VLAAMSE RAAD TOELICHTING VOORSTEL VAN RESOLUTIE. - van de heer N. De Batselier - betreffende de noodzaak van een nieuw parlementair energiedebat

Vergelijkbare documenten
VLAAMSE RAAD VOORSTEL VAN RESOLUTIE. betreffende de noodzaak van een nieuw parlementair energiedebat TOELICHTING. Stuk 200 ( ) - Nr.

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Jos Geysels

Bouwstenen voor een nieuw energiebeleid. De uitdagingen in het energiebeleid. CD&V voorzitter Jo Vandeurzen

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

( ) (1999/C ) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,

STUDIE OVER DE PERSPECTIEVEN VAN ELEKTRICITEITSBEVOORRADING TEGEN 2030 ADDENDUM

van 31 augustus 2006

ADVIES DIENST REGULERING

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen -

Prof. Jos Uyttenhove. E21UKort

Kernenergie in België. Een straat zonder einde?

Inleiding: energiegebruik in bedrijven en gebouwen

Kamer van Volksvertegenwoordigers. Chambre Représentants -880/1-86/ /1-86/87. betreffende de noodzaak van een nieuw parlementair energiedebat

Standpunt van Synergrid met betrekking tot electrische voertuigen. Seminarie van 20 april 2010 FOD EKME

INDICATIEVE VERGELIJKING VAN DE TARIEVEN VOOR DE OVERBRENGING VAN AARDGAS VAN FLUXYS NV EN VERSCHEIDENE EUROPESE OPERATOREN

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen

betreffende het komen tot een energievisie en een energiepact en de rol daarin van het Vlaams Parlement

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Peiling Kernenergie. December 2011

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec)

VR DOC.0432/1

ONTWERP VAN DECREET. tot wijziging van het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid

Emissie-inventaris broeikasgassen 2012 stadsontwikkeling EMA

POM GROEPSAANKOOP: GROENE STROOM EN AARDGAS VOOR BEDRIJVEN

Kernenergie in de Belgische energiemix

BELEIDSNOTA 2008 VAN FEBEG

VLAAMSE RAAD VOORSTEL VAN DECREET

DE ROL VAN GAS EN GASINFRASTRUCTUUR IN EEN DUURZAME LEEFOMGEVING. Samen naar een duurzame, betrouwbare en competitieve energiemix

Peiling Kerntechnologie

Windenergie goedkoper dan kernenergie!

INHOUDSTAFEL. WOORD VOORAF... v RECENTE ONTWIKKELINGEN IN HET EUROPEES ENERGIEBELEID EN -RECHT JAN GEKIERE...1. Inleiding...1

Men gebruikt steeds meer windenergie in Nederland. Er wordt steeds meer windenergie gebruikt in Nederland.

1. 1. Het Comité heeft zich herhaaldelijk uitgesproken over de programma's en activiteiten van de Unie op energiegebied:

VEA - Draagvlak windenergie

Rol energiedragers binnen de Nederlandse energievoorziening

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

(Deel B: Energie-Sleutelacties 5 en 6) (1999/C 77/13)

Hoge energieprijzen. Mazout blijft een voordelige brandstof.

Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

( ) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid artikel 175, lid 1,

... /... Samenvatting door de Voorzitter van de vverkzaamheden. van de Europese Raad Maastricht - 23/24 maart 1981

Robbe Salenbien. Domeinverantwoordelijke thermische energiesystemen EnergyVille

20% 60% 80% 40% ENERGIE. Kerncijfers 2016

Eerste Kamer der Staten-Generaal

VR DOC.0977/1BIS

VR DOC.0797/1

Uitdagingen en opportuniteiten in een smart grid omgeving Een zoektocht naar flexibiliteit? 13/10/2015 Helena Gerard

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0341/45. Amendement. Roger Helmer, David Coburn namens de EFDD-Fractie

Energietechnologieën

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

VERLAGING VAN DE DISTRIBUTIETARIEVEN VOOR GAS EN ELEKTRICITEIT IN HET BRUSSELS GEWEST

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-0455/31. Amendement

VLAAMS PARLEMENT RESOLUTIE. betreffende de verzoening van de behoeften aan energie en aan zuivere lucht in onze maatschappij

Energiestromen in Vlaanderen

van 11 december 2007

Bijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 17 MAART 2011.

