Geloven = lopen op water (Mat. 14:22-33 met Marcus 6:48 ingevoegd) Vanmiddag en vanavond is er feest: in mijn eigen gemeente worden in twee diensten tien mensen gedoopt. Ze willen door hun doop laten zien, dat ze in Jezus geloven. Maar... wat is eigenlijk geloven? Is het een zeker weten? Of is het juist meer een onzeker hopen, in de trant van: tja, ik geloof eigenlijk van wel...? We gaan in deze preek leren, dat geloven meer is dan zeker weten dat God bestaat. We ontdekken dat het alles te maken heeft met vertrouwen. Geloven is vanuit dat vertrouwen iets onmogelijks durven te doen. Namelijk: een stap zetten naar Jezus toe, door los te komen van alles wat veilig lijkt. Vooral dát kan spannend en wonderlijk zijn als lopen op water... Mattheüs 14:22-33: Meteen daarna gelastte Hij de leerlingen in de boot te stappen en alvast vooruit te gaan naar de overkant, Hij zou ook komen nadat Hij de mensen had weggestuurd. Toen Hij hen weggestuurd had, ging Hij de berg op om er in afzondering te bidden. De nacht viel, en Hij was daar helemaal alleen. De boot was intussen al vele stadiën van de vaste wal verwijderd en werd, als gevolg van de tegenwind, door de golven geteisterd. vers 25 vervangen door Marcus 6:48: Toen Hij zag dat de leerlingen door de hevige tegenwind maar nauwelijks vooruitkwamen, hoe hard ze ook roeiden, liep Hij tegen het einde van de nacht over het meer naar hen toe... Toen de leerlingen Hem op het meer zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen: Een spook! en schreeuwden het uit van angst. Meteen sprak Jezus hen aan: Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang! Petrus antwoordde: Heer, als U het bent, zeg me dan dat ik over het water naar U toe moet komen. Hij zei: Kom! Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij voelde hoe sterk de wind was, werd hij bang. Hij begon te zinken en schreeuwde het uit: Heer, red me! Meteen strekte Jezus zijn hand uit, Hij greep hem vast en zei: Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld? Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen. In de boot bogen de anderen zich voor Hem neer en zeiden: U bent werkelijk Gods Zoon! Voordat dit verhaal begon, waren er meer dan tienduizend mensen bij Jezus. Allemaal mensen die hadden gehoord dat Jezus een bijzonder mens was: iemand die prachtige verhalen over God vertelde en die zieke mensen weer beter kon maken. Veel van die mensen volgden Jezus overal waar hij was en ze hingen aan zijn lippen als Hij les gaf over het Koninkrijk van God. En zo was het ongemerkt al bijna avond, tijd om naar huis te gaan en voor het eten te gaan zorgen. Maar de mensen wílden helemaal niet naar huis, ze wilden bij Jezus blijven. En toen zorgde Hij voor een enorm wonder: alle mensen kregen te eten van maar vijf broden en twee vissen. Dat geloof je toch niet! Nee, maar de mensen die daar toen op de grond brood en vis zaten te eten, kónden niet anders dan het geloven: ze waren er tenslotte zelf getuige van. Dit kon maar één ding betekenen, dachten ze. Hij moest wel de door God beloofde Redder de Messias zijn! Jezus leert ons over Gods Koninkrijk, Hij geneest zieken en geeft ons eten in overvloed! Hij is de beloofde Verlosser, de Koning van Israël! En daarom probeerden de mensen Jezus mee te nemen om Hem koning te maken. (Joh.6:15) Maar dat wilde Jezus dus niet. Waarom niet? Simpelweg omdat het daar nog niet de tijd voor was. Gods plan is anders: voordat de Messias Koning zal worden, moest Hij eerst lijden en sterven. Zó verzoende Hij als zondeloos schuldoffer de zondige mensen met God. 1
