Project "Stadsvilla" te Rotterdam. Brandveiligheidsconcept. Datum 20 september 2013 Referentie

Vergelijkbare documenten
Hoefbladstraat te Nieuw-Vennep Beoordeling brandveiligheid. Datum 10 december 2015 Referentie Hoofdweg GH ROTTERDAM

NIEUWBOUW 78 APPARTMENTEN HABITAGE TE HEERHUGOWAARD

AFD BEPERKING ONTSTAAN BRANDGEVAARLIJKE SITUATIE

Project "Stadsvilla" te Rotterdam. Daglichtberekeningen. Datum 19 juli 2013 Referentie

OMGEVINGSVERGUNNING. ProjectManagement Bureau Gemeente Amsterdam Postbus BG AMSTERDAM

STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID volgens Bouwbesluit 2012 UTILITEITSGEBOUWEN. Kenmerk: 2013-R-V1.2

STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID (voor nieuwbouw utiliteitsgebouwen, op hoofdlijnen, volgens bouwbesluit 2012 versie 1.0)

Utrechtsestraatweg AS Woerden De heer ing. P. Dunnewold. Strevelsweg 700/ AS Rotterdam De heer G. Zeck

<> Inhoudsopgave 1 Algemene projectgegevens Sterkte bij brand (afdeling 2.2) Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situa

Brandpreventie. Werk nr Datum: HOOFDGEBOUW (2014)

Toetsing brandpreventie

Bouwdeel F/G Brouwhuis aan de Ceresstraat te Breda

Roozen - van Hoppe Bouw en Ontwikkeling bv T.a.v. de heer Jeroen Pel Postbus AD HILVARENBEEK

WAND, BINNEN, NIET DRAGENDE, MONTAGEWAND, GIPSPLATEN (attest, productcertificaat)

Appartementen B&B Oudebosschebaan 35 te Helvoirt. Rapportage brandveiligheid

Project: Verbouw van tot een kinderdagverblijf Kinderdagverblijf Dolfijn te Voorthuizen Adviesrapport brandpreventie

1 Inleiding Algemeen Doel Uitgangspunten Computermodel 5 2 NEN

Uitbreiding tweede openluchtschool te Amsterdam. Rapportage brandveiligheid. Rapportnr: Datum: Versie: 1 Contactpersoon: L.

project: Houthavens Kavel 1c te Amsterdam - bouwen opdrachtgever: Peter Tuin Holding B.V. document: Rapportage Brandveiligheid kenmerk: 6140R01c

ISOLATIE, MUUR, THERMISCH, VOORGEVORMD (attest, productcertificaat)

HOUTWOLPLAAT, MINERAAL GEBONDEN (attest-met-productcertificaat) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Checklist woonfunctie

Verbouwing gezondheidszorgcomplex aan de Zuiderweg 15 te Schagen. Rapportage brandveiligheid

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

BRANDVEILIGHEID EN VLUCHTWEGEN

nieuwbouw melkveebedrijf: Werktuigenberging C, Jongveestal D, Ligboxenstal E jc Cotenoeverseweg 105, Brummen

project: Uitbreiding varkensstal Bankers-Derikx V.O.F. te Deurne opdrachtgever: Bergs Advies B.V. te Heythuysen document: Brandveiligheid

Brandbeveiligingsconcept. Ten behoeve van: Realisatie hotel in bestaand bedrijfspand Beltstraat 79 Hippolytushoef

BEM Omschrijving : Toetsing bebouwing t.b.v. het houden van een Agrarische Kinderopvang aan De Zeeweg 4 te Nieuw-Vossemeer (Gem. Steenbergen).

Biomassacentrale Ooms. Rapportage brandveiligheid. Rapportnr: Datum: Versie: 1 Contactpersoon: L. Mol

project: Nieuwbouw kalverstal iov Mts Weekers-Linders Leveroysedijk 2a Nederweert-Eind

RAPPORTAGE TOETSING BRANDVEILIGHEID

Wat is een veiligheidstrappenhuis?

SPLITSING UNITS A-1 EN A-4 WOONBOULEVARD HOOGSTAD TE VLAARDINGEN

AMS1 Schiphol-Rijk. Brandveiligheid in het kader van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen

1 Inleiding vereist kwaliteitsniveau... 2

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Onderbouw. Brandveiligheidseisen ONDERBOUW. Om voor optoppen in aanmerking te komen moet een woongebouw aan

Brandveiligheidstoets Nieuwbouw fustopslag & expeditie FruitNL te Ommeren

Rapportage Brandveiligheid

Notitie Bouwbesluit. 1 Inleiding. 2 Situatie en uitgangspunten

WAND, BINNENSPOUWBLAD, NIET DRAGEND, BETON (attest, productcertificaat)

