BETREFT: Onderhoudsbaggerwerken op de Zeeschelde

Vergelijkbare documenten
Advies betreffende de vereiste habitatoppervlakte voor de evaluatiemethodiek voor de geïntegreerde systeemmonitoring van het Schelde-estuarium

Datum advisering: 7 januari 2015

Sedimentbeheer kan de veerkracht van het Schelde estuarium vergroten. Marcel Taal

Inventarisatie en historische analyse van Zeescheldehabitats

Bart Vandevoorde, Erika Van den Bergh en Lode De Beck. Erika Van den Bergh

Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten

Advies betreffende de jacht op houtduiven in het Vlaamse gewest

Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen

Advies over de impact op avifauna van werken aan wachtboezems in de Antwerpse haven

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE:

Onderhoudsbaggerwerken in de Durme: advies met betrekking tot het ontwerpprofiel baggerwerken Durme

Datum: 21/09/2016 RWS Zee en Delta, MOW-AMT Marcel Taal (Deltares), Zheng Bing Wang (Deltares), Jelmer Cleveringa (Arcadis)

Advies betreffende het voorstel tot wijziging van de regelgeving met betrekking tot het hengelen in de gesloten tijd en s nachts

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde

Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen

Advies betreffende de verlenging van de erkenning van de wildbeheereenheid Klein Brabant Rupelstreek

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Indicatoren voor het Schelde-estuarium

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde

Advies betreffende de inrichting van de potpolder van Lillo

Inzet van vrijwilligers voor deopvolging van de visfauna in de Zeeschelde

Informatie aan de Europese Commissie inzake plan/project in Natura 2000 vogelrichtlijngebieden (SBZ-V) en habitatrichtlijngebieden (SBZ-H)

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013

Gidsenopleiding SIGMAPLAN DURMEVALLEI. Februari

Erika Vanden Bergh Agentschap voor Natuur en Bos Provinciale dienst Oost-Vlaanderen Gebr. Van Eyckstraat 2-6 B-9000 Gent

Toestandsevaluatie Natuur 2015 (T2015)

Advies over de herinrichting van de slikken en schorren na de realisatie van de Oosterweelverbinding

Vervolgstudie Inventarisatie en historische analyse slikken en schorren langs de Zeeschelde

Advies betreffende de verspreiding van het kruipend moerasscherm langs de Grote Geule (Beveren-Waas)

Advies betreffende de afwijking van de Vlaremregelgeving bij lozing van koelwater te Doel

Advies over het ontwerp plan-mer voor het GRUP Hoogspanningslijn Zandvliet - Lillo Liefkenshoek

Toenemende druk van de Zeespiegelstijging

Bijlage: Protocol voorwaarden voor flexibel storten Kwaliteitsparameters

WAAROM HET VOORSTEL OM ANDERS TE STORTEN VOOR DE PLAAT VAN WALSOORDEN

Vervolgstudie Inventarisatie en historische analyse van slikken en schorren langs de Zeeschelde

TOPICS DE KENNIS OVER DE (ON)DIEPTES VAN DE WESTERSCHELDE BOVEN WATER

Ontstaan en ontwikkeling van platen en geulen in de Westerschelde

VNSC Onderzoeksprogramma

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart van enkele percelen in Lommel

Advies betreffende de opheffing van het bouwverbod op twee percelen gelegen binnen beschermd duingebied te Bredene

Wijziging begrenzing ingevolge Beslissing op bezwaar van 18/12/2014 MEDEDELING

Zeeschelde - Scheldemeander Gent-Wetteren

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Trekvissen in het Scheldeestuarium: een natuurlijke zoet-zout gradient

VERBETERLIJST. Kanaal Gent - Terneuzen Editie / december 2017

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart i.h.k.v. het GRUP 'Uitbreiding transportbedrijf H.

