VOETBAL - OEFENVORMEN

Vergelijkbare documenten
VOETBAL OP DE KLEUTERSCHOOL: FUN & FORMATION INLEIDING:

Voetbal op school. Fun & Formation

THEMA: Aftrappen: opstelling en speel/opbouw mogelijkheden

www. voetbaltrainer.be

Opwarming U21. Opwarming 1

KFCT jeugdwerking. Opwarmingstechnieken

Opwarmingen U17. Opwarming 1. Opwarming 2. Beschrijving:Laatste van groep wordt eerste.

TECHNIEKTRAINING. Thomas Vlaminck

Club: vv Sweel. Tijd: 60 min. Aantal spelers: 8. Organisatie (tekening en accenten):

www. voetbaltraining.be

Voetbalschool Sportlust

1 Basisvorm: DVD D-pupillen oefenvormen. 4 tegen 4 met 4 doeltjes. Vereenvoudigingen. Oefenvormen

Praktijktraining NTK 2014

Praktijktraining. René Meulensteen Academy

Opwarming U19. Opwarming 1. Passing in carrousel Beschrijving: - Doelmannen apart bij de KT gedurende volledige opwarming.

1 e Periode: Balbezit en balbezit tegenstander. 2 e Periode: Omschakelen van balbezit eigen team naar balbezit tegenstander en Balbezit tegenstander

groep 3 WU 3.1 en 3.4 / oefenvorm 3.1 t/m 3.9 / partijvorm 3 llen aanva

Warming-up: Jagerbal. Partij: 6 : 6 op 2 grote doelen + keepers

Trainingsprogramma C-junioren

Trainingsprogramma B-junioren

Trainingsprogramma 2 e jaars E-pupillen

FEDERALE TRAINERSSCHOOL CENTRUM : WAREGEM CYCLUS 1 : JAAR 2 UEFA B DIPLOMA : (- JEUGDOPLEIDER -)

Trainingsprogramma 2 e jaars F-pupillen

PROBLEEM (tekening + beschrijving)

GiGa Bewegingsonderwijs Leerlijn

FUN WEDSTRIJD EN TUSSEN VORMEN. Initiator Voetbal (Getuigschrift C)

Wandelkampioen. Organisatie leeftijd 60 plus Regels:

Oefenvormen - Het Oversteekspel

BESCHRIJVING VAN DE SPELOMGEVING

Aantal: K Categorie/niveau: U7. Beschrijving: Afmeting: dubbele 16 Duur: 15

Naam: Jeugdwerking KSAV St. Dimpna Duur: 1u 30min. Thema: B- Speelhoeken afsluiten. Aantal: K Categorie/niveau: u15 u21

Trainingsprogramma 1 e jaars D-pupillen

groep 1 oefenvorm 1.1 t/m 1.8 d-pupillen

Materialen. Complexiteit

Cock van Dijk Voetbaltechniek

Probleem (tekening en beschrijving) Oplossing (tekening en beschrijving)

groep 3 oefenvorm 3.1 t/m 3.8 d-pupillen

groep 4 WU 4.1 en 4.2 / oefenvorm 4.1 t/m 4.3, 4.5 en 4.6 / partijvorm 4

doelschietspel met keeper

Aan alle trainers van de afdeling E3 /E4 /E5 en F3 /F4 /F5 Jeugd

2 Basisvorm: DVD D-pupillen oefenvormen. 4 tegen 4 lang smal veld. Vereenvoudigingen. Oefenvormen

Spel en oefenvormen voor hockey op school

groep 1 WU 1.1 en 1.2 / oefenvorm 1.1, 1.2, 1.4 en 1.6 / partijvorm 1

Trainingsprogramma 1 e jaars F-pupillen

Augustus DSC Kerkdriel De Leidraad Kanjers. Jeugdopleidingsplan DSC Kerkdriel

Trainers: Teamfunctie: Aanvallen

Training vrijdag Circuittraining EWC F-pupillen

Spel Floorball Individuele stick en balbehandeling 2. Doelgroep Voortgezet Onderwijs Domein Onderdeel Thema Aantal 24. Les. Beginopstelling veld

