Politiereglement van 29 maart 2016 op de begraafplaatsen ALGEMENE BEPALINGEN Art. 1- De gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Nevele zijn enkel bestemd voor de teraardebestelling van lijken en de as van gecremeerde lijken, voor het bijzetten van de as van gecremeerde lijken in een columbarium of in een graf- of urnenkelder en voor het verstrooien van de as van gecremeerde lijken op een daartoe bestemd perceel, asweide genaamd van: a) Personen overleden op het grondgebied van de gemeente of er dood aangetroffen. b) Personen overleden buiten het grondgebied van de gemeente en die ingeschreven waren op datum van overlijden in één van de registers vermeld in het IT210 van het rijksregister. c) Begunstigden van een graf- of columbariumconcessie. d) Personen die niet voldoen aan één van de voorgaande voorwaarden, doch die bij een persoon opgesomd in art. 6, 3 lid van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en lijkbezorging en later wijzigingen hieraan, die reeds eerder begraven werd op één der begraafplaatsen van de gemeente, wensen bij begraven te worden. e) Oud-strijders die op het ogenblik van hun overlijden geen inwoner meer zijn, maar toch minstens 25 jaar in de gemeente hebben gewoond na de respectievelijke oorlogen waarvan zij oud-strijder zijn, mogen op de ereperken van de gemeente begraven worden. f) De personen bedoeld in art. 2 voorlaatste lid van het belastingreglement dd. 6 juli 2004 of in de overeenkomstige artikelen van de latere aanpassingen van dit reglement. g) Personen die in Nevele of één van de deelgemeenten van Nevele geboren zijn of ooit in de registers vermeld onder b van dit artikel. h) Personen die bij leven een verklaring zoals vermeld in artikel 15 1 2e lid van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en lijkbezorgingen, hebben afgelegd en daarbij de begraafplaats van de gemeente Nevele gekozen hebben als laatste rustplaats. Art. 2- a) Op elke begraafplaats zal een ereperk worden voorzien dat aan de oud-strijders van beide oorlogen voorbehouden zal worden.
b) De begravingen op deze ereperken zullen gebeuren: - Uitsluitend in gewone grond; - Alleen op schriftelijke aanvraag van de familie; - Kosteloos voor een periode van 50 jaar, die op aanvraag voor eenzelfde periode kan hernieuwd worden. c) De grafstenen zullen aangekocht en geplaatst worden op kosten van de gemeente, behoudens anders bepaald in een retributiereglement. Zij zullen eenvormig zijn per kerkhof en allen een gelijkaardig opschrift dragen. d) De aanplantingen en onderhoud van deze perken zullen gebeuren door het gemeentebestuur. Art.3- Art.4- Art.5- Art.6- Art.7- Voor de teraardebestelling en lijkverbranding is verlof vereist van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Er worden géén begravingen of bijzettingen & asverstrooiingen gedaan voor 08.00 uur en na 17.00 uur. Het is verboden tot de kisting over te gaan, voor het overlijden werd vastgesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand. De burgemeester of zijn gemachtigde mogen de kisting bijwonen. Behalve om te voldoen aan een gerechtelijke beslissing mag de kist na de kisting niet meer geopend worden. Art. 8- Art. 9- Art.10- De gemeentelijke lijkenhuisjes zijn bestemd voor tijdelijke bewaring van lijken en asurnen in afwachting dat de begraving, bijzetting of asverstrooiing kan gebeuren. Het lijkenhuisje, zal na gebruik door de persoon die voor de begraving instaat, opgeruimd en gekuist worden. Minstens een jaar voor het verstrijken van de concessie of van de hernieuwingen ervan, maakt de burgemeester of zijn gemachtigde of het bevoegde orgaan van het intergemeentelijke samenwerkingsverband een akte op waarbij eraan herinnerd wordt dat een aanvraag om hernieuwing bij hem moet toekomen. Een afschrift van deze akte wordt een jaar lang zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats uitgehangen. Als er geen aanvraag voor een hernieuwing is gedaan, vervalt de concessie.
