Slimme Taal omvat: het thema Kranten en Tijdschriften bestaande uit: Verantwoording. een algemene handleiding (te downloaden)

Vergelijkbare documenten
Verantwoording. Handleiding bij leskaarten groep Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede

Verantwoording. Handleiding bij leskaarten groep Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede

Handleiding bij leskaarten groep 5. Verantwoording Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede

Handleiding bij leskaarten groep 6. Verantwoording Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede

Verantwoording. Handleiding bij leskaarten groep Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede

Handleiding bij leskaarten groep 7. Verantwoording Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede

Handleiding bijleskaarten groep 8. Verantwoording Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede

Verantwoording. Handleiding bij leskaarten groep Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede

Verantwoording. Handleiding bij leskaarten groep Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede

Verantwoording. Handleiding bij leskaarten groep Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede

Verantwoording. Handleiding bij leskaarten groep Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. Kinderliteratuur

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. Kranten en tijdschriften

Hoera, het is weer kinderboekenweek!

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. Kinderliteratuur

Algemene handleiding Slimme Taal. Verantwoording Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. Kinderliteratuur

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. Kranten en tijdschriften

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. Kranten en tijdschriften

Beoordeling power-point groep 5

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. Kranten en tijdschriften

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. Kinderliteratuur

lesmateriaal Taalkrant

3. Lees om de beurt een rijtje, een zin of een stukje. 6. Kies nu een leeslijst uit de map naar keuze.

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. Kinderliteratuur

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. Kinderliteratuur

Tips voor aanvankelijk technisch lezen (groep 3)

Informatieboekje. Spreekbeurt, leeskring en nieuwskring / 2016 groep 8

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. Kranten en tijdschriften

Boekverslag & presentatie

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. Kinderliteratuur

Uitleg Werkwijzers Bovenbouw Dit zijn de beschrijvingen van alle presentaties die je moet doen en het werkstuk dat je maakt.

Werkwijzer Verslagkring:

Uitwerking kerndoel 7 Nederlandse taal

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

- Treffende titels: grabbelzakje - Treffende titels: kaartjes. - Tijdschriften/kranten. - Kopieerblad. - Kopieerblad

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften

LEREN LEREN LEREN. een overzicht met leerhulpjes voor de diverse vakgebieden. Hieronder kun je lezen over het leren/maken van:

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Lesbrief: Beroepenmagazine Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

Hoe maak ik een werkstuk?

lezen veilig leren Kinderboekenweek 2010 Tips voor regio zuid Zinnen maken met woorden én beeldtaal zijn Les 1

Toneelspelen KINDERLITERATUUR

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

Stel: je wordt op een ochtend wakker en je merkt dat je onzichtbaar bent geworden. Wat ga je doen? Hoe voel je je? Schrijf er een verhaaltje over.

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

Uitleg boekverslag en boekreclame

Vergeet niet achterin deze opdracht de tips voor lay-out te bekijken!

Dag 3 Gekke dieren. Lesdoelen. Materialen. Voorbereiding. Coöperatieve werkvormen in deze les

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

Gedichtendag 2012 Stroom. Naar aanleiding van de gedichtendag op 26 januari Leerkracht: Cara Figoureux Nederlands

FIONA REMPT - KINDERBOEKEN - WORKSHOPS - GROEP 1 T/M 8

Anne Frank. Lezen & schrijven. met. Laat het ons weten! Handleiding voor de docent en de bibliotheekmedewerker

Hoe maak je een werkstuk?

Hoe maak je een werkstuk?

Let op! Alles graag getypt in lettergrootte 12, lettertype mag je zelf kiezen.

Fictie - Haiku's en elfjes vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Je eigen nieuwjaarsbrief

Activiteit: Filosoferen met kinderen over taal

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. limme Taal. Kranten en tijdschriften

Dit stappenplan is ingevuld door:

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

Handleiding les 1: Een verhaal schrijven over jouw dag in 2034 voor een toekomsttentoonstelling

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over de Paralympische Spelen

Les 2 Integratie Leestekst: Begeleid Werken. Introductiefase

Project Tweede Wereldoorlog. Rianne Bakker. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

LEREN LEREN LEREN. een overzicht met leerhulpjes voor de diverse vakgebieden. Hieronder kun je lezen over het leren/maken van:

Dit is de docentenhandleiding voor bij de werkboekjes A, B en C van de middeleeuwse stad.