Demo 4-6 jarigen Joost Desender Grassroots Mei DEMO TRAINING BIJSCHOLING 4 tot 6 jarigen Joost Desender

DRIBBELEN/DRIJVEN/PASSEREN

Voetbalschool Sportlust

Trainingsplan E pupillen

Specifieke Handleiding jeugdtrainers

PVC Voetbal Werkboek 1 Dribbelen & Richtingsveranderingen JO10- JO11-pupillen. Datum: Juni 2017 Status: Versie 1.0 Auteur: J.M.

TRAINING 2 FEBRUARI

Oog-hand en oog-voet coördinatie : Training 1

E-pupillen DRIBBELEN. Doelstellingen voor E-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

Naam: KSAV St. Dimpna Thema: Vrijlopen Totale duur: 1u 30min. Materiaal: 14 ballen. 12 hesjes. 2 duiveltjes doelen (+ verankering)

Trainingsprogramma 2 e jaars D-pupillen

Aan alle trainers van SV Venray afdeling F - E jeugd

Teamfunctie: Aanvallen Teamtaak: Duel 1:1 Oefening 1A en 1B: warming up Inhoud Organisatie Aanwijzingen/ coaching

groep 1 WU 1.1 en 1.2 / oefenvorm 1.1 t/m 1.7 / partijvorm 1 llen aanva

Verkorte doelwachters cursus uitgever Freddy Swimberghe

FUNctioneel techniek trainen

groep 2 oefenvorm 2.1 t/m 2.8 d-pupillen

W13-TR2 L HET SCOREN

Circuit-training. Mini s

groep 1 voorfase-wu 1.1 T/M 1.4 / oefenvorm 1.1 t/m 1.13 / partijvorm 1A t/m 1c llen

oefenvormen E-Pupillen RVT Basisvorm 4(+K) tegen 4(+K) 2 grote doelen vereenvoudigingen Oefenvormen

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 KORFBAL DOELSTELLINGEN:

WEEK 1 - HET SCOREN (SCHIETEN BINNENKANT VOET)

WEEK 6 - HET POSITIESPEL IN DE OPBOUW (PASSEN/AANNEMEN)

2 (+k) tegen 2 (+k) grote doelen

Opleiding FUN in het voetbal

Trainingscyclus. verwijzing van alle tekens: - te coachen spelers. - tegenstander. - kaatser. - pion, petje. - bal. - keeper. - balbaan.

Training vrijdag Circuittraining EWC F-pupillen

WEEK 6 - HET POSITIESPEL IN DE OPBOUW (PASSEN/AANNEMEN)

Teamtaak: opbouwen; het verbeteren van het creëren van kansen Oefening 1A en 1B: warming up Inhoud Organisatie Aanwijzingen/ coaching

Leskaart les 5, ronde 3

SKILL GAMES JO10 & JO11 BLOK 2

Skills. Organisatie. Aandachtspunten. Dribbelen/drijven (domineren) -dribbelen -passeren, uitspelen

W8-TR1 L STOREN & VEROVEREN

Oefenstof voor pupillentrainers EV & AC De Tubanters

Trainers: Teamfunctie: Aanvallen

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker?

kaatsen en positiespel

Voorbeeld trainingsvormen F- en puppy De makkelijkste vorm Moeilijkere vorm

Beter leren voetballen D-E-F pupillen Estria // april 2011

Allemaal naast elkaar op de lange zijde van het veld aan de kant van het korfbalveld. Oefeningen tot aan de helft van het veld

Loopcoördinatie latten, hoepels, 4steps, side steps

groep 2 WU 2.1 en 2.2 / oefenvorm 2.1, 2.3 en 2.4 / partijvorm 2A en 2B

Jeugdopleiding VV Holten. Trainingscyclus

Teamfunctie: Aanvallen Oefening 1: warming up Inhoud Organisatie Aanwijzingen/ coaching

W1-TR 1 L POSITIESPEL OPBOUW

De vernieuwde spelvormen

PVC Voetbal. Techniek Boek Pupillen. Versie 1.0. Januari 2016 Status: Concept

Tik me dan als je kan!