Advies over een voorstel tot monitoring en beoordelingskader voor de bouw en exploitatie van vier windturbines in Zonhoven

MONEOS Geïntegreerd datarapport Toestand Zeeschelde INBO 2012

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

C OMES HET LICHTKLIMAAT EN DE SCHELDEBODEM IN BEWEGING

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing

Aanwezigheid van habitattype 7140 overgangs- en trilveen in de Vallei van de Bosbeek

Kartering van Natura2000-habitats op onbebouwde percelen van een verkaveling in het Kluisbos (Kluisbergen)

Verslag Interactieve werksessie Smartsediment Slimme toepassingen van baggerspecie

Langetermijnvisie Schelde-estuarium. Second opinion economisch onderzoek

Ecosysteembeheer in het Schelde-estuarium

Gidsenopleiding Estuariene natuur in de Durmevallei

Ecologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete

Advies betreffende het voorstel slachtoffer monitoring en resultaatverbintenis windpark Goeiende (Zele)

Advies over de depositiesnelheid van vermestende/verzurende depositie

3.2 Effecten van onbemande snelheidshandhaving op autosnelwegen in Vlaanderen

Instandhouding vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie

Advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

G.C. Spronk

Saint-Quentin (Frankrijk) Frankrijk. België. Nederland. in de Noordzee (Nederland) Vlaams Gewest. Waals Gewest

Saint-Quentin (Frankrijk) Frankrijk. België. Nederland. in de Noordzee (Nederland) Vlaams Gewest. Waals Gewest

T.a.v. Bert Verbist ANB Centrale Diensten Cel Fauna en Flora Beleid Koning Albert II-laan 20 bus Brussel.

Rein Brys, Tom Ysebaert, Vincent Escaravage, Stefan Van Damme, Alexander Van Braeckel, Bart Vandevoorde & Erika Van den Bergh

Advies over de kennisgevingsnota van het strategische MER voor een windturbinepark in het havengebied op de rechteroever van de Schelde in Antwerpen

Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Recent onderzoek LTV O&M Evolutie van het estuarium; historisch en toekomstig. Overzicht, VNSC-symposium 21 november Marcel Taal (Deltares)

Vierde uitbreiding erkend natuurreservaat Zeverenbeek

Ecologische doelstelling

Formulier ontgrondingsvergunning

Sediment en morfologisch beheer van estuaria

Advies betreffende de passende beoordeling bij de milieuvergunningsaanvraag nv Marintec. Boom) voor het herstel van een voormalige scheepshelling

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota

Indicator. Meting. Aantal en dichtheid van de bevolking in de gemeenten langs het Schelde-estuarium. Beleidscontext

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden

Aanvullend advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

Het verbeteren van de ecologische toestand van de oppervlaktewaterlichamen op basis van rivierecosysteemontwikkeling en biodiversiteit

Toelichting op de resultaten toetsing criterium sedimentatie/erosie plaathoogtes

LTV Veiligheid en Toegankelijkheid Zeeschelde- nota analyse bodemligging

Advies betreffende de werking van de vistrap 'Dalemse molen' op de Velpe te Tienen

Advies betreffende de verlenging van de erkenning van de wildbeheereenheid Capreolus Dilsen-Stokkem

Memo: ontwikkeling kliferosie Slufterdam

Naar aanleiding van de door uw fractie ingediende vragen ex artikel 34 RvO informeren wij u als volgt.

Leven met de natuur van de Westerschelde, een ander natuur beleid

Op- en afvaartregeling voor 8000 en meer TEU containerschepen. tot de haven van Antwerpen bij een. maximale diepgang van 145 dm

Morfologie kwelders en. platen Balgzand

ALTERNATIEVENONDERZOEKSNOTA KLUISBOS

Opdracht 1: rivieren het stroomgebied en kanalen van in Vlaanderen

1. opvaart over Drempel van Hansweert 2. afvaart door het Zuidergat 3. stilliggen nabij het sproeiponton 4. afvaart langs Schaar van Waarde.

Water, zand en slib in het Schelde-estuarium. Inzichten uit het Vlaams-Nederlandse onderzoek

EV INBO - Eigen Vermogen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. Jaarverslag Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek Eigen Vermogen

Advies betreffende de natuurtoets voor een windturbinepark te Kallo

Waterkering omheen Lillo-Fort, architecturaal ontwerp van het totaalproject

Transcriptie:

