De kwaliteit van de begeleiding bij Bronx

Vergelijkbare documenten
Toetsingskader Kwaliteit opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Toetsingskader Nieuwe toetreders jeugdhulp

De kwaliteit van de behandelgroepen van Intermetzo Zonnehuizen in Zeist

De kwaliteit van de tienermoederopvang van Goodwillwerk Leger des heils regio Den Haag

T oetsingskader voor toezicht naar Veilig Thuis in 2015

De kwaliteit van de Open residentiële jeugdhulp bij De Hoenderloo Groep onderdeel van Pluryn

De kwaliteit van de jeugdzorg PLUS bij Horizon Jeugdzorg en Onderwijs

Toetsingskader Voorkomen seksueel grensoverschrijdend gedrag

Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis

De kwaliteit van de ambulante jeugdhulp bij De Opvoedpoli

De kwaliteit van de Pleegzorg bij Leger des Heils Noord

Passie Voor Jeugd en Gezin

Gezinshuis Den Hout, Den Hout. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

Kwaliteitskader Verantwoorde zorg Caribisch Nederland

De kwaliteit van de jeugdhulp bij De Verborgen Kracht

Gezinshuis Almkerk Almkerk

Driestroomhuis Damaris Ermelo

Gezinshuis Uniek Arnhem

De kwaliteit van de pleegzorg bij Leger des Heils Gelderland

Zorgboerderij De Groote Tiendeveen. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

't Polböske Enschede. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

Huize Licht. Toets Nieuwe toetreders jeugdhulp. Utrecht, maart 2017

Therapeutisch Gezinshuis Janejan, Oudega. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

De kwaliteit van de ambulante behandeling bij De Praktijk (onderdeel van Stichting Parlan)

Gezinshuis Van den Broek Veenendaal. Toets kleinschalige Jeugdhulp met verblijf

Gezinshuis Montferland Didam

Woongroep De Robijn Hellum. Toets kleinschalige Jeugdhulp met verblijf

De kwaliteit van de gesloten jeugdhulp bij Intermetzo Zeist

Gezinshuis Shelter. Toets Nieuwe toetreders jeugdhulp. Utrecht, juni 2017

Happy KidsCare Delft. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf. Utrecht, april 2017

Gezinshuis 3x3 Gaanderen. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

Wijken voor Welzijn Purmerend. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

Driestroomhuis Bij Cor en Frans

Ouders en Autisme. Toets Nieuwe toetreders jeugdhulp. Utrecht, september 2017

Gezinshuis Prima Jeugd

Gezinskring t Huys Houten

Zorgboerderij De Wilgenhof Epe. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

Stichting Accuraat Begeleid Wonen

De Kleine Herberg. Toets nieuwe toetreders jeugdhulp. Utrecht, juni 2017

Zorgaccommodatie t Zonneke Dongen

Gezinshuis Taurangahaumaru

De Voortse Hoeve Vierlingsbeek. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

Driestroomhuis TOF. Toets Nieuwe toetreders jeugdhulp. Utrecht, januari 2017

Stichting De Parel. Bergeijk

De kwaliteit van de jeugdhulp bij het Robertshuis

Driestroomhuis In Nij Begjin

Stichting Liberis. Toets Nieuwe toetreders jeugdhulp. Utrecht, februari 2017

Gezinshuis Azaryah. Toets Nieuwe toetreders jeugdhulp. Utrecht, mei 2017

El Futuro Alphen aan den Rijn. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf. Gezond vertrouwen

Gezinshuis Kameleon. Toets Nieuwe toetreders jeugdhulp. Utrecht, augustus 2017

Zorgboerderij Annen Annen. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

Rumah Salut Delfzijl. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

BijBiezonder Lottum. Gezond vertrouwen. Utrecht, april Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

Gezinshuis Mien Stea Holten. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

Zorgboerderij Zon van Gerechtigheid Nieuw-Lekkerland

Gezinshuis Gentle Huissen

De Nieuwe Weg. Toets Nieuwe toetreders jeugdhulp. Utrecht, september 2016

Vlinderhuis. Ellecom. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

Villa Saron Baarn. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

De kwaliteit van Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid Stap 1

De Drostlerhoeve Eibergen. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

Activiteitenboerderij Rutgers. Aalten

Gezinshuis t Woltershuus. Varsseveld

Equi Gens. Toets Nieuwe toetreders jeugdhulp. Utrecht, juni 2017

De kwaliteit van de residentiële jeugdhulp bij Timon

ZON Gezinshuis de Brug B.V. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

Gezinshuis De Haar. Toets Nieuwe toetreders jeugdhulp. Utrecht, juli 2016

Gezinshuis Runaway Bay Den Haag. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

t Zicht Gezinshuis Reek Reek Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

Gezinshuis Oostenwind

De kwaliteit van Veilig Thuis Kennemerland Stap 1

Ruchama Zorg Nijkerkerveen. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf. Gezond vertrouwen

Logeerhuis Vedan. Toets Nieuwe toetreders jeugdhulp. Utrecht, september 2016

Gezinshuis Valentis Beuningen

De kwaliteit van Veilig Thuis Hollands Midden Stap 1

Gezinshuis Quatrebras

De kwaliteit van Veilig Thuis Zuidoost-Brabant Stap 1

Zorgboerderij De Hettenheuvel Loerbeek. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

Hoeve de Kaolder Baexem. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

Gezinshuis De Zevensprong. Toets Nieuwe toetreders jeugdhulp

De kwaliteit van Veilig Thuis Zeeland Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Noord- en Oost Gelderland Stap 1

Gezinshuis Valentis Beuningen

Gezinshuis Noah Vriezenveen. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

De Locatie Vlijmen. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

Stichting O jee adhd! Ouwerkerk

De kwaliteit van de uitvoering van de ondertoezichtstellingen bij Jeugdbescherming Overijssel. Hertoets. 1 Inspectie Jeugdzorg

c-- Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Avezeer Nieuw en Sint Joosland. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf. Gezond vertrouwen

Gezinshuis Bij Ons. Toets Nieuwe toetreders jeugdhulp

De kwaliteit van Veilig Thuis Kennemerland Stap 1

Gezinshuis Eigen-aardigheden Drouwen. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1

De Buorren Blessum. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

De kwaliteit van Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek Stap 1

Driestroomhuis De Schaapskooi

De kwaliteit van Veilig Thuis Noord-Holland Noord Stap 1

Gezinshuis LOF. Vriezenveen

JOJA B.V. Toets Nieuwe Toetreders Jeugdhulp. Gezond vertrouwen

Gezinshuis YOLO. Toets Nieuwe toetreders jeugdhulp. Utrecht, juli 2016

Transcriptie:

De kwaliteit van de begeleiding bij Bronx Amsterdam Utrecht, september 2016 1 Inspectie Jeugdzorg

