Hoe RWS omgaat met niet-standaard asfaltmengsels

Vergelijkbare documenten
TOELICHTING ASFALTMENGSELS VOLGENS STANDAARD 2005 WIJZIGING MEI 2008

-markering asfalt en Europese asfaltnormen

ZIN EN ONZIN HERGEBRUIK POLYMEERGEMODIFICEERD ASFALT

Deelhoofdstuk 31.2 Asfaltverhardingen

De doos van Pandora (wat is er loos met de zwarte doos) Dick van Vliet R.A.J. Bos Royal Haskoning

RAW1040 Bladnr. 1 van 5 Afdrukdatum:

Nieuwe asfaltnormen en CE markering ir. Jan van der Zwan

Hergebruik van asfalt

CE-markering en informatiedragers

De resultaten van Type Tests toegepast in contracten: een technisch correcte invulling met VEROAD-XL

Asfalt op brugdekken. Jacob Groenendijk Ook namens Jan Voskuilen (RWS-DVS) en Paul Spencer (RWS-DI) Infradagen 2012

Volumetrie = levensduur: IVO-SMA en de Standaard 2015

STANDAARD RAW BEPALINGEN 2015 HOOFDSTUK ASFALTVERHARDINGEN

LEAB Laag energie asfaltbeton voor CO 2 - en energiereductie

De Europese asfaltproeven en mengselomschrijvingen

Invloed van het type vulstof op de eigenschappen van asfaltmengsels

Asfaltontwikkelingen

FUNCTIONEEL VERIFIËREN

Stil Stiller? : Ruim 10 jaar stille wegdekken provincie Gelderland. Harco Kersten Provincie Gelderland; Afdeling Uitvoering werken

Wehner/Schulze proef als methode voor de bepaling van de aanvangsremvertraging.

Leidraad voor de beoordeling van de waterdichtheid van asfaltverhardingen op kunstwerken (beton en staal)

Validatie niet-standaard asfaltmengsels

NL LAB; Eerste resultaten op basis van typeonderzoek. (RAW proef 62) en bindmiddel onderzoek voor asfaltbeton

PA-stone: Op weg naar asfalt met 100% recycling

Laboratoriumbeproevingen asfalt

Europese regelgeving asfalt Op weg naar 2007/8. Leverancier grondstoffen (bitumen, aggregaten met CE-markering)

Stellingen voor bij de koffie

Aanvangstroefheid en andere aspecten van duurzamere ZOAB

Vereenvoudigde procedure voor het vaststellen van 85% betrouwbare karakteristieke stijfheidsrelaties voor gebruik in de standaard ontwerpprogramma's

CE-eigenschappen: weten en dan meten

Dunne geluidsreducerende deklagen in RAW. Gestandaardiseerde vrijheid

Deelhoofdstuk 81.2 Asfaltverhardingen. Vastgesteld door de Beheerraad Aanbesteden en Contracteren op 6 november 2014

Normblad: 1 / 5 mei 2016

Inhoud Introductie EOS Edelsplit eigenschappen Historie EOS Edelsplit Onderzoek Huidige Toepassingen Voordelen Provincie Overijssel Dia 2

RAW-systematiek. Deelhoofdstuk 81.2 Asfaltverhardingen (gewijzigde deelhoofdstuk 31.2 Asfaltverhardingen) April Ter visie

Specificaties Ontwerp Asfaltverhardingen. Dienst Grote Projecten en Onderhoud, oktober 2014

Meer informatie over asfalt, voor- en nadelen kan u raadplegen op onze partnersite:

30% CO 2 & energiereductie

Consequenties van de functionele CE-markering voor het dimensioneren van asfaltverhardingen

Specificaties Ontwerp Asfaltverhardingen. Dienst Grote Projecten en Onderhoud, september 2013

Research & Development publicatie. Sandra Erkens Rijkswaterstaat en Technische Universiteit Delft. Jan Stigter Boskalis. Berwich Sluer Boskalis

Akoestische duurzaamheid stille wegdekken

Complexe waterdichte asfaltconstructie op aanbruggen Botlekbrug

Demonstratievak LEAB-PA+ Laag Energie Asfalt voor deklagen

GTL-congres. Duurzaamheid en geluid in de wegenbouw. Bert Gaarkeuken, Hoevelaken,

Standaard RAW Bepalingen Errata (Gepubliceerd 01 maart 2016)

Fundamentele testen op asfalt Dr. A. Vanelstraete

de geschikte oplossing is.