ADVIES VAN HET INSTITUUT VOOR NATUUR- EN BOSONDERZOEK INBO.A.2009.255 Wetenschappelijke instelling van de Vlaamse overheid Kliniekstraat 25, 1070 Brussel www.inbo.be BETREFT: Onderhoudsbaggerwerken op de Zeeschelde Nummer: INBO.A.2009.255 Datum: 27/10/2009 Contactpersoon: Erika Van den Bergh 02 558 18 20 Erika.VandenBergh@inbo.be Auteur(s) Erika Van den Bergh en Alexander Van Braekel Kenmerk aanvraag: e-mail Datum aanvraag: 27/10/2009 Geadresseerde: Agentschap voor Natuur en Bos Ir. Lieven Nachtergaele Gebroeders Van Eyckstraat, 4-6 9000 Gent cc. ANB - Centrale Diensten ir. Carl De Schepper

Situering W&Z Afdeling Zeeschelde startte op 12 oktober jongstleden met baggerwerken op de Zeeschelde. Meer bepaald aan de Plaat van de Onbekende langs de rechteroever van de Zeeschelde, direct stroomopwaarts Temse-brug. De baggerwerken worden uitgevoerd met een grijpkraan van op een boot. Naar aanleiding hiervan ontving ANB een toelichtingennota van afdeling Zeeschelde over onderhoudsbaggerwerken op de Zeeschelde in het algemeen en over de werken die op korte termijn gepland zijn in het bijzonder. ANB stelde aan INBO de volgende vraag: kan u ons uw inschatting overmaken of u op basis van de door W&Z aangevoerde argumentatie oordeelt of het hier gaat om normaal onderhoud of niet, en of het gaat om werken met een mogelijk significant negatieve impact op de Schelde of niet? Wij trachten in de mate dat onze expertise ter zake dit toelaat hieronder een onderbouwd oordeel te geven en dit op basis van al de ons beschikbare gegevens en de rapporten die over de betreffende gebieden in het verleden werden opgemaakt door het INBO. Het tweede deel van de vraag wordt door ons verstaan als negatieve impact op de ecologische structuren en functies van het estuarium en het habitatrichtlijngebied Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent. Algemene opmerkingen INBO kan vanuit haar expertise geen oordeel geven over de scheepvaartfunctie van de Zeeschelde en de noodzaak tot vaargeulonderhoud. Ze kan al evenmin inschatten of het hier een normaal onderhoud is of niet; Hiervoor moeten scheepvaartkundig en hydromorfologisch bevoegde instanties geconsulteerd worden. Op basis van de ons door ANB ter beschikking gestelde nota vanwege W&Z, stelt het INBO wel vast dat de noodzaak van de besproken baggerwerken in zeer algemene termen en bewoordingen wordt weergegeven. Er wordt geen concrete informatie meegegeven over op de concreet voorgestelde onderhoudslocaties en in de vaargeul vastgelopen schepen, resultaten van peilingen, weergave van geleverde baggerinspanningen in de voorbije jaren of een reconstructie van de evolutie van de plaatligging ter plaatse op basis van de peilgegevens. Bovendien wordt ook niet weergegeven welke geschikte baggertechnieken zullen gebruikt worden ter vervanging van het slipslepen of agitatiebaggeren. We beperken ons verder dan ook tot een beoordeling van de evolutie van de platen en de vaargeul ter plaatse zoals die kan gereconstrueerd worden op basis van de bij het INBO ter beschikking staande data. Deze data werden verzameld en geïntegreerd naar aanleiding van verschillende onderzoeksopdrachten op eigen initiatief of voor verschillende geledingen van de Vlaamse overheid, waaronder ook W&Z. Daarnaast worden enkele algemene inzichten m.b.t. duurzaamheid van slikken en schorren in het estuarium weergeven, die resultaat waren van datzelfde spectrum aan onderzoeksopdrachten. De geplande baggerwerken Concreet zijn vier locaties vooropgesteld waar in een volgende fase onderhoudsbaggerwerken moeten worden uitgevoerd: - de plaat van de Onbekende, net stroomopwaarts van de brug van Temse (locatie 1) - de plaat van het Buitenland (locatie 2) of plaat voor de Ballooi - de plaat van Groenendijk (locatie 3) of plaat voor oostelijk deel van de Notelaer - het afwaartse deel van de Schelde tussen Melle en Gentbrugge (locatie 4) W&Z stelt dat er wordt gebaggerd met de volgende randvoorwaarden: - er wordt enkel gebaggerd onder de laagwaterlijn, dus onder de 0 m TAW - er wordt een helling van 20/4 aangehouden voor locatie 1,2 en 3, 10/4 voor locatie 4 2