Motto Naar zichtbare kwaliteit in de jeugdhulp! Missie De Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie Veiligheid en Justitie voeren het landelijk toezicht in het kader van de Jeugdwet uit. Als waren zij één inspectie zien zij in het kader van de Jeugdwet toe op de kwaliteit van de jeugdhulp, de jeugdbescherming en jeugdreclassering en de andere instellingen in het jeugddomein. Daarnaast zien zij toe op de naleving van de wetgeving. Het landelijk toezicht jeugd stimuleert met haar toezicht de voorzieningen tot goede en veilige verzorging, opvoeding en behandeling van kinderen in de jeugdhulp en in de jeugdbescherming en jeugdreclassering en de ondersteuning van ouders en verzorgers van die kinderen. Het landelijk toezicht jeugd draagt er aan bij dat de samenleving er op kan vertrouwen dat kinderen en ouders op tijd en op maat de hulp en zorg krijgen van de instellingen en de professionals. Het onafhankelijke oordeel van het landelijk toezicht jeugd over de kwaliteit van de jeugdhulp, de jeugdbescherming en jeugdreclassering is relevant voor de professional, de instelling en de overheid en helpt bij het verbeteren van die kwaliteit. De foto op de voorkant betreft geen personen in de jeugdhulp en is uitsluitend ter illustratie. 2 Inspectie Jeugdzorg

De kwaliteit van de begeleiding bij Bronx Amsterdam

Samenvatting In de periode mei tot juli 2016 hebben de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie voor de Gezondheidszorg onderzoek gedaan bij Bronx in Amsterdam. Doel van het onderzoek was om te bepalen in hoeverre Bronx ervoor zorgt dat jongeren verantwoorde hulp krijgen. Bronx is een samenwerkingsverband van de stichting Bronx Begeleid Wonen en de besloten vennootschap Bronx Hulp en Ondersteuning op Maat en gestart in 2014. De hulp en begeleiding van Bronx richt zich op adolescenten en jong volwassenen (17 26 jaar) met een (licht) verstandelijke beperking, psycho-sociale en/of psychiatrische problematiek. Het doel van de hulp is het vergroten van de zelfredzaamheid om zelfstandig te kunnen participeren in de samenleving. De zorg wordt geboden op grond van de Jeugdwet en persoonsgebonden budgetten op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het werkingsgebied van Bronx is Amsterdam en omgeving. Ten tijde van het onderzoek bood Bronx begeleiding aan 28 adolescenten en jong volwassenen. Bronx is een jonge groeiende organisatie die voorziet in een toenemende vraag in Amsterdam en omgeving naar woonvoorzieningen met begeleiding voor adolescenten en jong volwassenen. Met de toename van het aantal cliënten is ook de diversiteit in achtergronden en problematiek toegenomen. De professionalisering van de organisatie en werkwijze zijn nog bij deze groei achter gebleven. De inspecties zijn van oordeel dat de kwaliteit van Bronx op alle criteria voldoende dient te zijn. Dat is bij negen van de achttien het geval. Het eindoordeel van de inspectie luidt dat de kwaliteit van de uitvoering van de jeugdhulp van Bronx onvoldoende is. De inspecties verwachten dat Bronx ervoor zorgt dat zo spoedig mogelijk aan de negen criteria wordt voldaan die nu nog van onvoldoende kwaliteit zijn. Bronx dient een verbeterplan op te stellen voor de in dit toezicht geconstateerde tekortkomingen. De inspectie wil voor 15 oktober 2016 het verbeterplan ontvangen. Na ontvangst zullen de inspecties het plan beoordelen op volledigheid, ambitie en realisme en een termijn vaststellen waarbinnen de verbeteringen gerealiseerd dienen te zijn. De inspecties bewaken de uitvoering van het verbeterplan.

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Bevindingen... 6 2.1 Uitvoering hulpverlening... 6 2.2 Veiligheid... 8 2.3 Leefklimaat... 10 2.4 Jongerenpositie... 12 2.5 Organisatie... 13 3 Eindoordeel en vervolg... 17 3.1 Eindoordeel... 16 3.2 Verbeterpunten en vervolg... 17 Bijlage 1 - Toetsingskader Verantwoorde hulp voor jeugd... 18 Bijlage 2 - Verantwoording... 22

1 Inleiding In de periode mei - juli 2016 hebben de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie voor de Gezondheidszorg onderzoek gedaan bij Bronx. Doel van het onderzoek was om te bepalen in hoeverre de kwaliteit van de geboden hulp op de onderzochte criteria voldoende was. Bronx was niet eerder door een rijksinspectie bezocht. In totaal hebben de inspecties drie bezoeken gebracht. Tijdens het eerste bezoek is geïnventariseerd of Bronx voldoet aan de wettelijke vereisten en of de randvoorwaarden voor verantwoorde zorg aanwezig zijn. In het tweede en derde bezoek is de kwaliteit van de uitvoering getoetst aan de hand van het toetsingskader Verantwoorde Hulp voor Jeugd. Specifiek is daarbij ook gekeken naar de kwaliteit van de hulp voor jongeren met psychiatrische problemen of (licht) verstandelijke beperking. Bronx Begeleid Wonen en Bronx Hulp en Ondersteuning op Maat Bronx is een samenwerkingsverband van de stichting Bronx Begeleid Wonen en de besloten vennootschap (BV) Bronx Hulp en Ondersteuning op Maat. Bronx Hulp en Ondersteuning op Maat is in 2013 gestart als kleinschalige woonvoorziening voor met name jongeren die uitstroomden uit justitiële jeugdinrichtingen en de gesloten jeugdzorg. Om tegemoet te komen aan de groeiende vraag naar een woonvoorziening met begeleiding voor adolescenten en jong volwassenen is in 2014 gestart met de stichting Bronx Begeleid wonen. Bij beide organisaties gezamenlijk zijn twee directeuren, twee gedragswetenschappers, vijf begeleiders en twee administratief medewerkers in dienst. Daarnaast zijn er twee ZZP-ers en drie stagiaires werkzaam. Bij zowel de BV als de Stichting zijn er openstaande vacatures voor begeleiders. Hoewel de beide organisaties juridisch gescheiden zijn, beschikken over een eigen woningbestand, medewerkers en jongeren, wordt in de uitvoering van de hulp geen onderscheid gemaakt. Dit rapport betreft dan ook beide organisaties. Waar gesproken wordt over Bronx wordt zowel de besloten vennootschap Bronx Hulp en Ondersteuning op Maat als de stichting Bronx Begeleid Wonen bedoeld. De hulp en begeleiding van Bronx richt zich op adolescenten en jong volwassenen hier verder te noemen jongeren- in de leeftijd van 17 tot 26 jaar met een (licht) verstandelijke beperking, psycho sociale en/of psychiatrische problematiek. Het doel van de hulp is het vergroten van de zelfredzaamheid om zelfstandig te kunnen participeren in de samenleving. 4 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