Vereenvoudigde procedure voor het vaststellen van karakteristieke vermoeiingsrelaties voor gebruik in de standaard ontwerpprogramma's

Hergebruik Tweelaags ZOAB Oud ZOAB nieuw ZOAB Oud Polymeerbitumen nieuw PmB

Classificatie van asfaltmengsels met behulp van de RSAT proef

SMA-NL 8G+; Steenmastiekasfalt akoestisch geoptimaliseerd

Functioneel verifiëren asfaltverhardingen

Wordt PmB het teer van het komende decennium?

A N A L Y S E C E R T I F I C A A T

Nieuwe opruwmethode voor ZOAB-wegdekken

Richtlijn Asfaltverharding op Kunstwerken

In hoofdstuk 2 zijn de gehanteerde uitgangspunten en randvoorwaarden opgenomen. Hoofdstuk 3 beschrijft tot slot de verhardingsconstructies.

watleverthet op Arian de Bondt Ooms Avenhorn Groep bv

W-DWW Toepassing van een op volumetrie gebaseerde mengselontwerpmethode. Jan Voskuilen 1 en Gerrit Westera 2

AANVANGSSTROEFHEID TWEELAAGS ZOAB

Re-activeren van sterk verouderd bitumen (black rock)

Dr.ir. Jacob Groenendijk KOAC-NPC

Spoorvormingsgevoeligheid LinTrack - SMA verklaard

Functioneel DSR onderzoek: van meso naar macro, vice versa?

Handleiding Kostentool Stille Wegdekken

Research & Development publicatie. M.M.J. (Maarten) Jacobs D. (Daan) van Duin BAM Infra Asfalt. H.T.M. (Harco) Kersten Provincie Gelderland

12/2013. Nynas productoverzicht en toepassingsgebied

Innovatie in de wegenbouw werken aan marktwerking

Bepaling van de indringingsdiepte van een rafelingscorrigerende maatregel voor ZOAB

NL-LAB: de relatie tussen eisen aan asfalt en prestaties in de weg

Validatie van de Friction After Polishing test als methode om de polijstgevoeligheid van asfaltmengsels te voorspellen

Ter visie. Nationaal Toepassingsdocument (NTD) NEN-EN Bitumineuze mengsels Materiaalspecificaties Deel 1: Asfaltbeton

Toepassing van de Family Approach met een nieuwe fabrieksmatige vulstof

Kosteneffectiviteit stille wegdekken

NL-LAB: onderzoek naar de voorspellende waarde van proef 62: de data

Overloopdijk Ellewoutsdijk

NBD Geluideisen aan Voegovergangen

Spoorvorming op het spoor?

LEAB, duurzaam asfalt produceren bij lagere temperaturen Maarten Jacobs en Rémy van den Beemt, BAM Wegen bv

10 jaar Monitoring A12 demonstratie van perpetual pavement in asfalt

Berekening wegverkeerslawaai Standaard Rekenmethode I - Reken- en Meetvoorschrift Geluid 2012

Aanvangsstroefheid ZOAB+? Geen probleem!

Keuzes maken bij de aanleg van geluidarme wegverhardingen. Frits Stas en Jacob Groenendijk KOAC NPC

Asfalt en bitumendag. Bitumeneigenschappen Healing en hergebruik. Ing. Wim Van den bergh

OIA Mogelijkheden en beperkingen. Arthur van Dommelen RWS-DVS

Stille wegdekken Handleiding Kostentool

Monitoring dunne geluidreducerende asfaltdeklagen

Risico s D&C, aannemerservaringen

Healing van Bitumen; niet meer belangrijk? Faalkans beperken door intelligenter om te gaan met hergebruik

Waar voor geld contractueel geregeld? ir. B.W. Sluer BAM Wegen B.V. Technologie & Ontwikkeling. Stille wegdekken. Waar voor uw geld?!

Evaluatie proefvakken, wat kunnen we daarvan leren?

OPPERVLAKBEHANDELINGEN OP BRUGGEN EN VIADUCTEN

Wegbouwkunde in Nederland: het recht van de sterkste?