Warming-Up/Techniekoefeningen

Circuit-training. Landenteams

Trainers: Teamfunctie: Aanvallen

Transcriptie:

VOETBAL - OEFENVORMEN

Inhoudstafel & Formation Wedstrijdvormen De ideale opbouw van een voetballes Didactische tips voor een krachtige leeromgeving Mogelijke lesonderwerpen p6 p7 p8 p9 p10 ACTIVATIE: Loopspel zonder bal DE WOLF EN DE KONIJNTJES p11 ACTIVATIE: Loopspel met bal KING KONG EN DE KOKOSNOTEN DASSENROOF HET SCHIETSPEL PLAAG DE BEER REIS ROND DE WERELD ESTAFETTESPEL GLOEIENDE VOETBALLEN PIRATENROOF TIKSPEL p12 p13 p14 p15 P16 P17 P18 P19 P20

Inhoudstafel TUSSENVORM: Bal- en lichaamsbeheersing BALGEVOEL ORGANISATIE 1 BALGEVOEL ORGANISATIE 2 BALGEVOEL ORGANISATIE 3 TECHNIEK ORGANISATIE 1 TECHNIEK ORGANISATIE 2 TECHNIEK ORGANISATIE 3 p21 p22 p23 p24 p25 p26 TUSSENVORM: Basisvaardigheid LEIDEN & DRIBBELEN KORTE PASSING BALCONTROLE DOELPOGING LEIDEN & DRIBBELEN KORTE PASSING BALCONTROLE DOELPOGING p27-p28 p29-p30 p31-p32 p33-p34 P35-p36 p37-p38 p39-p40 p41-p42

Inhoudstafel WEDSTRIJDVORM: 1+2 Duur 10 IN FUNCTIE VAN HET THEMA p43 WEDSTRIJDVORM 1: Numerieke ongelijkheid Duur 10 K+1/1 K+2/2 K+1/K+2 K+3/3 K+2/K+3 K+3/4 K+3/K+4 p44 p45 p46 p47 p48 p49 p50 WEDSTRIJDVORM 2: Numerieke ongelijkheid Duur 10 K+1/K+1 K+2/K+2 K+3/K+3 K+4/K+4 P51 p52 p53 p54

Inhoudstafel COOLING DOWN: Eindspel zonder bal BLINDDOEKSPEL IK BEN DE WEG KWIJT DOKTER KNOOPJE MINUTENSPEL p55 p56 p57 p58 COOLING DOWN: Eindspel met bal EEN-TWEE-DRIE PIANO p59 COOLING DOWN: Eindspel met/zonder bal BOWLING VOETBAL p60

FUN & FORMATION FUN STAAT CENTRAAL De uitdaging is voor de leerkracht: al spelend doelgericht leren - Breng veel afwisseling - Hou rekening met de denk- en belevingswereld van het kind - Kies voor eenvoudige herkenbare organisatievormen - Differentiëren is noodzakelijk om een beter leermoment te bekomen Het hebben van plezier in voetbal is het allerbelangrijkste voor het zelfvertrouwen en het goed presteren. Iedere leerling: - komt tijdens de les zoveel mogelijk tot voetballen - komt vaak aan de bal - krijgt veel scoringskansen - mag vrij spelen TIPS! Wees positief ingesteld Kies voor een eenvoudige organisatie Speel veel wedstrijdjes Geef positieve feedback Spreek de taal van het kind Zorg voor veel variatie binnen dezelfde organisatie FORMATION FORMATION = INITIATIE. Voetbal in het onderwijs richt zich tot het aanleren van algemene en specifieke bewegingsvaardigheden. In de eerste fase gaat de aandacht vooral naar de algemene balvaardigheid om in een volgende fase over te gaan naar specifieke voetbalvaardigheden. Als deze vaardigheden op een leuke en veilige manier worden gegeven en als de actieve leertijd maximaal is, dan kunnen we spreken van een geslaagde initiatie. FORMATION = OPVOEDEN. De leerling verwerft sociale waarden via het voetbalspel: respect voor zichzelf, anderen, materiaal en infrastructuur - De leerling speelt om te winnen maar leert ook verliezen - De leerling respecteert de spelregels van het voetbalspel - De leerling leert samenwerken met anderen 6