De zorg wordt geboden op grond van de Jeugdwet en persoonsgebonden budgetten op grond van de Wet langdurige zorg (WLz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Bronx biedt geen behandeling maar motiveert jongeren die dat nodig hebben, voor behandeling door een GGZinstelling. Het werkgebied van Bronx is Amsterdam en omgeving. Ten tijde van de uitvoering van het toezicht bood Bronx hulp en (woon)begeleiding aan in totaal 28 jongeren. De indicaties liepen uiteen van ZZP 2 VG tot en met ZZP 6 VG 1, GGZ3 2 en jeugdhulpbepalingen op grond van de Jeugdwet en de Wmo. De achtergronden en problematiek van de jongeren zijn zeer divers; jeugdigen met een kinderbeschermingsmaatregel die uitstromen uit de gesloten jeugdzorg, jongeren met een crimineel verleden (zogenaamde top 600 Amsterdam) en jong volwassenen met een verstandelijke beperking of psychiatrische problemen. Bronx heeft de beschikking over een groot aantal woningen in Amsterdam. De woningen worden ter beschikking gesteld door sociale makelaars. Bronx heeft geen woningen in eigen bezit. Minderjarigen worden met meerderen gehuisvest in twee zogenaamde fasewoningen, jong volwassenen wonen alleen of delen een woning met één, soms met twee andere jongeren. Elke jongere heeft een begeleider en een schaduwbegeleider. De intensiteit van de begeleiding is afhankelijk van het aantal begeleidingsuren dat in het indicatiebesluit is opgenomen. Gemiddeld hebben begeleiders één tot drie keer per week contact met hun jongeren. Bronx was ten tijde van het onderzoek bezig met het HKZ certificeringstraject voor kleine zorgaanbieders. Het HKZ certificaat biedt Bronx de mogelijkheid raamovereenkomsten met gemeenten af te sluiten voor het bieden van Zorg in Natura. Ook wil Bronx onderaannemerovereenkomsten sluiten met GGZ- instellingen. Toetsingskader Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van het toetsingskader Verantwoorde hulp voor jeugd. Het toetsingskader bestaat uit vijf thema s: uitvoering hulpverlening, veiligheid, leefklimaat, cliëntenpositie en organisatie. Het thema leefklimaat wordt alleen getoetst in de residentiële zorg. Het toetsingskader is opgenomen in bijlage 1. Waar in het toetsingskader gesproken wordt over kinderen dient in deze jongeren gelezen te worden. 1 Zzpvg = zorgzwaarte pakket verstandelijk gehandicapten 2 GGZ = geestelijke gezondheidszorg 5 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

2 Bevindingen In dit hoofdstuk geven de inspecties hun oordeel weer op de thema s uitvoering hulpverlening, veiligheid, leefklimaat, jongerenpositie en organisatie. Ieder thema is uitgewerkt in een aantal criteria. Elke paragraaf bevat de verwachting van de inspecties en een tabel met de oordelen van de inspecties over elk criterium: V O Voldoende onvoldoende O V Gewijzigd in voldoende voor vaststellen rapport In het toetsingskader dat is opgenomen in bijlage 1, staat beschreven wat de inspecties moeten hebben aangetroffen om tot het oordeel voldoende te komen. 2.1 Uitvoering hulpverlening De inspecties verwachten dat jongeren die (jeugd)hulp krijgen, de hulp krijgen die zij nodig hebben om zich onbedreigd te kunnen ontwikkelen. Oordeel 1. Uitvoering hulpverlening 1.1 Professionals bieden passende hulp. V 1.2 Professionals bieden hulp van goede kwaliteit O 1.3 Professionals betrekken jongeren en ouders bij de hulp. V 1.4 Professionals stemmen af met de bij de jongeren en hun ouders betrokken instanties. O Onderbouwing 1.1 Professionals bieden passende hulp Na aanmelding bij Bronx voeren de gedragswetenschapper en de directeur een intake gesprek met de jongere. Op basis van de aanmeldinformatie van de verwijzer en het intakegesprek bepalen zij of de jongere past binnen het aanbod van Bronx. 6 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

Bronx hanteert een aantal exclusiecriteria zoals te complexe GGZ problematiek, ernstige verslaving of een te laag IQ. Bronx heeft de exclusiecriteria niet vastgelegd. De plaatsing start met een observatieperiode van zes weken waarin de begeleider informatie verzamelt. Vervolgens stelt de gedragswetenschapper samen met de jongere een begeleidingsplan op. De focus in het begeleidingsplan ligt op het leren zelfstandig wonen en participeren in de samenleving. Met de jongere worden de competenties in kaart gebracht, ontwikkelpunten geformuleerd en doelen opgesteld. In het plan wordt concreet beschreven hoe aan de doelen gewerkt gaat worden. Indien mogelijk worden de ouders betrokken. 1.2 Professionals bieden hulp van goede kwaliteit Bronx werkt met één begeleidingmethode die integraal wordt toegepast bij elke jongere. De methode kenmerkt zich door een positieve ontwikkelingsgerichte benadering gericht op het naar boven halen en versterken van kwaliteiten van de jongere om te leren zelfstandig te functioneren in de samenleving. Afhankelijk van de aard van de problematiek van de jongere wordt een plan op maat gemaakt. Als blijkt dat het perspectief zelfstandig functioneren in de samenleving geen realistisch doel is, wordt samen met de jongere gezocht naar een meer bij zijn persoonlijke situatie passende woon- en hulpvorm. Op vastgestelde momenten in het begeleidingstraject is er multidisicplinair overleg (MDO) met de gedragswetenschapper zoals de vaststelling van het begeleidingsplan en de voortgangsevaluaties. Ook zorgmijders en te nemen maatregelen worden multidisciplinair besproken. In het werkoverleg met de begeleiders zet de gedragswetenschapper de begeleidingslijn uit en bewaakt de voortgang daarin. Ook bespreekt de gedragswetenschapper met de begeleider hoe met stagnaties of knelpunten in het begeleidingstraject om te gaan. De gedragswetenschappers voeren ook zelf individuele ondersteuningsgesprekken met de jongeren en om hen bijvoorbeeld in geval van psychiatrische problematiek, te motiveren voor behandeling. In de dossiers was de wijze waarop in de begeleiding aan de doelen gewerkt wordt ten dele navolgbaar. Begeleiders houden contactjournaals bij maar rapporteren niet op de voortgang in de doelrealisatie. Deze was wel te zien in de voortgangsevaluaties. In sommige dossiers was over een langere periode geen contactjournaal bijgehouden waardoor onduidelijk was of er contact was geweest met de jongere en of de geboden begeleiding tegemoet komt aan de begeleidingsbehoefte van de jongere. 7 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