Zorgboerderij Hagelkruisweg 20 te Hegelsom. Rapportage brandveiligheid

NIEUWBOUW BEDRIJFSPAND OSSEBROEKEN 13 BEILEN

Afdeling Vluchtroutes Nieuwbouw. Artikel Stuurartikel

SCHIPHOL HOTEL BADHOEVEDORP

Woongebouw familie James Callantsoog. Rapportage brandveiligheid

BRL 2880 " Systemen voor het brandwerend bekleden van lijnvormige stalen bouwconstructies " ( )

AMSTERDAM ARENA ENERGIE OPSLAG Brandveiligheid 10 MEI 2017

Garage naast een woning: brandveiligheid

Nieuwbouw bedrijfshal Aldenzee te Deurne Brandveiligheidsconcept. Documentcode: 16A032.RAP002.MvL.WL

ADVIES. Pagina 1 van 6. Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Secretariaat info@adviescommissiebrandveiligheid.

AMSTERDAM ARENA ENERGIE OPSLAG Brandveiligheid 9 DECEMBER 2016

Brandveiligheidsadvies Nieuwbouw winkel en bedrijfsruimten Binnenweg te Heemstede te Naarden

Nieuwbouw kantoor Bon Holding

V&L MEMO BRANDVEILIGHEID. Bijlage 25 bij besluit 2017/2543-V1

ROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL

Ambulance Zorg Limburd Noord is voornemens een nieuwe ambulancepost in Weert in te realiseren.

Checklist bijeenkomstfunctie

MEMO 1. INLEIDING 2. UITGANGSPUNTEN 3. TOETSKADER: BOUWBESLUIT 2012

Kapershoekseweg 24. Hoogvliet - Rotterdam

project: Plan dragende zeugenstal iov Dhr. Tomassen a/h Loon 60 Liessel

MEMO 1. INLEIDING 2. UITGANGSPUNTEN

project: Recreatiepark Den Heikop 18 te Elsendorp opdrachtgever: Starline Caravanbouw te Reek document: Brandveiligheid WBDBO kenmerk: 5679N01c

DAKBEDEKKING, METALEN ELEMENTEN of STROKEN (attest, productcertificaat)

Brandbeveiligingsconcept. Ten behoeve van: Woonvoorziening met dagbesteding OTT De Ring te Hoofddorp

ADVIES. Beschrijving. Pagina 1 van 5. Adviescommissie Praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Postbus BV Rotterdam

project: Nieuwbouw varkensstal Bandert 14 Deurne iov Mts Koppens v. Gog

PLATEN, CEMENTGEBONDEN, VEZELVERSTERKTE (attest-met-productcertificaat) BRL 4202 "Vezelversterkte cementgebonden platen voor natte ruimten" ( )

BRANDPREVENTIE TOETSING

Prestatie eisen, artikelen brandveiligheid stallen.

Sportcentrum aan de Zwanensingel 9 te Vlaardingen. Rapportage brandoverslag. Rapportnr: Datum: Versie: 3 Contactpersoon: L.

Rapenburg 34 Quickscan Definitief Ontwerp Brandveiligheid

NIEUWBOUW KINDERDAGVERBLIJF DE ARK AGRA MATIC BV

Aleidisstraat 3, Rotterdam

Gemeente Heerhugowaard D. Kooij Postbus AJ HEERHUGOWAARD. Beste meneer Kooij,

doorstroomcapaciteit vluchtroutes Business Center

Projectnaam : Charlotte de Bourbon Willem de Zwijgerstraat te Bodegraven

RAPPORT BRANDVEILIGHEID s Gravendijkwal 68 Rotterdam DO v Auteur: Leon Zondervan

Appartementen De Keern te Landsmeer

AVR Afvalverwerking BV Nieuwbouw Stortbordes december 2011

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Bouwplan locatie Enthoven Bennebroekerweg 880 te Zwaanshoek. Rapportage brandoverslag

rand rapport Project: Herinrichting 't Klooster Rilland Werknummer:ZF15-06 Datum:

Beleid bestaande bouw - beleidspakket. Kwaliteit brandveiligheid

NIEUWBOUW WIJKSPORTVOORZIENINGEN PERNIS

Bouwbesluit 2012, woongebouw, overige gebruiksfunctie, nieuwbouw, portiekontsluiting, parkeren Datum: 19 mei 2017 Status:

DAKPLAAT/GEVELPLAAT, VEZELCEMENTPLAAT, GEPROFILEERD, ASBESTVRIJ (attest, productcertificaat)

Beoordeling brandoverslag

Project: Nieuwbouw Bedrijfspand te Uden Datum: 15 december Hoofdstuk 2 Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van veiligheid

Brandveiligheid. Onderwerp: Advies nieuwbouw rijhal "Hippisch Recreatiepark Ter Maarsch" Adres: Vledderweg 3 Stadskanaal Aanvrager: HPF Projecten BV