- er wordt gebaggerd tot een diepte van -5m TAW (de diepte is een vooropgestelde diepte, we [W&Z] weten immers niet tot welke diepte er zand zal aanwezig zijn ) voor de eerste 3 locaties en -3,5m TAW voor locatie 4. Door een geschikte baggertechniek en fasering van de werken kan er volgens W&Z zonder schade worden gebaggerd met het oog op het behoud van de vaargeul. De gebruikte baggertechnieken Er wordt voorgesteld om met verschillende technieken te werken, afhankelijk van de locaties waar er gebaggerd wordt en de omvang van het baggerwerk. De gebruikte baggertechnieken worden niet beschreven in de nota, waardoor het dus ook niet te beoordelen is of en op welke manier er voorzorgen genomen worden om de habitats niet te schaden. Momenteel wordt er met een kraan van op een ponton gewerkt aan de plaat van de onbekende. Het grote verschil van de nu geplande baggerwerken met het slipslepen blijft, ongeacht de toegepaste methode, dat er zand onttrokken wordt aan het systeem. De gevolgen van de overstap van slibslepen naar zandwinning met graafmachine op ponton omdat die eerste, eerder gebruikte methode, niet duurzaam zou zijn, worden best nader onderzocht op hun impact op ecotopen en estuariene functies. Er zal immers een nieuw profiel gecreëerd worden en het is onzeker hoe het systeem hierop zal reageren. Dit weghalen van sediment uit het systeem ten behoeve van dijkbouw zal zonder twijfel de sedimentbalans en het sedimentatie-/erosiepatroon van het estuarium beïnvloeden. We weten niet in welke zin of waar dit impact zal hebben, hiervoor zijn modelleringsstudies nodig. Uit analyse van historische getijdata weten we wel dat na de 1e verdieping van de Westerschelde (1970) waarbij massaal sediment uit het estuarium werd onttrokken het GLW een plotse daling vertoonde, en dit over het volledige estuarium. Na de 2e verdieping (1997-98) waarbij de gebaggerde specie teruggestort werd was dit veel minder het geval (Figuur 1, Van Braeckel et al. 2006). Figuur 1: evolutie van de GLW de voorbije eeuw (Van Braeckel et al, 2006); de knik rond 1970 is komt overeen met een moment vlak na de eerste verdieping van de Westerschelde. De te onttrekken hoeveelheden zand zijn in dit geval in absolute cijfers weliswaar veel beperkter dan bij de 1e verdieping van de Westerschelde, maar indien men ze relateert aan de plaatselijke dimensies van de geul komen ze al veel dichter in de buurt. Hierbij moet men bedenken dat een 3