1.3. Professionals betrekken jongeren en ouders bij de hulp. Het begeleidingsplan wordt samen met de jongere opgesteld. Indien mogelijk worden daar ook de ouders bij betrokken. In het plan is opgenomen aan welke doelen gewerkt wordt en op welke manier. De contactfrequentie met de begeleider is vastgelegd. Periodiek (een maal per vier maanden) wordt samen met de jongere de voortgang geëvalueerd. Een aandachtspunt is de transparantie naar jongeren en ouders over de inzet van de begeleidingsuren. Volwassen cliënten tekenen een zorgovereenkomst met Bronx. Hierin is het aantal begeleidingsuren conform het indicatiebesluit opgenomen. De uren zijn niet gedifferentieerd naar directe en indirecte begeleiding. Dit kan verwarrend zijn; immers jongeren zien de begeleider minder frequent dan zij op grond van de zorgovereenkomst mogelijk verwachten. 1.4 Professionals stemmen af met de bij de jongeren en hun ouders betrokken instanties Bronx stemt de begeleidingsplannen onvoldoende af met overige bij de jongere betrokken instanties. Begeleiders geven aan dat zij contact hebben met bij de jongeren betrokken organisaties zoals instellingen voor onderwijs, jeugdbescherming en GGZ of werkervaringsbedrijven. Instellingen worden echter niet betrokken bij het opstellen en evalueren van afspraken over begeleidingsdoelen. In de dossiers was niet zichtbaar dat relevante disciplines betrokken waren bij de zorg en begeleiding. Ook ontbraken afspraken met de ketenpartners in het dossier. Bij stagnaties in de samenwerking schaalt Bronx onvoldoende op en spreekt betrokken organisaties onvoldoende aan op hun respectievelijke verantwoordelijkheden. 2.2 Veiligheid De inspectie verwacht dat jongeren die hulp krijgen, worden beschermd tegen gevaren die hun ontwikkeling bedreigen. Oordeel 2. Veiligheid 2.1 Professionals houden goed zicht op de veiligheid van jongeren. O 2.2 Professionals beperken de veiligheidsrisico s voor jongeren. O 2.3 Professionals zorgen ervoor dat acuut onveilige situaties voor jongeren worden opgeheven. V 8 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

Onderbouwing 2.1 Professionals houden goed zicht op de veiligheid van jongeren. Professionals hebben geen goed zicht op de veiligheid van jongeren. De begeleiders letten op de veiligheid van de jongeren tijdens de huisbezoeken; bij de minderjarige jongeren in de fasehuizen is dat vrijwel dagelijks, bij de meerderjarigen is dat op afgesproken tijden één tot drie maal per week. Daarnaast gaan begeleiders soms onverwacht op huisbezoek. In één fasehuis is het toezicht s nachts geregeld met een hoofdbewoner; een student krijgt gratis huisvesting in ruil voor toezicht en ondersteuning s nachts en de ochtend. In het tweede fase huis, dat in de starfase verkeert, is (nog) geen toezicht s nachts geregeld. In dit tweede fasehuis heeft zich recent s nachts een calamiteit voorgedaan. Bronx voert momenteel een intern onderzoek naar deze calamiteit uit. Bronx maakt geen systematische inschatting van de veiligheid van jongeren. Ook wordt niet standaard aandacht gegeven aan cliëntgebonden risico s als probleem- of onbegrepen gedrag, agressie, seksualiteit en seksueel grensoverschrijdend gedrag, verslaving of problemen met medicatiegebruik. In het format begeleidingsplan is veiligheid niet als een standaard onderwerp opgenomen. 2.2 Professionals beperken de veiligheidsrisico s voor jongeren Bronx legt onvoldoende relatie tussen veiligheidsrisico s en de in te zetten hulp; niet alleen omdat er niet systematisch risico s worden ingeschat maar er worden ook geen doelen geformuleerd op de cliëntgebonden risico s. Begeleiders zeggen bij risicovolle situaties een veiligheidsplan of signaleringsplan op te stellen in de vorm van afspraken met de jongere, bijvoorbeeld over de manier waarop de begeleider het beste kan reageren op het moment dat een jongere zich agressief opstelt. De inspecties hebben in dossiers gezien dat er veiligheidsrisico s benoemd worden met daarbij het voornemen om een veiligheidsplan op te stellen maar hebben geen veiligheidsplannen aangetroffen. Bronx heeft een reactieve opstelling als het gaat om het beperken van veiligheidsrisico s; Bronx vertrouwt er op dat jongeren zelf en de omgeving (netwerk, wijkagent, buren of medewerkers van de dagbesteding van jongeren) signalen zullen afgeven als er sprake is van onveilige situaties. Bronx handelt op het moment dat er signalen over onveilige situaties zijn. 9 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

2.3 Professionals zorgen ervoor dat acuut onveilige situaties voor jongeren worden opgeheven. De interne richtlijn voor begeleiders bij het omgaan met acuut onveilige situaties is de politie inschakelen en/of één van de directeuren. Bronx heeft het voornemen de begeleiders te trainen in de-escalerend handelen. Bij acuut onveilige situaties kunnen de jongeren contact opnemen met de medewerkers van Bronx. In elk huis hangt een telefoonnummer dat buiten kantooruren in situaties van nood gebeld kan worden. Dit komt volgens geïnterviewden beperkt voor. De directeuren en gedragswetenschappers hebben bij toerbeurt bereikbaarheidsdienst. Richtlijn is dat gedragswetenschappers kleinere crisissituaties zelf afhandelen, bij ernstige crisissen wordt altijd één van de directeuren ingeschakeld. De hoofdbewoner in de fasewoning is niet specifiek toegerust om te kunnen handelen in onveilige situaties - de richtlijn is om dan altijd of de politie of het noodnummer te bellen. 3. Leefklimaat De inspectie verwacht dat adolescenten jongeren in de residentiële zorg, verblijven in een aandachtvolle omgeving. Oordeel 3. Leefklimaat 3.1 De fysieke leefomgeving is van goede kwaliteit. V 3.2 Het leefklimaat is passend bij de jongeren O 3.3 Professionals hebben een respectvolle houding naar de kinderen. V Onderbouwing 3.1. De fysieke leefomgeving is van goede kwaliteit Jongeren wonen alleen of met twee, maximaal drie andere jongeren in een woning. Zij hebben een eigen kamer en delen de keuken en woonkamer. De woningen zijn sober ingericht en schoon. Jongeren kunnen na toestemming van Bronx de woonruimte verpersoonlijken. Jongeren zijn zelf verantwoordelijk voor het schoonhouden van de woning. De bewoners die de inspecties hebben gesproken zijn zeer tevreden over hun woonruimte. 10 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