In de mate van het mogelijke zal de concessiehouder ook hiervan schriftelijk verwittigd worden. Indien verschillende personen de hernieuwing van de concessie vragen zal de voorkeur gegeven worden aan de oorspronkelijke concessiehouder of zijn in artikel 13 vermelde opvolgers, vervolgens aan de bloedverwanten in rechte lijn of bij het ontbreken ervan in de zijlijn in een zo klein mogelijke graad, vervolgens de aanverwanten in rechte lijn of bij ontbreken ervan in de zijlijn in een zo klein mogelijke graad, vervolgens derden. De graftekens en alle andere constructies moeten door de zorgen van de familie verwijderd worden op hun kosten binnen de zes maanden na het vervalbericht, zoniet worden zij eigendom van de gemeente. Grafmonumenten mogen enkel verwijderd worden met schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en schepenen, ook al is de concessie vervallen. LIJKBEZORGING Art.11- Art.12- De manieren van lijkbezorging zijn: begraven (in volle grond, in een graf- of urnenkelder of bovengronds), verstrooien of bewaren van de as na crematie, of op de wijze en volgens de nadere regels bepaald door de Vlaamse regering. Op de gemeentelijke begraafplaatsen worden grafconcessies of concessies voor columbaria toegestaan. Het tarief en de voorwaarden zijn door de gemeenteraad in het retributiereglement op de begraafplaatsconcessies, verkoop en plaatsing van graf- en urnenkelders en columbariumnissen vastgesteld. Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om de concessies te verlenen conform voornoemd retributiereglement. De concessiehouder is de persoon die de concessie betaald heeft. Indien deze persoon een concessie voor een derde aangevraagd heeft kan hij de rechten overdragen aan de erfgenamen van deze persoon, op voorwaarde dat die de overdracht aanvaarden. Bij overlijden van de concessiehouder dienen zijn erfgenamen een nieuwe concessiehouder aan te stellen. Bij ontstentenis ervan zal de burgemeester of zijn gemachtigde een nieuwe concessiehouder aanstellen. Hierbij zal de voorkeur gegeven worden aan de bloedverwanten in rechte lijn of bij ontbreken hiervan in de zijlijn met een zo klein mogelijke graad. Bij overlijden van de nieuwe concessiehouder zal steeds teruggegaan worden naar de oorspronkelijke concessiehouder om een nieuwe concessiehouder aan te stellen. Art.13- De burgemeester verleent verlof tot vervoer van het lichaam naar het crematorium en van de asurne naar de plaats waar deze zal bewaard/begraven, in het columbarium bijgezet of verstrooid zal
worden en voor vervoer naar de begraafplaatsen. Art.14- Er worden enkel teraardebestellingen, bijzettingen in het columbarium of verstrooiingen op de asweide verricht op werkdagen. Zijn werkdagen: alle dagen van het jaar, behalve: - Zondag - 1 januari, de eerste dag die geen zaterdag of zondag is na 1 januari, paasmaandag, 1 mei, Onze-Lieve-Heer Hemelvaart, Pinkstermaandag, 11 en 21 juli, 15 augustus, 1, 2, 11 en 15 november, 25 en 26 december. Art.15- Art.16- Art.17- Art.18- Art.19- De lijkstoeten dienen ordelijk, welvoeglijk en met de aan de doden verschuldigde eerbied te verlopen. Het vervoer van lijken naar de begraafplaats of naar het crematorium gebeurt individueel met een lijkwagen of op passende wijze. De overbrenging van de asurne van het crematorium naar de begraafplaats waar deze zal begraven, bijgezet of de as verstrooid zal worden, dient te gebeuren volgens de eisen van de welvoeglijkheid. Het vervoer van een lichaam of van de as van een overledene naar zijn laatste rustplaats in een andere gemeente, wordt slechts toegestaan op voorlegging van een document waaruit het akkoord blijkt van de burgemeester van de plaats van de bestemming. Er wordt in een behoorlijke wijze voorzien in de lijkbezorging van behoeftigen, onverminderd de toepassing van artikel 12. De daaruit voortvloeiende kosten zijn ten laste van de gemeente van het Vlaamse Gewest waar zij in de bevolkingsregisters, het vreemdelingen- of wachtregister zijn ingeschreven. De begravingen dienen te gebeuren, de ene naast