Dáárom wilde Jezus niet dat de mensen Hem nu al koning zouden maken en Hij maakte een eind aan de samenkomst. De twaalf vrienden van Jezus moesten alvast wegvaren naar de overkant, terwijl Jezus de mensen dus naar huis stuurde. Toen alles weer stil was geworden aan de oever van het meer, ging Jezus naar een bergtop om met zijn Vader te praten. Waarover? We weten het niet, maar het zal wel zijn gegaan over Gods reddingsplan voor de mensen en over Gods tijden om dat plan uit te voeren. Hij heeft vast ook gebeden voor alle discipelen, dat ze Gods plan zouden begrijpen en vertrouwen. (vergelijk Joh. 17) Ondertussen waren de twaalf discipelen op het water en het ging daar niet goed! Hoge golven en flinke tegenwind ze waren behoorlijk in moeilijkheden gekomen. Zo iets hadden ze al eens eerder meegemaakt, maar toen was Jezus bij hen aan boord. (Mat.8:23-27) Nu is de situatie toch anders, ze staan er nu alleen voor In het verhaal zoals Marcus het vertelt, staat dan iets heel moois: Toen Hij zag dat de leerlingen door de hevige tegenwind maar nauwelijks vooruitkwamen, hoe hard ze ook roeiden, liep Hij tegen het einde van de nacht over het meer naar hen toe (Marc.6:48 NBV) Jezus was niet direct in de buurt, het was donker en het stormde, maar tóch: Hij ZAG zijn vrienden in moeilijkheden. Dwars door de storm heen, zíét Hij ze en Hij komt in actie: Hij gaat naar ze toe. Soms lijkt het bij ons ook alsof Jezus er niet is. Hij is dan voor ons gevoel zó ver weg, alsof Hij op een hoge berg zit en met zijn gedachten niet op de aarde is. Het kan zelfs gebeuren, dat je juist door gehoorzaam te zijn aan God in grote nood terecht komt. Net als de discipelen gehoorzaam de opdracht van Jezus uitvoerden om naar de overkant te gaan. Maar die gehoorzaamheid kan je dus in flinke problemen brengen. Dan kun je je net zo voelen als de discipelen, bang voor de nacht, het donker en de zware storm. Je zwoegt als het ware om vooruit te komen, maar je schiet geen meter op. En waar is Jezus dan!!! Wat heerlijk om te weten, dat Jezus ons altijd ziet zelfs op afstand en zelfs door het stormgewoel heen. Ook nu is de Heer eigenlijk afwezig: Hij is voor de ogen van zijn discipelen naar de hemel gegaan. En op aarde lijkt het wel of alles tegen zit; het stormt en gaat tekeer. Maar weet je wat Jezus daar in de hemel doet? Hetzelfde als Hij op die berg bij het meer deed: Hij bidt voor zijn vrienden. Hij zit aan de rechterhand van God, waar Hij voor ons pleit onze belangen behartigt. (Rom.8:34, Hebr.7:25 Het Boek) Hij komt voor ons op, want Hij wéét wat we nodig hebben Hij kent ons en ziet ons. Zo zag Hij z n twaalf discipelen die zich aftobden om niet te vergaan in de storm en Jezus ging aan het einde van de nacht naar hen toe. Dan gaat het al weer bijna licht worden, zeg maar zo tussen 3 en 6 uur in de ochtend. Het heeft dus aardig lang geduurd, tussen de 6 en 9 uur hebben ze tegen de storm en de golven gevochten! De discipelen zullen wel doodop en wanhopig zijn geweest. Het is dan ook niet gek, dat ze in paniek reageren als ze Jezus over het meer zien lopen: Terwijl wij bijna verzuipen, loopt daar iemand gewoon over het water! Verbijsterend! Onmogelijk! We zien spoken! Maar dan klinkt een geruststellende stem door het gebulder van de storm: Blijf kalm! Ik ben het; wees niet bang! Petrus herkent direct de stem van de Heer en wil niets liever dan dicht bij Hem zijn; opgelucht als een verdwaald kind dat z n moeder terugvindt. Hij denkt blijkbaar niet verder na en vraagt of hij over het water naar Jezus toe mag komen. Wel een nogal rare vraag! Iemand anders over het water zien lopen is al onmogelijk; dan denk je dat je spoken ziet laat staan dat je dan zélf over het water gaat lopen. Maar Petrus gaat als de Heer hem roept en hij loopt! Wat een vertrouwen moet je daarvoor hebben, wat een geloof in Gods kracht! 2
Ja, want de kracht van Jezus is de kracht van Gód en ergens heeft Petrus dat onbewust gevoeld of geweten. Toen Jezus zei Ik ben het klonk daar voor Petrus nog iets anders in door. Voor ons is dat niet te horen, maar in de taal die Jezus en de discipelen spraken wél. Ik ben het is namelijk de vertaling van de Hebreeuwse naam van God! Toen Mozes van God de opdracht kreeg om zijn volk uit Egypte te bevrijden, vroeg hij: Als ik naar de Israëlieten ga en hun zeg dat... God... mij heeft gestuurd, zullen zij vragen: Over welke God heb je het?... "Zijn naam is: Ik ben Die Ik ben," was het antwoord. "Zeg maar tegen hen: Ik Ben heeft mij gestuurd! (Ex.3:13-14) In de kalmerende