PLEINGEIN SPELENDERWIJS IN GESPREK OVER HET SCHOOLPLEIN

Hoe wordt een prentenboek gemaakt?

Doel. Doelgroep. Een film in je hoofd

1.1 Vragenlijst: Wat ik leuk Vind

HANDLEIDING: Zo maak ik een werkstuk.

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

Inhoudelijk draaiboek voor leerkrachten basisonderwijs

Waar zie je de bijzondere vogel en hoe ziet hij eruit?

Een stap in de actualiteit

Naam:. Namen groepsleden:... Begeleider:

Waarom ga je schrijven? om de directeur te overtuigen. Wat voor tekst schrijf je? een overtuigende tekst. Voorbereiden van je overtuigende tekst

Praktijkinstructie Tekstverwerking 1 (CSE12.1/CREBO:53139)

Volgorde in goede de (In de goede volgorde)

De beoordeling van je werkstuk

september 2013 Huygens College Kernuur Leesles Muziek Engels Dans PROJECT TITEL Werkboek First ID

FIONA REMPT - KINDERBOEKEN - WORKSHOPS - 6 T/M 12 JAAR

Het maken van een werkstuk

Spreken - Presenteren HV 1. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Wat je moet doen: Zoek een afbeelding van een landschap op de websites van musea.

Hoe wordt een prentenboek gemaakt?

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

Lessuggestie Heimwee. Gedichtenbundel Warboel: Pagina

Basisschool de Triangel. Het houden van een spreekbeurt.

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Stap 4: Indeling maken

Tips spelend leren kern 2

Transcriptie:

Verantwoording 2004 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Auteurs: Projectgroep Slimme Taal bestaande uit Ellis Bronkhorst, Nora Steenbergen-Penterman, Resi Meijer, Sylvia Drent, Marit van der Veer en Manon Hulsbeek Met medewerking van: Herma Meupelenberg Omslag: Queenie Productions, Delden Besteladres SLO, Werken aan leren Afdeling Verkoop Postbus 2041, 7500 CA Enschede Telefoon (053) 4840 305 Internet: http://catalogus.slo.nl E-mail: verkoop@slo.nl Downloadadres handleidingen www.infohoogbegaafd/publicaties/slo Slimme Taal omvat: het thema Kranten en Tijdschriften bestaande uit: - werkboekjes voor de groepen 3 tot en met 8 (te bestellen) - bijbehorende handleidingen per groep (te downloaden) het thema Kinderliteratuur bestaande uit: - werkboekjes voor de groepen 3 tot en met 8 (te bestellen) - bijbehorende handleidingen per groep (te downloaden) een algemene handleiding (te downloaden) De bij de werkboekjes horende handleidingen voor de leerkracht en de algemene handleiding zijn te downloaden via www.infohoogbegaafd.nl/publicaties/slo. De werkboekjes zijn te bestellen via de afdeling Verkoop van SLO. Elk werkboekje is afzonderlijk te bestellen, maar de thema's zijn ook als complete set verkrijgbaar. De bestelnummers treft u aan in de algemene handleiding. 2

Kinderliteratuur Fantasie of werkelijkheid? (4.1) LESDOELEN Op de les kaart staat vermeld: De leerling leert wat het verschil is tussen fantasie en werkelijkheid in verhalen. Overig: De leerling kan vertellen waarin een fantasiedier verschilt van een echt dier. ALGEMENE INFORMATIE Beginsituatie - Tijdsindicatie Ongeveer 2 uur Materiaal lijntjespapier drie boeken waarin dieren de hoofdrol spelen pen/potlood eventueel computer tekenblaadje (keuzeopdracht) kleurpotloden Uitvoering Opdrachten: : Keuzeopdr.: samen doe VOORBEREIDING Het is verstandig om vooraf even te controleren of er in de schoolbibliotheek boeken beschikbaar zijn waarin echte dieren of fantasiedieren de hoofdrol spelen. Als dat niet het geval is, is het raadzaam van tevoren een aantal boeken uit de gewone bibliotheek te (laten) halen. INSTRUCTIE EN BEGELEIDING Opdracht 1 Het kan handig zijn om een lijstje te maken met de boeken die in de (school)bibliotheek aanwezig zijn en gebruikt kunnen worden bij deze opdracht. Opdracht 2 Als de leerling het moeilijk vindt om iets in het kort op te schrijven, geef hem dan de tip om over het uiterlijk van het dier of over zijn gedrag iets te schrijven. Opdracht 3 - Opdracht 4 - Opdracht 5 - Bespreek de opdrachten met de leerling en zoek naar ruimte in uw lesprogramma om de leerling het zelfgemaakte verhaal aan de klas te laten voorlezen. Keuzeopdracht 1-3