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Seniorenappartementen Graafdijk Oost. Rapportage brandveiligheid

WAND, BINNEN, DRAGEND, CELLENBETON, BLOKKEN BLOKELEMENTEN of PANELEN (attest, productcertificaat)

Bepaling WBDBO-eisen tussen woningen in een woongebouw

BOUWBESLUITTOETSING MANEGE. Hippisch Recreatiepark Ter Maarsch Stadskanaal Datum: 19 mei Gewijzigd: 11 augustus 2015

WAND, BUITEN, DRAGEND, CELLENBETON, BLOKKEN BLOKELEMENTEN of PANELEN (attest, productcertificaat)

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING JUNI 2017 ONTWERPBESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING

Adviesvraag Aanvrager verzoekt de adviescommissie antwoord te geven op de volgende vragen:

Uitgangspunten en resultaten brandoverslag berekeningen

Transcriptie:

Project "Stadsvilla" te Rotterdam. Brandveiligheidsconcept. Datum 20 september 2013 Referentie 20122055-08

Referentie 20122055-08 Rapporttitel Project "Stadsvilla" te Rotterdam. Brandveiligheidsconcept. Datum 20 september 2013 Opdrachtgever Contactpersoon Structure Portante Grimaud b.v. Struikheide 62 3069 LJ ROTTERDAM De heer J. van der Windt Behandeld door De heer ir. R.T. van der Hoeven De heer ing. B.S. de Kool Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV Boterdiep 48 3077 AW ROTTERDAM Postbus 9222 3007 AE ROTTERDAM Telefoon 010-4257444 Fax 010-4254443 Bladzijde 1

Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Eisen ten aanzien van brandveiligheid 4 2.1 Compartimentering 4 2.1.1 Brandcompartimenten 4 2.1.2 Subbrandcompartimenten 4 2.1.3 WBDBO-eisen 5 2.2 Vluchten 5 2.2.1 Loopafstanden 5 2.2.2 Inrichting en capaciteit vluchtroutes 6 2.3 Materiaalafwerking 6 2.3.1 Beperken van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie 7 2.4 Beperken van de ontwikkeling van brand en rook 7 2.5 Brandveiligheidsinstallaties 8 2.5.1 (Nood)verlichting 9 2.6 Bereikbaarheid 9 3 Conclusie en samenvatting 10 Bijlagen Bijlage I Bepaling vlamlengte en vlamtemperatuur Bladzijde 2

1 Inleiding Het project Stadsvilla" te Rotterdam Noordereiland is ten behoeve van de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het aspect bouwen getoetst aan de voorschriften uit het Bouwbesluit (versie 2012) met betrekking tot brandveiligheid. In dit rapport worden de gegeven voorschriften behandeld en de consequenties aangegeven. Het plan bestaat uit de nieuwbouw van een woning op het Noordereiland en is gelegen aan de Maaskade. In figuur 1.1 volgt een overzicht van de locatie. Figuur 1.1. Planlocatie. In het plan is de volgende gebruiksfunctie aanwezig: Woning: woonfunctie (niet gelegen in een woongebouw). Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van tekeningen van OMA met werknummer P2011000, status voorlopig ontwerp, gedateerd 10 juni 2013 met wijzigingen van 20 september 2013. Dit rapport vervangt het gelijknamig rapport met kenmerk 20122055-07 d.d. 19 juli 2013. Bladzijde 3

2 Eisen ten aanzien van brandveiligheid 2.1 Compartimentering Ter beperking van de uitbreiding van brand dient de woning conform afdeling 2.10 van het Bouwbesluit te worden opgedeeld in brandcompartimenten. Afdeling 2.11 van het Bouwbesluit stelt dat voor verdere beperking van uitbreiding van brand en voor veilig vluchten brandcompartimenten nader moeten worden opgedeeld in subbrandcompartimenten. 2.1.1 Brandcompartimenten Een woning dient zodanig in brandcompartimenten te worden ingedeeld dat een snelle uitbreiding van brand voldoende wordt beperkt. Besloten ruimten dienen in brandcompartimenten te liggen met een gebruiksoppervlakte van niet meer 1.000 m 2 zodat een begonnen brand zich niet binnen korte tijd kan uitbreiden naar een ander deel van de woning of naar een ander gebouw. Een ruimte waardoor een extra beschermde vluchtroute voert, ligt buiten een brandcompartiment. Verder vormen een technische ruimte waarin één of meer verbrandingstoestellen met een totale nominale belasting van meer dan 130 kw worden opgesteld en een technische ruimte met een gebruiksoppervlakte van meer dan 50 m 2 afzonderlijke brandcompartimenten. Een toilet- en badruimte, een technische ruimte met een gebruiksoppervlakte van minder dan 50 m 2 en niet bestemd voor één of meer verbrandingstoestellen met een totale nominale belasting van meer dan 130 kw, en een liftschacht waarvan de constructieonderdelen aan de binnenzijde van de schacht voldoen aan brandklasse B en aan rookklasse s2, beide bepaald volgens NEN-EN 13501-1, hoeven niet in een brandcompartiment te liggen. In een brandcompartiment van een woonfunctie liggen ten hoogste een woonfunctie en nevenfuncties daarvan. 2.1.2 Subbrandcompartimenten Een brandcompartiment dient opgedeeld te worden in één of meer subbrandcompartimenten of ruimten waardoor een beschermde vluchtroute voert. Een beschermde vluchtroute ligt per definitie niet in een subbrandcompartiment. Een verblijfsgebied in een woonfunctie dient aanvullend op bovengenoemde eis in een beschermd subbrandcompartiment te zijn gelegen met een gebruiksoppervlakte van ten hoogste 500 m 2. De indeling in (sub)brandcompartimenten is als volgt: De gehele woning vormt een eigen brandcompartiment en tevens een beschermd subbrandcompartiment, kleiner dan 500 m 2. Bladzijde 4