woorden van Jezus kun je dus Gods naam horen. Door die goddelijke kracht kon Jezus over het water lopen. Petrus begon uit de lessen van Jezus iets te begrijpen: namelijk dat Jezus de macht van God had, dat Jezus de Ik Ben was. (Zie ook de belijdenis van Petrus, Mat.16:16, Joh.6:68-69) Maar we leren hier ook wat geloven betekent: het is meer dan iets over God weten of begrijpen, maar het is Hem ook volledig vertrouwen! Heel veel mensen willen best in de buurt van Jezus zijn en luisteren naar zijn mooie en wijze verhalen. Dat is leuk en leerzaam. Maar Hem vertrouwen gaat wel een flinke stap verder. Vertrouwen heeft te maken met jezelf aan iemand toevertrouwen, je overgeven. Dat betekent dat je niet alleen de leuke dingen van Jezus serieus neemt, maar óók blijft luisteren als Hij dingen zegt die minder leuk zijn. Bijvoorbeeld als Hij aanwijst waar jij moet veranderen. Jezus in alles volgen kun je alleen maar, als je ontdekt hebt dat Hij meer is dan alleen een bijzonder mens. Jezelf toevertrouwen aan Jezus kan alleen als je weet dat Hij Gods Zoon is. En dát kunnen veel mensen helaas niet. Ze vinden Jezus een tof mens; heel inspirerend en leerzaam wat Hij allemaal deed. Maar Gods Zoon? Jezelf aan Hem toevertrouwen? Nee die stap durven ze niet te zetten. Dat is teveel als lopen op water: dat kan niet, dat bestaat niet! Ook al die duizenden die Jezus volgden konden die stap later niet zetten. Toen Jezus ze had uitgelegd, wie Hij was en dat Hij door God was gestuurd om te lijden en te sterven, zeiden ze: Dit zijn harde woorden, wie kan daarnaar luisteren? Toen trokken veel leerlingen zich terug en gingen niet verder met Hem mee. (Joh.6, m.n. 6:60-66) En jij? Durf jij Jezus te vertrouwen? Geloven dat Hij echt de Zoon van God is, die ook voor jou wilde sterven? Dat is best moeilijk, misschien ook wel een beetje eng. Het voelt als een stap zetten op de bruisende golven van een zee in de storm Weg uit de veiligheid van de boot, waar al je vrienden in zitten, omdat dat zo normaal is. Maar elke stap op het water die je in vertrouwen neemt, is wel een stap dichter naar Jezus toe! Elke stap uit de schijnveiligheid van de geteisterde boot is een stap dichter naar de reddende Jezus. Petrus deed dat ook, hij vertrouwde op de Goddelijke macht van Jezus en liep over het water naar Hem toe. Maar toen gebeurde het! Ineens ging het mis Zie je wel dat het tóch niet kan! Petrus merkte plotseling dat hij iets onmogelijks en onlogisch deed. Hij zag de hoog oprijzende golven, voelde de schuimkoppen bruisen om zijn voeten, hoorde het gebulder van de wind en werd bang. Het vertrouwen maakte plaats voor paniek en angst. Hij voelde alles onder zijn voeten wegzakken en Petrus zonk weg. Hij schreeuwde het uit: Heer, red mij! Drie woorden..., maar geroepen uit het diepst van zijn wegzinkende tenen. Zo n kort gebed uit het hart is blijkbaar lang genoeg om gered te worden. Jezus stak zijn hand uit, greep Petrus en samen klommen ze aan boord. En meteen was het windstil, weg storm, weg hoge golven. Alleen maar rust, alsof er niets gebeurd was. Indrukwekkend! De discipelen kunnen niet anders dan eerbiedig neerbuigen en erkennen, dat Jezus de Zoon van God is. 3
Wat ging er nu mis met Petrus? Jezus zegt het al: hij had te weinig vertrouwen, hij ging twijfelen. Zijn geloof was te klein. Wat een plotselinge verandering! Eerst zo vol geloof en vertrouwen de boot uitstappen en nu ineens de twijfel Hoe kan dat nou? Het antwoord op die vraag staat in vers 30: hij voelde hoe sterk de wind was. In een oudere vertaling staat: hij zag op de wind. (NBG 51) Dat betekent dat zijn aandacht van Jezus werd afgetrokken en zich ineens richtte op de omstandigheden. Eerst had hij alleen maar oog voor zijn Meester, maar plotseling zag hij het water en de wind en dat trok nu al zijn aandacht. En toen kwam de twijfel: dit kan niet, dit is abnormaal, dit is zelfs levensgevaarlijk! Petrus raakte eigenlijk van het verkeerde onder de indruk: hij was zó onder de indruk van het gevaarlijke dat hij deed, dat hij niet meer onder de