BEOORDELING Naast de mate waarin de leerling in staat is om op zijn eigen leerproces te reflecteren (zie voor richtlijnen de algemene handleiding) zijn de volgende inhoudelijke aandachtspunten bij de beoordeling van belang: Opdracht 1 Heeft de leerling drie boeken gevonden waarin een dier de hoofdrol speelt? Opdracht 2 Heeft de leerling goede beschrijvingen gegeven van de dieren? Opdracht 3 Heeft de leerling voor elk van de drie boeken kunnen beargumenteren of het over een echt dier of een fantasiedier gaat? Opdracht 4 Is de leerling in staat om zijn fantasiedier goed te beschrijven? Heeft de leerling in zijn beschrijving aandacht besteed aan hoe het dier heet, hoe het eruit ziet en of het op een gewoon dier lijkt (deze punten worden in de opdracht genoemd)? Opdracht 5 Heeft de leerling in zijn verhaal aandacht besteed aan de plek waar het dier woont, wat het dier eet en wat het dier overdag doet (deze punten worden in de opdracht genoemd)? Is het een afgerond verhaaltje? Is het verhaaltje begrijpelijk? Is de leerling in staat om zijn verhaaltje goed voor te lezen aan de groep? Keuzeopdracht 1 Geeft de tekening een goed beeld van het fantasiedier dat de leerling bij opdracht 4 heeft beschreven? 4

Kinderliteratuur Samen lezen is nog leuker! (4.2) LESDOELEN Op de leskaart staat vermeld: De leerling leert dat sommige teksten moeilijker zijn om te lezen dan andere. Overig: De leerling leert wat een AVI-niveau is. De leerling leert dat je samen kunt lezen ook al heb je een ander AVI-niveau. ALGEMENE INFORMATIE Beginsituatie - Tijdsindicatie Ongeveer 2 uur Materiaal lijntjespapier pen/potlood computer kleurpotloden schaar/lijm vel dik papier (A4) tekenblaadjes eventueel bibliotheek (keuzeopdracht) eventueel internet (keuzeopdracht) Uitvoering Opdrachten: : Keuzeopdr.: /samen /doe VOORBEREIDING Bedenk met welke medeleerling de leerling opdracht 1 en 2 kan uitvoeren. INSTRUCTIE EN BEGELEIDING Opdracht 1 - Opdracht 2 - Opdracht 3 - Opdracht 4 Bij deze opdracht moet gekopieerd worden, maak daarover met de leerling een afspraak. Laat de leerling zijn presentatie eerst zelf voorbereiden. Wijs de leerling voordat hij gaat presenteren op de volgende presentatietechnieken: Schrijf steekwoorden op een blaadje als geheugensteuntje. Kijk als je spreekt je klasgenoten aan (kijk dus niet te veel op je blaadje). Geef medeleerlingen de kans vragen te stellen. 5

