middel niet in hun dagelijks leven kunnen inpassen of op een goede manier gebruiken, dan wordt informatie gegeven over de risico's, over de nadelen van het gevraagde middel en over alternatieven. Wanneer het gebruik van een middel gezondheidsrisico's met zich mee brengt, is weigering om dit af te leveren toegestaan. Juist dan is het echter noodzakelijk om de patiënt uitvoerig en gedegen te informeren waarom dat advies wordt gekozen. NAN 2.4.3 Bij vragen van de patiënt over gezondheid adviseert de apotheek de patiënt voor zover dit deskundig en verantwoord kan en verwijst indien mogelijk en voor zover nodig door. Aanbeveling 29 De apotheek geeft de patiënt desgewenst informatie en adviezen over leefregels en preventieve maatregelen. KNMP/WINAp / 26 februari 2007 / NAN-Richtlijn 2 NN=

De apotheek kan bijvoorbeeld een bloedsuikertest aanbieden, aangeven wanneer er aanleiding is voor een bezoek aan de huisarts en informeren over leefregels bij diabetes. De apotheker mag echter niet op het specifieke bevoegdheidsterrein van een andere zorgverlener treden. = 2.5 Continuïteit van de farmaceutische zorg- en dienstverlening NAN 2.5.1 De apotheek legt in het patiëntendossier gegevens vast over de farmaceutische zorg- en dienstverlening zodat deze in de toekomst veilig en doeltreffend aan de patiënt verleend kan worden en overdraagbaar wordt. Aanbeveling 30 De apotheek registreert alle voor de behandeling van de patiënt relevante gegevens in het patiëntendossier. Zoals in richtlijn 1 vermeld, moeten minimaal de volgende patiëntgegevens worden vastgelegd: naam, adres, woonplaats, gegevens zorgverzekering, voorschrijvend arts, medicatiegegevens en de afhandeling van het recept of het advies. Dit is inclusief de afhandeling van de eventuele medicatiebewakingssignalen. Als de patiënt vaker dan één keer gebruik maakt van de apotheek wordt telkens alle verstrekte mondelinge en schriftelijke informatie vastgelegd, wordt indien nodig geregistreerd of de patiënt de informatie heeft begrepen, welke eventuele bijzondere gebruiksinstructies zijn gegeven, welke vervolgafspraken zijn gemaakt en wat de inhoud van de contacten met de voorschrijver was. Indien de geneesmiddelen worden bezorgd wordt dit vastgelegd. Ook de eventuele allergieën en andere belangrijke contra-indicaties van de patiënt worden vastgelegd. Het spreekt voor zich dat deze gegevens in het kader van patiëntveiligheid volledig en actueel moeten zijn, onder meer om de medicatiebewaking goed uit te kunnen voeren en het medicijngebruik van in ieder geval de risicopatiënten te kunnen volgen. De apotheek mag geen gegevens van andere patiënten en gegevens over gevolgde klachtprocedures bijvoorbeeld in het dossier vastleggen, tenzij relevant voor de behandeling. Voor adviezen over het patiëntendossier kunt u ook het WGBO-dossier op de KNMP-website raadplegen [volgt zo spoedig mogelijk]. NAN 2.5.2 Wanneer andere zorgverleners vanwege een zorgvraag de apotheek om patiëntengegevens verzoeken, levert de apotheek deze gegevens uit het patiëntendossier met inachtneming van de privacywetgeving. Aanbeveling 31 De apotheek levert op verzoek van andere bij de behandeling betrokken zorgverleners gegevens uit het patiëntendossier tenzij de patiënt hiertegen bezwaar heeft gemaakt. Het feit dat zorgverleners die direct betrokken zijn bij de behandeling van de patiënt gegevens over de patiënt uitwisselen moet duidelijk kenbaar worden gemaakt bij de patiënt. Zie hiervoor ook de richtlijn Bescherming privacy persoonsgegevens. NAN 2.5.3 De apotheek vraagt bij een zorgvraag van een tot dan toe niet bekende patiënt relevante patiëntengegevens bij de patiënt en bij andere zorgverleners op met inachtneming van de privacywetgeving zodat de apotheek de farmaceutische zorg en - diensten op verantwoorde wijze kan verstrekken. KNMP/WINAp / 26 februari 2007 / NAN-Richtlijn 2 NO=