3.2. Het leefklimaat is passend bij de jongeren Het leefklimaat is onvoldoende passend bij de jongeren. De leefomstandigheden in de woning, het zelf zorgen voor het schoonhouden en koken passen bij de leeftijd en ontwikkelingsfase van jongeren. Ook de adolescenten in de fasewoningen zorgen zelf voor hun maaltijden; dit is een van de ontwikkelingstaken waar deze jongeren voor staan. Bronx heeft veel huisregels opgesteld. De huisregels bevatten regels op het gebied van wonen, veiligheid en gedrag. Op overtreding staan sancties zoals in het uiterste geval- schorsing uit de woning. De inspecties zien hier de volgende tekortkomingen: - Er wordt geen onderscheid aangebracht in huisregels en individuele leerpunten. De inspecties zijn van mening dat de huisregels - die niet betrekking hebben op het wonen zoals een goed huurder betaamt- niet integraal op alle jongeren kunnen worden toegepast; met elke individuele jongere moeten daar afspraken over worden gemaakt die opgenomen worden in het begeleidingsplan waarbij is opgenomen hoe de jongere daar aan gaat werken. - De relatie tussen wonen en begeleiding is niet schriftelijk vastgelegd. Volwassen cliënten hebben een huurcontract met Bronx. Een aantal huisregels zoals het opleggen van schorsing uit de woning staat op gespannen voet met het huurrecht tenzij er nadrukkelijk een relatie wordt gelegd tussen het verlenen van de zorg en het wonen. De inspecties hebben in de zorgovereenkomsten deze relatie niet gezien. - Het sanctiebeleid is niet schriftelijk vastgelegd. In de huisregels wordt gesproken over sancties die opgelegd kunnen worden. De huisregels zijn echter niet transparant over welke sancties in welke situatie door wie kunnen worden opgelegd. Als een jongere een sanctie wordt opgelegd dan moet deze in het individuele begeleidingsplan worden opgenomen. - De visie op vrijheidsbeperkende maatregelen is niet vastgelegd. Bronx stelt zelf dat er geen vrijheidsbeperkende maatregelen worden toegepast. Bronx dient deze beleidsvisie vast te leggen. Hoewel Bronx het hebben van een dagbesteding als voorwaarde stelt heeft op moment van het inspectieonderzoek slechts de helft van de jongeren een dagbesteding in de vorm van onderwijs/ arbeid of een leerwerkervaringsplaats. Begeleiders stimuleren jongeren om een dagbesteding te hebben maar geven aan dat de individuele omstandigheden van jongeren soms dusdanig zijn dat zij daar (nog) niet aan toe zijn. Jongeren met een crimineel verleden hebben bij het vinden van werk of ervaringsplaats de handicap dat zij geen VOG krijgen. Om hen toch aan een werkervaringsplaats te helpen is Bronx een broodjeszaak gestart. Op het moment van dit onderzoek vonden drie jongeren daar hun dagbesteding. Het hebben van een dagbesteding is essentieel voor (de voorbereiding op) participatie in de samenleving. Daarbij kan het ontbreken van een dagbesteding voor een jongere het risico in zich dragen van vereenzaming of verergering van zijn problematiek. 11 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

Bronx dient haar inspanningen om jongeren te helpen bij het vinden van een dagbesteding te vergroten door actiever de samenwerking te zoeken in de keten en (meer) gebruik te maken te maken van het aanbod van stedelijke of wijkgebonden stimuleringsprojecten. 3.3. Professionals hebben een respectvolle houding naar de jongeren De medewerkers en directeuren zijn toegankelijk voor de jongeren. Jongeren kennen de medewerkers en de directeuren. De medewerkers van Bronx hebben een positieve houding naar jongeren. 2.4 Cliënten positie De inspectie verwacht dat instellingen die hulp bieden, cliënten en hun ouders voldoende mogelijkheden bieden om voor hun individuele en gemeenschappelijke belangen op te komen. Oordeel 4. Cliëntenpositie 4.1 De instelling geeft jongeren en hun ouders de mogelijkheid om voor hun individuele belangen op V te komen. 4.2 De instelling draagt zorg voor de behartiging van gemeenschappelijke belangen van jongeren en O hun ouders. 4.3 De instelling gaat zorgvuldig om met de gegevens van jongeren en hun ouders. V Onderbouwing 4.1. De instelling geeft jongeren en hun ouders de mogelijkheid om voor hun individuele belangen op te komen. Bij klachten van jongeren zoekt Bronx in gesprek met de jongere naar een oplossing. Jongeren kunnen ook een klacht indienen bij een externe klachtencommissie. Bronx is aangesloten bij KlachtenPortaal Zorg, een onafhankelijke klachtenregeling voor ZZP ers en Kleinschalige zorgvoorzieningen. De klacht moet worden ingediend via de website van KlachtenPortaalZorg. Aandachtspunt hierbij is de gebruiksvriendelijkheid van de website. De vraag is of alle jongeren van Bronx voldoende in staat zijn om zelfstandig op deze wijze een klacht in te kunnen dienen. Jongeren kunnen geen beroep doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon. 12 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

4.2 De instelling draagt zorg voor de behartiging van gemeenschappelijke belangen van jongeren en hun ouders. Bronx heeft (nog) geen jongerenraad - deze is in oprichting. Er zijn bewonersvergaderingen maar niet in een vaste frequentie. Er worden geen verslagen van gemaakt. 4.3 De instelling gaat zorgvuldig om met de gegevens van jongeren en hun ouders. Bronx heeft een privacyreglement waarin onder meer bepalingen over het bewaren van en toegang tot cliëntgegevens zijn opgenomen. Jongeren ondertekenen bij aanvang van de hulp een verklaring waarin ze Bronx toestemming geven om informatie met bij de jongere betrokken organisaties te delen. Deze organisaties worden niet met naam en toenaam genoemd. Bronx legt zowel een papieren als een elektronisch jongeren dossier (Connexus) aan. Begeleiders rapporteren in het elektronisch dossier. De gedragswetenschappers hebben een eigen dossier waarin diagnostische rapporten en afspraken met begeleiders worden opgenomen. 2.5 Organisatie De inspecties verwachten dat instellingen die hulp aan adolescenten en jong volwassenen bieden, voorzien in de voorwaarden om verantwoorde hulp te leveren. Oordeel 5. Organisatie 5.1 De instelling voert systematisch kwaliteitsmanagement uit. V O 5.2 De instelling zet gekwalificeerde professionals in. O 5.3 De instelling handelt conform de wet om haar doelen te bereiken. V 5.4 De instelling zorgt voor jeugdhulp in samenhang met andere hulp. O 5.5 De instelling werkt volgens de Governancecode. O 13 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