indruk was van Gods kracht waardoor hij het eerst wél kon. Wat een geluk, dat Petrus de oplossing ook kende: hij focust weer op Jezus, roept om hulp en grijpt de uitgestoken hand. Als ik naar mezelf kijk, dan herken ik veel van Petrus. Ik wil ook graag Jezus steeds meer vertrouwen. En als alles lekker gaat, dan lukt dat ook wel. Maar als ik dan het journaal bekijk, kan ik soms de grond onder me voelen wegzakken: orkanen..., een aardbeving, tsunami en kernramp in Japan... overstromingen... voortdurende spanning en onrust in het Midden Oosten... aanslagen van terroristen... Wat een chaos overal! Of ook gewoon heel persoonlijk: net als je leven op een hoogtepunt is onder de indruk van Gods kracht en vol vertrouwen en geloof om wat je hebt meegemaakt op Opwekking of in de kerk... en dan kan ineens de dagelijkse werkelijkheid weer rauw op je dak vallen. Je ontdekt dat er gedoe is in de kerk, je krijgt ruzie met je ouders, het gaat niet goed op school, iemand overlijdt veel te jong, ach vul maar in... Genoeg dingen die over je heen kunnen spoelen en de aandacht wegtrekken van dat bijzondere wat je net met Jezus hebt meegemaakt! En weg zinkt je net gekregen vertrouwen in Jezus Je kijkt naar de golven en raakt er van onder de indruk. Soms zelfs zo, dat je vergeet wie Hij is dat je vergeet dát Hij er is; in de hemel, om voor ons op te komen onze belangen te behartigen. En om Gods plannen met deze wereld verder uit te voeren. Plannen die wij niet altijd begrijpen soms zelfs gewoon stóm vinden, net zoals de discipelen het niet snapten dat Jezus geen Koning wilde worden in Jeruzalem. Het kan zelfs zover gaan, dat je helemáál geen plan van God meer ziet, maar dat je alleen maar doodsbang wordt van alles wat jou en de aarde overkomt. Dan grijpt het je aan, je geloof wordt klein en je zinkt weg in de twijfel. Het woord twijfel betekent twee kanten opkijken, denk maar aan de Duitse vertaling zweifeln (zwei = twee) of ons Nederlandse woord tweestrijd. Jezus wil ons via Petrus leren, dat we niet twee kanten op moeten kijken. Vertrouwen betekent dat je je alleen op Jezus focust, want Hij redt, Hij steekt zijn hand naar je uit. Heel concreet zien we dat vandaag in de doop: tien mensen die zich zó op Jezus focussen, dat ze één met Hem willen worden in zijn dood en opstanding. Natuurlijk heeft die beslissing spanning opgeleverd, het heeft vast veel twijfel gegeven. Maar vandaag gaan zij het water in. Nu zien zij slechts op één persoon: op Jezus, hun Redder. Want Hij trekt hen dwars door het watergraf heen en Hij geeft nieuw leven! 4
In de donkere stormnacht ziet Hij ons getob, terwijl Hij in de hemel voor ons bidt. En ik geloof, dat we net als in het verhaal in de nanacht zitten: dat het bijna licht gaat worden. Dan zal Hij naar ons toekomen met Goddelijke macht om rust te brengen op aarde. Hoe zal dat voor jou zijn? Alsof je spoken ziet? Of zal je zijn kalmerende stem herkennen en Hem zien komen als de Ik Ben, de Zoon van God die je kunt vertrouwen? De vraag aan jou is nu: laat jij je afleiden door alles wat er om je heen gebeurt, zodat je gaat twijfelen? Of kijk je één kant op, naar Jezus gelovend dat Hij alles ziet en weet; dat Hij op Gods tijd naar ons terugkomt om rust en vrede te brengen? Als het stormt en tekeer gaat in jouw leven, dan wil Jezus rust brengen. Rust in de omstandigheden om je heen, maar bovenal rust binnen in jouzelf. Als je het durft om je toe te vertrouwen aan Zijn goddelijke macht als je het durft om de onlogische stap te zetten naar Jezus toe, dan houdt Hij je nooit tegen, maar zegt Hij eenvoudig Kom! Je hoeft er niets voor te doen, niet hard voor te werken, geen dingen voor uit je hoofd te leren. Het draait enkel om dat vertrouwen en die drie eenvoudige woorden: Heer, red mij! Als je zó op Jezus vertrouwt en je niet in de war laat brengen door de omstandigheden, dan doe je iets wat voor veel mensen om je heen ongewoon is. Misschien wel net zo ongewoon als lopen op water! Amen Krimpen aan den IJsel, 18 september 2011 Soest, 18 september 2011 (doopdienst) 5