Trends, bedreigingen en kansen in de wegenbouw

Keuze van asfaltmengsels en bindmiddelen Keuze en gebruik van materialen Kwaliteitscontrole Koolwaterstofproducten

Stille wegdekken. Procesvorming en beleid in gemeenten. M+P raadgevende ingenieurs Ronald van Loon

De invloed van PMB gedrag op functionele eigenschappen: van bitumeneigenschappen naar verhardingsontwerp

COMPASS+, de volgende stap in het specificeren van asfaltmengsels

Transcriptie:

Hoe RWS omgaat met niet-standaard asfaltmengsels Dave van Vliet, n Voskuilen Rijkswaterstaat, Dienst Verkeer en Scheepvaart Samenvatting Sinds 1 maart 2008 zijn de CEN normen voor asfalt in Nederland van kracht. Uit de Europese normen voor asfaltmengsels heeft Nederland een keuze gemaakt. Deze zijn weergegeven in de actualisering november 2007 van hoofdstuk 31.2 van de Standaard RAW Bepalingen 2005. Vanaf begin 2004 hanteert Rijkswaterstaat voor het uitvoeren van werken innovatieve contracten met garantieperiodes of langere perioden van onderhoud.. In deze contracten worden functionele eisen gesteld aan het presteren van asfalt, in feite de wegverharding. Aannemers kunnen om hier aan te voldoen zelf keuzes maken en asfaltmengsels aanbieden conform de RAW, maar ook alternatieve mengsels. Indien aannemers een RAW mengsel aanbieden hoeven zij hiervan niet de geschiktheid aan te tonen, want de in de RAW beschreven ZOAB- en SMA- recepten hebben zich al in de praktijk bewezen, terwijl voor asfaltbeton in de RAW rechtstreeks wordt vastgelegd hoe het materiaal zich moet gedragen. Om RWS het vertrouwen te geven dat alternatieve asfaltmengsels gedurende de gewenste levensduur goed presteren, moeten aannemers zelf de geschiktheid van hun aanbieding aantonen. Hoe RWS hier mee omgaat, wordt in deze paper behandeld. 1

1. Inleiding Vanaf 1 maart 2008 moet asfaltspecie in Nederland worden geleverd met een CE markering. Deze CE markering voor asfaltmengsels is gebaseerd op de materiaalspecificaties voor asfaltmengsels conform de EN-13108 serie 1 t/m 7. Deze productnormen zijn zeer uitgebreid en bieden mogelijkheden om per land keuzes hieruit te maken voor de nationale regelgeving. Ook kan (althans voor asfaltbeton EN13108-1) een keuze gemaakt worden uit een functionele of een empirische benadering. Voor Nederland heeft de Werkgroep Asfaltverhardingen (WGA) van het CROW de keuze hieruit gemaakt, welke is beschreven in de actualisering november 2007 van hoofdstuk 31.2 van de Standaard RAW Bepalingen 2005. Vanaf begin 2004 hanteert Rijkswaterstaat voor het uitvoeren van werken innovatieve contracten met garantieperiodes of langere perioden van onderhoud. In deze contracten worden functionele eisen gesteld aan het presteren van asfalt bij openstelling, tijdens de garantieperiode of onderhoudsperiode en aan het eind van het contract. Opgemerkt wordt dat de garantieperiode niet representatief is voor de gemiddelde levensduur van een asfaltmengsel. Bij de keuze van de garantieperiode spelen diverse afwegingen. Zo is de veelgebruikte garantieperiode van 7 jaar vooral afgestemd op een hoge mate van haalbaarheid, en dus op de ondergrenswaarde voor de levensduur van een deklaag van ZOAB Anderzijds betreft het een beleidsmatige keuze voor een wenselijke contractduur. Immers Een normaal presterend mengsel zou op deze wijze gemakkelijk aan de functionele eisen tot einde garantieperiode kunnen voldoen. Verwacht wordt dat het asfaltmengsel na de garantieperiode normaal presteert tot einde gemiddelde levensduur. Aannemers kunnen bij innovatieve contracten asfaltmengsels aanbieden conform de RAW, maar kunnen ook alternatieve of innovatieve mengsels aanbieden. Indien aannemers een RAW mengsel aanbieden hoeven zij hiervan niet nogmaals apart de geschiktheid aan te tonen, want de in de RAW beschreven ZOAB- en SMA- recepten hebben zich al in de praktijk bewezen, terwijl voor asfaltbeton in de RAW rechtstreeks wordt vastgelegd hoe het materiaal zich moet gedragen. Om RWS het vertrouwen te geven dat alternatieve asfaltmengsels gedurende de gewenste levensduur goed presteren, moeten aannemers zelf de geschiktheid van hun aanbieding aantonen. Indien er schade ontstaat tijdens de garantie- of onderhoudsperiode, zal RWS de aannemer hierop aanspreken. In principe zijn hiermee financiële risico s afgedekt. Maar in het kader van mobiliteit en publieksgerichtheid is het onaanvaardbaar dat gedurende de contractperiode (veelvuldig) onderhoud aan de weg wordt gepleegd (zie ook [3]). Een aannemer zal toch RWS van tevoren moeten aantonen dat het aangeboden alternatief minimaal gelijkwaardig presteert aan het standaard RAW mengsel. Hoe RWS met alternatieve aanbiedingen omgaat, wordt in deze paper behandeld. 2. Probleemstelling algemeen 2.1 CEN normen In 1998 is door de Europese commissie besloten om warm bereid asfalt te zien als een product dat onder de Europese Richtlijn Bouwproducten valt. Dit betekent dat het product asfalt moet 2