Aanbeveling 32 Bij patiënten waarvan (nog) geen patiëntendossier is aangelegd in de apotheek vraagt de apotheek naar het gebruik van (andere) geneesmiddelen en naar andere voor de behandeling relevante gegevens, zo nodig ook - tenzij de patiënt hiertegen bezwaar heeft gemaakt - bij de apotheek waar de patiënt als regel geneesmiddelen verkrijgt en/of de voorschrijver. Het aanleggen van een patiëntendossier is beschreven in richtlijn 1. Bij andere relevante gegevens kan bijvoorbeeld worden gedacht aan overgevoeligheden en zwangerschap. Het gaat er om dat de apotheek op een verantwoorde manier zorg levert, ook aan patiënten die tot dan toe niet bekend waren in de apotheek. Daarvoor heeft de apotheek alle voor de behandeling relevante gegevens nodig en spant de apotheek zich in om deze te verkrijgen. NAN 2.5.4 De apotheek die zorg heeft verleend aan een tot dan toe niet bekende patiënt, verstrekt relevante patiëntengegevens over de zorgverlening aan de apotheek waar de patiënt als regel geneesmiddelen verkrijgt, of aan de patiënt zelf, met inachtneming van de privacywetgeving. Aanbeveling 33 Als een apotheek zorg heeft verleend aan een tot dan toe bij hem niet bekende patiënt geeft hij de voor de behandeling van deze patiënt relevante gegevens mee aan de patiënt en/of met toestemming van de patiënt door aan de apotheek waar de patiënt als regel geneesmiddelen verkrijgt. Op deze manier is de apotheek waar de patiënt als regel geneesmiddelen verkrijgt in staat het dossier van de patiënt te actualiseren. NAN 2.5.5 De apotheek waar de patiënt als regel geneesmiddelen verkrijgt, neemt na het ontvangen van relevante patiëntengegevens over elders geleverde zorg, deze gegevens op in het patiëntendossier. Aanbeveling 34 Als een apotheek van andere zorgverleners gegevens over de behandeling van een patiënt waarvan hij een patiëntendossier heeft aangelegd ontvangt, legt hij deze gegevens vast in het betreffende dossier. Op deze manier houdt de apotheek waar de patiënt als regel geneesmiddelen verkrijgt de gegevens over de behandeling van de patiënt actueel. 2.6 Apotheekbereiding 2.6.1 De apotheek garandeert de beschikbaarheid van elke verantwoorde apotheekbereiding. De apotheek heeft een vastgelegd beleid voor het zelf uitvoeren of het overdragen van de apotheekbereiding. Aanbeveling 35 De apotheek beoordeelt of een apotheekbereiding nodig is in plaats van aflevering van een handelspreparaat. Aanbeveling 36 De apotheek past de LNA-procedure of een vergelijkbare procedure toe hoe te werk moet worden gegaan bij de beoordeling van een aanvraag voor een apotheekbereiding en de apotheker legt de resultaten van de beoordeling vast. KNMP/WINAp / 26 februari 2007 / NAN-Richtlijn 2 NP=

Aanbeveling 37 Wanneer de apotheekbereiding wordt overgedragen aan een andere apotheek, wordt hiervoor een schriftelijke overeenkomst opgesteld. Via de website van de KNMP (Juridische zaken) is een voorbeeldovereenkomst voor het overdragen van apotheekbereidingen beschikbaar. Het overdragen van voorraadbereidingen is niet toegestaan, met andere woorden, het is niet toegestaan om apotheekbereidingen op voorraad te hebben die door een andere apotheek zijn bereid. Zie verder bij richtlijn 8 Goederen en diensten van derden. Aanbeveling 38 De apotheek maakt een geneesmiddel zo nodig voor toediening gereed. Dit wordt afgekort tot VTGM. Zie hiervoor de LNA-procedures en -mededelingen op de KNMPwebsite. 2.6.2 De apotheek waar de patiënt het recept voor een apotheekbereiding aanbiedt, beoordeelt het farmacotherapeutisch ontwerp van de apotheekbereiding. Indien nodig past de apotheek het voorschrift aan in overleg met de voorschrijver. = Aanbeveling 39 De apotheker gaat bij een aanvraag voor een dermatologische apotheekbereiding te werk volgens de Multidisciplinaire Afspraken Dermatologische Apotheekbereidingen. Suggesties bij NAN 2.6.2 Het is te overwegen om: een procedure te hebben voor het beoordelen van het farmacotherapeutisch ontwerp bij een aanvraag voor een apotheekbereiding. de beoordeling van de aanvraag tot apotheekbereiding schriftelijk vast te leggen. 2.6.3 De apotheek waar het geneesmiddel wordt bereid, draagt zorg voor de bereidingstechnische ontwerpkwaliteit en de productkwaliteit van een apotheekbereiding. Aanbeveling 40 De apotheker die een geneesmiddel bereidt volgt de 'Richtlijnen bereiden uit grondstoffen en aanpassen handelspreparaten' van de KNMP. Deze richtlijnen zullen in 2007 beschikbaar komen. Tot die tijd geldt de oude KNMP/WINAp-richtlijn Bereiding in de openbare apotheek. Deze bereidingsrichtlijnen betreffen ook de randvoorwaarden voor een deugdelijke apotheekbereiding. Zie ook de LNA-mededelingen en procedures op de KNMPwebsite. Aanbeveling 41 De apotheker zorgt dat apotheekbereidingen die zonder recept worden afgeleverd voldoen aan de eisen van de Warenwet. KNMP/WINAp / 26 februari 2007 / NAN-Richtlijn 2 NQ=