verdere daling van GLW dan weer meer onderhoudsbaggerwerk zal vergen om de gewenste tijongebonden diepte te behouden. De gestelde randvoorwaarden 1. Er wordt enkel gebaggerd onder de laagwaterlijn, dus onder de 0 m TAW. Deze randvoorwaarde houdt vermoedelijk rekening met de definitie van de habitat slikken. De volgende kanttekeningen zijn hierbij belangrijk: - Tot aan de Durmemonding is ook het subtidale gebied aangeduid als habitatrichtlijngebied, meer bepaald voor bijlage 1 soorten rivierprik en bittervoorn (BVR 15/6/2007). Daarnaast werden in het kader van de habitatrichtlijn ook instandhoudingsdoelstellingen voor de fint opgesteld, en werden in totaal 33 vissoorten waargenomen in dit gedeelte van de Zeeschelde. Nog geen 15 jaar geleden waren dat er niet meer dan 3 (Breine, 2009). - Ondiepwatergebieden zijn een essentiële habitat voor vissen, daarnaast is de overgang van ondiepwater naar slik bij laagtij belangrijke habitat voor garnalen en krabben, een essentiële schakel in het voedselweb die zich de laatste jaren zeer goed herstelt (Van den Neucker et al, in prep). De gestelde randvoorwaarden verzekeren met andere woorden niet dat het volgens de habitatrichtlijn beschermde gebied geen negatieve gevolgen zal ondervinden. 2. Er wordt een helling van 20/4 aangehouden Ook deze randvoorwaarde beoogt ongetwijfeld de duurzaamheid van de achterliggende slikken en schorren. Hierbij kunnen de volgende bedenkingen gemaakt worden: - Analyse van de evolutie van slikken en schorren, historisch zowel als in nieuw ingerichte gebieden toont aan dat deze helling ver de kritische duurzaamheidshelling voor estuariene habitats van 5% overschrijdt (Adriaensen et al, 2005; Brys et al, 2006; Van den Neucker et al, 2007). - Piesschaert et al (2008) wijzen er in hun historische analyse op dat de opvallendste en meest constante wijziging m.b.t. estuariene habitats in de Zeeschelde zonder meer het verkleinen of verdwijnen van de ondiepere zones aan de binnenbocht van de rivier is. De geobserveerde achteruitgang van de platen wordt gekoppeld aan de afname van het aandeel ondiep en matig diep water. Als voorbeelden worden de evoluties voor de Plaat van de Onbekende en de Plaat van het Buitenland gedocumenteerd. - Van Braeckel et al (2006) en Piesschaert et al (2008) tonen eveneens aan dat destabilisatie van voorliggende ondiepwaterzones de duurzaamheid van achterliggende slikken en vervolgens achterliggende schorren aantast. De enige zones in de Zeeschelde waar momenteel nog een volledige successie van laag slik naar hoog schor kan worden waargenomen zijn daar waar er voldoende voorliggend ondiepwatergebied met flauwe helling is. 3. er wordt gebaggerd tot een diepte van -5m TAW De vraag rijst waarop deze vooropgestelde diepte gebaseerd is en waarom deze diepte buiten de boeienlijn moet gerealiseerd worden. Op het traject Rupel-Durme is het gedefinieerde gabariet Va, in de regel is de waterdiepte 1,4 maal de maximale diepgang. De voorgenomen vaarwegdimensies moeten dan ook getoetst worden aan de benodigde dimensies voor deze klasse. Voorzorgsprincipes dienen te gelden zowel voor de vaarweg als voor de estuariene habitats. Op basis van DTM 2001 waren de benodigde dimensies ter hoogte van geplande werken 2 en 3 nog ruimschoots aanwezig (INBO.A.190). De geplande werken tussen Melle en Gentbrugge zijn van een heel andere aard en dergelijke toets is hier niet van toepassing. 4

Inschatting van de evolutie en de situatie op de geselecteerde locaties De inschattingen van de toestand en de evolutie zijn gebaseerd op de ons beschikbare data. De lange termijn evolutie van het subtidaal wordt beoordeeld op basis van de bathymetrieën van 1930, 1960 (bron:mow, Maritieme toegang) en 2001 (bron W&Z afdeling Zeeschelde) meer recente data over het subtidaal zijn niet ter beschikking. Om de korte termijn evolutie van het intertidaal weer te geven kunnen we gebruik maken van de recente digitale terreinmodellen en LIDAR data (2004 (Aquaterra in opdracht van W&Z afdeling Zeeschelde), 2007 (Aerodata in opdracht van MOW, Maritieme toegang)) in combinatie met de singlebeam metingen van 2001. Nadeel is wel dat niet alle LIDAR metingen zijn gevlogen bij laag water (vb. april 2004) en dat de dichtheid van de singlebeam data zeer beperkt is. De data van 2007 hebben de hoogste resolutie en zijn bij het laagste tij gevlogen, deze geven dus de meest volledig informatie over het intergetijdengebied. Voor de bespreking van de plaat van het Buitenland en de plaat van Groenendijk verwijzen we naar INBO.A.190 (Van den Bergh & Van Braeckel, 2009). Voor de bespreking van de plaat van de onbekende wordt in bijlage een hoofdstuk van de rapportage van de historische analyse toegevoegd. Besluiten Betreft het normaal onderhoud? Om in te schatten of het over normaal onderhoudsbaggerwerk gaat moeten de vaargeulvereisten voor klasse Va getoetst worden aan de huidige geometrie van het estuarium, rekening houdend met de waargenomen veranderingen in de laatste decennia en kennis over in die periode uitgevoerde onderhoudsbaggerwerken. Het INBO heeft niet de nodige gegevens om daarover uitspraak te doen m.b.t. locaties 1, 2 en 3. Gelet op de argumentatie die gegeven wordt voor normaal onderhoud, die vooral gestoeld is op het geschikt houden van de waterweg voor de scheepvaart, zien wij niet in hoe deze argumentatie gebruikt kan worden voor locatie 4, die gelegen is langs een deel van de Zeeschelde waar momenteel geen scheepvaart plaatsvindt. Ecologische consequenties Rekening houdend met de geschetste evolutie van locaties 1, 2 en 3 en met de inzichten met betrekking tot de evolutie van estuariene habitats in diverse onderzoeksopdrachten kan gesteld worden dat de geplande werken mogelijk een significant negatieve impact zullen hebben op de estuariene habitats en de IHD van de Zeeschelde. De geplande werken in locatie 4 zullen zowel rechtreeks als onrechtstreeks tot habitatvernietiging leiden. 5