voldoen aan de fundamentele voorschriften van die richtlijn. Op basis van deze fundamentele voorschriften zijn de Europese normen voor asfaltspecie opgesteld. [1] De Europese normen voor asfalt zijn vastgelegd in de NEN-EN 13108 serie. In de productnormen zijn de eigenschappen en randvoorwaarden van de mengsels vastgelegd. Daarnaast zijn er twee normen die voor alle productnormen gelden, de norm voor het typeonderzoek (TT) en die voor de productiecontrole (FPC). Ook is er een norm voor asfaltgranulaat (NEN-EN 13108-8). Een overzicht van de normen is gegeven in tabel 1. Deze normen moeten uiterlijk 1 maart 2008 zijn geïmplementeerd door de lidstaten van de Europese Unie m.u.v. 13108-8 asfaltgranulaat, deze is niet gemandateerd. Tabel 1 - Overzicht Europese asfaltnormen Norm NEN-EN 13108-1 NEN-EN 13108-2 NEN-EN 13108-3 NEN-EN 13108-4 NEN-EN 13108-5 NEN-EN 13108-6 NEN-EN 13108-7 NEN-EN 13108-8 NEN-EN 13108-20 NEN-EN 13108-21 Omschrijving Asfaltbeton/asphalt concrete (AC) Asfaltbeton voor zeer dunne lagen Zacht asfalt/soft asphalt Warmgewalst asfalt/hot rolled asphalt Steenmastiekasfalt (SMA) Gietasfalt Zeer open asfalt beton/porous asphalt (PA) Asfaltgranulaat Type onderzoek/type testing (TT) Productiecontrole in de fabriek/factory production control (FPC) 2.2 Hoofstuk 31.2 Actualisering november 2007 Voor Nederland heeft de Werkgroep Asfaltverhardingen (WGA) van het CROW keuzes uit de Europese normen voor asfaltbeton, ZOAB en SMA en voor type testing gemaakt, welke zijn beschreven in de actualisering november 2007 op de Standaard RAW Bepalingen 2005. Binnen de Europese productnormen kent men voor de karakterisering van mengsels twee mogelijkheden, de empirische en de functionele benadering. Bij de empirische karakterisering gaat het meer om een receptmatige beschrijving. Bij de functionele karakterisering maakt men gebruik van functionele testen, zoals de vierpuntsbuigtest voor de bepaling van vermoeiingen stijfheidseigenshappen en de triaxiaal test voor de bepaling van de spoorvormingsgevoeligheid. In Nederland heeft men het functionele pad gekozen. Vanwege de huidig beschikbare kennis heeft alleen de invulling voor asfaltbeton (AC) op de functionele manier plaatsgevonden. RAW 2005 mengsels zoals OAB, DAB, GAB, STAB vallen hieronder. Voor ZOAB en SMA is de empirische benadering gehandhaafd en heeft men de RAW 2005 mengsel omschrijving aangepast aan de Europese normen. Er is geen invulling gegeven aan de norm asfaltbeton voor zeer dunne deklagen NEN-EN 13108-2. De NEN-EN 13108-3 en 4, soft asphalt en hot rolled asphalt, zijn niet van toepassing in Nederland. Voor gietasfalt wordt er direct verwezen naar de Europese norm, aan deze norm is geen verdere invulling gegeven. 3