Onderbouwing 5.1 De instelling voert systematisch kwaliteitsmanagement uit. Bronx voert onvoldoende systematisch kwaliteitsmanagement uit. Bronx heeft haar visie en missie verwoord en verwerkt in de begeleidingsmethodiek. De methodiek is niet in methodische richtlijnen vastgelegd. In de aanloop naar de HKZ certificering heeft Bronx het kwaliteitsbeleid met richtlijnen en protocollen in de steigers gezet. Een van de gedragswetenschappers is belast met de ontwikkeling van het kwaliteitsbeleid. Volgens Bronx is met het HKZ-traject bewust met de PDCA cyclus gestart. In augustus 2016, net voor de vaststelling van dit rapport, heeft Bronx het HKZ certificaat ontvangen. In 2016 heeft Bronx een cliënttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. De uitkomsten zijn verwerkt en zullen worden gebruik bij de implementatie van verbeteringen. Incidenten worden geregistreerd en zowel op casusniveau als op geaggregeerd niveau geanalyseerd. Dit laatste heeft geleid tot bijstellingen in de registratieprocedure maar (nog) niet tot verbeteringen op het gebied van beleid en uitvoering. Bronx heeft een interne richtlijn vastgesteld voor het registreren van incidenten. Incidenten worden gemeld aan gedragswetenschapper en aan de directeuren. In de richtlijn is opgenomen dat calamiteiten en geweldsincidenten gemeld moeten worden aan de inspectie. Aandachtspunt is het opnemen van het melden bij de inspectie in geval ernstig disfunctioneren van een medewerker reden is om het dienstverband te beëindigen (de vergewisplicht). 5.2 De instelling zet gekwalificeerde professionals in. Bij Bronx werken momenteel 13 betaalde medewerkers in verschillende functies (directie, orthopedagogen, begeleiding en administratie) en drie stagiaires. Er is een aantal vacatures. De begeleiders zijn onvoldoende toegerust voor het werken met de verschillende doelgroepen van Bronx. De diversiteit in de problematiek van de jongeren van Bronx vereist een brede deskundigheid en vaardigheden van de begeleiders op het gebied van GGZ, GZ en jeugd. Daar wordt nu onvoldoende in voorzien. De meeste begeleiders hebben een MBO opleiding, enkelen hebben een HBO opleiding afgerond of zijn daar nog mee bezig. Bronx heeft aangegeven voornemens te zijn om ervaren begeleiders op HBO niveau te werven. Door training on the job en werkbegeleiding worden begeleiders ingewerkt in de specifieke begeleidingsmethodiek van Bronx. Interne deskundigheidsbevordering vindt plaats tijdens teambijeenkomsten. Zo is er een bijeenkomst over radicalisering geweest. De teambijeenkomsten vinden niet in een vaste frequentie plaats. 14 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

De gedragswetenschappers zijn nauw betrokken bij de uitvoering van de begeleiding. Zij bieden de begeleiders inhoudelijke ondersteuning en monitoren het inhoudelijk traject van de jongeren. De gedragswetenschappers hebben regelmatig werkoverleg (eenmaal per twee weken) met de begeleiders. Daarnaast raadplegen de begeleiders hen frequent telefonisch. Ook beide directeuren zijn actief betrokken bij de uitvoering van de begeleiding. Bronx is een kleine organisatie met korte lijnen. De directeuren zijn bekend met de jongeren en hun achtergronden en hebben ruim ervaring in de jeugdhulp en onderwijs. Ze zijn toegankelijk voor zowel begeleiders als jongeren. Zij fungeren als vraagbaak voor de begeleiders en springen in bij problemen. Ook kunnen de begeleiders de directeuren inzetten om jongeren die zich bij voortduring niet aan afspraken houden ernstig toe te spreken. Sancties aan jongeren worden formeel door de directeuren opgelegd zoals schorsing voor bepaalde tijd uit de woning. Bronx heeft geen scholing/opleidingplan. Dit wordt nu wel in het kader van het HKZ certificeringtraject opgesteld. Hierin zullen in ieder geval omgaan met agressie en seksualiteit en intimiteit opgenomen worden. Met name op het gebied van intimiteit, vriendschap, seksualiteit en seksueel grensoverschrijdend gedrag gaven medewerkers aan behoefte te hebben aan scholing. Reflectie op de relatie met de jongere vindt plaats in de individuele werkbegeleidingsgesprekken. Begeleiders hebben geen intervisie. Volgens de inspecties is juist bij de solistische werkwijze van Bronx individuele contacten bij de jongere thuis intervisie van belang om te kunnen reflecteren op de impact van de interactie tussen de begeleider en jongere op het verloop van het begeleidingsproces. 5.3 De instelling handelt conform de wet om haar doelen te bereiken. Bronx beschikt over VOG s van de medewerkers. Een medewerker is SKJ geregistreerd. Bronx beschikt over een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Aandachtspunt is deze verder in overeenstemming te brengen met het huidig geldende Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. 5.4 De instelling zorgt voor (jeugd)hulp in samenhang met andere hulp. Bronx zorgt onvoldoende voor hulp in samenhang met andere hulp. Bronx heeft met slechts één organisatie in concept samenwerkingsafspraken vastgelegd. Bronx ambieert om na de HKZ certificering onderaannemerovereenkomsten af te sluiten met enkele GGZ instellingen. 15 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

Op casusniveau werken begeleiders samen met andere organisaties. Bij stagnaties in de samenwerking wordt zowel intern als extern onvoldoende opgeschaald. Bronx participeert beperkt in (stedelijke) organisatienetwerken binnen de zorg- en leef domeinen van de jongeren (jeugd, gezondheid, onderwijs en werk, reclassering) 5.5 De instelling werkt volgens de Governancecode. Bronx werkt niet volgens de Governancecode. Een medewerkster in dienst van Bronx BV vormt de raad van toezicht van de Stichting Bronx. Bronx voldoet daarmee niet aan de Governancecode die stelt dat: de raad van toezicht zodanig is samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, de raad van bestuur en welk deelbelang dan ook, onafhankelijk en kritisch kunnen opereren, dat de leden onafhankelijk zijn en dat zij hun functie vervullen zonder last of ruggespraak en zonder een deelbelang te laten prevaleren. 16 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

