Het ERK onderscheidt 6 taalcompetentieniveaus: van beginner tot nearnative.

Vergelijkbare documenten
Naar een referentieniveau Nederlandse taal voor het primair onderwijs

Doorlopende leerlijnen taal

examenprogramm moderne vreemde talen vmbo gl/tl

Europees Referentiekader

Niveaus van het Europees Referentiekader (ERK)

Niveaus Europees Referentie Kader

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 3F SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN MBO. ingangsdatum 1 augustus 2016

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 3F SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN MBO

Common European Framework of Reference (CEFR)

De Taalbrug: 2F van vmbo naar mbo. De doorlopende leerlijn Nederlands

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Onderzoek Leesbaarheid Polisvoorwaarden Reisverzekeringen. juni 2017

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

NIVEAU TAALBEHEERSING MODERNE VREEMDE TALEN VWO/HAVO STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 2F SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN MBO. ingangsdatum 1 augustus 2015

Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl )

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 2F (MBO-2 EN MBO-3)

Referentiekaders taal en Goed Gelezen!

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Taalvaardigheid van A1 tot en met 4F

Kan-beschrijvingen ERK A2

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (3F)

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (4F)

Programma van Inhoud en Toetsing

Niveaubepaling Nederlandse taal

MODERNE VREEMNDE TALEN CENTRAAL EXAMEN BB, KB EN GT

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 3F (MBO-4)

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

Kan ik het wel of kan ik het niet?

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

FUNCTIONELE TAALVAARDIGHEID / TEKSTGELETTERDHEID IN PAV

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding

Domein Lezen (van zakelijke teksten en van fictie)

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Nederlands ( 2F havo vwo )

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

MODERNE VREEMDE TALEN VMBO. Syllabus centraal examen 2014

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Doorlopende leerlijnen Nederlands (PO - havo/vwo) 2011

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

TAALDREMPELS OPLEIDINGSVLOER INFORMATICA

Kinderen leren schrijven.

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

2F TAKEN SPECIFICATIE EN KENMERKEN week 1 week 2 week 3 week 4 week 5 week 6 week 7 week 8 week 9 week 10 Neemt deel aan discussie en overleg

Taalniveaus CEFR (A1, A2, B1, B2,C1, C2)

Nederlands, Engels en rekenen/wiskunde

Ik beschik over voldoende woorden om me te redden in veel voorkomende dagelijkse situaties.

STANDAARDISERING DOELGROEPENMODEL (V)SO

NIVEAU TAALBEHEERSING MODERNE VREEMDE TALEN HAVO EN VWO

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Nederlands ( 3F havo vwo )

2.3 Literatuur Schriftelijke vaardigheden Lezen LES GODVERDOMSE DAGEN OP EEN GODVERDOMSE BOL LEERPLAN ALGEMEEN:

Eindtermen Nederlands algemeen secundair onderwijs (derde graad)

Taal en rekenenen bij kwalificatiedossier Helpende zorg en welzijn

Doorlopende leerlijn vaardigheden Frans ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per vaardigheid

ROUTE 2F, Nederlands voor niveau 2F

Doorlopende leerlijnen Nederlands (PO - vmbo) 2011

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

MODERNE VREEMDE TALEN VMBO. Syllabus centraal examen 2015

Criteria bij ERK methodes

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Luister- en kijkvaardigheid in de lessen Nederlands

Eindtermen Nederlands

Maatschappelijk Formeel (FORM)- B1

Schrijven voor internet

In het vervolg beperken wij ons tot wat met taal te maken heeft.

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Werken met een ontwikkelingsperspectief begrijpend lezen. Programma. Doelen. 1

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Tips voor het curriculum schrijfvaardigheid Nederlands

Profiel Academische Taalvaardigheid PAT

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Nederlands ( 3F havo vwo )

Gesprekjes voeren Waar sta ik nu?

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

Taalbeleid op het Cals College IJsselstein. 7 februari 2013

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

INHOUD INLEIDING... 3 DOELGROEP... 6 STRUCTUUR... 7 INHOUD Lesstof Lezen 3F 2

PORTFOLIO NEDERLANDS NAAM: OPLEIDING: KLAS: Portfolio Nederlandse taal, deel 1 Versie Pagina 1

De school over de drempel met taal!