Mengsels die Rijkswaterstaat toepast zoals ZOAB+, de toplaag van tweelaags ZOAB, dunne deklagen en de huidige gietasfaltmengsels passen hiermee niet in de RAW. 2.3 RWS Innovatieve contracten In de huidige innovatieve contracten van Rijkswaterstaat zijn geschiktheidseisen opgenomen waaraan een mengsel moet voldoen. Hierbij moet voor asfaltbeton onderscheid worden gemaakt tussen E&C contracten, engineering & construct contracten, zoals het modelbestek variabel onderhoud asfaltverhardingen en D&C contracten, design & construct contracten. Binnen E&C contracten wordt voor asfaltbeton (AC) verwezen naar de actualisatie november 2007 van de RAW 2005, daarnaast moet het mengsel voldoen aan aangescherpte functionele waarden voor zwaardere verkeersklassen (zie tabel 2). Indien een asfaltbeton buiten de actualisatie + tabel 2 valt, is het per definitie niet geschikt, omdat de hierin opgenomen beoordeling al is gericht op het feitelijke materiaalgedrag. Er is voor asfaltbeton dus geen alternatief voor het aantonen van de geschiktheid. Tabel 2 - Waarden functionele eigenschappen asfaltbeton in dek(surf)- tussen(bind)- en onderlagen(base) laag eigenschap deklaag laag onder ZOAB tussenlaag tussenlaag, tevens tijdelijke deklaag onderlaag VA* HRmin HRmax watergevoeligheid stijfheid min stijfheid max weerstand tegen vervorming weerstand tegen vermoeiing < 2500 ITSR80 fcmax0,4 ε6-70 > 2500 Vmin2,0 Vmax6 Smin5500 Smax14000 fcmax0,4 ITSR90 ε6-100 VK5 ** fcmax0,4 < 2500 ITSR80 fcmax0,6 ε6-50 > 2500 Vmin 3,0 Vmax7 Smin5500 Smax17000 fcmax0,4 ITSR90 ε6-80 VK5 ** fcmax0,2 < 2500 ITSR60 fcmax0,6 ε6-50 > 2500 Vmin3,0 Vmax10 Smin5500 Smax17000 fcmax0,4 ITSR70 ε6-70 VK5 ** fcmax0,2 < 2500 ITSR80 fcmax0,6 ε6-70 > 2500 Vmin2,0 Vmax7 Smin5500 Smax17000 fcmax0,4 ITSR90 ε6-80 VK5 ** fcmax0,2 < 2500 ITSR70 fcmax1,0 ε6-100 > 2500 Vmin2,0 Vmax7 Smin7000 Smax17000 fcmax0,4 ITSR80 ε6-100 VK5 ** fcmax0,2 * VA = aantal vrachtwagens per werkdag per rijrichting ** VK 5 geldt voor Intensief belaste verhardingen met langzaam rijdend en stilstaand zwaar verkeer, bij een rijsnelheid < 15 km/h Voor D&C contracten geldt eveneens dat voor asfaltbeton de mengsels moeten voldoen aan de waarden genoemd in tabel 2 met uitzondering van mengsels die worden toegepast in onderlagen. Hierbij worden de waarden, verkregen uit de type testing, voor stijfheid en weerstand tegen vermoeiing vrij gelaten. De aannemer heeft hier ontwerpvrijheid en kan op deze manier zijn constructie bepalen. De wijze waarop de betrouwbaarheid van de type testing resultaten van producentspecifieke mengsels voor vermoeiingsweerstand en stijfheid kan worden verdisconteerd in het ontwerp wordt toegelicht in [4]. 4