de andere, naar gelang hun aankomst op de begraafplaats, uitgezonderd wat betreft bijzettingen in grafkelders. Art.20- a) Begravingen boven elkaar in een graf waar nog een concessie op rust zijn slechts toegelaten onder voorwaarden bepaald in artikel 17 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en latere wijzigingen hieraan. In een gratis concessie verstrekt vόόr 1 januari 2006 kan er enkel nog één kist of één urne bijbegraven worden. In een gratis concessie verstrekt na 1 januari 2006 kan er enkel nog één urne bijbegraven worden. b) Wanneer het nodig is om bij een begrafenis, het grafmonument weg te nemen, zal dit gebeuren door de zorgen van de nabestaanden van de overledene, die de zerk of monument op eigen risico zal laten verwijderen minstens 24
uur voor de begrafenis. Wanneer dit niet is gebeurd, en het gemeentepersoneel toch genoodzaakt is om zelf het werk uit te voeren, zal bij gebeurlijke beschadiging, geen verhaal kunnen gebeuren tegenover de gemeente. Op de plaats van de weggenomen zerk zal een bord aangebracht worden met de identificatie van de overledene. c) Eenzelfde concessie mag slechts dienen als graf voor de personen vermeld in artikel 6 3 lid van het decreet op de begraafplaatsen en lijkbezorging van 16 januari 2004 en eventuele latere wijzigingen. Indien een concessieaanvraag gebeurt ten behoeve van een derde en van diens familie kan de concessieaanvrager en zijn in artikel 13 bepaalde opvolgers, zich niet laten bijzetten in deze concessie indien er niet voldaan is aan de voorwaarden bepaald in voorgaand lid. Ditzelfde geldt ook voor de persoon die een concessieverlenging van een derde betaald. d) In een kelder mogen urnen geplaatst worden op de plaats voorzien voor de kist van één persoon. Er mogen geen urnen geplaatst worden in een kelder in de ruimte van de kist als er zich reeds een gekist lijk in bevindt. e) In een geconcedeerde columbariumnis of op een geconcedeerde urnenveldplaats mogen zoveel urnen geplaatst worden als mogelijk. Er zal gehandeld worden zoals voorzien in de artikelen 6 en 3 B en C van het retributiereglement op de begraafplaatsconcessies, verkoop en plaatsing van graf- en urnenkelders en columbariumnissen. f) De bijzetting van urnen waarvan sprake in punt d en e van dit artikel worden beperkt tot de personen opgesomd in artikel 6, derde alinea van het decreet van 16 januari 2004 en latere wijzigingen hieraan. Art.21- Art.22- Het gebruik van doodskisten, foedralen, doodswaden, producten en procédés die de natuurlijke en normale ontbinding van een lijk of de crematie beletten, is verboden. Concessies voor graf- en urnenkelders voor personen die nog niet overleden zijn kunnen slechts op voorhand worden toegestaan indien: het onmiddellijk naast een reeds vroeger begraven persoon is en op voorwaarde dat er voldaan is aan de bepalingen opgenomen in artikel 6, derde alinea van het decreet van 16 januari 2004 en latere wijzigingen hieraan en er een gemeenschappelijke grafzerk wordt geplaatst. Een schriftelijke toestemming van de concessiehouder of zijn erfgena(a)m(en) is hiervoor noodzakelijk. Art.23- De volgorde en plaats der begravingen worden vastgesteld door de burgemeester. Art.24- Levenloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheidsgrens nog niet hebben bereikt, na een zwangerschapsduur van ten volle 12 weken, kunnen worden
begraven in gewone percelen (eventueel kinderperk) of worden uitgestrooid op de strooiweide. Art.25- Bij het verlenen van een grafconcessie voor een termijn van vijftig jaar, is het plaatsen van een graf- of urnenkelder verplicht en dit op kosten van de aanvrager. Er zullen enkel maar grafkelders geplaatst worden die vooraan opengaan. Uitzonderingen hierop kunnen op schriftelijk gemotiveerd verzoek van de nabestaanden door de burgemeester toegestaan worden. Deze toestemming zal enkel gegeven worden indien het gebruik van een kelder die vooraan opengaat onmogelijk is. De beslissing van de burgemeester is niet vatbaar voor beroep. De meerkosten hiervoor zullen doorgerekend