De Visie: Elektriciteit en warmte uit houtpellets

Evaluatie van begroting 2013

De minister president van de Vlaamse Regering Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0389/1BIS

Commissie industrie, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, onderzoek en energie

VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

betreffende de problematiek van de te hoge prijzen voor gas en elektriciteit betreffende de problematiek van de hoge brandstofprijzen

VR MED.0081/1

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

OVED Energiecongres 20/10/2009, Gent Toespraak minister Freya Van den Bossche

VR DOC.0083/1BIS

Brugge. 3 juni Kris Van Dijck Burgemeester Dessel

ADVIES. Strategische uitvoerbaarheidsstudie betreffende de vestiging van een biomethanisatie-eenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Samenvatting voor beleidsmakers

Stand van zaken: WKK in Vlaanderen

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Reken op ons! Donkere wolken boven de zonnepanelen (vervolg)

betreffende de problematiek van de hoge brandstofprijzen

Goedkeuring plan Wathelet door kern

VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers %

ADVIES. 19 december 2013

Donderdag 14 juni Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR. Volvo Trucks Oostakker

De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 7 januari 2009 (09.01) (OR. fr) 17438/1/08 REV 1 ATO 133

25/03/2013. Overzicht

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers % 80% 60% 40%

Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie. Resolutie: Energie

Mevrouw Dutordoir, Meneer Kroll, Meneer Fouchier, Dames en heren,

Visie distributienetbeheer in Vlaanderen

VR DOC.1214/1BIS

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Nieuwe Energiepremies «Om onze energierekening te verlichten en het klimaat te beschermen!»

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 7 oktober 2003

VR DOC.0398/1BIS

In het pact zijn 23 doelstellingen opgenomen voor het beter organiseren van migratiestromen op lokaal, nationaal en internationaal niveau.

Energieprijzen in vergelijk

Voorstel van bijzonder decreet. houdende de organisatie van volksraadplegingen in het Vlaamse Gewest

Transcriptie:

Stuk 40 (BZ 1988) - Nr. 1 AFlVi-iifF VLAAMSE RAAD TERUGBEZORGEN VLAAMSE RAAD BUITENGEWONE ZITTING 1988 16 FEBRUARI 1988 VOORSTEL VAN RESOLUTIE - van de heer N. De Batselier - betreffende de noodzaak van een nieuw parlementair energiedebat TOELICHTING DAMES EN HEREN. 1. Inleiding Op 15 en 16 juni 1982 werd er in de Vlaamse Raad een debat gehouden over het globale energiebeleid van België, en over de accenten die hierbij vanuit Vlaanderen kunnen worden gelegd. Deze bespreking werd afgerond met de goedkeuring van een resolutie volgens welke de Vlaamse Raad, gelet op de door de Commissie voor Economisch, Tewerkstellings- en Energiebeleid aangenomen tekst van de resolutieontwerpen 1 tot IX, zoals verwoord in Stuk 108 (1981-1982) - Nr. 2, de algemene doelstellingen van de Vlaamse Executieve in verband met het energiedebat onderschrijft. Een van deze resolutieontwerpen houdt het volgende in ;,,Het Parlement,... beveelt aan wegens de evolutie van de sociale, economische, wetenschappelijke, technologische en ecologische context, ten minste om de vijf jaar een parlementair debat over het energiebeleid van het land te houden... Tevens zal telkenmale als een fundamentele wijziging plaatsgrijpt in de energetische situatie voor ons land een parlementair debat plaatsgrijpen. (Resolutieontwerp 1 betreffende de inzake energiebeleid te volgen globale opties, punt 11). Vandaag is aan beide voorwaarden volgens welke een nieuw energiedebat vereist is, voldaan. Men is immers vijf jaar verder én de energetische situatie is fundamenteel gewijzigd. Op tal van domeinen zijn de conclusies van het vorige parlementair energiedebat achterhaald, of moeten zij op zijn minst worden genuanceerd. Een aantal nieuwe problemen 23

