Module B2600 Be- en ontluchting Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Verantwoording 3 1.2 Opsteller en begeleidingscommissie 3 1.3 Leeswijzer 3 2 Be- en ontluchting van rioolstelsels 4 2.1 Inleiding: wijze van be- en ontluchting 4 2.2 Be- en ontluchting en stank 4 2.3 Werking ontspanningsleiding 5 2.4 Type stelsels en be- en ontluchting 5 2.4.1 Gemengd rioolstelsel 5 2.4.2 Gescheiden rioolstelsel 5 2.4.3 Bergbezinkbassins 6 2.5 Koppeling van verschillende typen rioolstelsels 6 2.5.1 Dwa-stelsel op bestaand gemengd stelsel 6 2.5.2 Rwa-stelsel op bestaand gemengd stelsel 7 2.6 Bijzondere systemen: UV-afvoersysteem 7 3 Regelgeving 8 3.1 Buitenriolering 8 3.2 Binnenriolering 8 3.2.1 Geschiedenis 8 3.2.2 Huidige regelgeving 8 3.3 Conclusie 9 4 Veelvoorkomende problemen 10 4.1 Verzakking van de aansluiting 10 4.2 Luchtafsluitende constructies in huisaansluitingen 11 4.3 Afkoppelen 11 4.4 Koppeling van rioolstelsels 11 4.5 Hellende gebieden 11 5 Stappenplan probleemanalyse 12 6 Mogelijke oplossingen 14 6.1 Bestaande situaties 14 6.1.1 Ontlastputten 14 6.1.2 Ontluchting putdeksels 14 6.1.3 Extra ontluchtingsleiding 15 6.1.4 Vergroten stand- en ontspanningsleiding 15 6.1.5 Weglaten stankafsluiter 15 6.2 Toekomstige situaties 16 6.3 Ontluchting bergbezinkbassins 17 Trefwoorden 18 Be- en ontluchting B2600 1
B2600 Be- en ontluchting 2
1 Inleiding 1.1 Verantwoording Voor het goed functioneren van de riolering is zowel luchttoevoer (beluchting) als luchtafvoer (ontluchting) nodig. Van oudsher gebeurt dit voornamelijk via de binnenriolering en soms ook de hemelwaterafvoeren aan de gevels (regenpijpen). Bij slechte be- en ontluchting kan stankoverlast ontstaan. Het risico hierop is groot als u als beheerder het rioolsysteem aanpast, bijvoorbeeld door afkoppelen of koppeling van verschillende typen rioolstelsels. Deze module gaat over de samenhang tussen stankoverlast en be- en ontluchting van de riolering. De belangrijkste problemen met be- en ontluchting komen aan de orde. Daarnaast krijgt u een stappenplan om problemen met stankoverlast te analyseren én handreikingen om deze problemen op te lossen. Voor stankproblemen door H 2 S kunt u module C3100 raadplegen. 1.2 Opsteller en begeleidingscommissie Deze module is in het voorjaar van 2007 opgesteld door ir. John Evers en ing. Thijs van Pol van Kragten, met ondersteuning van dr. ir. Aad Oomens en ing. Rogier van Alphen van de Grontmij. De begeleidingscommissie bestond uit: Chris Griffioen waterschap Groot Salland, voorzitter Cor Boot gemeente Boskoop Cees Bos gemeente Rotterdam Jan Busser Tauw Erik Gossink gemeente Neder-Betuwe Wiel Pakbier waterschap Roer en Overmaas Will Scheffer Uneto-VNI Rob Hermans Stichting RIONED 1.3 Leeswijzer Hoofdstuk 2 licht het belang van goede be- en ontluchting van vrijvervalriolen toe. Ook gaat het hoofdstuk in op de koppeling van verschillende typen vrijvervalstelsels. Hoofdstuk 3 behandelt de regelgeving rond be- en ontluchting van rioolstelsels. Hoofdstuk 4 gaat in op oorzaken van stankoverlast. Hoofdstuk 5 biedt een stappenplan om stankklachten te analyseren. Hoofdstuk 6 geeft handreikingen om problemen met stankoverlast op te lossen. Be- en ontluchting B2600 3
