Net-generatie, feit of mythe? Kenmerken van mediagebruik van jongeren

Vergelijkbare documenten
KRACHTIGE LEEROMGEVINGEN

Evolutie in mediagebruik: Back to the future? Dimitri Schuurman Ike Picone IBBT - Digital Society

Trendstudie Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten

EU Kids Online onderzoek Gelijkenissen en verschillen tussen jongens en meisjes in online activiteiten en digitale vaardigheden

VMBO praktische leerweg VMBO theoretische leerweg HAVO VWO

PERSBERICHT Brussel, 24 februari 2012

Deze vragenlijst bestaat uit vijf delen, A t/m E.

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek

Multi-Screen Consument


Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Rob van Stuivenberg. 23 januari 2005

Nederlandse samenvatting

Deze vragenlijst bestaat uit zes onderdelen, A t/m F.

RAPPORT ONDERZOEK DIGITEENS

COMMUNICATIE EN INFORMATIE ONDER JONGEREN

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

Onderzoek. het gebruik van internet en social media in Nederland. Opgesteld door:

DIGITALE GELETTERDHEID

Social Media, de andere opvoeder

Onderzoeksrapport WASDA : Wereldbeeld en Attitudes : Studie bij Digitale Adolescenten

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar

Rapportage BMKO Panelonderzoek Internetgebruik op de BSO. april Drs. M. Jongsma R. H. Rijnks BSc. Paterswolde, april 2009

Kennis ontwikkeling versus innovatie

HELP, IK BEN EEN GAMER

Voorwoord. Uitkomsten enquête

Samenvatting. Achtergrond

Boekenbeesten en digikids

ontspanning en iets presteren

01/05. Websites Nederland over. Mobile marketing. Whitepaper #03/2013. Mabelie Samuels internet marketeer

Vragenlijst. Uw bijdrage helpt te weten waar de noden van ouderen liggen zodat er beter op hen kan ingespeeld worden.

Trendrapport Internetgebruik 2012 Managementsamenvatting

KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur

Media aandacht naar aanleiding van artikel profielsites Lectoraat elearning zomer 2007

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen

Deze vragenlijst bestaat uit zeven onderdelen, A t/m G.

Mediaopvoeding - risico s en kansen Gezin, opvoeding, media en ongelijke kansen voor de jeugd

Agenda. 19:00 19:10u Opening. 19:10 19:50u Waarom Slimmer Samenwerken? 19:50 20:10u Pauze

Provinciale themadagen

31% fietst (bijna) nooit. (heel) vaak

Digitale (r)evolutie in België anno 2010.

Maarten Cannaerts 9/15/2006

To read or not to read

Themarapport. Zeeuwse kinderen in de digitale wereld. Tot straks op Facebook! november Inleiding

Gemiddeld gebruik van internet via verschillende media, in procenten (meer antwoorden mogelijk) 52% 37% 0% 20% 40% 60% 80% 100%

A. MISSIE MEDIATRAINING B. VISIE MEDIATRAINING. GO! middenschool MIRA Loystraat Hamme

VII MICTIVO 1 versus MICTIVO 2

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

Nieuw relatiemanagement / SCRM

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme

A1) Kennismakingsgesprek over sociale media en internetgebruik

Gebruik Web 2.0 eerstejaars studenten UU

Online Samenwerken. Online Samenwerken

THEMA-AVOND SOCIAL MEDIA

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens

Social media around the world Door: David Kok

E-communication 4 school 2 parents

Aanvulllende info Workshop Social Media Humanitas district Noord

Betrokkenheid en motivatie van cognitief sterke leerlingen: eerste resultaten van de TALENT-studie

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N.

Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie

WHITEPAPER TRAVEL 73% VAN NEDERLANDERS WORDT... MAAR LIEFST 12% VAN DE VROUWEN...

Recensie: Wat wij moeten weten over jongeren en hun digitale wereld

E-learning ontwikkelingen onderzocht

Onderzoek Hoe scoren je docenten?

DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen

Digitale Ongelijkheid. Dr. Alexander van Deursen Vakgroep Media, Communicatie en Organisatie

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

DIGITALE WISKUNDIGE GELETTERDHEID

9/27/06 pag. 1 FACULTES UNIVERSITAIRES NOTRE-DAME DE LA PAIX NAMUR. Cyberteens. Rapportering literatuuronderzoek Raadpleging betrokken sectoren

De volgende vragen gaan over digitale media en digitale toestellen zoals computers, laptops, notebooks, smartphones, tablets, gsm s zonder

Kunnen digitale televisie en smartphones de digitale kloof dichten?

Kun je jouw beleving meten in woord, beeld en getal?

e-communication 4 schools 2 parents 2.0

Hoe smart is t Stad?