40 (BZ 1988) - Nr. 1 PI werden in 1982 niet besproken. Andere problemen worden nu dank zij een aantal nieuwe inzichten anders benaderd. Een andere reden om een grondige discussie over het globale energiebeleid te voeren, is dat er dit jaar zeer belangrijke beslissingen moeten worden genomen. De eventuele definitieve goedkeuring van de aanvraag tot het bouwen van een achtste kerncentrale in dit land (N8 of Doel V genoemd) is daarvan wel de meest cruciale. En voor die beslissing bieden de resolutieontwerpen uit 1982 totaal geen referentiekader meer omdat praktisch alle gegevens gewijzigd zijn. In de volgende punten van deze toelichting willen we beknopt, zonder volledigheid na te streven, nagaan in hoeverre de resolutieontwerpen van 1982 vandaag nog een houvast bieden voor concreet beleid. 2. Europees beleid In 1982 werd de wenselijkheid van een energiebeleid op niveau van de Europese Gemeenschap gesteld. De motivatie was vooral het organiseren van de energiebevoorrading. De EG moest in het kader van globale onderhandelingen tussen energieproducerende en energieverbruikende landen de beveiliging van de bevoorrading verzekeren. Deze aanbeveling is politiek onhaalbaar gebleken. Bovendien is zij in de huidige economische en energetische context van structureel overaanbod op de energiemarkten van minder belang. Een Europese Gemeenschapspolitiek dringt zich vandaag eerder op ter voorkoming van mogelijke dumpingpraktijken waarbij extra-lage prijzen worden aangeboden aan grote energie-intensieve industrieën, vaak ten koste van de verbruikers met lage prijselasticiteit (huishoudelijk verbruik). Een Europese aanpak is ook vereist inzake de veiligheidspolitiek op nucleair vlak. Eén van de lessen van het Tsjernobyl-ongeval is dat de EG niet heeft gefunctioneerd zoals wenselijk was : alle lidstaten namen op ongecoördineerde wijze de meest uiteenlopende maatregelen. Een laatste - en niet de minst belangrijke - wijziging sinds 1982 is de beslissing tegen 1992 de interne Europese markt te realiseren. Dit zal ongetwijfeld een zeer grote invloed hebben op de energiepolitiek van de Europese lidstaten. Het energiedebat van 1982 in de Vlaamse Raad kon nog geen rekening houden met deze fundamenteel gewijzigde internationale context. Een nieuw debat is daarom noodzakelijk. 3. Rationeel energiebeleid Tijdens het energiedebat in 1982 was er een algemene consensus dat het rationeel energieverbruik de hoeksteen moest zijn van het energiebeleid. Herhaaldelijk werd gesteld dat de voorrang diende te gaan naar het rationeel energieverbruik en naar energiebesparingen. Het aanbod (bevoorradingsbeleid) stond in het teken van de ontwikkeling van de vraag. Dit was overigens één van de accenten die vanuit de Vlaamse Raad werden ingebracht in de discussies in de Kamercommissie, zoals blijkt uit de toelichting van de Voorzitter van de Vlaamse Executieve :,,Voor de derde optie beveelt de commissie (van de Vlaamse Raad) aan voortaan prioriteit te geven aan het optimaal voldoen van de vraag. Zij verkiest een beleid van rationeel energieverbruik boven

[31 40 (BZ 1988) - Nr. 1 de sectoriële belangenopties in het aanbod (Kamer van Volksvertegenwoordigers, Stuk 272 (1981-1982) - Nr. 2, Bijlagen, blz. 6). Wie vandaag de reclames volgt die de verschillende energiesectoren voeren, moet wel besluiten dat de sectoriële belangenopties tegenwoordig zwaarder wegen dan het beleid van rationeel energieverbruik. Dit is niet moeilijk te verklaren : de evolutie in de energiemarkten sedert 1982 werd gekenmerkt door overaanbod en dalende prijzen. De realiteit vandaag is dat de verschillende energiedragers met elkaar in zware concurrentie staan en dat er veel meer inspanningen en financiële middelen worden besteed aan de promotie van het energieverbruik dan aan de promotie van energiebesparingen. Deze situatie is nochtans gevaarlijk op lange termijn. Energiespecialisten voorspellen immers dat de situatie op de energiemarkten zal omslaan met stijgende prijzen als gevolg. Het is dus van het grootste belang dat de inspanningen om het energieverbruik te beperken worden voortgezet. Bovendien is er momenteel meer financiële ruimte daarvoor dank zij de relatief goedkope energieprijzen. Een grondige discussie dringt zich op over de vraag op welke wijze de overheid de huidige tendens kan ombuigen in energiebezuinige zin. 4. Aardolie Vooral deze subsector stond in 1982 nog in het teken van de schaarste. Vandaar dat vooral aandacht werd geschonken aan het verminderen van het aardolieverbruik, aan substitutie door andere energiebronnen, aan diversificatie van de bevoorradingspunten, aan het aanhouden en vergroten van de strategische stocks in ons land en aan rationalisaties in de petroleumsector. In geen enkel andere energiesector is de globale context zo gewijzigd op zo n korte tijd : van schaarste kwam men terecht in structureel overaanbod ; het machtige OPEC-kartel werd een papieren tijger ; de prijzen zakten in elkaar ; in plaats van bezuinigingen op het gebruik van petroleumprodukten, worden deze steeds meer concurrentieel, zeker ten opzichte van gas, maar ook van steenkool. Het gevolg is dat het verbruik van petroleum terug stijgt, iets wat eerder zeer lang geleden was. Het is evident dat in het licht van een dermate gewijzigde situatie ten opzichte van de petroleumprodukten en -sector heel andere accenten moeten worden gelegd in het overheidsbeleid. Eens te meer een grondige reden om een breed parlementair debat hierover te houden. 5. Gas Het gasbeleid anno 1982 beperkte zich voornamelijk tot het verzekeren van het aanbod : diversifiëring op geopolitiek vlak, aanleggen van reservoirs, infrastructuurwerken voor gasaanvoer. Verder werd gesteld dat gas alleen voor specifieke toepassingen mocht worden gebruikt. Ook hier is de situatie enigszins gewijzigd : op de internationale markt is er geen sprake van schaarste ; in België heerst er zelfs een manifest overaanbod. Eén van de oorzaken is dat gas steeds meer concurrentie krijgt van steenkool, petroleum en elektriciteit. Sinds 1982 is het probleem van de zure regen alleen maar acuter geworden. Dit probleem wordt mede veroorzaakt door het groter gebruik van zwavelhoudende stookolie en