Voor SMA en ZOAB geldt dat de mengsels geschikt zijn als ze voldoen aan de actualisatie november 2007 van de RAW 2005. Indien een mengsel buiten de actualisatie valt is er wel een alternatief, namelijk dat de geschiktheid blijkt uit resultaten van laboratorium en praktijkonderzoek op de te gebruiken bouwstoffen en mengsels. Duurzaam zeer open asfalt moet voldoen aan zeer open asfaltbeton met steenslag 3 conform Deelhoofdstuk 31.2 Asfaltverhardingen Actualisering November 2007 waarbij het bitumengehalte is verhoogd naar Bmin 5,2 en waarin zodanige maatregelen tegen ontmenging zijn toegepast dat het verschil tussen het bitumengehalte onderin en bovenin de laag niet meer bedraagt dan 0,7 %. Een alternatief is dat de geschiktheid blijkt uit resultaten van laboratorium en praktijkonderzoek op de te gebruiken bouwstoffen en mengsels. Tweelaags ZOAB moet voldoen aan het gestelde in de VBW-richtlijn 2-laags ZOAB of uit resultaten van laboratorium en praktijkonderzoek op de te gebruiken bouwstoffen en mengsels. De geschiktheid van dunne deklagen moet blijken uit resultaten van laboratorium en praktijkonderzoek op de te gebruiken bouwstoffen en mengsels. Naast de genoemde mengselgeschiktheidseisen moeten de mengsels, afhankelijk van type en toepassing voldoen aan oppervlakte eigenschapen, zoals o.a. stroefheid, remvertraging en akoestiek. Voor een aantal afwijkende mengsels kan de geschiktheid dus worden aangetoond door laboratorium- en praktijkonderzoek. Hoe RWS hiermee omgaat wordt uitgelegd in hoofdstuk 3. 3. Aanpak van het probleem Het spiegelei Innovatieve mengsels CE 13108-1; 13108-2; 13108-5; 13108-7 CE RAW 2007 CE RAW 2005 13108-6 RWS toepasbaar 3.1 Visie RWS indeling mengsels De mengselindeling door RWS kan het best worden weergegeven via het spiegelei principe. De buitenste schil van het spiegelei is de grens tussen innovatieve mengsels en mengsels die onder de Europese productnormen vallen. Alle mengsel die volgens de Europese norm worden aangeboden moeten met een CE markering worden geleverd (NEN-EN 13108-1, -2, -5, -6 en -7). Mengsels buiten deze schil zijn gekenmerkt als innovatieve mengsels, mengsels binnen deze schil 5 Figuur 1 - RWS Spiegelei, indeling van mengsels

als CE-mengsels. Binnen deze schil bevindt zich de dooier. In deze dooier zitten de mengsels die vallen onder de invulling van de Europese asfaltnormen omschreven in de actualisatie 2007 van hoofdstuk 31.2 van de RAW 2005. Aangezien door deze invulling de marges ten opzichte van de RAW 2005 iets zijn opgerekt op bepaalde punten, is in deze dooier een binnendooier getekend. Deze is gedefinieerd als de RAW 2005 dooier. Hier vallen alleen mengsels onder die aan de RAW 2005 voldoen. RWS past mengsels toe die onder het eigeel dan wel het eiwit of buiten het eiwit vallen, de groene ellips geeft dit weer. 3.2 Beoordeling toepasbaarheid mengsels In onderstaand stroomschema is weergegeven hoe bepaald wordt of een mengsel geschikt en toepasbaar is voor RWS. "Eigeel" Valt binnen RAW 2007 + bijlage 24? Reeds goedgekeurd? DVS beoordeelt op basis van Beoordelingsricht lijn Niet- Standaard Asfalmengsels Toepasbaar "Eiwit" AC? Materiaal aangeboden Beoordeling DVS Valt onder CEnorm? DVS beoordeelt op basis van eerder gevolgde aanpak voor soortgelijke mengsels Geschikt? Soortgelijk product eerder beoordeeld? Beoordeling langs ITC-traject Afwijzen Figuur 2 Stroomschema beoordeling toepasbaarheid mengsels Reeds goedgekeurd? Lijst geschikte producten Indien het mengsel binnen het eigeel, de binnen- en buitendooier, valt is het mengsel per definitie geschikt en toepasbaar. Hierbij moet asfaltbeton (AC) wel voldoen aan de functionele waarden genoemd in tabel 2, met uitzondering van de waarden voor stijfheid en vermoeiing van onderlagen indien het mengsels wordt toegepast in D&Ccontracten. Indien het mengsel wel binnen de Europese norm valt, maar niet binnen het eigeel, spreken we over een mengsel dat binnen het eiwit valt. Betreft het hier een asfaltbeton die niet aan de waarden van tabel 2 voldoet dan is het mengsel per definitie niet geschikt 6