ROUTE 2F, Nederlands voor niveau 2F

Basisarrangement. Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal. 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen

Werken aan onderwijskwaliteit. Referentieniveaus Taal. Mienke Droop, Heleen Strating, EN Gert Gelderblom, PO-Raad

Luisteren 1 hv 2 hv 3hv

NEDERLANDS (3F) HAVO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2016 NADER VASTGESTELD

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (2F)

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Leesvaardigheid & schrijfvaardigheid beheersingsniveaus

SAMENVATTING DIGITALE VELDRAADPLEGING. Syllabus Nederlands 2014 vwo

Taalprofiel. Kwalificatiedossier Parketteur. Johan de Wittlaan 11 Postbus AJ Woerden T (0348) F (0348)

Transcriptie:

NEDERLANDS Van Straatsburg naar Brussel via Den Haag -over de beheersingsniveaus bij taalvaardigheden- De nieuwe leerplannen Nederlands VVKSO van de tweede graad hebben een grondige oppoetsbeurt taalbeschouwing gekregen. Een tweede belangrijke vernieuwing is de invoering van de beheersingsniveaus voor taalvaardigheden en de leesniveaus voor literatuur. We beperken ons in dit artikel tot de taalvaardigheden en focussen meer specifiek op de vaardigheid zakelijk lezen. Het Europees Referentiekader Het verhaal over de beheersingsniveaus begint eigenlijk in 2001 bij het Common European Framework of Reference, vertaald als Europees Referentiekader, kortweg ERK, een vastgesteld Europees raamwerk van niveauomschrijvingen voor moderne vreemde talen. Het ERK onderscheidt 6 taalcompetentieniveaus: van beginner tot nearnative. Basisgebruiker: Onafhankelijke gebruiker: Vaardige gebruiker: Uitgangspunt bij het bepalen van een niveau is wat je kunt in de betreffende taal, omschreven in descriptoren die zijn uitgewerkt in can do-statements (in het Nederlands: ik-kanstellingen). Het ERK beschrijft vaardigheidsniveaus van taalbeheersing, in termen van: - taalomvang: wat moet je kunnen, in welke contexten en voor welke doelen? - taalcomplexiteit en mate van correctheid: hoe goed moet je het kunnen? Als voorbeeld vind je hierna per niveau de can-do-statements bij zakelijk lezen. 1

can-do-statements leesvaardigheid A1 A2 B1 B2 C1 C2 Ik kan vertrouwde namen, woorden en heel eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in catalogi. Ik kan heel korte eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen en ik kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen. Ik kan teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit hoogfrequente, alledaagse of aan mijn werk gerelateerde taal. Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in persoonlijke brieven begrijpen. Ik kan artikelen en verslagen lezen die betrekking hebben op eigentijdse problemen, waarbij de schrijvers een bepaalde houding of standpunt innemen. Ik kan eigentijds literair proza begrijpen. Ik kan lange en complexe feitelijke en literaire teksten begrijpen, en het gebruik van verschillende stijlen waarderen. Ik kan gespecialiseerde artikelen en lange technische instructies begrijpen, zelfs wanneer deze geen betrekking hebben op mijn terrein. Ik kan moeiteloos vrijwel alle vormen van de geschreven taal lezen, inclusief abstracte, structureel of linguïstisch complexe teksten zoals handleidingen, specialistische artikelen en literaire werken. Deze can-do-statements zijn verbonden met tekstkenmerken. In de onderstaande tabel vind je ze van niveau A1 tot en met niveau C1. Het hier weggelaten hoogste niveau C2 betreft academisch lezen. Tekstkenmerken lezen receptief Woordgebruik en zinsbouw A1 Hoogfrequente woorden en korte, eenvoudige zinnen. A2 B1 B2 C1 Hoogfrequente woorden en woorden bekend uit de eigen taal of behorend tot Internationaal vocabulaire. Teksten zijn eenvoudig en helder van structuur. Eenvoudig en alledaags. Er zijn geen beperkingen mits woordenboeken e.d. voorhanden zijn. Laagfrequent en specialistisch woordgebruik komt voor. Lange samengestelde zinnen. 2