40 (BZ 1988) - Nr. 1 Vl steenkolen. Naast het verplichten van ontzwavelingsinstallaties, kan dit probleem ook verminderd worden door deze vervuilende fossiele brandstoffen te vervangen door het veel milieuvriendelijker gas. Dit is alleszins het geval voor huishoudelijk verbruik. Dit beleid van promotie voor verantwoord gasgebruik zou één van de opties kunnen zijn in een nieuw gasbeleid. 6. Steenkolen In 1982 stond het steenkolenbeleid nog sterk in het teken van het behoud van de Kempense Steenkoolmijnen (KS), zoals blijkt uit het verslag van de Kamercommissie :,,De Voorzitter van de Vlaamse Executieve deelt verder mede dat de commissie van de Vlaamse Raad de Belgische steenkoolmijnen als een strategische bevoorradingsbron beschouwt en overeenkomstig vraagt dat de nodige schikkingen zouden getroffen worden voor de investeringen op korte en lange termijn en het behoud van het personeelsbestand om dit doel te bereiken. Wat de produktie van de Belgische steenkool betreft, dient rekening gehouden zowel met sociale als met economische overwegingen. (Kamer van Volksvertegenwaordigers, Stuk 272 (1981-1982) - Nr. 2, Bijlagen, blz. 8). Verder wordt vanuit de Vlaamse Raad gepleit voor elektriciteitscentrales (600 megawatt) met Kempische steenkool, te bouwen in Limburg in het kader van de n.v. KS. Deze beleidsopties worden niet vertaald in het uitrustingsplan voor elektriciteit, en vooral niet door het plan-gheyselinck. De KS-manager zegt dat er geen economische redenen meer bestaan om de KS in stand te houden, dat het argument van de Kempische mijnen als strategische bevoorradingsbron waardeloos is, dat het voortzetten van elke mijnactiviteit in de Kempen vanuit het standpunt van een Belgisch energiebeleid niet rationeel is. Hij werd daarin gevolgd door de vorige nationale Regering die dit plan-gheyselinck goedkeurde. Het is van belang te weten of de Vlaamse Raad bij zijn opties uit 1982 blijft en, indien niet, welke toekomst men ziet voor de KS in het kader van het globale energiebeleid. 7. Elektriciteit en kernenergie In het resolutieontwerp over het beleid inzake elektriciteit werd verwezen naar het uitrustingsplan van de middelen voor de produktie en het groot vervoer van elektriciteit, waarbij men onder andere : - moet zorgen voor een minimale kostprijs van de kilowattuur (kwh) ; - rekening moet houden met de gecombineerde produktie van warmte en elektriciteit in de vorm van afstandsverwarming ; - rekening moet houden met de resultaten van toepassingen van niet-conventionele en hernieuwbare energiebronnen ; - moet zorgen voor evenwicht en diversifiëring tussen de gebruikte primaire energiebronnen ; - rekening moet houden met de beschikbaarheid der vestigingsplaatsen. De installatie van nieuwe produktie-eenheden (op basis van steenkolen of kernenergie) moest worden toegelaten van zodra dit nodig is. De elektriciteitssector heeft inmiddels een geactualiseerd