aan de aanvrager. De tarieven hiervoor zullen worden opgenomen in het retributiereglement. Art.26- De begravingen/bewaringen in een columbarium of uitstrooiing van de as op de gemeentelijke begraafplaats worden opgetekend in een speciaal daartoe bestemd register dat wordt bijgehouden wordt door de gemeente. Dit register vemeldt de identiteit van de overledene alsmede het nummer en de plaats van het graf. OPGRAVINGEN Art.27- Elke opgraving wordt uitgevoerd met de toestemming van de burgemeester en op verzoek van de nabestaanden. Deze kunnen zich niet verzetten tegen een door de gerechtelijke overheid bevolen opgraving. Tijdens de opgraving wordt de plaats ervan voor het publiek visueel afgeschermd. Art.28- Art.29- Art.30- De opgraving zal worden uitgevoerd door een aannemer aangeduid door de aanvrager en op diens kosten. Datum en uur van de opgraving zullen in gemeenschappelijk overleg tussen de aanvrager en het gemeentebestuur worden bepaald. Van elke opgraving wordt proces-verbaal opgesteld door de lokale politie, welke bij de ontgraving zal aanwezig zijn. Voor de ruiming en ontgravingen in het kader van een reorganisatie of desaffectatie van een begraafplaats volstaat één proces-verbaal voor de stoffelijke overschotten welke in een gezamelijke knekelput geborgen worden of welke gezamenlijk gecremeerd worden. Voor de stoffelijke overschotten die in het kader van een reorganisatie of desaffectatie van een begraafplaats individueel herbegraven worden zal wel telkens een apart proces-verbaal opgesteld worden. Indien de staat van de opgegraven kist het vereist, wordt zij vernieuwd of wordt elke maatregel genomen om de welvoeglijkheid of de openbare gezondheid te beschermen en dit op kosten van de aanvrager.
OPGRAVINGEN Art.31- Het plaatsen, herstellen of afbreken van graftekens is verboden op zondagen en wettelijke feestdagen, behalve tijdens de maand oktober. Art.32- a) Vooraleer een grafzerk op een kelder te plaatsen dient een betonplaat of een plaat uit harde materialen geplaatst te worden. De afmetingen van de plaat zijn: - Voor grafkelders van één persoon of twee personen boven elkaar: 2 m x 1 m x 0,08 m. - Voor grafkelders van twee personen naast elkaar of vier personen (2 naast elkaar x 2 boven elkaar): 2 m x 2 m x 0,08 m. - Voor urnenkelders (indien gewenst): 1 m x 1 m x 0,08 m b) ) De afmetingen van de graven in gewone grond. - Voor de kinderbegraafplaatsen 1 m x 0,60 m - De begraafplaatsen van de vroegere deelgemeenten Hansbeke, Landegem, Merendree, Poesele en Vosselare: 1,65 m x 0,70 m - De begraafplaats van de gemeente Nevele (Oostbroek): 2 m x 0,8 m De erop geplaatste monumenten mogen deze omtrek niet overschrijden. Art.33- Art.34- Art.35- Op het urnenveld wordt per perceel een plaats voorbehouden van 1 m x 1 m, de monumenten dienen hierop centraal geplaatst te worden met een maximumhoogte van 0,5 m. Het monument mag de perceelsgrens niet overschrijden. Het plaatsen van een monument is verplicht. Tenzij de overledene anders heeft beschikt of zijn verwanten zich ertegen verzetten, heeft een ieder het recht op het graf van zijn verwante of vriend (in de ruimste betekenis van het woord meer dan levenspartner), een grafteken te doen plaatsen, zonder afbreuk te doen aan het recht van de concessiehouder. Een identificatie van elk perceel dient voorzien te worden. Het aanbrengen van grafschriften en levensbeschouwelijke of godsdienstige symbolen is vrij. Zij mogen echter niet in strijd zijn met de eerbied aan de doden verschuldigd. Art.36- Op de gedenksteen voor de asverstrooiingsweide kan desgewenst, een plaatje met de naam en de overlijdensdatum