2.1.3 WBDBO-eisen Brandcompartiment De volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) van een brandcompartiment naar een ander brandcompartiment of naar een ruimte waardoor een extra beschermde vluchtroute voert dient ten minste 60 minuten te bedragen. Vertaling WBDBO-eis naar brandwerendheid Voor inwendige scheidingsconstructies is de vereiste brandwerendheid van een scheidende functie gelijk aan de WBDBO-eis (branddoorslag, WBD). Voor uitwendige scheidingsconstructies is de vereiste brandwerendheid afhankelijk van de afstand die de uitslaande vlammen moeten afleggen door de buitenlucht (brandoverslag, WBO). De brandwerendheid van een constructie wordt bepaald volgens NEN 6069. Spiegelsymmetrisch De weerstand tegen brandoverslag (WBO) naar een gebouw op een buurperceel dient bepaald te worden voor een identiek, spiegelsymmetrisch gebouw. Hierbij wordt gespiegeld ten opzichte van de perceelgrens, danwel het hart van de openbare weg, openbaar groen of openbaar water waaraan het perceel grenst. De aanwezige afstanden zijn voldoende groot om zondermeer spiegelsymmetrische brandoverslag te voorkomen. Consequenties De interne brandscheiding naar de bestaande woningen dient 60 minuten WBDBO te bedragen. 2.2 Vluchten In deze paragraaf worden alle voorschriften behandeld uit afdeling 2.12 van het Bouwbesluit met betrekking tot het veilig vluchten bij brand. 2.2.1 Loopafstanden Op elk punt van een voor personen bestemd gedeelte van een vloer begint een vluchtroute die leidt naar het aansluitende terrein en vandaar naar de openbare weg. Hierbij dient de gecorrigeerde loopafstand tussen een punt in een gebruiksgebied en een uitgang van het subbrandcompartiment waarin dat gebruiksgebied ligt, niet groter te zijn dan 30 meter. De gecorrigeerde loopafstand is de loopafstand waarbij constructieonderdelen die geen onderdeel uitmaken van de bouwconstructie buiten beschouwing worden gelaten en waarbij de loopafstand voor zover deze door een gebruiksgebied voert met 1,5 wordt vermenigvuldigd. Voor een verkeersruimte mag, in plaats van de gecorrigeerde loopafstand, uitgegaan worden van de werkelijke loopafstand. De volgens het Bouwbesluit 2012 berekende maximale gecorrigeerde loopafstand tot aan de toegang van de woning bedraagt 43,7 meter. Hierbij is dus voor de verkeersruimten (trap) gebruik gemaakt van de ongecorrigeerde afstand (factor 1,0) en voor de gebruiksgebieden (woonkamer 4 e verdieping) gebruik gemaakt van de gecorrigeerde afstand (factor 1,5). Ter info: de werkelijk loopafstand bedraagt 38,2 meter. Hierbij is de maatgevende loopafstand vanuit de woonverdieping berekend en is de loopafstand vanaf het dakterras niet meegenomen aangezien je daar niet door rook vlucht. Bladzijde 5

Daar de vluchtroute niet vanaf elk punt van een voor personen bestemd gedeelte van een vloer kleiner of gelijk is aan 30 meter dient gelijkwaardige veiligheid te worden aangetoond. In deze woning wordt de gelijkwaardigheid gerealiseerd middels de volgende uitgangspunten en maatregelen: In lijn met artikel 2.104 lid 4b wordt de vluchtroute in de stijgkern (tussen PEIL +/- 0.00 en + 9.10) uitgevoerd als extra beschermde vluchtroute. Hiertoe wordt de scheiding tussen de woning en de stijgkern uitgevoerd als 30 minuten brandwerende scheiding met een zelfsluitende deur (de deur kan desgewenst worden uitgevoerd met een vrijloopdranger of gelijkwaardige voorziening). Aangezien de lift deze scheiding onderbreekt mag een eventuele brand in de garage of van de auto op de oprit niet leiden tot het onbruikbaar worden van de vluchtroute binnen 30 minuten. Hiertoe dient de deur naar de stijgkern op PEIL +/- 0.00 30 minuten brandwerend te worden uitgevoerd. Ter voorkoming van brandoverslag van de geparkeerde auto s naar het trappenhuis dient de beglazing deels 30 minuten, deels 20 minuten brandwerend te worden uitgevoerd. Zie bijlage I. Aangezien de loopafstand binnen de woning tot de deur van het trappenhuis op de slaapverdieping dan nog steeds langer dan 30 meter is (ca. 31,5) zijn gekoppelde rookmelders in alle, voor personen toegankelijke ruimten in de woning noodzakelijk (inclusief trappen huis en garage, maar met uitzondering van bad- en toiletruimten en de liftkooi). Ten behoeve van waarschuwing van mensen op het dakterras dient er sprake te zijn van dusdanige alarmering door de gekoppelde rookmelders dat deze ook hoorbaar is op het dakterras. 2.2.2 Inrichting en capaciteit vluchtroutes Een vluchtroute heeft een vrije doorgang met een breedte van ten minste 0,85 meter en een hoogte van ten minste de 2,3 meter. Dit geldt niet voor zover de vluchtroute over een trap voert. Consequenties Op alle vluchtroutes wordt voldaan aan de minimale afmetingen van vluchtwegen. Volgens artikel 6.21 dienen in woonfuncties tussen de uitgang van een verblijfsruimte en de uitgang van de woonfunctie een of meer rookmelders die voldoen aan en geplaatst zijn volgens de primaire inrichtingseisen als bedoeld in NEN 2555. In aanvulling hierop worden ten behoeve van de gelijkwaardige oplossing voor ontvluchting in alle, voor personen toegankelijke ruimten in de woning gekoppelde rookmelders geplaatst. 2.3 Materiaalafwerking In deze paragraaf worden alle voorschriften uit het Bouwbesluit behandeld die betrekking hebben op het ontstaan en verspreiden van brand en het ontstaan van rook. Bladzijde 6

2.3.1 Beperken van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie Afdeling 2.8 van het Bouwbesluit stelt de volgende eisen ter beperking van de kans op het ontstaan van brand: Een voorziening voor rookgasafvoer dient brandveilig te zijn (bepaald conform NEN 6062). Verder is het in zijn algemeenheid niet toegestaan voorwerpen of stoffering te plaatsen waardoor brandgevaar wordt veroorzaakt of waardoor een brandmelding, het gebruik van vluchtmogelijkheden of brandweerinzet wordt belemmerd. Consequenties: Een voorziening voor rookgasafvoer dient brandveilig te zijn bepaald conform NEN 6062. Conform artikel 1.17 dient voor een constructieonderdeel die uitsluitend met een aanvullende behandeling kan blijven voldoen aan bovengenoemde eisen, een door bevoegd gezag aanvaard document aanwezig te zijn waaruit blijkt dat de aanvullende behandeling adequaat is toegepast. 2.4 Beperken van de ontwikkeling van brand en rook Afdeling 2.9 van het Bouwbesluit stelt eisen aan binnen-, en buitenoppervlakken van constructieonderdelen en de afwerking van vloeren en daken met betrekking tot de mate van brand- en rookontwikkeling. Deze eisen zijn ingedeeld in klassen en dienen bepaald te worden volgens NEN 13501-1 en NEN 6063. De eisen aan brandklasse en rookproductie van materialen van constructieonderdelen zijn samengevat in tabel 2.1. Tabel 2.1. Minimale brandklasse en rookklasse van materialen. brandklasse / rookklasse wanden, gevels en plafonds vloeren, trappen en hellingbanen binnenoppervlakken extra beschermde vluchtroute B / s2 *1 C fl / s1 fl overig D / s2 *1 D fl / s1 fl buitenoppervlakken tot 13 m boven aansluitend terrein D / geen eis zie binnenoppervlakken / geen eis vanaf 13 m boven aansluitend terrein B / geen eis zie binnenoppervlakken / geen eis deur, raam, kozijn en daarmee gelijk te stellen constructieonderdelen D / geen eis - bovenzijde dak niet brandgevaarlijk *3 - *1 geldt ook voor deuren, ramen, kozijnen en daaraan gelijk te stellen constructieonderdelen. *3 de bepaling geschiedt conform de NEN 6063. Voor alle bovenstaande eisen (met uitzondering de bovenzijde van het dak) geldt dat 5% van de constructieonderdelen van elke afzonderlijke ruimte hiervan is vrijgesteld. Bladzijde 7