PI 40 (BZ 1988) - Nr. 1 uitrustingsplan opgesteld (1987-1997) waarbij de definitieve goedkeuring van een achtste kerncentrale (N8 of Doel V) in ons land de belangrijkste component is. De opportuniteit van een dergelijke kerncentrale kan echter niet worden bewezen, noch wat de kostprijs per kwh betreft, noch wat de vraag betreft indien men een ernstig beleid van rationeel energieverbruik (REV) voert, noch in het licht van de nodige diversificatie, noch wat de beschikbaarheid van gunstige vestigingsplaatsen betreft. Integendeel, op basis van deze criteria kan men niet anders dan een bijkomende kerncentrale afwijzen. a) - Een REV-beleid, ook in de elektriciteitssector, moet mogelijk maken de groei van het elektriciteitsverbruik te beperken. - Door piekbeheersing kan de nood aan bijkomende produktiecapaciteit worden beperkt. - Stadsverwarming, kleinschalige produktiesystemen, warmtekrachtkoppeling worden tot nu toe stiefmoederlijk behandeld. - Indien er toch bijkomende produktiecapaciteit nodig is, kan men prioriteit geven aan milieuvriendelijke wervelbedcentrales of steenkoolcentrales met rookgasontzwaveling. Conclusie : een nieuwe kerncentrale is niet noodzakelijk ; er bestaan voldoende alternatieven. b) - Er is nog steeds geen afdoende oplossing voor het probleem van radioactief afval. - Kernenergie is en blijft een risicovolle technologie : in een dichtbevolkt land als België is het onverantwoord verder risico s te nemen. - Kernenergie maakt nu reeds 60 a 70 ten honderd van de elektriciteitsproduktie uit (tot 100 ten honderd in daluren!) : een beleid van diversificatie sluit N8 uit. Conclusie : N8 is niet wenselijk. c) - In het uitrustingsplan 1987-1997 ontbreken tal van essentiële gegevens om een grondige evaluatie te maken. - In het uitrustingsplan werden methodologische fouten gemaakt (bijvoorbeeld het niet in de kwh-prijs inrekenen van de kosten van een eventuele nieuwe vestigingsplaats voor N8). - Een aantal opties werden niet weerhouden (bijvoorbeeld gecombineerde produktie). - Een aantal kosten die inherent aan kernenergie zijn werden niet verrekend in de kostprijs van de nucleaire kwh. Conclusie : het is niet bewezen dat kernenergie economisch superieur is. Nieuwe ontwikkelingen bevestigen en versterken deze argumenten tegen N8. a) In alle landen bevriest of vertraagt men het kernenergieprogramma (zie bijvoorbeeld USA). b) In landen zonder kerncentrales (bijvoorbeeld Denemarken) heeft men lagere elektriciteitstarieven dan in België : het argument dat kernenergie elektriciteit levert aan de laagste kosten dient dus gerelativeerd te worden. Wetenschappelijke studies betwisten het prijsvoordeel van kernenergie.