Tekstindeling A1 A2 B1 B2 C1 Visuele ondersteuning. De indeling geeft visuele ondersteuning bij het begrijpen van de tekst. Teksten zijn goed gestructureerd. Er zijn geen beperkingen. Complexe teksten. Ingewikkelde instructieteksten. Tekstlengte A1 A2 B1 B2 C1 Korte, eenvoudige teksten. Korte teksten. Teksten kunnen langer zijn. Speelt geen rol meer. Speelt geen rol meer. Samengevat. Iemand op niveau A2 voor bv. de moderne vreemde taal Frans kan heel korte eenvoudige teksten lezen. Hij/zij kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen en hij/zij kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen. Het gaat hierbij over teksten met hoogfrequente woorden en woorden bekend uit de eigen taal of behorend tot het Internationaal vocabulaire. De teksten zijn eenvoudig en helder van structuur. Al heel vroeg werd in academische kringen ook voor het Nederlands als eerste taal (of moedertaal zoals we dat plachten te zeggen) het potentieel ingezien van een dergelijk instrument. Als je het niveau A1 (absolute beginners) en C2 (academisch niveau) eruit laat, krijg je ook voor het Nederlands als thuistaal een realistisch viertrappenmodel. De koepel nam ter zake echter aanvankelijk een heel gereserveerd standpunt in en besloot het niveaudenken van het ERK alleen te implementeren in de visieteksten en de leerplannen van moderne vreemde talen. Een gemiste kans? Zo vind je de beheersingsniveaus niet terug in de leerplannen van de eerste graad, maar vallen ze eigenlijk uit de lucht in de leerplannen van de tweede graad. 3

Doorlopende leerlijnen taal How come? Daarvoor moeten we eerst even van Straatsburg naar Den Haag. In Nederland zagen ze wel brood in het ERK als tool om het beheersingsniveau van de eigen taal in kaart te brengen. De commissie-meijerink, in feite de Werkgroep Taal van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen, ontwikkelde tussen september en december 2007 een op het ERK gebaseerd referentiekader voor de vaardigheden die binnen het schoolvak Nederlands vereist zijn om met succes het onderwijs te doorlopen. Het referentiekader bestrijkt de periode lopend van het einde van het basisonderwijs (instroomcompetenties) tot het einde van het voortgezet (bij ons secundair) onderwijs (uitstroomcompetenties). De zes ERK-niveaus werden in het Referentiekader logischerwijze gereduceerd tot vier. Een normaal begaafde leerling met Nederlands als thuistaal heeft bij zijn instroom in het secundair onderwijs namelijk zonder twijfel al een A1-niveau en C2-niveau valt als academisch niveau buiten de beoogde reikwijdte. De vier overgebleven beheersingsniveaus werden in het referentiekader F1, F2, F3 en F4 genoemd, omdat het uitdrukkelijk over de functionaliteit van de taalvaardigheden gaat. Het systeem met descriptoren en can-do-statement werd van het ERK overgenomen. Voor zakelijk lezen leverde dit het volgende resultaat op. F1 Kan eenvoudige teksten lezen over alledaagse onderwerpen en over onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld. F2 Kan zakelijke teksten lezen over alledaagse onderwerpen, onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de lezer en over onderwerpen die verder van de lezer afstaan. F3 F4 Kan een grote variatie aan teksten over opleidingsgebonden, beroepsgebonden en maatschappelijke onderwerpen zelfstandig lezen. Leest met begrip voor geheel en details. Kan een grote variatie aan teksten lezen over tal van algemeen maatschappelijke of beroepsgebonden onderwerpen in detail begrijpen. Er werden ook corresponderende tabellen ontwikkeld voor: de teksten (tekstkenmerken en tekstsoorten) en voor de taakuitvoering (techniek/woordenschat en begrijpen). 4