3 Eindoordeel en vervolg Het eindoordeel van de inspecties luidt dat de kwaliteit van de uitvoering van de hulp van Bronx onvoldoende is. Bronx is een kleinschalige jonge organisatie en volop in ontwikkeling. De hulp kenmerkt zich door een betrokken en positieve benadering van de jongeren. Bronx voorziet in een groeiende vraag in Amsterdam en omgeving naar woonvoorzieningen met begeleiding voor adolescenten en jong volwassenen. Met de groei van het aantal cliënten is ook de diversiteit in de achtergronden en problematiek toegenomen. De professionalisering van de organisatie en werkwijze zijn nog bij deze groei achter gebleven maar met het HKZ certificeringstraject zet Bronx daar een flinke stap in. De werkwijze dient verder afgestemd te worden op de diversiteit van de doelgroep waarbij er meer aandacht is voor de veiligheid en cliëntgebonden risico s (risicobewustzijn). Ook is Bronx nog te weinig een schakel in de zorgketen om de jongere heen en probeert te veel zelf gaten in de zorg rond een jongere te dichten. Als organisatie is Bronx te weinig transparant in haar handelen; het ontbreken van extern toezicht in de vorm van Raad van Toezicht in combinatie met het ontbreken van maatschappelijke en financiële jaarverslagen en een diffuse juridische organisatievorm, maken Bronx als organisatie kwetsbaar. Ook op dit terrein dient Bronx verder te professionaliseren door het organiseren van een vorm van extern toezicht, actief de samenwerking te zoeken met organisaties op de relevante (zorg) terreinen en externe deskundigen te betrekken bij de deskundigheidsbevordering van de medewerkers. De inspecties zijn van oordeel dat de kwaliteit van Bronx op alle criteria voldoende dient te zijn. Dat is bij negen van de achttien het geval. Het eindoordeel van de inspectie luidt dat de kwaliteit van de uitvoering van de jeugdhulp van Bronx onvoldoende is. De inspecties verwachten dat Bronx ervoor zorgt dat zo spoedig mogelijk aan de negen criteria wordt voldaan die nu nog van onvoldoende kwaliteit zijn. Bronx dient een verbeterplan op te stellen voor de in dit toezicht geconstateerde tekortkomingen. De inspectie wil voor 15 oktober 2016 het verbeterplan ontvangen. Na ontvangst zullen de inspecties het plan beoordelen op volledigheid, ambitie en realisme en een termijn vaststellen waarbinnen de verbeteringen gerealiseerd dienen te zijn. De inspecties bewaken de uitvoering van het verbeterplan. De inspecties verwachten dat Bronx periodiek met een interne audit de voortgang in de realisatie van de verbeteringen meet en de inspecties schriftelijk informeert over de resultaten. Op basis van de ontvangen resultaatsverslagen beoordelen de inspecties of vervolgacties nodig zijn. 17 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

Bijlage 1 - Toetsingskader Verantwoorde hulp voor jeugd Het toetsingskader bestaat uit de thema s uitvoering hulpverlening, veiligheid, leefklimaat, jongeren positie en organisatie. Ieder thema is uitgewerkt in een aantal criteria. Om van de oordelen op de verschillende criteria te komen tot het eindoordeel, hanteert de inspectie de onderstaande beslisregel. De inspectie wijkt alleen gemotiveerd van deze beslisregel af als op inhoudelijke gronden hiervoor aanleiding bestaat. Het eindoordeel is: 1. voldoende als 75 procent van de criteria of meer als een voldoende is beoordeeld; 2. matig als tussen de 65 en 75 procent van de criteria als een voldoende is beoordeeld; 3. onvoldoende als minder dan 65 procent van de criteria als een voldoende is beoordeeld, of als een instelling op één of meerdere thema s op alle criteria als onvoldoende is beoordeeld. 1. UITVOERING HULPVERLENING Kinderen krijgen de hulp die zij nodig hebben om zich onbedreigd te kunnen ontwikkelen. 1.1 Professionals bieden passende hulp. Professionals bieden hulp die aansluit bij de relevante ontwikkelgebieden en de problematiek van de kinderen. Professionals bieden hulp die aansluit bij de achtergrond, eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van kinderen, hun ouders en hun netwerk. Professionals zorgen ervoor dat kinderen contact kunnen (onder)houden met hun ouders en hun netwerk. 1.2 Professionals bieden hulp van goede kwaliteit. Professionals werken volgens professionele standaarden. Professionals zetten de hulp tijdig in. Professionals nemen kernbeslissingen in multidisciplinair verband. Professionals zorgen voor continuïteit van de hulp. 1.3 Professionals betrekken kinderen en ouders bij de hulp. Professionals werken met een plan dat door of in overleg met kinderen en hun ouders is opgesteld. Professionals bieden kinderen en hun ouders duidelijkheid over de inhoud en uitvoering van de hulp. Professionals bejegenen kinderen en hun ouders met respect en nemen hen serieus bij de uitvoering van de hulp. 1.4 Professionals stemmen af met de bij de kinderen en hun ouders betrokken instanties. Professionals stemmen het plan af met de plannen van de overige betrokken instanties. Professionals evalueren regelmatig het resultaat van de geboden hulp met de overige betrokken instanties. Professionals zorgen voor een tijdige en volledige overdracht naar de overige betrokken instanties. 18 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

2. VEILIGHEID Kinderen worden beschermd tegen gevaren die hun ontwikkeling bedreigen. 2.1 Professionals houden goed zicht op de veiligheid van kinderen. Professionals hebben een actueel beeld van de veiligheid van kinderen. Professionals schatten de veiligheid van kinderen in aan de hand van een gestandaardiseerd risicotaxatie instrument. Professionals beoordelen de veiligheid in multidisciplinair verband. 2.2 Professionals beperken de veiligheidsrisico s voor kinderen. Professionals bepalen mede op basis van de veiligheidsrisico s de in te zetten hulp. Professionals bewaken de gemaakte afspraken over het beperken van de veiligheidsrisico s. Professionals stellen vast of de veiligheidsrisico s zijn verminderd. 2.3 Professionals zorgen ervoor dat acuut onveilige situaties voor kinderen worden opgeheven. Professionals treden bij acute onveiligheid actief op. Professionals bepalen multidisciplinair hoe bij acute onveiligheid van kinderen te handelen. Professionals zijn toegerust om met acuut onveilige situaties voor kinderen om te kunnen gaan. 3. LEEFKLIMAAT 3 Kinderen verblijven in een aandachtvolle omgeving. 3.1 De fysieke leefomgeving is van goede kwaliteit. Kinderen zijn tevreden over de fysieke leefomgeving. De leefomgeving is schoon, passend en veilig. Kinderen hebben invloed op de inrichting van de fysieke leefomgeving. 3.2 Het leefklimaat is passend bij de kinderen. Het leefklimaat past bij de leeftijd en de ontwikkelingsfase van de kinderen. Kinderen kennen de dagelijkse routine en de regels binnen de instelling. Kinderen leiden een voor hen zo gewoon mogelijk leven, inclusief onderwijs en vrijetijdsbesteding. 3.3 Professionals hebben een respectvolle houding naar de kinderen. Kinderen vertrouwen de professionals. Professionals hebben tijd en aandacht voor de kinderen. Professionals belonen positief gedrag van kinderen. Professionals tonen voorbeeldgedrag. 3 Het thema leefklimaat wordt alleen getoetst in de residentiële jeugdhulp. 19 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