2 Be- en ontluchting van rioolstelsels 2.1 Inleiding: wijze van be- en ontluchting De buitenriolering voert zowel afval- als regenwater af. De hoeveelheden wisselen continu, waar - door de waterstand in het riool steeds stijgt of daalt. Hierdoor verdringt het systeem lucht en zuigt het lucht aan. Daarom moet de riolering kunnen be- en ontluchten. In de ideale situatie is sprake van een vrije waterspiegel, zodat het systeem niet onder druk komt te staan. Veel landen (zoals Duitsland, Oostenrijk en Spanje) be- en ontluchten de riolering op straatniveau via de kolken en putten. Hierdoor stinkt het overal een beetje. Om deze stankoverlast te voor - komen, be- en ontluchten Nederlandse rioleringsbeheerders de stelsels op dakniveau, dus via de huisaansluitingen van de aangesloten bouwwerken. Hoewel veel beheerders dit doen, is deze werkwijze juridisch niet afgekaderd, zie paragraaf 3.2. Afhankelijk van de situatie kunt u voor de be- en ontluchting gebruiken: De stand- en de ontspanningsleiding (zie figuur 2.1). De hemelwaterafvoerleidingen (voor- en achterkant van een bouwwerk). Een dakafvoer die is aangesloten via een dakafvoerput, is ook een hemelwaterafvoer (zie figuur 2.1). Andere vrije verbindingen met de buitenlucht, zoals overstorten. In dat geval mag de overstort - leiding niet onder water uitmonden of een terugslagklep hebben. Be- en ontluchting via overstorten kan tot stankoverlast leiden. Figuur 2.1 Binnenriolering met aansluitingen ontspanningsleiding dakvlak ontspanningsleiding secundaire ontspanning dakafvoerput hemelwaterafvoerleiding hwa verzamelleiding aansluitleiding standleiding aansluitleiding hwa schrobput standleiding omloopleiding ontlastput huisaansluitleiding ontstoppingsstuk grondleiding grondleiding 0,5 m openbaar riool perceelgrens buitenriolering binnenriolering 2.2 Be- en ontluchting en stank Bij hevige neerslag vult een rioolstelsel zich snel met regenwater. Hierdoor moet de lucht in het riool ook snel verdwijnen. De afvoer van het water verloopt normaal gesproken langzaam, waardoor beluchting van het stelsel in de regel dus veel langer duurt dan ontluchting. De luchtdrukverschillen bij beluchting zijn dan ook veel lager. Dit betekent dat beluchting zelden stankoverlast oplevert. B2600 Be- en ontluchting 4
Ontluchting kan in huis wel tot stankproblemen leiden. In oudere woningen en bouwwerken is de ontspanningsleiding vaak te klein. De ontluchting van de riolering verloopt dan (gedeeltelijk) via de hemelwaterafvoer. Bij (hevige) regen kunnen de afvoeren gaan borrelen. Als u de hemelwaterafvoer van dergelijke woningen afkoppelt, vervalt deze mogelijkheid tot be- en ontluchting. Indien afvalen een deel van het hemelwater nog deels door één buis gaan, zullen de afvoeren bij regen eerder én meer borrelen. Daardoor komen in de woning meer rioolgassen vrij die stank veroorzaken. Soms hebben woningen of bouwwerken helemaal geen ontspanningsleidingen. Vaak komt dat door onoordeelkundig verbouwen. In de NTR 3216 staan richtlijnen voor de aanleg van de binnen riolering. 2.3 Werking ontspanningsleiding Ontspanningsleidingen zorgen voor voldoende be- en ontluchting van de binnenriolering. In Neder - land ontluchten beheerders ook de buitenriolering via de ontspanningsleidingen van de aangesloten binnenrioleringen. De zogenaamde primaire ontspanning is het meest gebruikt. Hierbij is de stand - leiding boven het hoogste aansluitpunt van het gebouw als ontspanningsleiding tot boven het dak doorgetrokken. Door de open verbinding met de atmosfeer komt buitenlucht in de binnenriolering, wat grote drukverschillen in het systeem tegengaat. Technici ontwerpen de binnenriolering voor het huishoudelijke afvalwater op basis van deelvulling. Als vullingshoogte van verzamel- en grondleidingen