Consequenties: Onderstaand wordt per constructieonderdeel of ruimte aangegeven aan welke brandvoortplantingsklasse en maximale rookproductie voldaan dient te worden. Waar mogelijk zijn de constructieonderdelen getoetst aan deze eisen. Binnenwanden en plafonds Materialen van de binnenoppervlakken dienen te voldoen aan brandklasse D en rookklasse s2. Hieraan voldoen veel gangbare bouwmaterialen, inclusief diverse kunststoffen. Binnenwanden en plafonds van het trappenhuis in de stijgkern dienen te voldoen aan brandklasse B en rookklasse s2. Buitengevels De buitengevels, tot een hoogte van 13 meter, dienen te voldoen aan brandklasse D. Hieraan voldoen veel gangbare bouwmaterialen, inclusief diverse kunststoffen. Boven de 13 meter dienen de buitengevels te voldoen aan brandklasse B, met de voorgestelde prefab betonnen platen wordt hieraan voldaan. De trap, aan de buitenzijde, ter plaatse van de eerste en tweede verdieping met de rubberachtige omkleding dient ook aan deze eisen te voldoen. De kozijnen, ramen en deuren in de buitengevel dienen te voldoen aan brandklasse D. Hieraan voldoen veel gangbare bouwmaterialen, inclusief diverse kunststoffen. Bovenzijde van vloeren, trappen en hellingbanen (binnen en buiten) De vloeren en trappen in de woning dienen te voldoen brandklasse D fl en rookklasse s1 fl. Met deze eis dient rekening gehouden te worden bij de keuze van de vloerafwerking. Met de voorgestelde vloerafwerking en betonnen afwerkvloer wordt hieraan voldaan. De vloeren en trappen van het trappenhuis in de stijgkern dienen te voldoen aan brandklasse C fl en rookklasse s1 fl. Daken De bovenzijde van het dak mag niet brandgevaarlijk zijn. Dit betekent dat de dakafwerking van metaal, een met grind of tegels bedekte dakbedekking of planten mag zijn. Waar dit niet het geval is, dient met een kwaliteitsverklaring (TNO/Efectis of CE) aangetoond te worden dat de dakbedekking voldoet aan NEN 6063 dan wel aan brandklasse B roof -t1. Voor de vloerafwerking van de dakopbouw dient hieraan aandacht besteed te worden. 2.5 Brandveiligheidsinstallaties In deze paragraaf worden de (brandveiligheids)installaties behandeld die conform hoofdstuk 6 van het Bouwbesluit zijn voorgeschreven. Bladzijde 8

2.5.1 (Nood)verlichting Het Bouwbesluit stelt in afdeling 6.1 eisen aan de aanwezigheid van (nood)verlichting. Vanuit een oogpunt van gebruiksveiligheid (veilig vluchten) wordt in artikel 6.2 de aanwezigheid van een verlichtingsinstallatie en de vereiste verlichtingssterkte vereist. Hierbij geldt dat de gemeten verlichtingssterkte minimaal 1 lux op de vloer (voor personen bestemde vloer of hellingbaanvloer) of het tredevlak (bovenzijde van een traptrede) moet zijn. Om ook veilig te kunnen vluchten wanneer de elektriciteit uitvalt, moet conform artikel 6.3 bij risicovolle situaties de verlichtingsinstallatie op een voorziening voor noodstroom zijn aangesloten (noodverlichting). Bij noodverlichting dient de verlichtingsinstallatie binnen 15 seconden na het uitvallen van de elektriciteitsvoorziening, voldoende stroom te krijgen om minimaal 60 minuten een verlichtingssterkte gemeten op de vloer en het tredevlak van ten minste 1 lux af te geven. Bovengenoemde verlichtingsinstallaties dienen aangesloten te zijn op een voorziening voor elektriciteit. Consequenties De verlichtingsinstallatie van de liftkooi dient conform bovengenoemde voorwaarden (artikel 6.3) aangesloten te zijn op een voorziening voor noodstroom. 2.6 Bereikbaarheid Afdeling 6.8 van het Bouwbesluit stelt eisen aan de bereikbaarheid van het bouwwerk. Brandweeringang Een bouwwerk voor het verblijven van mensen dient over een brandweeringang te beschikken. Indien het gebouw meerdere toegangen heeft dient in overleg met de brandweer één of meer van die toegangen als brandweeringang te worden aangewezen. Bluswatervoorzieningen Ieder bouwwerk dient een toereikende bluswatervoorziening (bijvoorbeeld een brandkraan of een waterput of bron) te bezitten. De afstand tussen een bluswatervoorziening en een brandweeringang mag maximaal 40 meter bedragen. De bluswatervoorzieningen zijn onbeperkt toegankelijk voor bluswaterwerkzaamheden. Consequenties De hoofdingang van de woning wordt als brandweeringang aangemerkt. Gezien de stedelijke ligging van de woning, is het voorhanden zijn van bluswater geen probleem. Bladzijde 9

3 Conclusie en samenvatting Het project Stadsvilla" te Rotterdam Noordereiland is ten behoeve van de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het aspect bouwen getoetst aan de voorschriften uit het Bouwbesluit (versie 2012) met betrekking tot brandveiligheid. In dit rapport worden de gegeven voorschriften behandeld en de consequenties aangegeven. Consequenties Voor de belangrijkste aandachtspunten en benodigde aanpassingen op de bouwkundige tekeningen om aan de brandveiligheidseisen uit het Bouwbesluit te kunnen voldoen wordt verwezen naar de kopjes Consequenties in dit rapport. Hieruit blijkt dat door de te grote loopafstand (vluchtlengte) in de woning een gelijkwaardig voorstel wordt gedaan op basis van de volgende maatregelen: In lijn met artikel 2.104 lid 4b wordt de vluchtroute in de stijgkern (tussen PEIL +/- 0.00 en + 9.10) uitgevoerd als extra beschermde vluchtroute. Hiertoe wordt de scheiding tussen de woning en de stijgkern uitgevoerd als 30 minuten brandwerende scheiding met een zelfsluitende deur (de deur kan desgewenst worden uitgevoerd met een vrijloopdranger of gelijkwaardige voorziening). Aangezien de lift deze scheiding onderbreekt mag een eventuele brand in de garage of van de auto op de oprit niet leiden tot het onbruikbaar worden van de vluchtroute binnen 30 minuten. Hiertoe dient de deur naar de stijgkern op PEIL +/- 0.00 30 minuten brandwerend te worden uitgevoerd. Ter voorkoming van brandoverslag van de geparkeerde auto s naar het trappenhuis dient de beglazing deels 30 minuten, deels 20 minuten brandwerend te worden uitgevoerd. Zie bijlage I. Aangezien de loopafstand binnen de woning tot de deur van het trappenhuis op de slaapverdieping dan nog steeds langer dan 30 meter is (ca. 31,5) zijn gekoppelde rookmelders in alle, voor personen toegankelijke ruimten in de woning noodzakelijk (inclusief trappen huis en garage, maar met uitzondering van bad- en toiletruimten en de liftkooi). Ten behoeve van waarschuwing van mensen op het dakterras dient er sprake te zijn van dusdanige alarmering door de gekoppelde rookmelders dat deze ook hoorbaar is op het dakterras. Binnenwanden en plafonds van het trappenhuis in de stijgkern dienen te voldoen aan brandklasse B en rookklasse s2. De vloeren en trappen van het trappenhuis in de stijgkern dienen te voldoen aan brandklasse C fl en rookklasse s1 fl. Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV De heer ir. R.T. van der Hoeven, projectleider Bladzijde 10

Bijlage I Bepaling vlamlengte en vlamtemperatuur Project Stadsvilla te Rotterdam. 20122055-08 Brandveiligheidsconcept. 20-09-2013

Bepaling vlamlengte en vlamtemperatuur m.b.v. correlaties van Heskestadt Vlamhoogte: Voor de lengte van een vlam geldt (zie b.v. An Introduction to Fire Dynamics, D.Drysdale, 2 e editie, 1998): L = 0,23 Q 2/5 1,02 D, met L = vlamhoogte, Q = totale brandvermogen (piekvermogen auto), D = equivalente diameter brandhaard. Voor een brandende auto resulteert dit in: Verticale brandoverslag gevelopening parkeergarage > 1000 m 2 Project Stadsvilla Werknummer 20122055 Scenario brandoverslag vanaf auto's buiten en in berging Datum 16-9-2013 Initialen skl Invoergegevens l 4.5 m Lengte van 1 auto b 1.8 m Breedte van 1 auto h 0.6 m Hoogte auto (onderkant vlam) w1 0.0 m Totale breedte van de brandende auto('s) gemeten parallel aan de gevel Qc 6000 kw Piekvermogen van 1 auto (vlamlengte per auto bepalen!) Berekening vlamlengte volgens Heskestadt Controle toepassingsgebied: (7 < Q 2/5 /D < 700 kw 2/5 /m) Q^2/5 /D = 10.10 kw 2/5 /m --> methode toepasbaar A = 8.10 m² Oppervlakte auto D = 3.21 m Diameter (omgerekend naar cirkel) ltot ltot = 4.19 m Totale vlamlengte van 1 auto, gerekend vanaf dak auto auto De totale vlamlengte van een auto in de vrije lucht bedraagt dus 4,19 m. Indien de auto onder een afdak (berging in dit geval) staat, blijft de vlamlengte het zelfde, maar zal deze afbuigen. Temperatuurverloop Voor het verloop van de vlamtemperatuur langs de vlam as geldt: T(z) = 20 + 0,25 Qc 2/3 (z-z0) -5/3, begrensd op 900 o C (conform Eurocode 1). Met z0 = virtuele oorsprong brandhaard: z0 = -1,02 D + 0,00524 Q 2/5 en Qc = convectief aandeel brandvermogen (0,8 * Q). Dit geeft het volgende temperatuurverloop langs de lengte van de vlam:

T(z) oc 1000.0 900.0 800.0 700.0 600.0 500.0 400.0 300.0 200.0 100.0 0.0 0 0.5 1 1.5 2 2.5 3 3.5 4 4.5 Hieronder zijn de resulterende vlamlichamen geschematiseerd weergegeven, tezamen met de geldende temperaturen aan de tip van de vlam en op de plaats waar de vlam tegen de puien van de vluchtroute aankomt: Kopse kant ook 30 min brandwerend

Voor beide situaties (auto buiten en auto binnen) geldt dat waar de vlammen de puien raken, de puien brandwerend dienen te zijn. Ter plaatse van de buiten geparkeerde auto geldt dat de puidelen 30 minuten brandwerendheid dienen te zijn, omdat de maximale contacttemperatuur 900 o C bedraagt. Ter plaatse van de autoberging geldt een vereiste 15 minuten (afgerond op beschikbare producten is dit 20 minuten) brandwerendheid (702 o C komt overeen met ca. 12 minuten brandwerendheid conform de standaardbrandcurve). Voor de pui delen naast de vlammen, die niet blootgesteld worden aan direct vlamcontact maar wel aan warmtestraling, is hieronder de afstand bepaald tot waar de straling maximaal 15 kw/m 2 bedraagt. Voor de auto buiten blijkt dit 0,75 m te zijn, voor de auto binnen 0 m. Voor het rechter puideel hoeft dus alleen het deel ter plaatse van de vlam brandwerend te zijn. Omdat het echter verdiepingshoge puien zijn, moet het hierboven blauw gearceerde deel 20 min brandwerend worden uitgevoerd. Voor het linker puideel moet de pui tot op 0,75 m afstand van de vlammen 30 minuten brandwerend zijn (zie rode arcering in vorige figuur). Dit geldt ook voor de kopse kant van de vluchtroute (zie figuur hierboven). Hiermee wordt voldaan aan de gestelde eisen. Bepaling zichtfactor Breedte vlam/vlak 1.6 m Hoogte vlam/vlak 1.4 m Observatieafstand 0.75 m h r = ½h / ½b = 0.875 x r = x / ½b = 0.9375 A = 1/ (h r ² + x r ²) = ½b/ (½h + x²) = 0.779792286 B = h r / (1 + x r ²) = ½h/ (½b + x²) = 0.638345054 Fv = 4/2π (h r A arctan (A) + (B/h r ) arctan (B)) = 0.552 Bepaling ontvangen warmtestraling Ta Temperatuur ontvangstpunt (persoon; constructie) 20 o C f v Zichtfactor 0.552 - K Absorbtiecoëfficient van de vlam (0,3 m -1 conform NEN 6068) 0.3 m -1 d Vlamdikte op het beschouwde punt van de vlamoppervlakte 2.5 m ε o Emissiecoëfficient ontvangstpunt (voor personen 1 aanhouden) 0.9 - ε v Emissiecoëfficient van de vlam (ε v = 1-e -K.d ) 0.5 - T Vlamtemperatuur 722 o C q'' Ontvangen warmtestraling in observatiepunt 14.52 kw/m 2

Bepaling zichtfactor Breedte vlam/vlak 1.6 m Hoogte vlam/vlak 0.75 m Observatieafstand 0 m h r = ½h / ½b = 0.875 x r = x / ½b = 0.9375 A = 1/ (h r ² + x r ²) = ½b/ (½h + x²) = 0.779792286 B = h r / (1 + x r ²) = ½h/ (½b + x²) = 0.638345054 Fv = 4/2π (h r A arctan (A) + (B/h r ) arctan (B)) = 0.552 Bepaling ontvangen warmtestraling Ta Temperatuur ontvangstpunt (persoon; constructie) 20 o C f v Zichtfactor 0.552 - K Absorbtiecoëfficient van de vlam (0,3 m -1 conform NEN 6068) 0.3 m -1 d Vlamdikte op het beschouwde punt van de vlamoppervlakte 2.5 m ε o Emissiecoëfficient ontvangstpunt (voor personen 1 aanhouden) 0.9 - ε v Emissiecoëfficient van de vlam (ε v = 1-e -K.d ) 0.5 - T Vlamtemperatuur 623 o C q'' Ontvangen warmtestraling in observatiepunt 9.51 kw/m 2