4. CLIENTENPOSITIE Kinderen en hun ouders krijgen voldoende mogelijkheden om voor hun individuele en gemeenschappelijke belangen op te komen. 4.1 De instelling geeft kinderen en hun ouders de mogelijkheid om voor hun individuele belangen op te komen. De instelling onderneemt actie indien kinderen en/of hun ouders aangeven ontevreden te zijn over de aan hen geboden hulp. Kinderen en/of hun ouders kunnen gebruikmaken van een onafhankelijke vertrouwenspersoon. Kinderen en/of hun ouders kunnen een klacht indienen bij een onafhankelijke klachtencommissie. 4.2 De instelling draagt zorg voor de behartiging van gemeenschappelijke belangen van kinderen en hun ouders. De instelling beschikt over een representatieve jongeren raad. De instelling draagt er zorg voor dat de jongeren raad naar behoren kan functioneren. De instelling gebruikt de adviezen van de jongeren raad. De instelling informeert kinderen en hun ouders actief over de jongeren raad en de wijze waarop de medezeggenschap binnen de instelling is georganiseerd. 4.3 De instelling gaat zorgvuldig om met de gegevens van kinderen en hun ouders. De instelling waarborgt de privacy van kinderen en hun ouders. De instelling zorgt voor waarheidsgetrouwe verslaglegging. De instelling reageert adequaat op een inzage-, afschrift-, of wijzigingsverzoek van kinderen en/of hun ouders. 20 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

5. ORGANISATIE De instelling voorziet in de voorwaarden om verantwoorde hulp te leveren. 5.1 De instelling voert systematisch kwaliteitsmanagement uit. De instelling heeft een visie op hoe zij verantwoorde hulp biedt. De instelling verzamelt systematisch informatie over de kwaliteit van de hulp. De instelling brengt op basis van de verzamelde informatie veranderingen aan om de kwaliteit van de hulp te verbeteren. 5.2 De instelling zet gekwalificeerde professionals in. De instelling zorgt voor een verantwoorde werktoedeling. De instelling zet professionals in die aantoonbaar zijn geschoold voor de functie die zij uitoefenen. De instelling biedt medewerkers de mogelijkheid kennis en vaardigheden actueel te houden. De instelling heeft richtlijnen en procedures vastgesteld voor het handelen van de professionals. 5.3 De instelling handelt conform de wet om haar doelen te bereiken. De instelling beschikt over actuele VOG s van medewerkers die contact hebben met kinderen of hun ouders. De instelling handelt volgens een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De instelling past vrijheidsbeperkende maatregelen toe conform de wettelijke kaders. De instelling hanteert de wettelijke bewaartermijn voor dossiers. 5.4 De instelling zorgt voor jeugdhulp in samenhang met andere hulp. De instelling heeft samenwerkingsafspraken met haar ketenpartners vastgelegd. De instelling stelt haar professionals in staat samen te werken met ketenpartners. 5.5 De instelling werkt volgens de Governancecode. De instelling beschikt over een Raad van Toezicht die intern toezicht houdt. De instelling beschikt over een Raad van Toezicht die het externe toezicht regelt. De instelling beschikt over een Raad van Toezicht die aan belanghebbenden verantwoording aflegt. 21 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

Bijlage 2 Verantwoording Het toezicht is uitgevoerd bij Bronx, Amsterdam. Het toezicht bestond uit de volgende onderdelen: Op 11 mei 2016 was het toezicht aangekondigd. Het toezicht is uitgevoerd op 20 mei, 29 juni en 13 juli. Het toezicht bestond uit de volgende onderdelen: 1. Interview met twee directeuren en een gedragswetenschapper 2. Bezoeken aan drie woonlocaties 3. Gesprekken met twee jongeren 4. Gestructureerde (groeps)interviews met: Begeleiders Stagiaire Gedragswetenschapper 5. De check van dossiers op de aanwezigheid van de Verklaring Omtrent het Gedrag van medewerkers, waarbij de inspecties zelf de dossiers hebben geselecteerd op basis van een aantal criteria. 6. De check van zes dossiers van jongeren, onder andere op de aanwezigheid van een plan en evaluaties, risico-inschattingen en beoordelingen. Hierbij was een medewerker aanwezig. De inspectie heeft zelf de dossiers geselecteerd 22 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

Wat is het landelijk toezicht jeugd? Het landelijk toezicht jeugd bestaat uit de Inspectie Jeugdzorg (IJZ), de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ). Wat zegt de wet over het landelijk toezicht jeugd? De Jeugdwet geeft de inspecties die het landelijk toezicht jeugd vormen de volgende taken: onderzoek doen naar de kwaliteit in algemene zin van de jeugdhulp, de gecertificeerde instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering, de certificerende instelling, het adviespunt huiselijk geweld en kindermishandeling, de Raad voor de Kinderbescherming en de justitiële jeugdinrichtingen; toezicht houden op de naleving van de kwaliteitseisen die in de wet staan; voorstellen doen voor verbetering. Het toezicht gebeurt uit eigener beweging of op verzoek van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en/of de minister van Veiligheid en Justitie. Het landelijk toezicht houdt bij de vervulling van haar taak rekening met de behoeften van gemeenten. Wat is toezicht? Toezicht houden betekent dat de inspecties informatie verzamelen over de kwaliteit van de instellingen die onder de Jeugdwet vallen, zich een onafhankelijk oordeel vormen en zo nodig ingrijpen. Daarbij kijken zij of het beleid voor deze instellingen in de praktijk goed werkt. De rapporten zijn in principe openbaar. De openbaar gemaakte rapporten staan op de website van de inspecties. Wat wil het landelijk toezicht jeugd bereiken? Het landelijk toezicht jeugd wil met haar onderzoeken bijdragen aan: het behouden en bevorderen van de kwaliteit van de jeugdhulp en de instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering en de andere instellingen in het jeugddomein; het versterken van de positie van jeugdigen en hun ouders of verzorgers (de jongeren ); de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het beleid. Waarop houdt zij toezicht? Er zijn vijf verschillende wetten en regelingen met toezichttaken en bevoegdheden voor de inspecties die het landelijk toezicht jeugd vormen: Jeugdwet; Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen; Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie; Wet Centraal Orgaan opvang Asielzoekers; Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met een trekkend/varend bestaan. Op grond van die wetten en al dan niet in samenwerking met andere inspecties wordt er toezicht gehouden op de volgende organisaties: de jeugdhulpaanbieders (jeugdzorg, jeugd-ggz en jeugd-lvb); de certificerende instelling voor jeugdbescherming en jeugdreclassering; de instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering; Veilig Thuis: het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling; de justitiële jeugdinrichtingen; de vergunninghouders voor interlandelijke adoptie; de opvangvoorzieningen voor (alleenstaande) minderjarige vreemdelingen; de Raad voor de Kinderbescherming; Halt; de schippersinternaten. 23 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg

Inspectie Jeugdzorg Postbus 483 3500 AL Utrecht 088-3700230 www.inspectiejeugdzorg.nl 24 Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg