Ecologische vegetatiebeheer van bermen, taluds van watergangen en greppels in Drenthe buiten de natuurgebieden Voor meer informatie over ecologisch groenbeheer www.bijenhelpdesk.nl www.bijenbeheer.nl Arie Koster
Vragen en aandachtspunten - Zijn er (nog) trends bij de uitvoering van bermbeheer? - Is minder maaien positief of negatief voor biodiversiteit? - Klepelmaaiers, maai-zuigcombinaties, cyclomaaiers en raapwagens. Extensief en/of intensief beheer. Wanneer je later klepelt, kunnen veel zaden al gevallen zijn. Het gaat niet alleen om de zaden, maar ook om het milieu dat verandert. - Voegen landschapselementen buiten de officiële natuurgebieden relevante natuur toe aan het totale landschap? - Ruigtkruidenvegetaties betekenen maaien met beleid - Kansen langs akkers
Vragen en aandachtspunten - Zijn er (nog) trends bij de uitvoering van bermbeheer? De laatste 100 jaar, maar vooral de laatste 50 jaar zijn er op het gebied van maaien en afvoeren steeds trends geweest. De laatste 25 jaar is vooral het materieel zwaarder geworden. Het beheer wordt meestal uitgevoerd met de zwaarste landbouwmachines. Ook in natuurgebieden. Wat voor trend er ook is, ze moeten zijn afgestemd op de draagkracht van het milieu en de levenscyclus van planten en dieren. Een nieuwe trend zou kunnen zijn dat we het systeem van onderaannemers moeten gaan afschaffen en meer met locale aannemers gaan werken.
Dit is de beste manier van beheer: Graslandvegetaties 1of 2 x per jaar maaien en afvoeren. Ruigte 1x per 1-5 jaar. Hoe lichter het materiaal des te beter het resultaat.
Zo kan het ook nog maar dan wel met relatief licht materieel. Machines die voor de intensieve landbouw zijn bedoeld, moeten niet worden gebruikt voor ecologische beheer. Verder is het zeer belangrijk dat het maaisel kan drogen en zaden kunnen narijpen en vallen.
De zuig/maaicombinatie is matig tot zeer slecht, vooral voor de fauna, maar klepelen is nog slechter voor de biodiversiteit en het landschapsbeeld. Ook als het na de zaadval gebeurd: het verrijkt en verstoord het milieu. De bodem wordt voedselrijker, waardoor planten en dieren van schralere bodems verdwijnen.
Vragen en aandachtspunten - Is minder maaien positief of negatief voor biodiversiteit? Deze vraag kan zo niet worden gesteld. Ecologisch gezien moet dat worden gekoppeld aan een ecologische doelstelling. De vraag is dan wat willen we met het maaien bereiken. Het gaat dan om een bewuste keuze voor vegetatiestructuren, successiestadia, structuurvariatie etc. Natuurlijk is er altijd een zekere speling mogelijk, maar systematisch meer of minder maaien verandert de vegetatie en vaak de vegetatiestructuur en leidt meestal tot grote veranderingen in de totale levensgemeenschap. We moeten per situatie bekijken of een vegetatie 1 of 2 keer per jaar moet worden gemaaid of mogelijk minder. Enkele voorbeelden
Omvorming naar bloemrijker grasland: in de eerste fase kunnen grassen dominant worden. Foto links Veenendaal 1990; rechts 1996.
Veenendaal resultaat 1999; de berm is hier vochtig en voedselrijk. Hier moet 2x per jaar worden gemaaid waarbij het maaisel wordt afgevoerd. Bij het maaien wordt niet alleen verschraald, maar even belangrijk is dat de concurrentieverhoudingen tussen grassen en bloemplanten ten gunste van de laatste wijzigen. 1 x maaien bevordert de grassen en zijn we terug bij af.
Een plas-dras oever/berm is een oever zonder beschoeiing die in het winterseizoen kletsnat is en op verschillende plekken onder water staat. Zulke vegetaties worden meestal in augustus-september gemaaid(nieuwkoop 2002). Zulke vegetaties moeten als ouderwets hooiland worden beheerd. Dus meestal 1 x maaien en afvoeren
De meest algemene planten zoals gewoon duizendblad verdwijnen door verkeerd beheer vaak uit het cultuurlandschap. Deze vegetatie neemt een tussenpositie in. Zou 1 x per jaar kunnen worden gemaaid. Hangt ook af van de invloed van de landbouw.
Als we aan Drenthe denken, komen heidevegetaties vaak het eerst in beeld. Een halve eeuw geleden, waren deze beelden in het cultuurlandschap nog heel gewoon. De potentie is er nog steeds. Betekent wel dat we de grote grazige delen mininmaal 1 x per jaar maaien. De heidevegetaties ca. om de zeven jaar. Met zulke vegetaties is er speling.
Stijf havikskruid komt op veel plekken nog voor, maar wordt heel vaak voor of tijdens de bloei gemaaid. Het ecologisch fuctioneren wordt dan sterk beperkt. Deze plant houdt lang stand in het cultuurlandschap. Dus hier 1 x per jaar maaien; van tijd tot tijd misschien toch 2 keer. Hier hebben we ook weer te maken met de invloed van de landbouw.
Muizenoor op een schraal greppeltalud grenzend aan zeer intensief cultuurlandschap. Moet jaarlijks in de nazomer of vroege herfst worden gemaaid.