houden zij maximaal 70% aan, ofwel een water diepte van 0,7 x de inwendige buismiddenlijn. Dit betekent dat in de leidingen een vrije water - spiegel ontstaat. Boven de waterspiegel zit lucht die via de standleiding in verbinding met de buiten - lucht staat. Als gehele vulling van de buis het riool hydraulisch afsluit, ontstaan drukverschillen die de werking van de binnenriolering ernstig kunnen verstoren. Zo kunnen geluidshinder en stank - overlast ontstaan door leeggezogen en borrelende stankafsluiters en/of ingesloten lucht. 2.4 Type stelsels en be- en ontluchting 2.4.1 Gemengd rioolstelsel Een gemengd rioolstelsel voert zowel afval- als regenwater af. De hoeveelheid af te voeren water is bij neerslag veel groter dan bij droog weer. Bij regen kan het gemengde rioolstelsel zich snel vullen, waardoor de lucht in het riool ook snel moet verdwijnen. In de NEN 3215 staat dat de binnenriolering van bouwwerken volledig gescheiden moet worden aangelegd. Bij een gemengd rioolstelsel mag u het regenwaterriool koppelen aan het huishoudelijke afvalwater. Dit moet wel uitpandig gebeuren én met een ontlastput. Omdat nieuwe hemelwater - aansluitingen vaak een stankslot (bijvoorbeeld een ontlastput) hebben, kan het gemengde riool alleen nog maar ontluchten via de standleiding van de dwa-aansluiting van het bouwwerk. In woningen van vóór 1990 is de binnenriolering vaak nog niet volledig gescheiden en wordt ook de hemelwaterafvoer benut voor be- en ontluchting. Gemengde rioolstelsels be- en ontluchten ook via overstortleidingen, voor zover deze niet onder water uitmonden of voorzien zijn van een terugslagklep. 2.4.2 Gescheiden rioolstelsel Een gescheiden rioolstelsel voert het afval- en regenwater apart af. Het hemelwaterriool staat niet in verbinding met de binnenriolering voor huishoudelijk afvalwater. Het dwa-stelsel transporteert geen grote hoeveelheden water en bij regen wijzigt het debiet niet. Be- en ontluchting via de stand- en ontspanningsleiding van het bouwwerk veroorzaakt hier dan ook geen problemen. Be- en ontluchting B2600 5
De ontwerper van een rwa-stelsel houdt geen rekening met ontluchting. Het stelsel verdringt aan - wezige lucht, die via hemelwaterafvoeren ontsnapt. Als deze leidingen een ontlastput hebben, kan gespetter optreden. Maar bij een regenbui leidt dat zelden tot (stank)klachten. Let wel op foutieve lozingen van regenwater op het vuilwaterstelsel, omdat dan snel problemen met ontluchting ontstaan. 2.4.3 Bergbezinkbassins Bij bergbezinkbassins is ontluchting zeer belangrijk. De inhoud is meestal groot en de bak vult zich vaak snel. Ontluchting via stand- en ontspanningsleidingen van bouwwerken is vrijwel altijd uit den boze omdat de luchtstroom daarvoor veel te groot is. De kans op overlast is dan te groot. 2.5 Koppeling van verschillende typen rioolstelsels Door in- en uitbreidingen en het anders omgaan met regenwater sluiten beheerders steeds vaker rioolstelsels met verschillende eigenschappen op elkaar aan. Dit kan tot problemen met be- en ontluchting leiden en daarmee tot stankoverlast, óók op plekken in het stelsel waar niets is veranderd. Voor problemen met druk - riolering kunt u module C3100 raadplegen. 