en mag het niet toegepast worden. Betreft het hier een mengsel anders dan asfaltbeton en gaat het hier om een reeds goedgekeurd mengsel dan is het mengsel toepasbaar, denk hierbij aan mengsels zoals tweelaags ZOAB of ZOAB+. Gaat het hier niet om een goedgekeurd mengsel dan zal er gebruik worden gemaakt van de beoordelingsrichtlijn van niet-standaard mengsels. Hierbij wordt afhankelijk van het mengsel een aantal testen gevraagd ter beoordeling (een nadere toelichting vindt plaats in hoofdstuk 4). Als uit deze testen blijkt dat het mengsel voldoet en geschikt is bevonden dan is het toepasbaar. Wordt er een mengsel aangeboden dat buiten de Europese norm valt (dus buiten het eiwit) en het staat niet op de DVS-lijst met geschikte producten dan zal het een individueel beoordelingstraject moeten doorlopen waaruit de geschiktheid zal moeten blijken. Indien een soortgelijk mengsel eerder is beoordeeld, dan zal de beoordeling van het mengsel op soortgelijke wijze plaatsvinden. Betreft het hier een totaal nieuw mengsel dan zal het via een ITC-traject of vergelijkbaar traject beoordeeld worden (ITC = Innovatie Test Centrum). Hierbij dient te worden opgemerkt dat bij de beoordeling via een ITC-traject of de beoordeling van een soortgelijk mengsel de beoordelingsrichtlijn van niet-standaard mengsels ook een rol kan spelen. Opgemerkt wordt dat indien een mengsel als geschikt wordt gevonden, dit slechts betekent dat het mengsel kan voldoen. De aannemer blijft gedurende de garantie- of onderhoudsperiode verantwoordelijk voor de kwaliteit. 4. Aantonen geschiktheid niet-standaard asfaltmengsels In 2007 heeft de Grontmij in opdracht van RWS rapport opgesteld voor de beoordeling van niet-standaard asfaltproducten. [2] Dit rapport betreft met name een inventarisatie van CEN proeven en wat RWS extra kan vragen aan niet CEN proeven. Het rapport heeft gediend als tussenstation om uiteindelijk te komen tot een bruikbare beoordelingsrichtlijn voor nietstandaard asfaltmengsels waarmee de geschiktheid van deze mengsels kan worden aangetoond. Op basis van de mengselindeling via het spiegelei-principe en het stroomschema voor de beoordeling van de toepasbaarheid van mengsels, kan een aantal typen mengsels worden gekarakteriseerd. Per type mengsel is er een blauwdruk ontwikkeld. Hierbij is per eigenschap van een mengsel aangeven welke testen relevant zijn en verricht/gevraagd kunnen worden. Deze blauwdrukken kunnen worden beschouwd als de beoordelingsrichtlijn van nietstandaard asfaltmengsels. Voor de mengseleigenschappen zijn er de volgende categorieën: watergevoeligheid, permanente vervorming, stijfheid/vermoeiing, healing, afdruip, ontmenging, duurzaamheid, scheurvormingsweerstand, waterdoorlatendheid en waterdichtheid. Voor deze eigenschappen kunnen meerdere testen worden gevraagd. Afhankelijk van het type mengsel dat aangeboden wordt zal er een keuze van testen worden gevraagd. Hierbij zal in eerste instantie gebruik worden gemaakt van de testmethode uit de 12697-serie. Voor sommige testen zal referentiemateriaal moeten worden meegenomen voor vergelijkend onderzoek. 7

De blauwdruk kan afhankelijk van het toepassingsgebied naast bouwstof- en mengseleigenschappen ook eigenschappen voor constructie en wegoppervlakte bevatten, zoals b.v. remvertraging, stroefheid en geluidsreductie. De blauwdruk kan dus een combinatie van praktijk- en laboratoriumtesten bevatten. Bij hergebruik van asfaltgranulaat in deklagen stelt RWS aan steenslag uit asfaltgranulaat dezelfde eisen als aan steenslag voor deklagen. Vooraf moet de aannemer aantonen dat het uit asfaltgranulaat teruggewonnen steenslag voldoet aan de eisen voor steenslag voor deklagen. Voor deklagen van autosnelwegen moet het polijstgetal (PSV waarde) minimaal 58 bedragen en het gehalte rond moet voldoen aan C100/0 (100% gebroken materiaal). Ook dient de aannemer aannemelijk te maken dat hij het proces tijdens de productie op een zodanige wijze beheerst dat de kwaliteit van het steenslag gedurende het werk constant is. Het zal duidelijk zijn dat het vooraf eenmalig aantonen van de steenslagkwaliteit uit asfaltgranulaat niet voldoende is om de kwaliteit te beheersen. In onderstaande de tabel zijn twee voorbeelden weergegeven van een blauwdruk. Het betreft de invulling van SMA-mengsels voor deklagen die buiten de actualisatie 2007 RAW vallen, maar binnen de Europese norm (bv. SMA met polymeer gemodificeerd bitumen) en ZOABmengsels voor deklagen die buiten de actualisatie 2007 RAW vallen, maar binnen de Europese norm (bv. RZOAB). De + in de tabel geeft weer welke proeven gevraagd kunnen worden. 8