van de overledene worden aangebracht. De plaatjes worden geleverd en geplaatst door het gemeentebestuur, op kosten van de aanvrager. Art.37- a) de gedenkplaten voor de columbariumnissen (type zeshoek) dienen de voorziene oppervlakte volledig te bedekken zonder ze te overschrijden. Ze mogen ten hoogste 2 cm dik zijn. Het plaatsen van een gedenkplaat is verplicht. Ten hoogste één siervaasje of siervoorwerp mag voor de nis opgehangen worden. De loodrechte projectie van vaas en inhoud op de nis mag niet buiten de nisomtrek komen. De siervaas of het siervoorwerp mag ten hoogste 15 cm voor de nis uitsteken. Art.37- b) Op de gedenkplaten van de columbariumnissen type 2008 Urba-Style kan desgewenst een naamplaatje in geanodiseerd goudkleurig alu met afmetingen 150 x 65 mm worden aangebracht. De plaatjes worden geleverd en geplaatst door het gemeentebestuur, op kosten van de aanvrager. Naast dit naamplaatje mag behalve een foto of siervaasje (bloemenhoudertje) niets aan de columbariumnis worden aangebracht. De foto of het siervaasje mogen maximum 15 cm hoog zijn. Art.38- Beplantingen en bloemen mogen niet over de aanpalende graven, noch over de wegen hangen. Het planten van bomen en heesters op de graven is verboden. Verwelkte bloemen en planten, evenals verwaarloosde bloemstukken zullen ambtshalve worden verwijderd. Personen die instaan voor het onderhoud van het graf hebben het recht om de op dit graf door hen geplaatste bloemen en kransen te verwijderen. De gemeente kan in geen geval aansprakelijk gesteld worden voor de ten onrechte verwijderde bloemen en kransen. Er mogen geen beplantingen of andere gedenktekens aangebracht worden voor en naast de graven ; enkel beplantingen en bloemen in potten zijn toegelaten in het eventuele plantvak in en op het grafmonument. Op de begraafplaatsen mogen geen putten gemaakt worden om bloempotten voor en naast een grafmonument te plaatsen. De niet toegelaten beplanting zal door onze diensten verwijderd worden, hiervoor kan de gemeente in geen geval aansprakelijk gesteld worden. Beplantingen die een grafsteen vervangen moeten omzoomd zijn door een duurzame afboording die niet groter mag zijn dan de toegelaten afmetingen zoals voorzien in art. 32. Art.39- Op 1 december dienen alle bloempotten en bloemstukken van de graven verwijderd te zijn. Alle niet verwijderde verwelkte bloemen of bloemstukken mogen vanaf die datum ambtshalve verwijderd worden.
Art.40- Art.41- Alle bouwwerken en alle plaatsingen van graftekens gebeuren onder toezicht van de aangestelde van het gemeentebestuur. De materialen tot het oprichten van grafmonumenten moeten geheel afgewerkt aangevoerd worden, klaar om onmiddellijk geplaatst te worden. Zij die graftekens plaatsen moeten ervoor zorgen dat: a) Geen aarde, materiaal, bouwstukken of andere voorwerpen op de graven terecht komen of erop gelegd worden. b) Begonnen werken zonder onderbreking worden uitgevoerd en geen materialen noch materieel op de begraafplaats te laten na 17 uur. Uitzonderingen kunnen door de burgemeester toegelaten worden. c) Boompjes of beplantingen niet worden gebruikt als aanhechtingspunten voor stellingen, koorden, kabels en dergelijke. d) De overblijvende aarde en andere voorwerpen worden gestort op plaatsen aangeduid door het gemeentepersoneel. Art.42- Art.43- De schade aangebracht aan het openbaar domein van de gemeente wordt van ambtswege hersteld op kosten van de aansprakelijke personen. Het onderhoud van de graven rust op de belanghebbenden. Verwaarlozing staat vast als het graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is. De verwaarlozing wordt vastgesteld in een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde. De familie of nabestaanden dienen hiervan (indien mogelijk) op de hoogte gesteld en hebben het recht tegen de vaststelling van verwaarlozing in beroep te gaan bij de gemeenteraad, mits voorlegging van een attest van een deskundige, die verklaart dat het onderhoud aan de normale vereisten voldoet. De gemeenteraad beslist hierover zonder verhaal. De akte blijft een jaar bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt. Na het verstrijken van die termijn en bij niet-herstelling wordt op bevel van de burgemeester, van ambtswege overgegaan tot afbraak of tot het wegnemen van de materialen op kosten van de in gebreke blijvende familie. Daarenboven, indien het een geconcedeerd graf betreft, kan de gemeenteraad een einde stellen aan het recht op de concessie.