Hogeschool1. Aanbevelen van content op social networking sites

(Flexibel) E-leren. De opmars van de www-factor In het Hoger Onderwijs. Op zoek naar een mogelijke meerwaarde. Tom Wambeke Maarten Cannaerts

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs

Stand van zaken jongeren en de e-sigaret en andere alternatieve rookwaren

WHITEPAPER HOME DECO VROUWEN TOT 35 ZIJN VOORLOPERS OP HET GEBIED 66% VAN NEDERLANDERS STAAT OPEN

Module 5 Onderwijstechnologie

Is digitaal het nieuwe normaal? Een onderzoek bij kansengroepen naar hun gebruik van internet en sociale media voor arbeidsbemiddeling

Strategisch communiceren met jongeren in 7 stappen

Burgers twitteren niet met de gemeente

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties

Dr. Amber Walraven 190ste plenaire SWR-conferentie Leusden, mei 2015

Handleiding Toolbox Mediaopvoeding

Uw school in de toekomst: Google Apps for Education

(Groot)ouders en de scheiding van hun zoon/dochter. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

GfK Twitter TV ratings

NEXT WEB Een onderzoek onder het algemeen Nederlands publiek, Leeftijd: 18 en ouder respondenten, April 2010

we gebruiken verouderde marketingtechnieken

De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

E-communication 4 social work

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

3 Bewegingsachtergrond van leerlingen

Transcriptie:

ALGEMEEN KADER GENERATIEKLOOF 1 1 Net-generatie, feit of mythe? Kenmerken van mediagebruik van jongeren Annelies Raes en Tammy Schellens Vakgroep Onderwijskunde, Universiteit Gent 1. De jongeren van vandaag (wat over hen geschreven wordt) 1.1. Snel en ongeduldig 1.2. Learning by doing 1.3. Resultaatgericht 1.4. Sociaal en interactief 1.5. Multitasking 1.6. Visuele ingesteldheid 1.7. Verbonden en mobiel 2. Feit of mythe? 3. We vragen het de jongeren zelf 3.1. Mix van jongeren 3.2. Kenmerken van jongeren 3.3. Gebruik van technologie en technologische vaardigheden 4. Feit of mythe? Conclusie 5. Literatuur ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING AFL. 27, OKTOBER 2011, 59

ALGEMEEN KADER GENERATIEKLOOF 1 2 Krachtlijnen In de literatuur worden allerlei kenmerken geassocieerd met hedendaagse jongeren en de impact ervan op het onderwijs. De nieuwe generatie jongeren krijgt heel wat labels opgeplakt die doen vermoeden dat deze jongeren sterk verschillen van oudere generaties door hun uitvoerig gebruik van (nieuwe) technologieën en media. De vraag binnen dit artikel is echter of deze zogenaamde net-generatie wel degelijk zo verschilt van vorige generaties. Daarnaast wordt ook ingegaan op het gebruik van technologie en technologische vaardigheden binnen het Web 2.0-tijdperk. Bijna 200 Vlaamse scholieren kregen een vragenlijst voorgeschoteld om te achterhalen of deze veronderstellingen via empirisch onderzoek bevestigd zouden worden. De resultaten tonen echter aan dat jongeren onderling sterk van elkaar verschillen in zowel hun gebruik van technologie als de toegeschreven kenmerken en dat de kloof tussen generaties sterk genuanceerd moet worden. AFL. 27, OKTOBER 2011, 60 ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING

ALGEMEEN KADER GENERATIEKLOOF 1 3 1. De jongeren van vandaag (wat over hen geschreven wordt) jongeren krijgen een aantal labels opgeplakt Zowel vanuit de media als in de onderwijswereld krijgen jongeren van vandaag een aantal labels opgeplakt, zoals digital natives (Prensky, 2001), de net-generatie (Oblinger & Oblinger, 2005), screenagers (Rushkoff, 1997) en generatie Einstein (Boschma & Groen, 2006). Deze labels verwijzen niet alleen naar het gemak waarmee jongeren zich op de informatiesnelweg bewegen, ze doen ook uitschijnen dat de jeugd ánders zou zijn. Dat het leven van jongeren doordrongen is van technologie, is steevast een van de basisassumpties die wordt aangehaald wanneer men de net-generatie typeert (Bennett, Maton & Kervin, 2008). Verschillende auteurs menen dat deze generatie beschikt over zeer complexe technologische vaardigheden en een compleet nieuwe bagage van intellectuele capaciteiten (Tapscott, 1998; Howe & Strauss, 2000; Prensky, 2001; Oblinger & Oblinger, 2005). Volgens hen zal deze generatie jongeren het onderwijs compleet veranderen en bijgevolg ook de maatschappij en het werkleven. kenmerken van de net-generatie In overeenstemming met de bovenstaande labels worden ook allerlei eigenschappen geassocieerd met de hedendaagse jongeren en de impact daarvan op het onderwijs. Uit de kenmerken die de bovenstaande auteurs toekennen aan de net-generatie, destilleerde het Nederlandse Expertisecentrum ICT in het onderwijs voor hun trendstudie zeven kenmerken van de net-generatie. Die kenmerken zijn 1) snel en ongeduldig; 2) learning by doing; 3) sociaal en interactief; 4) resultaatgericht; 5) multitasking; 6) visueel ingesteld en 7) verbonden en mobiel (Rubens, De Jong & Prozee, 2006). Deze zeven kenmerken worden hieronder meer uitgebreid besproken. 1.1. Snel en ongeduldig twitch speed en zapcultuur Oblinger & Oblinger schrijven in hun boek Educating the Net Generation (2005) dat hedendaagse jongeren snel zijn en ook eenzelfde snelheid van anderen verwachten, of dit nu gaat om het reageren op chat- of sms-berichten of om het handelen in een computerspel. Anderen noemen het ongeduld, maar de net-generatie zelf noemt het directheid; handelingen moeten razendsnel gebeuren. Daarbij krijgt snelheid voorrang op kwaliteit: ze hechten meer waarde aan de snelheid van uitvoering dan aan de accuraatheid ervan. Veen & Jacobs (2004) duiden dit onder de term twitch speed : van de hak op de tak springen en op hypertekstuele wijze denken. Hypertekst bevat namelijk koppelingen naar andere pagina s en op die manier zapt men doorheen de informatie op een niet-lineaire wijze, wat tot gevolg heeft dat de net-generatie één verhaal of sequentie ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING AFL. 27, OKTOBER 2011, 61

ALGEMEEN KADER GENERATIEKLOOF 1 4 nog moeilijk kan volgen. Bronneman-Helmers (2006) noemt dit een zapcultuur. Jongeren willen direct hun behoeften bevredigd zien. Alles moet hier en nu gebeuren. Ze willen niet wachten of zich vervelen. Daardoor ontwikkelen ze een kortere attentiespanne die enkel gevoed kan worden door sterk stimulerende visuele informatie (Veen & Jacobs, 2004). 1.2. Learning by doing leren door te experimenteren Een tweede kenmerk dat gekoppeld wordt aan de jongeren van vandaag is dat ze learning by doing verkiezen boven luisteren (Brown, 2005). Het leren door middel van experimenteren, het proefondervindelijk vaststellen hoe iets werkt, wordt als een van de voorkeuren van de net-generatie genoemd. Jongeren neigen ernaar vooral met concrete problemen aan de slag te gaan die voortvloeien uit hun persoonlijke doelen in plaats van abstracte en onpersoonlijke doelen. Daarnaast impliceert het leren door te doen ook dat de net-generatie tweerichtingscommunicatie verwacht. Zij willen niet alleen ontvangen, maar ook uitzenden. 1.3. Resultaatgericht Een derde kenmerk dat voorvloeit uit het vorige, is de resultaatgerichtheid en de behoefte tot presteren van jongeren. De net-generatie vraagt zich vaak af wat het doel is van een bepaalde activiteit en handelt slechts als aan deze handeling een bepaalde beloning gekoppeld is. DeBard (2004) vindt hedendaagse jongeren de meest resultaatgerichte generatie uit de geschiedenis. Ze willen duidelijke deadlines en parameters, zodat ze schematisch te werk kunnen gaan. Hun voorkeur gaat dan ook uit naar het halen van doelen op een gestructureerde manier (Howe & Straus, 2006). 1.4. Sociaal en interactief contacten onderhouden d.m.v. ICT De net-generatie werkt graag samen met anderen en vindt het belangrijk om door middel van ICT contacten te onderhouden met anderen. Jongeren staan constant met elkaar in contact, waardoor informatie razendsnel verspreid wordt en nieuwe technologieën zoals Twitter bevorderen dit gedrag nog. Zij hechten aan technologie dan ook emotionele waarde, want het is een wijze waarop zij interageren met hun sociaal netwerk. Tapscott (1998) meent in zijn boek Growing up digital: The rise of the Net Generation dat het vierde kenmerk van de net-generatie, de interactiviteit, de kern van de cultuur van de net-generatie vormt. Hun aandacht AFL. 27, OKTOBER 2011, 62 ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING

ALGEMEEN KADER GENERATIEKLOOF 1 5 verschuift van passieve, broadcast-media naar interactieve media zoals sms, e-mail, weblog,... Interactiviteit vertaalt zich bij de net-generatie meer bepaald in het onderhouden van contacten (Oblinger & Oblinger, 2005). Dit doen ze bijvoorbeeld via IM-programma s (instant messaging), zoals MSN Messenger of sociale netwerksites zoals Facebook. Hoewel onlinecommunicatie vaak beschouwd wordt als het tegenovergestelde van persoonlijk contact, zien hedendaagse jongeren dit anders. 1.5. Multitasking snel van activiteit veranderen Meerdere dingen tegelijk doen, multitasking in het Engels, wordt door velen aangehaald (Veen & Jacobs, 2004; Oblinger & Oblinger, 2005; Hartman, Moskal & Dziuban, 2005) als een volgend kenmerk van de netgeneratie. Volgens Oser (2005) vormt het een integraal onderdeel van de levensstijl van de net-generatie jongeren. Er wordt mee bedoeld dat jongeren snel overschakelen van de ene activiteit naar de andere, waarbij zij vaak activiteiten simultaan uitvoeren. Sommigen noemen de net-generatie zelfs continuous multitaskers (Hartman, Moskal & Dziuban, 2005, p. 64). Veen en Jacobs (2004) geven aan dat multitasken wel veel concentratie vereist, maar dat een jongere uit de net-generatie door de parallelle verwerking veel meer informatie kan verwerken dan in de generaties vóór hem gebruikelijk was. Ogenschijnlijk is er een relatie tussen het niet-lineair denken (kenmerk 1) en het hebben van meerdere simultane bezigheden (Prozee, 2006). 1.6. Visuele ingesteldheid voorkeur voor beelden boven tekst Door de toename aan multimediale middelen lijkt het wereldbeeld van jongeren visueel van aard en gaan zij zich dan ook sterker laten leiden door afbeeldingen dan door tekst. In Educating the Net Generation menen Oblinger & Oblinger (2005) dat de net-generatie zich meer thuis voelt in een sterk visuele dan in een tekstrijke omgeving. Ze weigeren zelfs lange teksten te lezen. In plaats daarvan kiezen ze om dingen echt te doen, te ervaren. Vanuit hun intuïtie gaan ze ook vaker visueel communiceren. Bovendien zijn hedendaagse jongeren opgegroeid in een beeldcultuur. Die beelden zijn er niet louter ter aanvulling van geschreven tekst, maar dragen betekenis op zich (Veen & Jacobs, 2004). Volgens Oblinger & Oblinger (2005) groeit het verlangen naar visueel materiaal steeds meer in elke opeenvolgende cohort van studenten. Hun wereldbeeld wordt zelfs visueel van aard: For the Net Gen, nearly every part of life is presented in multimedia format (Windham, 2005a, p. 48). ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING AFL. 27, OKTOBER 2011, 63

ALGEMEEN KADER GENERATIEKLOOF 1 6 1.7. Verbonden en mobiel mobiele telefoon: verlengstuk van het lichaam Een laatste kenmerk van de net-generatie is het mobiel zijn en voorzien zijn van communicatietechnologie om op verschillende plaatsen in verbinding te staan met onder andere hun sociale kring. Ze zijn dan ook bij uitstek een communicerende generatie (Veen & Jacobs, 2004). Het gebruik van mobiele telefoons is geen luxe meer, maar wordt als vanzelfsprekend gezien. Voor de net-generatie heeft deze communicatietechnologie dan ook een enorm grote betekenis: ze staan constant in contact met hun sociale netwerken en zijn overal en altijd bereikbaar (Veen & Jacobs, 2004). Uit onderzoek van Kvavik (2005) en Kennedy (2007) blijkt dat studenten frequent gebruikmaken van e-mail, gsm, internetzoekmachines en mobiel telefoneren. Volgens Hartmann (2003) is de mobiele telefoon gewoonweg een verlengstuk van het lichaam van hedendaagse jongeren. 2. Feit of mythe? verschilt netgeneratie van andere generaties? Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat er reeds veel geschreven is over de net-generatie en dit alles geeft de indruk dat we te maken zouden hebben met een generatie leerlingen die over andere en nieuwe leerstijlen en voorkeuren beschikt. Deze karakteristieken worden namelijk als universele kenmerken toegeschreven aan de net-generatie en het valt op dat deze generatie steeds in een positief daglicht wordt geplaatst. Ze zijn intelligenter, sneller, socialer, multitaskers, visueel ingesteld, onderzoekend, nieuwsgierig, gericht op samenwerking, enzovoort (Van Vliet, 2009). Toch is het nog zeer onduidelijk wat het resultaat is van de opmars van technologie, evenals de cognitieve transformaties die technologieën zouden voortbrengen onder jongeren en jongvolwassenen. De grote vraag binnen dit artikel is dan ook of de net-generatie wel degelijk zo erg verschilt van andere generaties. Het valt namelijk op, zoals reeds aangegeven door Rubens, De Jong & Prozee (2006), dat de bovenstaande beweringen, eigenschappen en labels voornamelijk zijn gebaseerd op opiniërende artikelen of bijdragen. Bijgevolg wordt er gepleit voor meer empirische studies waar jongeren zelf het object van onderzoek zijn. 3. We vragen het de jongeren zelf vragenlijst In totaal kregen 178 leerlingen een vragenlijst voorgeschoteld. Deze vragenlijst bestond uit drie delen. Een eerste deel peilde naar persoonsgegevens. Een tweede deel peilde aan de hand van stellingen naar de mate AFL. 27, OKTOBER 2011, 64 ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING

ALGEMEEN KADER GENERATIEKLOOF 1 7 waarin de net-generatie beschikt over de kenmerken zoals ze beschreven worden in de literatuur. Een derde deel peilde ten slotte naar het gebruik van technologie en technologische vaardigheden. Leerlingen moesten eerst aangeven in welke mate ze gebruikmaken van nieuwe media en technologieën en vervolgens moesten ze zichzelf scoren met betrekking tot verschillende technologische vaardigheden. 3.1. Mix van jongeren Zoals we kunnen opmaken uit Tabel 1, is de groep leerlingen die deze vragenlijst invulde, een goede mix wat geslacht en leerjaar betreft. De gemiddelde leeftijd van de bevraagde groep was zestien jaar en dus een goede representatie van de net-generatie. Tabel 1: absoluut en procentueel aantal leerlingen per leerjaar naargelang van geslacht Leerjaar 1 2 3 4 5 6 Totaal Geslacht Vrouw N 13 7 24 21 7 24 96 % totaal 7,3 % 3,9 % 13,5 % 11,8 % 3,9 % 13,5 % 53,9 % Man N 10 5 19 12 20 16 82 % totaal 5,6 % 2,8 % 10,7 % 6,7 % 11,2 % 9,0 % 46,1 % Totaal N 23 12 43 33 27 40 178 % totaal 12,9 % 6,7 % 24,2 % 18,5 % 15,2 % 22,5 % 100 % 3.2. Kenmerken van jongeren vergelijking net-generatie en oudere generatie Aan de hand van stellingen binnen de vragenlijst werd nagegaan in hoeverre de net-generatie beschikt over de kenmerken zoals ze beschreven worden in de literatuur. Achteraf werd een selectie uit deze stellingen voorgelegd aan een oudere generatie, namelijk een 60-tal leden van de VVBAD, de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie. Het vergelijken van de scores van enerzijds de net-generatiejongeren (12-18 jaar) met anderzijds de scores van de VVBAD-leden (25-60 jaar) biedt een interessant perspectief. Per kenmerk selecteerden we één stelling waarvan de vergelijkbare resultaten weergeven worden voor enerzijds de 13- tot 18-jarigen en anderzijds de leeftijdsgroep 25- tot 60- jarigen. ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING AFL. 27, OKTOBER 2011, 65

ALGEMEEN KADER GENERATIEKLOOF 1 8 Uit Figuur 1 kunnen we opmaken dat bepaalde kenmerken van jongeren bevestigd worden. Meer dan 80 % geeft aan dat zij snel een antwoord terug verwachten wanneer zij een e-mail of sms versturen en dat ze webpagina s nooit helemaal lezen, maar er veeleer doorheen zappen. Het gaat hierbij om items die peilen naar het kenmerk snel en ongeduldig. Frappant is echter dat eenzelfde antwoordenpatroon is vast te stellen bij de groep 25-60-jarigen. Eenzelfde patroon zien we ook bij de stelling Ik heb het moeilijk mij te concentreren bij het lezen van lange stukken tekst, waarbij in beide leeftijdsgroepen ongeveer 60 % aangeeft hier veeleer niet of helemaal niet akkoord mee te zijn en ongeveer 40 % hier wel akkoord mee gaat. Wel meer jongeren dan ouderen geven aan zich meer te laten leiden door afbeeldingen en minder door tekst en hebben dus een grotere visuele ingesteldheid. Een groter verschil merken we op voor het kenmerk verbonden en mobiel zijn. Ongeveer 70 % geeft aan nood te hebben aan internet in de vakantie. Minder, maar toch 50 % van de oudere leeftijdgroep geeft dit ook aan. Ook scoren beide leeftijdsgroepen de stelling met betrekking tot het multitasken verschillend. Bijna 85 % geeft aan te kunnen multitasken, terwijl slechts 55 % van de 25-60-jarigen dit aangeeft. Een interessante vaststelling is dat dan toch de helft van de jongeren aangeeft dat het internet hen afleidt van hun (huis)werk. Moeten we hieruit afleiden dat ze dan toch niet zo goed kunnen multitasken? Onderzoek van o.a. Prozee (2006) geeft aan dat moeilijke taken niet samengaan met multitasken, omdat ze anders onmogelijk of vertraagd worden. Jongeren geven wel aan dat ze het doen, maar de kloof tussen het doen en het kunnen is groot. Ze multitasken meestal switchend en scha- AFL. 27, OKTOBER 2011, 66 ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING

ALGEMEEN KADER GENERATIEKLOOF 1 9 kelen zaken uit indien de taak belangrijk wordt. Dit werd bevestigd door een grootschalig onderzoek van Mijn Kind Online (2006), waarin 800 scholieren gevraagd werden naar de grootste nadelen van het internet. De koploper onder de nadelen was dat het internet hun huiswerk in de weg zit. kenmerken niet specifiek voor jongeren Al zien we dat bepaalde kenmerken door een grote groep jongeren worden bevestigd, moeten we toch concluderen dat de naar voren geschoven kenmerken van de net-generatie niet steeds homogene kenmerken zijn die voor álle jongeren gelden. Voor geen enkele stelling scoorde de groep jongeren gelijk en dus kunnen we stellen dat jongeren onderling sterk van elkaar verschillen. Ook moeten we op basis van deze resultaten de stelling dat de jongeren van vandaag zo anders zijn en we dus te maken hebben met een generatiekloof, nuanceren. Het lijkt er sterk op dat de kenmerken niet alleen specifiek zijn voor een nieuwe generatie jongeren, maar ook een maatschappelijke tendens typeren. De grote beïnvloedende factor, namelijk de technologische veranderingen en meer bepaald de verandering van het internet van Web 1.0 naar Web 2.0 is een fenomeen dat niet alleen jongeren, maar ons allen aangaat. Kijk je hier raar van op? Doe dan hieronder de test! Figuur 2: test Web 2.0 ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING AFL. 27, OKTOBER 2011, 67

ALGEMEEN KADER GENERATIEKLOOF 1 10 3.3. Gebruik van technologie en technologische vaardigheden Web 2.0 Het concept Web 2.0 begon aan populariteit te winnen vanaf 2004 wanneer mediaspecialist Tim O Reilly de shift van Web 1.0 naar Web 2.0 introduceerde. Het bracht een nieuwe generatie web-gebaseerde tools, omgevingen en diensten voort, die innovatieve vormen van samenwerking en kennisdeling tussen de gebruikers ervan mogelijk maakt. Foto s delen op Flickr, filmpjes bekijken en zelf op YouTube plaatsen, commentaar plaatsen bij een artikel op De Standaard Online of bij een foto op een sociale netwerksite als Facebook, een voor een zijn het toepassingen van het nieuwe web waarbij het wereldwijd delen van inhoud het belangrijkste kenmerk is. Het Web 2.0 brengt heel wat mogelijkheden met zich mee, maar tegelijkertijd ook enkele gevaren. Tot in de jaren negentig was er sprake van het Web 1.0, waarbij de inhoud voornamelijk werd aangeleverd door professionals en voldeed aan professionele normen en standaarden, zijnde objectiviteit, onafhankelijkheid en kwaliteit. Op het Web 2.0 geldt de regel Iedereen journalist en is er sprake van een collectieve intelligentie. Het mooiste voorbeeld daarvan is Wikipedia: iedereen schrijft mee, maar controleert ook tegelijkertijd. Figuur 3 brengt deze verandering van het internet of meer bepaald de verandering van het gebruik van het internet mooi in beeld. Figuur 3: van Web 1.0 naar Web 2.0 Bron: Dion Hinchcliffe (september 2006) Web 2.0 gaat niet over het feit dat het internet veranderd is. Het gaat over wij, de mensen, die veranderd zijn, en het internet anders gaan gebruiken. AFL. 27, OKTOBER 2011, 68 ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING

ALGEMEEN KADER GENERATIEKLOOF 1 11 gebruiken jongeren Web 2.0-tools? Het Web 2.0 bracht een nieuwe generatie web-gebaseerde tools, omgevingen en diensten voort. De vraag hierbij is of, en in welke mate jongeren die ook daadwerkelijk gebruiken. vragenlijst Dit onderdeel is bij de jongeren bevraagd aan de hand van een bestaande vragenlijst die peilt naar het gebruik van nieuwe media en technologieën (Kennedy, 2007). Daarbij werd gewerkt met een 7-puntenschaal (nooit eenmaal per jaar eenmaal per maand meerdere malen per maand eenmaal per week meerdere malen per week dagelijks). Daarnaast konden jongeren zichzelf scoren wat hun technologische vaardigheden betreft. Hiervoor werd een 4-puntenschaal gebruikt (slecht vrij slecht vrij goed goed). toegang tot technologie De resultaten wijzen uit dat jongeren in hoge mate toegang hebben tot digitale media en technologie. 71 % van hen bezit een desktop en nog eens 70 % bezit een laptop. Bovendien heeft 95 % van de jongeren toegang tot een mobiele telefoon en bezit 5 % van hen zelfs al een smartphone. Toch zijn er jongeren die thuis een desktop noch laptop bezitten (9,5 %). Jongeren gebruiken de computer het meest thuis. Bijna alle leerlingen rapporteren dat ze minstens eenmaal per week thuis een computer gebruiken. Daarna volgt het computergebruik op school, met 7 op 10 leerlingen die wekelijks minimum één keer de weg vinden naar de computer. Bij iemand anders thuis of in de bibliotheek wordt de computer amper gebruikt. vooral voor ontspanning Wanneer we kijken naar waar jongeren hun computer voor gebruiken, zien we dat dit vooral is voor ontspanning (>90 %) en minder voor schoolwerk (58 %). games Videogames zijn zeer populair bij jongeren, 56 % van hen geeft aan dagelijks te gamen. Daarbij is een opvallend verschil te merken tussen jongens en meisjes. Zo gamet een op twee meisjes maximaal eenmaal per jaar, terwijl 80 % van de jongens minstens eenmaal per week gamet. vooral standaardtoepassingen Wat het gebruik van nieuwe media betreft, kunnen we uit de data besluiten dat jongeren vooral gebruikmaken van standaardinternet- en muziektoepassingen, standaard-gsm-toepassingen zoals sms (dagelijks) en online-informatie zoeken (gemiddeld minstens eenmaal per week). Onlineservices en geavanceerde gsm-toepassingen (gemiddeld slechts eenmaal per jaar) en standaardofficetoepassingen (gemiddeld meerdere keren per jaar) werden slechts zelden gebruikt. ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING AFL. 27, OKTOBER 2011, 69

ALGEMEEN KADER GENERATIEKLOOF 1 12 verschillen op basis van geslacht en leeftijd Daarnaast werden ook enkele verschillen in gebruik gevonden, zowel op basis van geslacht als op basis van leeftijd. De verschillen in geslacht waren vrij klein, behalve voor de geavanceerde internet- en computertoepassingen. Jongens gebruiken dus vaker deze toepassingen, zoals games. Wat de leeftijd betreft, waren er ook kleine verschillen tussen jongeren ouder en jonger dan 15 jaar. Enkel wanneer het gaat om online-informatie zoeken valt op dat de oudere categorie dit vaker doet. zelfgepercipieerde vaardigheden Bij het invullen van de vragenlijst moesten de jongeren telkens wanneer ze hun gebruiksfrequentie van technologieën en media beantwoordden, ook aangeven hoe goed ze met die media overweg kunnen. Voor wat het geslacht betreft, zijn er verschillen op te merken voor geavanceerde gsm-toepassingen en gebruik van onlineservices, geavanceerde internet- en computertoepassingen en standaardofficetoepassingen. Jongens schatten hun kunde om met deze media overweg te kunnen, hoger in dan meisjes. Daaruit blijkt dat het gebruik, zoals hierboven werd gerapporteerd, een goede voorspeller is voor (zelfgepercipieerde) vaardigheden. Het effect van de leeftijd is ook significant voor technologische vaardigheden. Hier doen de verschillen zich voor bij vaardigheden met betrekking tot online-informatie zoeken, waarbij jongeren ouder dan 15 jaar hun vaardigheid hoger scoren dan min-15-jarigen, en geavanceerde internet- en computertoepassingen, waarbij min-15-jarigen hun vaardigheid hoger scoren dan 15-plussers. vooral communicatie, niet zozeer geavanceerde toepassingen Algemeen kunnen we stellen dat de internetvaardigheden van tieners vooral te situeren zijn op het gebied van communicatie, zoals chatten en zich begeven op sociale netwerksites zoals Facebook en Netlog. De meer geavanceerde internettoepassingen op het gebied van informatie binnenhalen en zelf informatie opladen, zijn vaak niet door een groot aandeel van de jongeren gekend. core technologies en emerging technologies We kunnen concluderen dat er niet enkel verschillen zijn tussen de leeftijdsgroepen, maar dat ook het geslacht en de sociaaleconomische status een rol spelen (Kennedy 2007). Daarnaast valt het op te merken dat het leven van jongeren niet altijd is doordrongen van sociale webtoepassingen zoals in de literatuur wordt omschreven. Het zijn veeleer de standaardwebtoepassingen, zoals het lezen van e-mails en chatten, en doorsnee-gsm-toepassingen die zeer regelmatig door alle jongeren gebruikt worden. In dit opzicht maakt Kennedy et al. (2008) het interessante onderscheid tussen core technologies en emerging technologies. Core technologies zijn technologieën waar de meeste studenten over AFL. 27, OKTOBER 2011, 70 ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING

ALGEMEEN KADER GENERATIEKLOOF 1 13 beschikken, zoals een gsm, computer, internet, digitale camera en MP3- speler. Met emerging technologies bedoelt hij hoofdzakelijk Web 2.0- toepassingen zoals blogs, sociale netwerksites, online of via gsm bestanden delen... In dit opzicht bevestigt Kennedy dat zowel de digital natives als de digital immigrants vooral gebruikmaken van core technologies voor communicatie en het verzamelen van informatie. Hoewel andere, nieuwere technologieën zeker aan een opmars bezig zijn, worden ze niet door de meerderheid gebruikt. Zo is bijvoorbeeld RSS geen succes bij jongeren en is het bij vele jongeren zelfs niet gekend, zo blijkt uit een recente studie van Annet Daems en Vicky Franssen naar het mediagebruik van jongeren (2010). Ook wat het twitteren betreft, blijken jongeren meer de volgers te zijn dan de early adopters. Kvavik (2005) doet een soortgelijke uitspraak: We expected to find that Net Generation students would demand greater use of technology in teaching and learning in the classroom. They did not. What we found was a moderate preference for technology. 4. Feit of mythe? Conclusie onderzoeksbevindingen leveren meer genuanceerd beeld De jongeren van vandaag zijn intelligenter, sneller, socialer, multitaskers, visueel ingesteld, onderzoekend, nieuwsgierig, gericht op samenwerking Binnen wetenschappelijk onderzoek staan deze beweringen ter discussie. Een blik op empirisch gestaafde onderzoeksbevindingen met betrekking tot opvattingen, belevingen en competenties van de net-generatie ten aanzien ICT en mediagebruik, levert ons een meer genuanceerd beeld. Binnen deze studie werden twee toetsbare beweringen over de net-generatie onderzocht: 1) Als er een net-generatie bestaat, dan betekent dit dat computer- en internetgebruik domineren in deze leeftijdsgroep. 2) De net-generatie heeft andere kenmerken dan voorgaande generaties. Geen van beide werden bevestigd. Zo stellen we vast dat jongeren onderling verschillen zowel in hun gebruik van technologie als met betrekking tot de toegeschreven kenmerken. Deze kenmerken zijn niet bij uitstek een eigenheid van de nieuwe generatie, maar zijn te verbinden met een maatschappelijke tendens waar we allen mee te maken hebben. Bovendien betekent het niet omdat de digital natives opgegroeid zijn in een voor hen natuurlijke digitale leefwereld, dat ze allen even vaardig ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING AFL. 27, OKTOBER 2011, 71

ALGEMEEN KADER GENERATIEKLOOF 1 14 zijn en dat de zogenaamde oudere generaties, de digital immigrants, achterop hinken. 5. Literatuur Bennett, S., Maton, K. & Kervin, L. (2008). The digital natives debate: A critical review of the evidence, British Journal of Educational Technology, 35(5), 775-786. De Saedeleer, J. (2010). De net-generatie: feit of mythe? Een onderzoek naar de kenmerken en technologiegebruik van jongeren in Vlaanderen, Masterproef behaald aan de Universiteit Gent. Oblinger, D. & Oblinger, J. (eds.) (2005). Educating the Net-generation, An Educause E- Book, online: http://www.educause.edu/educatingthenetgen (laatst bezocht op 22 april 2011). Prensky, M. (2004). The Emerging Online Life of the Digital Native: What They Do Different Because of Technology and How They Do It, online: www.marcprensky.com/writing/ Prensky-The_Emerging_Online_Life_of_the_Digital_Native-03.pdf (laatst bezocht op 22 april 2011). Rubens, W., De Jong, Y. & Prozee, G. (2006). Trendstudie. Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten, online: www.uu.nl/sitecollectiondocuments/ivlos/ict%20expertise/nieuwe_student_trendstudie.pdf (laatst bezocht op 22 april 2011). Schulmeister, R. (2008). Is there a net gener in the house? Dispelling a mystification, online: http://eleed.campussource.de/archive/5/1587/ (laatst bezocht op 22 april 2011). Segers, K. & Bauwens, J. (red.) (2010). Maak mij wat wijs. Media kennen, begrijpen en zelf creëren, Leuven: LannooCampus. AFL. 27, OKTOBER 2011, 72 ICT EN ONDERWIJSVERNIEUWING