Terreinvoorbeelden aanvullend bij GRB aanmaakspecificaties V 3.0 Deel 4: adviezen mbt verschillende GRB-entiteiten Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen Gebroeders Van Eyckstraat 16 BE-9000 Gent T +32 9 261 52 00 F +32 9 261 52 99 Info@agiv.be www.agiv.be
versie 3.0 auteur AGIV datum aanmaak september 2010
Inhoudstafel 1. Inleiding...4 1.1 Bedoeling...4 1.2 Opbouw...4 A Beschrijvend gedeelte...4 B De steekkaart...4 2. Opname boordsteen ter hoogte van een dwarsende weg...5 2.1 Situering...5 2.2 Definitie circulatiezone zwakke weggebruiker (wcz)...5 2.3 Probleemstellingen...5 2.4 Terreinvoorbeelden...8 3. Begrenzing van de wegbaan (wbn)...17 3.1 Situering...17 3.2 Definitie van de wegbaan (wbn)...17 3.3 Probleemstelling...17 3.4 Oplossing...17 3.5 Terreinvoorbeelden...18 4. Specifiek voor kustgemeenten en -steden:...22 karteren wegbaan (wbn) en grens onverharde zone (woz) ter hoogte overgang strand - dijk. 4.1 Richtlijn...22 4.2 Voorbeelden...22 4.3 Terreinvoorbeelden...24 5. Richtlijnen rond opname van trambedding voor (kust)tram...30 5.1 Richtlijn...30 5.2 Voorbeelden...30 6. Specifieke richtlijnen voor het karteren van fietstunnels...32 6.1 Richtlijnen...32 6.2 Voorbeelden...32
1. Inleiding 1.1 Bedoeling Dit document bevat een verzameling van typische voorbeelden en markante probleemsituaties waarmee de karteerders van GRB-gegevens en de medewerkers van het AGIV tijdens hun activiteiten werden geconfronteerd. Ieder geval werd uitgewerkt onder de vorm van een steekkaart waarbij naast de terreinsituatie ook de specifieke GRB-projectbenadering of het resultaat wordt aangegeven. Met de publicatie van deze collectie wil het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen de ervaring van haar GRB-team op een eenvoudige manier aan anderen overbrengen. Op die manier wordt het mogelijk dat iedereen in vergelijkbare omstandigheden eenzelfde aanpak voor topografische opmetingen volgt. Het is duidelijk dat naarmate de metingen een verdere uitbreiding nemen, er steeds meer en andere voorbeelden aan de onderstaande verzameling zal worden toegevoegd. 1.2 Opbouw Dit document is georganiseerd per entiteit. De gestandaardiseerde opname van terreingegevens tot databanken begint in veel gevallen met dit document. In de regel worden enkel de relevante exemplaren gevisualiseerd op de steekkaart, tenzij er topologische verbanden bestaan met exemplaren van andere entiteiten. Hierdoor kunnen meerdere foto s op verschillende steekkaarten terugkeren, indien benaderd vanuit verschillende entiteiten. Elke steekkaart heeft een uniek nummer en komt maar één keer voor. De steekkaarten worden hierdoor geordend volgens het hoofdthema (de entiteit) waarvoor de terreinfoto werd genomen. Elke groep van steekkaarten van een welbepaalde entiteit wordt voorafgegaan door een beschrijvende tekst. A Beschrijvend gedeelte Dit beschrijvend gedeelte is bedoeld om als verduidelijking bij de verschillende steekkaarten te worden gebruikt. Elke steekkaart wordt achtereenvolgens behandeld, georganiseerd per steekkaartnummer. De desbetreffende steekkaarten volgen direct op het beschrijvend gedeelte. Bij elk steekkaart nummer kunnen één of meerdere problemen aangestipt worden. Vooreerst wordt steevast het hoofdprobleem behandeld. Eventuele randproblemen worden in Italic nadien behandeld. B De steekkaart Dit grafisch gedeelte bevat de individuele en genummerde steekkaarten. Deze worden volgens volgnummer binnen de entiteit afgedrukt. Omwille van de dynamiek binnen de GRB-activiteiten komt het wel eens voor dat een steekkaart verbeterd of voorbijgestreefd wordt door een meer recente vaststelling. De originele steekkaart wordt dan teruggetrokken zodat de aangeboden