Keuzeopdracht 1 Als de leerling hulp nodig heeft bij het zoeken op internet, wijs hem dan op het gemak van zoekmachines zoals bijvoorbeeld google ("www.google.nl"), ilse ("www.ilse.nl") of altavista ("www.altavista.nl"). BEOORDELING Naast de mate waarin de leerling in staat is om op het eigen leerproces te reflecteren (zie voor richtlijnen de algemene handleiding) zijn de volgende inhoudelijke aandachtspunten bij de beoordeling van belang: Opdracht 1 Wordt er echt samen gelezen en naar elkaar geluisterd? Opdracht 2 Heeft de leerling een logische verklaring kunnen bedenken voor het al dan niet gelijk zijn van de twee eindes? Opdracht 3 Is de leerling in staat om de tekst samen te vatten? Is de leerling in staat om de samenvatting in eenvoudige woorden en zinnen op te schrijven? Opdracht 4 Heeft de leerling een passende titel voor zijn minileesboek bedacht? Zag het geheel er verzorgd uit (netjes geplakt, geknipt en geschreven)? Is de presentatie van het minileesboek duidelijk? Heeft de leerling de presentatietechnieken (zoals vermeld onder het kopje instructie en begeleiding) goed toegepast? Keuzeopdracht 1 Heeft de leerling een informatief verlag over AVI-niveaus gemaakt? De volgende informatie zou in een verslag over AVI-niveaus kunnen staan: AVI staat voor Analyse van Individualiseringsvormen. Het zogenaamde AVI-systeem onderscheidt negen niveaus, de zogenaamde AVI-niveaus. De AVI-niveaus worden zowel gebruikt om boeken in te delen naar moeilijkheidsgraad als om de leesprestaties van kinderen in te delen. Het AVI-systeem gaat ervan uit dat langere woorden (woorden met meer lettergrepen) moeilijker te lezen zijn dan kortere woorden (met minder lettergrepen). 'Haas' is dus makkelijker te lezen dan 'olifant'. Ook gaat het AVI-systeem ervan uit dat langere zinnen moeilijker te lezen zijn dan korte zinnen. 6

Kinderliteratuur Een toverspreuk. dat is pas leuk! (4.3) LESDOELEN Op de leskaart staat vermeld: De leerling leert wat een rijmschema is en hoe je een elfje (soort gedicht) kunt maken. Overig: De leerling leert wat een bloemlezing is. De leerling maakt kennis met verschillende rijmschema's. ALGEMENE INFORMATIE Beginsituatie De leerling weet wat rijm is. Tijdsindicatie Ongeveer 1-2 uur Materiaal lijntjespapier pen/potlood bibliotheek (keuzeopdracht) Uitvoering Opdrachten: : Keuzeopdr.: VOORBEREIDING Voor keuzeopdracht 2 is een bloemlezing nodig. Ga na of de schoolbibliotheek bloemlezingen bevat. Als dat niet het geval is, kan de leerling (als hij deze keuzeopdracht wil maken) hiervoor naar de openbare bibliotheek gaan. INSTRUCTIE EN BEGELEIDING Opdracht 1 - Opdracht 2 - Opdracht 3 Help de leerling indien nodig op weg bij het maken van de elfjes, door samen met hem te analyseren hoe de twee elfjes uit het werkboekje zijn opgebouwd. Bedenk samen met de leerling wanneer en hoe de elfjes aan de klas gepresenteerd kunnen worden. Keuzeopdracht 1 - Keuzeopdracht 2 Wijs de leerling indien nodig op de inleiding waar de betekenis van het woord bloemlezing wordt uitgelegd. In de tweede vraag van deze opdracht staat een fout. Er staat "Wat is de schrijver van de bloemlezing?". Dit moet zijn "Wie is de samensteller van de bloemlezing?". BEOORDELING 7

Naast de mate waarin de leerling in staat is om op zijn eigen leerproces te reflecteren (zie voor richtlijnen de algemene handleiding) zijn de volgende inhoudelijke aandachtspunten bij de beoordeling van belang: Naast de mate waarin de leerling in staat is om op het eigen leerproces te reflecteren (zie voor richtlijnen Algemene Handleiding) zijn de volgende inhoudelijke aandachtspunten bij de beoordeling van belang: Opdracht 1 Heeft de leerling de goede kleuren voor de juiste regels gebruikt? Het eerste en het laatste couplet hebben een a-b, a-b rijmschema en moeten dus groen onderstreept zijn. Het tweede en derde couplet hebben een a-a, b-b rijmschema en de regels hiervan moeten dus rood onderstreept zijn. Opdracht 2 Zijn er twee toverspreuken met het a-a schema bedacht? Opdracht 3 Bevatten beide elfjes 11 woorden Gaat het eerste elfje over kleur? Gaat het tweede elfje over een moeilijk woord? Getuigen de elfjes van originaliteit? Was de leerling in staat om zijn elfjes duidelijk aan de klas te presenteren? Keuzeopdracht 1 Heeft het gedicht een a-a, b-b rijmschema? Keuzeopdracht 2 Was de leerling in staat zelf een bloemlezing te vinden? Heeft de leerling de goede titel en de juiste samensteller (opgeschreven? Kan de leerling argumenten geven voor zijn mening betreffende het leukste versje? 8