40 (BZ 1988) - Nr. 1 Vl c) De spectaculaire daling van de prijzen van fossiele energie zetten alle vroegere economische analyses op losse schroeven : vooral kleinschalige systemen (op gas of fuel : bijvoorbeeld warmtekrachtkoppeling in de industrie) winnen aan rendabiliteit. d) Het economisch en monetair referentiekader waarin het voorstel tot de bouw van N8 werd beslist, is totaal gewijzigd : inflatiepeil, energieprijzen, industriële produktie, elektriciteitsvraag, rentepeil, dollarkoers enzovoort. Dit maakt een nieuwe analyse noodzakelijk. e) Een analyse van de groei van de elektriciteitsvraag moet nagaan of deze groei kunstmatig wordt opgevoerd door promotiecampagnes, onder andere voor elektrische verwarming, ten nadele van fossiele energiebronnen (bijvoorbeeld gas). f) De lessen uit het inhouden : ongeval in Tsjernobyl zouden kunnen - dat Doel als vestigingsplaats onaanvaardbaar is ; - dat bijkomende investeringen in veiligheidsvoorzieningen nodig zijn ; - dat de verzekering voor wettelijke aansprakelijkheid van de exploitant van een kerncentrale volstrekt ontoereikend is ; - dat er bijkomende infrastructuurwerken nodig zijn een eventuele evacuatie mogelijk te maken enzovoort. Al deze mogelijke conclusies brengen hogere kosten mee, waardoor het reeds geringe voordeel van de nucleaire kwh ten opzichte van bepaalde andere technieken (bijvoorbeeld wervelbedverbranding) nog vermindert. Uit deze opsomming van argumenten moet reeds duidelijk zijn dat er dringend behoefte is aan een nieuw beleid in de elektriciteitssector, waarbij men veel meer dan vroeger belang hecht aan een vraagbenadering, aan flexibiliteit en diversiviteit van het aanbod, aan decentralisatie, aan meer kleinschaliger energiebevoorrading. Er is dus dringend nood aan een breed debat over hoe de Belgische elektriciteitssector op een ander spoor dan dat van de nucleaire expansie kan worden gezet. In verband met de problematiek van de kernenergie willen wij nog wijzen op het feit dat nog andere resolutieontwerpen uit 1982 door de persoonlijke evolutie achterhaald zijn. Eén van de belangrijkste handelt over Belgoproces, het vroegere Eurochemic. Alhoewel dit steeds een betwiste optie is geweest, sprak het Parlement in 1982 zich nog uit voor heropening van Eurochemic in het kader van het nucleair afvalbeleid. Vandaag is de opwerkingsfabriek in Dessel definitief van de baan. Los van het feit of dit nu uiteindelijk een positieve of negatieve evolutie is, blijft wel in alle scherpte het probleem van het nucleair afval bestaan. De indruk bestaat bovendien dat men inmiddels na vijf jaar eigenlijk geen stap dichter bij een oplossing is gekomen, en dat de,,voorlopige oplossingen zich (letterlijk) opstapelen. Men hoeft niet te wachten tot er zich een ernstige milieuramp voordoet op één van de terreinen waar nucleair afval wordt opgeslagen, vooraleer het Parlement een ernstig debat over dit vraagstuk houdt. Om al deze redenen is het duidelijk dat er dringend een parlementair energiedebat moet worden gevoerd. Ook in de Vlaamse Raad bestaat daartoe de noodzaak. Want hoewel het energiedebat nog voor het grootste deel een nationale om

PI 40 (BZ 1988) - Nr. 1 materie blijft, is er ook op Vlaams niveau een grote beleidsruimte aanwezig om (geactualiseerde) resoluties inzake energiebeleid in daden om te zetten. Anderzijds is het van belang dat, net zoals in 1982, na een debat binnen de Vlaamse Raad, eigen resoluties worden opgesteld waarbij ook over nationale materies bepaalde Vlaamse accenten kunnen worden gelegd. Dit is onder andere van belang omdat een aantal van deze nationale materies enorme (financiële) repercussies heeft voor het Vlaams Gewest (bijvoorbeeld inzake de Kempense Steenkoolmijnen). N. DE BATSELIER

40 (BZ 1988) - Nr. 1 [81 VOORSTEL VAN RESOLUTIE De Vlaamse Raad, - ter uitvoering van de tijdens het energiedebat in de Vlaamse Raad op 16 juni 1982 goedgekeurde resolutie volgens welke de Vlaamse Raad, gelet op de door de Commissie voor Economisch, Tewerkstellings- en Energiebeleid aangenomen tekst van de resolutieontwerpen 1 tot IX, zoals verwoord in Stuk 108 (1981-1982) - Nr. 2, de algemene doelstellingen van de Vlaamse Executieve in verband met het energiedebat onderschrijft ; - in het licht van de talrijk gewijzigde objectieve situaties in de energiesector ; - rekening houdend met tal van nieuwe inzichten en opvattingen inzake energiebeleid - vraagt dat : 1. de Vlaamse Executieve zo snel mogelijk een tekst aan de Vlaamse Raad ter bespreking voorlegt, waarbij haar globaal energiebeleid uiteengezet wordt, zowel wat betreft de geregionaliseerde materies als de nationale materies ; 2. de Vlaamse Executieve bij de nationale Regering aandringt geen beslissing te nemen over de eventuele bouw van een achtste kerncentrale tot dit nieuw energiedebat is afgesloten. N. DE BATSELIER