lijst onvolledig lijkt. Het ontbreken van zo n nummer uit de lijst is echter normaal. Indien een steekkaart herzien wordt krijgt ze het suffix g toegekend. Iedere steekkaart bevat naast haar opschrift onderaan, in principe twee blokken: het bovenste blok bevat een terreinfoto, van de grond genomen of een luchtfoto, waarop de relevante GRB aspecten grafisch zijn aangeduid. In de marge van de foto worden ze benoemd of becommentarieerd; het onderste blok stelt de gekarteerde toestand voor zoals die er volgens het GRB-model voorkomt. Merk op dat er bij de terrestrische metingen voor GRB uitsluitend punt- en lijn-gerichte structuren voor traditionele digitale kaarten worden gehanteerd. Het zijn overwegend deze structuren die hier worden voorgesteld. Sommige steekkaarten werden niet voorzien van het grondplan. Terreinvoorbeelden: Aanvullend bij aanmaakspecificaties V3.0 - deel 4 p. 4
2. Opname boordsteen ter hoogte van een dwarsende weg 2.1 Situering Dit advies is opgesteld naar aanleiding van problemen rond de opname van boordstenen ter hoogte van een dwarsende weg. Er kunnen zich verschillende situaties voordoen. Afhankelijk van de situatie wordt het terrein op verschillende wijze gekarteerd. 2.2 Definitie circulatiezone zwakke weggebruiker (wcz) De zone binnen de wegbaan specifiek ontworpen voor de zwakke weggebruiker. Ze wordt gekenmerkt door een afgeboorde verzakking van de wegverharding naar de hartlijn van de wegbaan toe en dient om het verkeer van snellere verkeersvormen te scheiden van minder snelle weggebruikers zoals voetgangers. De grens circulatiezone voor zwakke weggebruikers (wcz) wordt steeds aangesloten aan de rand van de wegbaan (wbn) en vormt op die manier een zone. De verhoogde boordsteen (wli.tpc:=1) daarentegen wordt niet afgesloten en begrenst geen zone. 2.3 Probleemstellingen 2.3.1 Situatie 1 probleemstelling boordsteen loopt door ter hoogte van de dwarsende weg de circulatiezone zwakke weggebruiker loopt op continue wijze door er is een andere verhoogde boordsteen in de dwarsende weg er is een fysieke begrenzing (voeg, verkeersdrempel, ), markering komt niet in aanmerking voorstelling oplossing de overlangse doorlopende boordsteen wordt op continue wijze opgenomen als grens circulatiezone voor zwakke weggebruikers (wcz). om de circulatiezone zwakke weggebruiker conform de definitie te begrenzen wordt de grens circulatiezone voor zwakke weggebruikers (wcz) in de dwarse weg naar elkaar toegesloten ter hoogte van de begrenzing in plaats van de grens circulatiezone voor zwakke weggebruikers (wcz) aan de rand van de wegbaan (wbn) aan te sluiten. Terreinvoorbeelden: Aanvullend bij aanmaakspecificaties V3.0 - deel 4 p. 5
2.3.2 Situatie 2 probleemstelling boordsteen loopt door ter hoogte van de dwarsende weg er is geen fysieke begrenzing (voeg, verkeersdrempel, ) de circulatiezone zwakke weggebruiker loopt niet op continue wijze door voorstelling 1 oplossing de grens circulatiezone voor zwakke weggebruikers (wcz) wordt virtueel onderbroken en aangesloten aan de rand van de wegbaan (wbn). ter hoogte van de dwarsende weg wordt de boordsteen opgenomen als een verhoogde boordsteen/ kantsteen (wli.tpc:=1). voorstelling 2 Terreinvoorbeelden: Aanvullend bij aanmaakspecificaties V3.0 - deel 4 p. 6