Art.44- Concessiehouders kunnen op schriftelijk verzoek vragen om een einde te maken aan een grafconcessie. De concessiehouder wordt geacht om op te treden als vertegenwoordiger van alle nabestaanden. De grafrust van tien jaar dient evenwel gerespecteerd te worden. De betaalde rechten zullen niet terugbetaald worden. Vooraleer een einde te maken aan de concessie dient een bericht hiervan uitgehangen te worden aan het graf en aan de ingang van de begraafplaats en dit voor de periode van één kalenderjaar. Elkeen die het wenst kan een schriftelijk gemotiveerd verzoek indienen om de concessie over te nemen. Het college van burgemeester en schepenen beslist autonoom en zonder mogelijkheid van beroep over het verzoek. Hiertoe kan zij de aanvrager en de oorspronkelijke concessiehouders horen. Indien het college van burgemeester en schepenen toestaat om de concessie over te nemen blijft de duur van de concessie dezelfde. Voor een verlenging ervan zal de nieuwe concessiehouder of zijn opvolgers zoals vermeld in artikel tien verwittigd worden. ORDEMAATREGELEN Art.45- De begraafplaatsen zijn toegankelijk voor het publiek alle dagen van 08.00 uur tot 21.00 uur. De burgemeester kan, indien hij het noodzakelijk acht, een tijdelijk toegangsverbod instellen. Art.46- Art.47- De toegang tot de begraafplaatsen is verboden voor voertuigen, rijwielen en bromfietsen, zelfs aan de hand geleid. Dit verbod geldt niet voor het vervoer van materialen en gereedschappen met dienst- en onderhoudsvoertuigen en voor vervoermiddelen van personen met een beperking. Honden moeten aan de leiband gehouden worden. Het is verboden: a) Op de graven de graftekens, symbolen, opschriften, bloemen, kransen, beplantingen en dergelijke te beschadigen of te verplaatsen, besmeuren, verminken, vernielen of neer te halen. b) De asweiden en grasperken te betreden. Dit verbod geldt niet voor het dienstpersoneel en op de grasperken ingericht als pad. c) Papier of andere vuilnis elders op de begraafplaats neer te leggen dan in de daartoe bestemde houders. d) Kinderen alleen te laten rondlopen of te laten spelen op de begraafplaatsen. e) Aan enig spel te doen.
f) De omheining van de begraafplaatsen te beschadigen of enige andere schade aan te richten. g) Iets te ondernemen in strijd met de eerbied aan de doden verschuldigd. h) Te leuren, gelijk welke voorwerpen uit te stallen of te verkopen, zijn diensten aan te bieden, borden en opschriften aan te brengen. Art.48- Art.49- De gemeente staat niet in voor de bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen. Onverminderd de toepassing van de artikelen 315, eerste alinea 340, 453 en 526 van het Strafwetboek, worden de inbreuken op de bepalingen van deze verordening gesanctioneerd met een administratieve geldboete van 60 euro. OPHEFFINGSBEPALINGEN Art.50- Het politiereglement van 29 september 2009 op de begraafplaatsen en de aanpassing hieraan van 23 december 2014 worden met onmiddellijke ingang opgeheven. INWERKINGTREDING Art.51- Dit politiereglement treedt onmiddellijk in werking