Vragen en aandachtspunten - Klepelmaaiers, maai-zuigcombinaties, cyclomaaiers, raapwagens. Extensief en/of intensief beheer. Wanneer je later klepelt, kunnen veel zaden al gevallen zijn. Het gaat niet alleen om de zaden, maar ook het milieu dat verandert. Klepelen verrijkt de bodem omdat nutriënten niet worden afgevoerd. Soorten van voedselrijke bodems gaan dan domineren. Bij een maaizuigcombinatie waarbij niet te dicht langs de bodem wordt gemaaid, zal wellicht minder zaad worden opgezogen. Als de maaimachine door vakmensen wordt bediend, zouden pleksgewijs stukken berm kunnen worden overgeslagen. Zaden krijgen dan kans om zich te verspreiden. Op deze plekken kunnen natuurlijk ook piketpalen worden geslagen. Bij overjarige planten is het effect van een maaizuigcombinatie op korte termijn niet of minder zichtbaar. Ze overleven via de wortelstokken die niet worden meegezogen, maar de planten kunnen zich d.m.v. zaden ook niet verspreiden.
Hengel komt vooral voor op schrale grazige bermen onder bomen en weet zich in het cultuurlandschap goed te handhaven. Ecologisch beheer is hiervoor noodzakelijk. Het zijn eenjarige planten! Dus voorzichtig met zuigen.
Hengel
Vlasbekje vlasbekje raakt je door stofzuigermaaien, waarschijnlijk niet kwijt.
Pinksterbloem en paardenbloem in een vochtige berm: het kan bijna niet eenvoudiger. Maar toch hebben zulke vegetaties vaak moeite om zich te handhaven. Bij klepeklen zullen deze planten snel verdwijnen. Bij stofzuigermaaien houden ze wel stand.
Vragen en aandachtspunten - Voegen landschapselementen buiten de offiele natuurgebieden relevante natuur toe aan het totale landschap Heel veel planten en dieren leven meer in het cultuurlandschap dan in onze traditionele natuurgebieden. Daarnaast zijn vooral lintvormige landschapselementen noodzakelijk om natuurgebieden/-reservaten met elkaar te verbinden. Natuurgebieden vormen geen garantie voor soorten. Hoe meer vestigingsmogelijkheden er voor planten en dieren zijn des te meer veerkracht een soort heeft om te overleven in moeilijke tijden.
(Heidezandbij is nog een vrij algemene soort, maar neemt wel af. Op en om de Stichtse rotonde in de gemeente Amersfoort (tegen de grens van de bebouwde kom) komt heidezandbij talrijk voor. Verder ook de zeldzame (parasitaire) heidewespbij.
Blauwe knoop wordt ook in het Drentse cultuurlandschap nog geregeld aangetroffen. Maakt deze plant een kans om zich duurzaam te vestigen in bermen en taluds? Het zou een ondersteuning van natuurgebieden betekenen.
Vochtige tot natte greppels zijn zeer waardevol voor de regionale biodiversiteit: hier blauwe knoop in een vochtige greppel van een provinciale weg
Grasklokje is een vrij algemene plant, maar die vaak in zeer beperkte omvang voorkomt. Als hij ergens is gevestigd, houdt hij het lang vol. Door ecologisch beheer kan grasklokje zich uitbreiden. Deze plant komt waarschijnlijk meer buiten dan in natuurgebieden voor.
Grasklokje zit hier ingesloten in extreem intensief cultuurlandschap en werd op het moment dat deze foto werd gemaakt druk door klokjesdikpootbij bezocht. Of deze relatie ook in de Drentse natuurgebieden voorkomt is de vraag.
Grote wederik is een kansrijke plant in vochtige greppels en taluds van watergangen. De gewone slobkousbij is in de praktijk 100% van grote wederik afhankelijk. De relatie met deze bij komt veel meer buiten dan binnen de natuurgebieden voor.
Vragen en aandachtspunten - Ruigtkruidenvegetaties betekenen maaien met beleid Ruigte wordt heel vaak in een arbeidsgang met grazige vegetatie mee gemaaid. Dat is funest voor de entomofauna. Ze mogen maximaal 1x per 2 of 3 jaar worden gemaaid. Onder bepaalde omstandigheden 1 x per jaar.
Moerasspirea doet het eveneens heel goed op vochtige tot natte bodems
Een kombinatie van koninginnekruid (roze), moerasspirea (wit) en grote wederik (geel)
Grote kattenstaart is een algemene plant die zich steeds opnieuw moet vestigen
Vragen en aandachtspunten - Kansen langs akkers Min of meer natuurlijk vegetaties langs akkers bieden vaak meer mogelijkheden voor biodiversiteit dan we denken en zijn veel duurzamer dan ingezaaide akkerranden. Zie onder meer: www.bijenhelpdesk.nl (onder platteland)
Langs akkers is vaak veel meer mogelijk dan we denken. Bij een goed beheer kunnen er duurzame vegetaties tot ontwikkeling komen. Een zeer goed alternatief voor ingezaaide akkerranden.
Een fragment van een akkerrand. Het loont de moeite om ook langs akkers bermen ecologisch te beheren.
In deze grasstrook werden roetbijen talrijk op biggenkruid waargenomen; verder ook tronkenbij en verschillende vlinders