oplossing de grens circulatiezone voor zwakkere weggebruikers (wcz) wordt (eventueel virtueel) onderbroken en aangesloten op de grens circulatiezone voor zwakkere weggebruikers (wcz) in de dwarsende weg. ter hoogte van de dwarsende weg wordt de boordsteen opgenomen als een verhoogde boordsteen/ kantsteen (wli.tpc:=1). 2.3.3 Situatie 3 probleemstelling boordsteen loopt door ter hoogte van de dwarsende weg geen verhoogde boordsteen of rand rijbaan in de dwarsende weg de circulatiezone zwakke weggebruiker loopt op continue wijze door voorstelling 1 oplossing de overlangse doorlopende boordsteen wordt op continue wijze opgenomen als grens circulatiezone voor zwakkere weggebruikers (wcz) de grens circulatiezone voor zwakkere weggebruikers (wcz) wordt afgesloten door de rand van de wegbaan op de overgang kruispuntzone wegsegment Terreinvoorbeelden: Aanvullend bij aanmaakspecificaties V3.0 - deel 4 p. 7
voorstelling 2 oplossing de overlangse doorlopende boordsteen wordt op continue wijze opgenomen als grens circulatiezone voor zwakke weggebruikers (wcz) de grens circulatiezone voor zwakke weggebruikers (wcz) wordt begrensd door de rand van de wegbaan (wbn). 2.4 Terreinvoorbeelden Steekkaart ID Situatie 1 wcz_007 Beschrijving In dit geval wordt ervoor gekozen de overlangse doorlopende boordsteen op continue wijze op te nemen als wcz, ondanks de aanwezigheid van de dwarse aansluitende weg. De benedenlinkerzijde van de verkeersdrempel begrenst dezelfde circulatiezone. De verkeersdrempel wordt hier tevens als wti opgenomen. Alle overige boordstenen worden opgenomen als wli. tpc:=1. Op deze manier is er een logische opdeling van de beide wegsegmenten mogelijk. wcz_008g2 In dit geval wordt ervoor gekozen de overlangse doorlopende boordsteen op continue wijze op te nemen als wcz, ondanks de aanwezigheid van de dwarse aansluitende weg. Bijgevolg wordt de circulatiezone voor zwakke weggebruikers (wcz) van deze weg langs de buitenkant van het voetpad afgesloten naar de overzijde van de wegbaan. Op deze manier is er een logische opdeling van de beide wegsegmenten mogelijk. wcz_009 In dit geval wordt ervoor gekozen de overlangse doorlopende boordsteen op continue wijze op te nemen als wcz, ondanks de aanwezigheid van de dwarse aansluitende weg. Om de circulatiezone van de zwakke weggebruiker te begrenzen wordt de wcz in de dwarse straat naar elkaar toe gesloten ipv de wcz naar de rand van de wegbaan aan te sluiten. De wcz wordt in dit geval virtueel naar elkaar gesloten daar waar de boordsteen ophoudt in de dwarse straat. In dit geval valt deze virtuele grens samen met de bovenkant van de verkeersdrempel. Terreinvoorbeelden: Aanvullend bij aanmaakspecificaties V3.0 - deel 4 p. 8
Situatie 2 (voorstelling 1) wcz_020 Situatie 2 (voorstelling 2) wcz_016 Situatie 3 (voorstelling 1) wcz_021 Situatie 3 (voorstelling 2) wcz_022 De circulatiezone voor zwakke weggebruikers loopt hier niet op continue wijze door ter hoogte van de dwarsende straat. In de geval wordt de grens circulatiezone voor zwakke weggebruikers (wcz) virtueel onderbroken en aangesloten op de rand van de wegbaan (wbn). De boordsteen ter hoogte van de dwarsende straat wordt opgenomen als wli.tpc:=1. De circulatiezone voor zwakke weggebruikers loopt hier niet op continue wijze door ter hoogte van de dwarsende straat. In de geval wordt de grens circulatiezone voor zwakke weggebruikers (wcz) aangesloten op de grens circulatiezone voor zwakke weggebruikers (wcz) in de dwarsende straat. De boordsteen ter hoogte van de dwarsende straat wordt opgenomen als wli.tpc:=1. De circulatiezone voor zwakke weggebruikers wordt afgesloten door de rand van de wegbaan op de overgang kruispuntzone - wegsegment. Daar er in deze zone geen rand van de rijbaan (wrb) of verhoogde boordsteen gelegen is, wordt de overlangs doorlopende boordsteen op continue wijze opgenome als grens circulatiezone voor zwakke weggebruikers (wcz). Terreinvoorbeelden: Aanvullend bij aanmaakspecificaties V3.0 - deel 4 p. 9
WCZ_007 wli woz wti wpi wri wli wli wri wcz Grondplan woz wpi wri wti.tpc:= 1 wcz wli wpi.tpc:= 1 wri.tpc:= 2 wcz + wti wti wri.tpc:= 1 wri wli wcz 23 januari 2004 Lannoo Els WCZ wcz_007