2.5.1 Dwa-stelsel op bestaand gemengd stelsel De be- en ontluchting van een dwa-stelsel levert over het algemeen geen problemen op. Voor de beperkte hoeveelheid te lozen afvalwater is be- en ontluchting via de ontspanningsleidingen van de aangesloten bouwwerken toereikend. Problemen kunnen ontstaan als u het dwa-stelsel van een nieuw gebied aansluit op een bestaand gemengd riool. Het gemengde riool vult zich bij neerslag met regenwater. Het regenwater in het gemengde riool drukt de aanwezige lucht in het dwa-stelsel. Dat moet verdwijnen via de stand- en/of ontspanningsleidingen van de aangesloten bouwwerken. Bij grote(re) diameters van het gemengde riool kan dit de ontluchting van het dwa-systeem overbelasten. Let vooral op de volgende zaken: De bouwwerken die het dichtst bij het aansluitpunt op het gemengde stelsel liggen, lopen het grootste risico op (stank)overlast. Opstuwing vanuit het gemengde riool in het dwa-stelsel kan huisaansluitingen en daarmee ontluchtingsmogelijkheden afsluiten. Dit vergroot het risico op (stank)overlast. Als op het gemengde riool geen bouwwerken zijn aangesloten, is ontluchting niet mogelijk en verplaatst de lucht zich automatisch naar het nieuwe stelsel. Door opstuwing in het dwa-stelsel kan slib eerder bezinken, die de normale dwa-afvoer niet kan verslepen. Hierdoor kunnen ook verstoppingen en dus stankproblemen ontstaan. B2600 Be- en ontluchting 6
Figuur 2.2 Dwa-stelsel aansluiten op gemengd rioolstelsel gemengd DWA-stelsel gemengd DWA-stelsel 2.5.2 Rwa-stelsel op bestaand gemengd stelsel Bij neerslag vult het gemengde rioolstelsel zich met regenwater. Dit water kan de aanwezige lucht in het rwa-stelsel duwen. Omdat dit riool niet in verbinding staat met de binnenriolering, ontlucht u via de hemelwaterafvoeren. Bij bestaande bouwwerken levert dit in de regel geen problemen op, omdat de hemelwaterafvoer in open verbinding staat met het regenwaterriool. Maar nieuwe bouw - werken moeten volgens de NEN 3215 een stankslot hebben, wat een efficiënte ontluchting ver - hindert. Bij voldoende luchtdruk duwt het rwa-stelsel de lucht door het stankslot, waardoor het gaat spetteren. Maar dit levert geen stankproblemen op. 2.6 Bijzondere systemen: UV-afvoersysteem De letters UV staan voor de Finse woorden Umpi Virtaus, wat gesloten stroming betekent. Het UV-afvoersysteem wordt met name toegepast bij hemelwaterafvoeren van bouwwerken anders dan woningen. Traditionele hemelwaterafvoeren zijn gebaseerd op een vrije stroming, maar het UVsysteem werkt op basis van hevelwerking. U moet aanzuiging van lucht voorkomen omdat lucht in de leidingen de capaciteit vermindert. Vergeleken met traditionele systemen zijn de diameters van de hemelwaterafvoeren van het UV-systeem kleiner, waardoor de afvoer relatief snel vol is. Door de luchtdichte standleiding zorgt de zwaartekracht ervoor dat de afvoer als een hevel werkt. Van straatniveau zuigt het systeem het regenwater van het dak. Doordat er geen lucht in de leiding zit, ontstaat een stabiele waterstroming met een grote zuigkracht. Het UV-systeem is gebaseerd op luchtafsluiting, volledige vulling van de leiding en maximale afvoer. Het systeem houdt het geen rekening met ontluchting. Overigens kunnen bij zeer intensieve buien de leidingen van een traditioneel systeem ook 100% gevuld zijn, maar meestal is er dan al ontlucht. Be- en ontluchting B2600 7
Het volledige document is beschikbaar voor begunstigers. Dit document is volledig beschikbaar voor begunstigers van Stichting RIONED. Als uw organisatie begunstiger is, kunt u inloggen via http://www.riool.net/login. Vervolgens kunt u dit document volledig bekijken door hier te klikken. Meer informatie over het begunstigerschap van Stichting RIONED kunt u vinden op http://www.riool.net/-/info-over-begunstigerschap.