WEDSTRIJDVORMEN WEDSTRIJDVORMEN Binnen het concept voetbal op school opteren wij ervoor om tijdens iedere voetballes 2 wedstrijdvormen aan te bieden. De hierachter liggende gedachten zijn: - wedstrijdvormen bootsen spelsituaties na die identiek zijn aan wedstrijdsituaties: de leerlingen leren voetballen op een realistische manier, zoals het er in een wedstrijd aan toe gaat. - wedstrijdvormen zorgen voor plezier en beleving: iets wat je graag doet, pik je sneller op. - wedstrijdvormen zorgen voor een hoge actieve leertijd en veel leermomenten (indien vlot georganiseerd). Bij wedstrijdvormen hanteren we vaak een methodiek die de leerkracht toelaat om de moeilijkheidsgraad in een wedstrijdvorm geleidelijk op te bouwen: we vertrekken al dan niet vanuit een numerieke ongelijkheid om later, al dan niet met een aantal tussenstapjes, tot een numerieke gelijkheid te komen. TUSSENVORMEN De wedstrijdvormen worden steeds afgewisseld met een tussenvorm. Veel afwisseling dus, wat de concentratie bij kinderen hoog houdt. Meestal wordt een tussenvorm in een spelvorm aangereikt. Soms is het aanleren van bepaalde basisvaardigheden in oefenvormen een noodzaak, bijvoorbeeld om te vermijden dat de leerling een motorische vaardigheid op een foutieve manier ontwikkelt. Onder tussenvormen verstaan wij: - bal- en lichaamsbeheersing - basisvaardigheden ( basics ) met gerichte oefenvormen en dribbelspelen, mikspelen, controlespelen en trap- en doelspelen 7

DE IDEALE OPBOUW VAN EEN VOETBALLES In onderstaand schema kan de leerkracht de wedstrijdvormen best prioritair behandelen. Vanzelfsprekend maken we gebruik van een progressieve lesopbouw naar moeilijkheidsgraad toe. We starten dus met een eenvoudige vorm (overtal of kleinere numerieke gelijkheid) en pas daarna bieden we een complexere vorm (grotere numerieke gelijkheid/ongelijkheid) aan. 8

DIDACTISCHE TIPS VOOR EEN KRACHTIGE LEEROMGEVING DEFINITIE VAN EEN KRACHTIGE LEEROMGEVING Inspirerend en stimulerend leerklimaat Interactie tussen leerkracht en leerling Wedstrijdgerichte taken en spelsituaties Leerling krijgt de kans om spelproblemen zelf op te lossen ROL VAN DE LEERKRACHT Hij/zij besteedt bij iedere leerling evenveel aandacht aan zijn individuele ontwikkeling zodat hij zijn hoogst mogelijk niveau bereikt Hij/zij kiest de juiste oefenstof met voldoende kans op slagen en met een uitdagend karakter Hij/zij leert voetbalvaardigheden doelgericht aan op een speelse manier, rekening houdend met de belevingswereld en het niveau van de leerling Hij/zij laat leerlingen zelf een spelprobleem oplossen. Hij geeft feedback ná de actie en niet ervoor. Hij/zij geeft zelf een degelijke demonstratie of laat leerlingen bepaalde onderdelen waar ze goed in zijn, demonstreren. Hij/zij zorgt voor een geleidelijke opbouw van makkelijk naar iets moeilijker Hij/zij differentieert op klasniveau zodat iedere oefening voor elke leerling uitdagend en uitvoerbaar is. ROL VAN DE LEERLING De leerling kan samendenken, samenspelen en samenwerken De leerling heeft vertrouwen in zichzelf en in andere leerlingen De leerling kan zijn eigen prestatie naar waarde inschatten De leerling durft initiatief nemen (durven fouten maken) De leerling is coachbaar 9