Tabel 3 Voorbeeld blauwdruk beoordelingsrichtlijn niet-standaard mengsels Eigenschap Test Norm Lab/praktijk RAW 2007 SMA/PA RAW 2007 AC functioneel SMA CE surf ZOAB CE surf Watergevoeligheid Retained splijtproef 12697-12 lab + + Permanente vervorming Wielspoor 12697-22 lab Triaxiaal 12697-25 lab DIN-proef (DIN 1996-13) lab Stijfheid/vermoeiing Vierpuntsbuig-test 12697-24/26 lab Healing Methode Lee-Kim CROW eindrapport FEA lab DWW-methode - lab overgangsvoorstel AD - lab Afdruip Afgedropen bindmiddel (Basket/Schellenberg) 12697-18 lab Afdruipproef (werking afdruipremmende stof) Proef 148.1 RAW 2005 lab + Afdruipproef (werking afdruipremmende stof) Gyrator methode conform rapport IW-R-06.013/ Proefvoorschrift in ontwikkeling lab + + CROW B23 praktijk + Ontmenging Bepaling van de ontmengingsgevoeligheid 12697-15 lab CROW B23 praktijk Duurzaamheid Deeltjesverlies (Cantrabo) 12697-17 lab + RSAT Proefvoorschrift Heijmans/KOAC-NPC ART (Aachner Ravelling Test) Proefvoorschrift in ontwikkeling lab + Scheurvormingweerstand SCB (statisch) DWW WV090 lab Waterdoorlatendheid Doorlatendheid van proefstukken (horizontaal/verticaal) 12697-19 lab Europese Becker (permeameter) 12697-40 praktijk + Becker DWW WV073 praktijk + Luchtdrainmeter proefschrift DID praktijk + Waterdichtheid Leidraad voor de beoordeling van de waterdichtheid van asfaltverhardingen op kunstwerken (beton en staal) versie feb 07 dd 02-2-2007 IR-N-05.023 lab Hechting Hechtproef ALP A-StB, Teil 9 lab Remvertraging proefschrift DVS praktijk + Stroefheid Wehner&Schulze (W/S) proefvoorschrift TU Aachen lab + + Natte stroefheid Proef 150 RAW 2005 praktijk + + Mobiele W&S praktijk + + Steenslag PSV 1097-8 lab + + Steenslag Gebroken oppervlak 933-5 lab + + Geluid SPB ISO 11819-1 praktijk CPX ISO 11819-2 praktijk 5. Discussie Indien RWS risicopunten ziet, kan ook extra onderzoek worden gevraagd om de onzekerheid weg te nemen. De beoordelingsrichtlijn niet-standaard asfaltmengsels is een levend document en zal worden aangepast als er nieuwe inzichten zijn. 9

6. Slotopmerkingen Als er asfalt wordt aangeboden dat onder de Europese norm valt zal het met CE markering moeten worden geleverd. Echter mengsels buiten deze normen kunnen ook worden gebruikt (zie ITC traject), hier is dan geen CE markering voor verplicht. Referenties 1. CROW, actualisering November 2007, RAW Deelhoofdstuk 31.2 Asfaltverhardingen 2. Grontmij, ir. W.F. Stas, Beoordelingsrichtlijnen niet standaard asfaltproducten, 21 november 2007, De Bilt 3. J.Th. van der Zwan, Risicobeheersing innovatieve contracten, CROW infradagen 2008, 25-26 juni 2008, Delft 4. A. van Dommelen, D. van Vliet, J. Telman, Omgaan met vermoeiings- en stijfheidseigenschappen van asfaltbeton onder de CE markering, CROW Infradagen 2008, 25-26 juni 2008, Delft 10