WCZ_009 wcz wti wcz Grondplan wcz wti wcz wti.tpc:= 1 20 december 2004 Lannoo Els WCZ wcz_009
3. Begrenzing van de wegbaan (wbn) 3.1 Situering Dit advies is opgesteld naar aanleiding van problemen rond de ligging van de rand van de wegbaan (wbn) in sociale wijken, specifieke maar vrij frequent voorkomende gevallen waar de begrenzing van de wegcorridor onduidelijk is door een structureel gebrek aan fysieke afbakening van voortuinen, maar waarbij tegelijk wel gebouwen voorkomen langsheen de wegcorridor. n.deze situatie komt meestal voor bij elk deel van de wegcorridor die woongebied(en) ontsluit met exclusieve sociale woningbouw. 3.2 Definitie van de wegbaan (wbn) De wegbaan is de voorstelling van de wegcorridor in het GRB. De wegcorridor stelt de zone voor waar het wegverkeer plaatsgrijpt, meer specifiek de corridor bedoeld voor het wegverkeer (in tegenstelling tot spoorverkeer en waterverkeer die respectievelijk plaatsvinden in de spoor- en watercorridor). De wegcorridor kan zowel binnen als buiten het openbaar domein gelegen zijn. 3.3 Probleemstelling In vele gevallen zal de GRB-opdrachtnemer teruggrijpen naar de begrenzing van het openbaar domein om de wegcorridor af te bakenen in de ruimte. Nochtans is er geen enkele GRB-specificatie die deze reflex onderbouwt. Belangrijk is wel dat beide concepten (wegbaan en openbaar domein) vaak identiek zijn (bij een standaard wegbeeld) maar niet altijd. Voorbeelden hiervan zijn: de wegcorridor overlapt met eigendomspercelen bijvoorbeeld in verkavelingen exclusief sociale woongebieden waar voortuintjes vaak deel uitmaken van de openbare weg een deel van de openbare weg is onrechtmatig ingenomen door een aanpalende eigenaar (ingelijfd bij het aanpalend perceel). Dit kan allerhande afmetingen aannemen en soms jarenlang gedogen worden door de beheerder van de weg. Specifiek voor wegen die exclusief sociale woongebieden ontsluiten waar gebouwen met voortuinen voorkomen kan de reflex ontstaan om de rand van de wegbaan (wbn) terug te brengen tot de grens tussen eigendomspercelen en de openbare ruimte. Dit komt overeen met de gevels van de gebouwen. Dit heeft belangrijke gevolgen voor de GRB-kartering: de voorgevels van gebouwen worden systematisch in grondslag opgenomen ondanks de aanwezigheid van voortuinen de voortuin met aansluitend de zachte berm wordt hierdoor geregeld beschouwd als een geïsoleerde onverharde zone die ondanks de afmetingen per definitie niet in aanmerking komt als opname in de entiteit grens onverharde zone (woz) (tenzij de aansluitende private verharding aan bepaalde afmetingen voldoet). De probleemstelling heeft dus belangrijke gevolgen voor de uitvoering van de kartering (teveel gebouwen worden in grondslag opgenomen) en voor de functionaliteit van de GRB-gegevens (de zachte berm als belangrijk wegopdelingselement wordt niet opgenomen). 3.4 Oplossing De oplossing bestaat erin de GRB-opdrachtnemer te wijzen op de correcte toepassing van de GRBspecificaties zodoende de ligging van de rand van de wegbaan (wbn) op uniforme wijze te bepalen. Het is de definitie van de entiteit wegbaan (wbn) die dit bepaalt. Dit betekent dat nieuwe voorwaarden geenszins nodig zijn om een uniforme aanpak na te streven. 1. ligging van de wegbaan: in de vermelde probleemgevallen wordt de rand van de wegbaan (wbn) conform de definitie van wegbaan (wbn) eng bepaald ( gebied ingericht voor verkeer ). De voortuinen zijn niet ingericht voor het verkeer, waardoor zij uitgesloten worden van de wegbaan (wbn). Hierdoor komt (bij gebrek aan fysische afbakening van de voortuinen) de rand van de wegbaan (wbn) samen te vallen met de dichtst voorkomende wegopdelings- en inrichtingselementen 2. de volgende voorwaarde uit GRB-aanmaakspecs 3.0 is van toepassing op deze probleemgevallen: indien de rand van de wegbaan (wbn) niet éénduidig vast te stellen is en bij afwezigheid van duidelijke topografie (gebouwen, muren, afsluitingen, ) valt de rand van de wegbaan niet samen met de onverharde zone maar wordt deze desgevallend virtueel gekarteerd op een afstand van minimum 50cm van de grens van de onverharde zone. Terreinvoorbeelden: Aanvullend bij aanmaakspecificaties V3.0 - deel 4 p. 17