Kinderliteratuur De boekenwurm (4.4) LESDOELEN Op de leskaart staat vermeld: De leerling weet wat een boekenwurm is en hoe je daarover een prentenboek kunt maken. Overig: De leerling leert op grond van zelf verzamelde informatie een verslag te maken. ALGEMENE INFORMATIE Beginsituatie De leerling moet enigszins met internet om kunnen gaan Tijdsindicatie Ongeveer 1-2 uur Materiaal lijntjespapier pen/potlood tekenblaadjes kleurpotloden perforator garen of lintje karton gekleurd papier schaar/lijm internet Uitvoering Opdrachten: : Keuzeopdr.: /doe /samen doe VOORBEREIDING Zorg dat er voor de leerling een computer met internet gereed staat om de websites te kunnen raadplegen die in de inleiding vermeld staan. De keuzeopdracht dient de leerling uit te voeren met enkele leerlingen van groep 1 en/of 2. Stem met een collega van groep 1 en/of 2 af of dit mogelijk is en wanneer. INSTRUCTIE EN BEGELEIDING Opdracht 1 - Opdracht 2 - Opdracht 3 - Opdracht 4 Het is uiteraard de bedoeling dat bij het schrijven van het verhaal over de boekenwurm gebruik wordt gemaakt van de antwoorden die de leerling gegeven heeft op de vragen van opdracht 3. U bespreekt met de leerling de verschillende opdrachten. 9

Keuzeopdracht 1 Controleer of de door de leerling bedachte vragen wel door kleuters zijn te beantwoorden. BEOORDELING Naast de mate waarin de leerling in staat is om op zijn eigen leerproces te reflecteren (zie voor richtlijnen de algemene handleiding) zijn de volgende inhoudelijke aandachtspunten bij de beoordeling van belang: Opdracht 1 Kon de leerling zijn associaties goed verwoorden? Opdracht 2 Heeft de leerling een originele boekenlegger gemaakt? Zag het geheel er verzorgd uit (netjes geplakt, geknipt en geschreven)? Opdracht 3 Kon de leerling bedenken waarover hij wilde gaan schrijven? Opdracht 4 Kon de leerling een aardig verhaaltje van 12 tot 20 zinnen over de boekenwurm bedenken? Getuigt het verhaaltje van enige creativiteit? Waren de tekeningen passend bij de tekst? Is het geheel netjes geplakt, geknipt en geschreven? - Keuzeopdracht 1 Is de leerling erin geslaagd eenvoudige vragen bij zijn eigen prentenboek te bedenken? Durfde hij zijn eigen prentenboek voor te lezen aan kleuters en hen vragen te stellen? Was de leerling in staat te verwoorden of de kleuters zijn vragen konden beantwoorden? 10

Kinderliteratuur Verzin een hoofdpersoon (4.5) LESDOELEN Op de leskaart vermeld: De leerling leert wat er allemaal komt kijken bij het bedenken van een hoofdpersoon voor een verhaal. Overig: De leerling is in staat om een gedetailleerde beschrijving te maken van een hoofdpersoon. ALGEMENE INFORMATIE Beginsituatie - Tijdsindicatie Ongeveer 2-3 uur Materiaal tekenblaadjes lijntjespapier pen/potlood (school)bibliotheek eventueel computer Uitvoering Opdrachten: : Keuzeopdr.: VOORBEREIDING Voor deze opdracht is geen specifieke voorbereiding noodzakelijk. INSTRUCTIE EN BEGELEIDING Opdracht 1 - Opdracht 2 - Opdracht 3 - Opdracht 4 - Opdracht 5 - Bespreek de opdrachten met de leerling. Keuzeopdracht 1 - Keuzeopdracht 2 - BEOORDELING Naast de mate waarin de leerling in staat is om op zijn eigen leerproces te reflecteren (zie voor richtlijnen de algemene handleiding) zijn de volgende inhoudelijke aandachtspunten bij de beoordeling van belang: Opdracht 1 Heeft de leerling Pippi en de andere mensen en dingen getekend overeenkomstig 11