Referenties Adriaensen F., Van Damme S., Van den Bergh E., Brys R., Cox T., Jacobs S., Konings P., Maes J., Maris T., Mertens W., Nachtergaele L., Struyf E., Van Braeckel A., Van Hove D., & Meire P. (2005). Instandhoudingsdoelstellingen Schelde-estuarium. Rapportnummer: ECOBE 05- R82. Breine, J. (2009). Fish assemblages as ecological indicator in estuaries: the Zeeschelde (Belgium). PhD thesis KULeuven. Brys R., Ysebaert T., Escaravage V., Van Damme S., Van Braeckel A., Vandevoorde B., & Van den Bergh E. (2005). Afstemmen van referentiecondities en evaluatiesystemen in functie van de KRW: afleiden en beschrijven van typespecifieke referentieomstandigheden en/of MEP in elk Vlaams overgangswatertype vanuit de overeenkomstig de KRW ontwikkelde beoordelingssystemen voor biologische kwaliteitselementen. Eindrapport. VMM.AMO.KRW.REFCOND OW IN.O.2005.7, Instituut voor Natuurbehoud, Brussel. Piesschaert F., Dillen J., Van Braeckel A., Piesschaert F., & Van den Bergh E. (2008). Inventarisatie en historische analyse Zeeschelde habitats (vervolgstudie): resultaten van het eerste jaar INBO.IR.2008.29, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. Van Braeckel A., Piesschaert F., & Van den Bergh E. (2006). Historische analyse van de Zeeschelde en haar getijgebonden zijrivieren. 19 e eeuw tot heden. INBO.R.2006.29, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel, 178pp. Van den Bergh E., Van Braeckel A., (2009). Baggerwerken aan Notelaer en Ballooi INBO.A.2009.190, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. Van den Neucker T., Verbessem I., Vandevoorde B., Van Braeckel A., Stevens M., Spanoghe G., Gyselings R., Soors J., De Regge N., De Belder W., & Van den Bergh E. (2007). Evaluatie van natuurontwikkelingsprojecten in het Schelde-estuarium. INBO.R.2007.54, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. Van den Neucker T., Van den Neucker M., Soors J., Stevens M. & Coeck J. (in prep). Garnalen en krabben op de rand van brak en zoet in de Zeeschelde. 6

BIJLAGE bij INBO. A.2009.255 Deze tekst is onderdeel van het rapport Inventarisatie en historische analyse van Zeescheldehabitats (resultaten van het 2 e jaar) Van Braeckel et al. In voorbereiding. 7

Historische evolutie van het slik De plaat van Temse De plaat van Temse is een typische uitgestrekte slikplaat aan een binnenbocht van de Schelde op de grens tussen de oligohaliene en zoete zone. De huidige slikplaat is voornamelijk opgebouwd uit middelhoog slik (tussen 25-75% overspoelingsduur) en gaat geleidelijk over in laag slik aan de geulzijde. De zone hoog slik is zeer beperkt en aan bovenstroomse zijde met breuksteen bestort (het stroomopwaartse deel van de bocht (Figuur 0-2). Figuur 0-1 Slikprofiel van de plaat van Temse met aanduiding van de slikfysiotoopgrenzen De plaat bestond in 2001 net als in 2009 vooral uit vrij horizontale plaat van middelhoog slik. Het laag slik bevindt zich vooral aan de stroomafwaartse punt. Een vloedgeul snijdt het middelhoog slik in. In de ondiep voorliggende subtidale plaat zijn een westelijke vloedgeul en oostelijke ebgeul zichtbaar. Figuur 0-2 Fysiotopen van de plaat van Temse Lange termijn evolutie De huidige plaat van Temse is een historische zandplaat in 1875 en 1912 genaamd Banc Onbekende (Figuur 0-3). Het was toen een grote zandplaat (sable fin et blanc) die meer dan de helft van de Scheldebreedte innam. De vloedgeul die de bank aansnijdt in westelijke richting is duidelijk zichtbaar. Dit wordt geïllustreerd in Figuur 0-4 waar de belangrijkste stromingspatronen 8