3.5 Terreinvoorbeelden Steekkaart ID wbn_001 wbn_002 wbn_003 Beschrijving In deze voorbeelden is de rand van de wegbaan (wbn) niet éénduidig vast te stellen door afwezigheid van een duidelijke topografie. De rand van de wegbaan (wbn) wordt hier virtueel gekarteerd op een afstand van minimum 50 cm van de grens onverharde zone (woz). Terreinvoorbeelden: Aanvullend bij aanmaakspecificaties V3.0 - deel 4 p. 18
4. Specifiek voor kustgemeenten en -steden: karteren wegbaan (wbn) en grens onverharde zone (woz) ter hoogte overgang strand - dijk. 4.1 Richtlijn Hierbij zijn de richtlijnen uit het bestek van toepassing: De wegbaan (wbn) is de voorstelling van de wegcorridor in het GRB. De wegbaan (wbn) wordt begrensd door de fysische aanwezigheid van actieve en historische voorzieningen met het oog op het mogelijk maken of indijken van wegverkeer. De buitengrenzen van de wegbaan worden bepaald volgens de voorwaarden van het standaardbestek 250 voor wegenbouw met name: de buitengrens van de buitenberm bij weg op maaiveldhoogte de insteek van de onderberm bij weg in ophoging de insteek van de bovenberm bij weg in uitgraving Indien de rand van de wegbaan (wbn) niet éénduidig vast te stellen is en bij afwezigheid van duidelijke topografie (gebouwen, muren, afsluitingen, ) valt de rand van de wegbaan (wbn) niet samen met de grens van de onverharde zone (woz), maar wordt deze desgevallend virtueel gekarteerd op een afstand van minimum 50cm van de grens van de onverharde zone (woz). In het geval dat de grens van de onverharde zone (woz) tevens de rand van de wegbaan (wbn) bepaalt, wordt dit fenomeen eveneens ingebracht als grens onverharde zone (woz) op voorwaarde dat het opgenomen exemplaar minstens 2m lang is, het met de gangbare technieken meetbaar is en of niet op één van volgende terreinfenomenen is gebaseerd: muur, afsluiting (betonplaten en-afsluitingen, draadafsluitingen, spandraden en spankettingen, normandische afsluiting, houten afsluitingen en houten panelen, dwarsliggers, horizontale en vertickale treinbilzen, ) palissade met een hoogte van meer dan 50cm duidelijk verhoogde boordsteen, verhoogde kantsteen, verhoogde kassei, 4.2 Voorbeelden 4.2.1 voorbeeld 1 Terreinvoorbeelden: Aanvullend bij aanmaakspecificaties V3.0 - deel 4 p. 22
4.2.2 voorbeeld 2 4.2.3 voorbeeld 3 Terreinvoorbeelden: Aanvullend bij aanmaakspecificaties V3.0 - deel 4 p. 23
4.2.4 voorbeeld 4 4.2.5 voorbeeld 5 4.3 Terreinvoorbeelden Steekkaart ID voorbeeld 2 trn_005 voorbeeld 3 trn_004 Beschrijving De wegbaan (wbn) wordt begrensd door de fysieke aanwezigheid van actieve en historische voorzieningen met het oog op het mogelijk maken of indijken van wegverkeer. De wegbaan (wbn) wordt in deze situatie op de achterzijde van de muurtje gelegd. Het muurtje wordt dus tot de inrichting van de wegbaan (wbn) gerekend. De wegbaan (wbn) wordt begrensd door de fysieke aanwezigheid van actieve en historische voorzieningen met het oog op het mogelijk maken of indijken van wegverkeer. De wegbaan (wbn) wordt bepaald door de insteek van de onderberm bij een weg in ophoging. Hier is de wegbaan (wbn) dus gelegen tussen de talud en het verharde pad. Terreinvoorbeelden: Aanvullend bij aanmaakspecificaties V3.0 - deel 4 p. 24