de beschrijvingen uit het eerste hoofdstuk? Pippi: - negen jaar - sterk - oranje haar - twee stijve vlechtjes die haaks op het hoofd staan - sproeten - aardappelneusje - grote mond met witte tanden - blauwe jurk met rode lapjes - een bruine en een zwarte kous - superlange schoenen Villa Kakelbont - oude tuin - kakelbonte uitstraling van het huis zelf Pippi's vader: - kapitein - koning van negers - gouden kroon op hoofd Opdracht 2 Is de leerling in staat verschillende aspecten van de hoofdpersoon te beschrijven? Heeft de leerling antwoord gegeven op alle genoemde vragen? Opdracht 3 Is de leerling in staat om te omschrijven waarom hij voor een bepaalde hoofdpersoon kiest? Opdracht 4 Is de leerling in staat om de kenmerken en eigenschappen van de zelfverzonnen hoofdpersoon goed te beschrijven? Opdracht 5 Is het verhaaltje minimaal 200 woorden? Heeft de leerling de kenmerken van de hoofdpersoon verwerkt in het verhaaltje? Past het verhaaltje bij de gekozen hoofdpersoon? - Keuzeopdracht 1 Komt de tekening overeen met de door de leerling bedachte informatie over de hoofdpersoon? Keuzeopdracht 2 Kan de leerling minimaal vijf reeksen noemen waarin telkens dezelfde hoofdpersoon voorkomt? Was uw hulp daarbij nodig? 12

Kinderliteratuur Letters, letters en nog eens letters (4.6) LESDOELEN Op de leskaart staat vermeld: De leerling maakt kennis met verschillende lettertypen en leert welke rol de keuze van een lettertype speelt bij de leesbaarheid van teksten. Overig: De leerling leert hoe je verschillende soorten letters kunt toepassen. ALGEMENE INFORMATIE Beginsituatie De leerling is in staat om basisbewerkingen uit te voeren met een tekstverwerkingsprogramma. Tijdsindicatie Ongeveer 1-2 uur Materiaal lijntjespapier pen/potlood computer (school)bibliotheek Uitvoering Opdrachten: : Keuzeopdr.: samen samen VOORBEREIDING Indien de leerling nog niet eerder met een tekstverwerkingsprogramma gewerkt heeft, is het nodig om wat basisprincipes uit te leggen. Houd er rekening mee dat voor een aantal opdrachten (kort) klasgenoten nodig zijn. INSTRUCTIE EN BEGELEIDING Opdracht 1 - Opdracht 2 Wijs indien nodig de leerling erop dat in de menubalk onder "Opmaak" de optie "Lettertype" staat. Opdracht 3 - Bepreek de opdrachten met de leerling. Keuzeopdracht 1 - Keuzeopdracht 2 - BEOORDELING 13

Naast de mate waarin de leerling in staat is om op zijn eigen leerproces te reflecteren (zie voor richtlijnen de algemene handleiding) zijn de volgende inhoudelijke aandachtspunten bij de beoordeling van belang: Opdracht 1 Heeft de leerling een aantal boeken kunnen vinden waarin verschillende lettertypes en/of lettergroottes worden gebruikt? Opdracht 2 Kan de leerling aangeven waarom het ene lettertype prettiger leest dan het andere? Opdracht 3 Kan de leerling aangeven waarom een bepaalde lettergrootte prettiger leest? Bij deze opdracht is het waarschijnlijk dat kinderen aangeven dat de tekst met lettergrootte 12 prettiger leest, omdat het lezen van hele kleine letters over het algemeen meer inspanning vergt. - Keuzeopdracht1 Keuzeopdracht 2 Getuigt het zelfverzonnen alfabet van creativiteit? Heeft de leerling een leuk verhaaltje gemaakt en de letters consequent gebruikt? 14