Teksten: tekstkenmerken F1 F2 F3 F4 De teksten zijn eenvoudig van structuur; de informatie is herkenbaar geordend. De teksten hebben een lage informatiedichtheid; belangrijke informatie is gemarkeerd of wordt herhaald. Er wordt niet te veel (nieuwe) informatie gelijktijdig geïntroduceerd. De teksten bestaan voornamelijk uit frequent gebruikte (of voor de leerlingen alledaagse) woorden. De teksten hebben een heldere structuur. Verbanden in de tekst worden duidelijk aangegeven. De teksten hebben overwegend een lage informatiedichtheid. De teksten zijn relatief complex, maar hebben een duidelijke opbouw die tot uiting kan komen in het gebruik van kopjes. De informatiedichtheid kan hoog zijn. Teksten op dit niveau hebben geen specifieke kenmerken. Teksten: tekstsoorten F1 Eenvoudige informatieve teksten (waaronder zaakvakteksten, naslagwerken, internetteksten en schematische overzichten). Eenvoudige instructieve en betogende teksten uit boeken (waaronder de taal- en zaakvakmethodes), maar ook advertenties, reclames, huisaan-huisbladen, of het algemene nieuws in de krant. F2 Eenvoudige informatieve teksten (waaronder bv. zaakvakteksten, naslagwerken, internetteksten en schematische overzichten). Eenvoudige instructieve en betogende teksten uit boeken (waaronder de taal- en zaakvakmethodes), maar ook advertenties, reclames, huisaan-huisbladen, of het algemene nieuws in de krant. Verhalende teksten (zie fictie). Instructieve en betogende teksten, waaronder teksten met een ingewikkelde argumentatie en lange rapporten en artikelen waarin de schrijver een standpunt inneemt of beschouwing geeft. Verhalende teksten (zie fictie). F3 Informatieve teksten, zoals voorlichtingsmateriaal, brochures van instanties (met meer formeel taalgebruik), teksten uit (gebruikte) methodes, maar ook krantenberichten, bijsluiters van medicijnen, zakelijke correspondentie, ingewikkelde schema s en rapporten over het eigen werkterrein. Instructieve en betogende teksten, waaronder teksten uit de methodes, opiniërende artikelen, reclameteksten en complexe instructies. F4 Instructieve en betogende teksten, waaronder teksten met een ingewikkelde argumentatie en lange rapporten en artikelen waarin de schrijver een standpunt inneemt of beschouwing geeft. 5

Kenmerken van de taakuitvoering: techniek en woordenschat F1 F2 Kan teksten zodanig vloeiend lezen dat woordherkenning tekstbegrip niet in de weg staat. Kent de meest alledaagse (frequente) woorden, of kan de betekenis van een enkel onbekend woord uit de context afleiden. Op dit niveau is de woordenschat geen onderscheidend kenmerk van leerlingen meer. De woordenschat van de leerling is voldoende, om teksten te lezen, en wanneer nodig kan de betekenis van onbekende woorden uit de vorm, de samenstelling of de context afgeleid worden. Kenmerken van de taakuitvoering: begrijpen F1 F2 F3 F4 Herkent specifieke informatie, wanneer naar één expliciet genoemde informatie-eenheid gevraagd wordt (letterlijk begrip). Kan de hoofdgedachte van de tekst weergeven. Maakt onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Legt relaties tussen tekstdelen (inleiding, kern, slot) en teksten. Ordent informatie (bijvoorbeeld op basis van signaalwoorden) voor een beter begrip. Herkent beeldspraak (letterlijk en figuurlijk taalgebruik). Kan tekstsoorten benoemen. Kan de hoofdgedachte (in eigen woorden weergegeven). Begrijpt en herkent relaties als oorzaak-gevolg, middel-doel, opsomming e.d. Maakt onderscheid tussen hoofd- en bijzaken, meningen en feiten. Maakt onderscheid tussen uiteenzettende, beschouwende of betogende teksten. Maakt onderscheid tussen argumenten: objectieve versus subjectieve argumenten en onderscheidt drogreden van argument. Herkent argumentatieschema s. Herkent ironisch taalgebruik. De bovenstaande beschrijvingen berusten op hun beurt grotendeels op het in Nederland voor het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) ontwikkelde Raamwerk Nederlands. Het Raamwerk hanteert wel nog de ERK-niveaubenamingen (van A2 tot C1). 6

De overheid De volgende stap kwam heel snel. Sinds 1 augustus 2010 moeten Nederlandse scholen in hun onderwijsaanbod de referentieniveaus taal en rekenen als uitgangspunt nemen. Van scholen wordt een intensivering van het taal- en rekenonderwijs verwacht. Basisscholen moeten bovendien bij de overdracht naar het voortgezet onderwijs precies aangeven hoe leerlingen presteren op de referentieniveaus. De bedoeling is op die manier tot meer opbrengstgericht onderwijs te komen. Nieuwe leerplannen Nederlands tweede graad VSKO Het lijkt dus best aardig te lukken daar in Nederland. Vandaar vermoedelijk dat de koepel plotseling een ommezwaai maakte en in de leerplannen Nederlands van de tweede graad wel met beheersingsniveaus als middel tot differentiëren uitpakt. Binnen IDON (InterDiocesaan Overleg Nederlands), een orgaan waarin alle Vlaamse pedagogische begeleiders Nederlands van het VSKO de handen in elkaar slaan, werd op basis van de modellen van het ERK, het Referentiekader en het Raamwerk Nederlands voor de tweede graad voor alle taalvaardigheden een driefasemodel (2.1, 2.2, 2.3) ontwikkeld. Het werd meteen ook gekoppeld aan de vertrouwde verwerkingsniveaus (kopiërend, beschrijvend, structurerend, beoordelend/bekende leeftijdsgenoten, onbekende leeftijdsgenoten, bekende volwassenen, onbekend publiek) en is opbouwmatig ook sterk aan het Raamwerk Nederlands verplicht. Het Raamwerk Nederlands onderscheidt de volgende tekst- en lezerkenmerken. Tekstkenmerken: tekstlengte, gemiddelde lengte van de zinnen, uiterlijke tekstkenmerken (lay-out), samenhang, informatiedichtheid, woordgebruik en woordenschat, zinsbouw. Lezerkenmerken: algemene leesvaardigheid, subvaardigheden, kenmerken van de taakuitvoering, strategieën, kennis van het onderwerp, kennis van taal en teksten. Een blik op pagina 35-39 van de nieuwe leerplannen kan alleen maar bevestigen dat het Raamwerk in opbouw én formulering een stevige hand reikte aan het VSKO-leerplan. 7

Lesmodellen Het zal een hele opgave zijn voor begeleiders, nascholers, vakgroepen en leermiddelenontwerpers om de beheersingsniveaus in concrete lessen te vertalen. Bij de vaardigheid lezen lees je op p. 35 van het nieuwe leerplan Nederlands onder de rubriek Algemeen: 2.1 2.2 2.3 Eenvoudige teksten over uiteenlopende vertrouwde onderwerpen, al dan niet uit het eigen interessegebied. Moeilijkere teksten over vertrouwde onderwerpen. Teksten met duidelijke opbouw en met veelal frequent woordgebruik. Teksten met min of meer complexe opbouw, die tot uiting kan komen in het gebruik van kopjes. Teksten gekenmerkt door een eventueel minder frequent woordgebruik. Meer complexe teksten over uiteenlopende vertrouwde en minder vertrouwde onderwerpen. Teksten kunnen een meer complexe opbouw hebben. Op pagina 25 van het nieuwe leerplan staat dan weer aangeduid welk beheersingsniveau door wie moet behaald worden. Maar als bv. voor Beeldende Kunsten: kunstenrichtingen bij zakelijk lezen niveau 2.2 gevraagd wordt en bij Beeldende kunsten: vormingsrichtingen niveau 2.3, betekent dat dan conform de tabel hierboven dat je ook met een andere tekst moet werken? De vraag naar de haalbaarheid kan hier meteen gesteld worden. Ze is van totaal andere aard dan de vraag naar de wenselijkheid. Met andere woorden: de tool ligt er: hij is verfrissend, heeft ongetwijfeld potentieel, maar er is nog een (zeer) lange weg af te leggen naar de gepaste implementatie en dan spreken we nog niet over evaluatie die logischerwijze in het verlengde van het vereiste beheersingsniveau ligt. Bovendien is er in Vlaanderen in tegenstelling tot in Nederland geen gemeenschapsbrede consensus, maar worden de beheersingsniveaus buiten de eindtermen om specifiek door het VSKO ingevoerd. Het GO bv. heeft ze niet. Nog eens: we geloven in de potentiële kracht van het idee, maar zijn ons evenzeer ervan bewust dat de leraar niet aan zijn lot mag overgelaten worden. Er is good practice nodig, er is bergen good practice nodig. De pedagogische begeleiding en de vakgroepen Nederlands staan voor een ernstige uitdaging. Feit is dat de beheersingsniveaus zonder proefondervindelijke incubatieperiode in de leerplannen terecht zijn gekomen. Soms zou je het wel eens andersom durven gewenst te hebben. Ik wens iedereen met wie ik meer dan een half decennium heb mogen samenwerken uitermate veel succes en creativiteit toe bij de implementatie van deze nieuwe uitdaging. Nu we van Den Haag toch in Brussel geraakt zijn, kunnen 8

we collectief bijdragen aan de olievlekstrategie en in overleg met het werkveld het gedachtegoed van beheersingsniveaus zo adequaat mogelijk uitbouwen en bovendien ook ademruimte laten voor aanpassingen mocht het blijken dat het papieren model te weinig transparant of eenduidig is en in de praktijk eerder moeilijk te verwezenlijken valt. José Vandekerckhove Dag van Nederlands Docent: diverse docenten Datum en uur: woensdag 10 oktober 2012 (namiddag) Locatie: KU Leuven Kulak Kortrijk 9