voorbeeld 4 trn_007 voorbeeld 5 trn_006 Het niveau van het zand is afhankelijk van moment tot moment. In dergelijke gevallen wordt de rand terrein (trn) en wegbaan (wbn) aan de bovenkant van de talud gelegd. Er is op de dijk geen éénduidig aanmeetbare rand rijbaan (wrb) aawezig. De rand rijbaan (wrb) wordt gekarteerd tussen de niet verhoogde boordsteen en het zand. Bijgevolg is er geen opname rand onverharde zone (woz). De rand van de wegbaan (wbn) wordt virtueel gekarteerd op een afstand van minimum 50cm van de rand van de rijbaan (wrb). Terreinvoorbeelden: Aanvullend bij aanmaakspecificaties V3.0 - deel 4 p. 25
5. Richtlijnen rond opname van trambedding voor (kust)tram 5.1 Richtlijn Hierbij zijn de richtlijnen uit het bestek van toepassing: De wegbaan (wbn) is complementair met spoorbaan (sbn), terrein (trn) en kunstwerken (knw) van het type overbrugging of tunnelmond. Op plaatsen waar het wegvak tevens is ingericht voor spoorverkeer heeft de opname van de wegbaan (wbn) prioriteit. Zo wordt een trambedding die voorkomt op een plaats waar zich binnen hetzelfde wegplatform ook wegverkeer bevindt, steeds als wegbaan (wbn) opgenomen De spoorbaan (sbn) is de corridor van het transportnetwerk bedoeld voor het spoorverkeer. De spoorcorridor stelt de zone voor waar exclusief spoorverkeer (trein, metro of tram) plaatsgrijpt. 5.2 Voorbeelden 5.2.1 Voorbeeld 1 Geen opname van exemplaar van entiteit spoorbaan (sbn). Terreinvoorbeelden: Aanvullend bij aanmaakspecificaties V3.0 - deel 4 p. 30
5.2.2 Voorbeeld 2 Geen opname van exemplaar van entiteit spoorbaan (sbn). Deze bedding is NIET EXCLUSIEF voor spoorverkeer voorbehouden. 5.2.3 Voorbeeld 3 Opname van exemplaar van entiteit spoorbaan (sbn). Deze bedding is EXCLUSIEF voor spoorverkeer ingericht. Terreinvoorbeelden: Aanvullend bij aanmaakspecificaties V3.0 - deel 4 p. 31
6. Specifieke richtlijnen voor het karteren van fietstunnels 6.1 Richtlijnen Dit advies is van toepassing op tunnels voor voertuigen, voetgangers en/of fietsers die aangelegd zijn onder een druk kruispunt of spoorweg. Volgend advies wordt gegeven : De toegang tot de tunnels worden als aparte wegbaansegmenten gekarteerd, omdat de parallelle wegvakken niet zijn opgericht binnen hetzelfde wegplatform. Er worden wegassen (wvb) opgenomen voor deze wegbanen (wbn). Waar de assen van de tunnel snijden met de assen van de bovengrondse wegbaan, worden GEEN wegknopen (wkn) opgenomen (geen gelijkgrondse kruising).. Er wordt GEEN brugdek (knw) gekarteerd waar de tunnel de bovengrondse wegbaan (wbn) of spoorbaan (sbn) kruist. De opname van de toegang tot de tunnel als aparte wegbaan, en de ligging ervan, vergt extra aandacht voor de kartering van de wegopdeling- en inrichtingselementen (woz, wrb, wcz, wli, ) 6.2 Voorbeelden 6.2.1 voorbeeld 1 Rode lijn = wegassen bovengrondse wegbaan. -Stippellijn = wegassen van de fietspaden. Terreinvoorbeelden: Aanvullend bij aanmaakspecificaties V3.0 - deel 4 p. 32
5.2.2 Voorbeeld 2 Donkergrijze vlakken = wegbaansegmenten Lichtgrijze vlakken = kruispuntzone Stippellijn = wegassen luchtfoto voorbeeld 2 Rood = fietspaden Terreinvoorbeelden: Aanvullend bij aanmaakspecificaties V3.0 - deel 4 p. 33
5.2.3 Voorbeeld 3 Terreinvoorbeelden: Aanvullend bij aanmaakspecificaties V3.0 - deel 4 p. 34
kartering voorbeeld 3 Donkergrijze vlakken = kruispuntzone (wbn) Lichtgrijze vlakken = wegsegment (wbn) Gele lijnen = rand van de rijbaan (wrb) Paarse lijnen = longitudinale inrichting (wli) Donker groene lijnen = circulatiezone zwakke weggebruiker (wcz) Licht groene lijnen = onverharde zone (woz) Terreinvoorbeelden: Aanvullend bij aanmaakspecificaties V3.0 - deel 4 p. 35