bij vloed vooral over deze westelijke zandplaat heen lopen terwijl de ebstromingspatronen slechts over het oostelijk deel van de zandplaat lopen ter hoogte van de brug. a b Figuur 0-3 De plaat van Temse in a)1875 en b)1912 nabij de bank Onbekende a b Figuur 0-4 De belangrijkste vloed- en ebstromingspatronen (a & b) thv de plaat van Temse in 1912 9

1954: De zandplaat vertoont een mesoribbelstructuur in de vloedschaar, de oostelijke zandplaat is nog vrij breed 1969: Groot deel van zandplaat met megaribbels vnl.centraal en het oostelijke zandplaat (ebgestuurd) met luwer en slibrijker westelijk deel in bocht 1986: Vooral westelijke zandplaat met megaribbelstructuur, oostelijke zandplaat slechts mesoribbels en het laag slik onder water INBO A 2009 255_Onderhoudsbaggerwerken Zeeschelde.doc 10/12 27-10-2009

1998 Niet bij laag water, enkel middelhoog en hoog slik, zandige en mesoribbelstructuren treden meer stroomopwaarts op dan in 1986 2003: Westelijke zandplaat met megaribbelstructuur Oostelijke zandplaat is verdwenen en tot slibrijk slik omgevormd Figuur 0-5 Evolutie van de plaat van Temse 1954-2003 De algemene evolutie van de plaat van Temse wijst op een toenemende invloed van de vloedstroom. Dit is merkbaar aan het verschijnen van megaribbels die daarbij nog verschuiven in stroomopwaartse richting (1969 =>1986). Ook de zandige vlakke zone of voormalige punt van het slikgebied schuift op in stroomopwaartse richting van 1969 1998 en verdwijnt nagenoeg volledig rond 2000. Het oostelijk slikgebied dat dichter bij de ebgeul ligt, is van een volwaardige zandplaat via een fase van megaribbels overgegaan tot het huidige steil slikgebied. a b Height -10 Height -8-8 -6-6 -4-4 -2 0 2 4 6 - (m TAW) -2 0 2 4 - (m TAW) year Profiel 30 Profiel 60 Profiel 2001 8 6 9052 9051 9050 9049 9048 9047 9046 9045 9044 9043 9042 9041 9040 9039 9038 9037 9036 9035 9034 9033 9032 9031 9030 9029 9028 9027 9026 9025 9024 9023 9022 9021 9020 9019 9018 9017 9016 9015 9014 9013 9012 9011 9010 9009 9008 9007 9006 9005 9004 9003 transect point 10 8952 8951 8950 8949 8948 8947 8946 8945 8944 8943 8942 8941 8940 8939 8938 8937 8936 8935 8934 8933 8932 8931 8930 8929 8928 8927 8926 8925 8924 8923 8922 8921 8920 8919 8918 8917 8916 8915 8914 8913 8912 8911 8910 8909 8908 8907 8906 8905 8904 8903 transect point 8 Figuur 0-6 Evolutie van de subtidale en intertidale hoogteprofiel in 1930-1960 en 2001 in a het westelijk deel en b) het oostelijk deel van Temse Korte termijn evolutie Op basis van de vergelijking van 2004 en 2007 zien we een sterke erosie van de vloedgeul op de plaat van Temse. Enkel in het meest stroomopwaartse deel waar de Schelde meer in INBO A 2009 255_Onderhoudsbaggerwerken Zeeschelde.doc 11/12 27-10-2009

noordoostelijke richting stroomt, treedt sterke sedimentatie op. In het westelijk deel van de slikplaat zien we uitsluitend erosie of een stagnatie. 2007 2004 Figuur 0-7 Hoogteveranderingen van de slikplaat van Temse tussen 2004 en 2007 INBO A 2009 255_Onderhoudsbaggerwerken Zeeschelde.doc 12/12 27-10-2009