MOGELIJKE LESONDERWERPEN Leiden dribbelen Mikken korte passing Controle bal behouden Doelpoging scoren Tijdens een les voetbal werk je best met een bepaald thema. Daarnaast is er één thema dat steeds terugkomt: decision making. Het leukste, maar ook het uitdagendste aan voetbal is het continu nemen van beslissingen. Zo krijg je in balbezit steeds 3 keuzes: leiden/dribbelen passen trappen Tijdens een les voetbal zou die keuzemogelijkheid altijd voldoende aan bod moeten komen om het beslissingsproces van de leerling te ontwikkelen. Je kan beide aspecten combineren. Stel: je wenst een les voetbal met onderwerp leiden/dribbelen te geven. In dat geval gaan we op zoek naar wedstrijd- en tussenvormen waarbij leiden/dribbelen een keuze is die vaak zal terugkomen. Bv. een wedstrijdvorm K+1 / 1 + K leidt automatisch tot veel individuele acties en dribbels. Als je daarentegen bv. de focus wilt leggen op passing, kan een eerste geschikte wedstrijdvorm zijn K + 2 / 1 + K. De ploeg met 2 veldspelers zal vaak de kans krijgen om naar elkaar te passen, maar ook nog steeds om te dribbelen en te trappen (= decision making). Moeilijk? Misschien wel in het begin, maar in het gedeelte praktijk zetten we je al een heel eind op weg. Na een tijdje zal je merken dat je de 2 zaken moeiteloos combineert. 10

ACTIVATIE: LOOPSPEL ZONDER BAL DE WOLF EN DE KONIJNTJES Veldje 20m x 30m 11 konijnen en 1 wolf 11 hesjes: hesje achter broek steken De wolf lust graag konijnenstaartjes. Hij gaat proberen een staart te pakken te krijgen: de konijnen proberen uiteraard weg te lopen. Staart afgepakt = nieuwe wolf Welk konijn kan zijn staart behouden? 11

ACTIVATIE: LOOPSPEL MET BAL KING KONG EN DE KOKOSNOTEN Afgebakend veld (15m x 25m) Binnen dit veld 3 kleine zones (3mx 3m) King Kong is de koning v/d jungle. Hij woont in een hele hoge palmboom met veel kokosnoten (blauwe zone; ballen= kokosnoten). King Kong heeft heel veel baby-gorilla s die in de palmbomen naast hem wonen (rode en groene zone). Als King Kong honger heeft, dan brult hij heel hard wanneer hij aan de palmboom schudt voor kokosnoten. De kokosnoten vallen dan op de grond en de baby-gorilla s gaan met de kokosnoten lopen. King Kong vindt dit niet leuk en probeert de kokosnoten terug te pakken vooraleer de baby s in hun palmboom zitten. Na het brullen van King Kong, werpt hij de ballen binnen het afgebakend veld. Op het eerste fluitsignaal mogen de baby-gorilla s de ballen ophalen en proberen binnen hun gebied te brengen. Bij het tweede fluitsignaal komt King Kong in het veld en probeert een kokosnoot af te pakken door een baby-gorilla te tikken. Getikt = nieuwe King Kong. Welke King Kong kan het meeste kokosnoten veroveren? Welke baby-gorilla zijn buikje is altijd vol? 12

ACTIVATIE: LOOPSPEL MET BAL DASSENROOF Afgebakend terrein (grootte afhankelijk van aantal leerlingen) Iedere leerling een lintje Leerkracht heeft extra lintjes Alle leerlingen hebben een lintje achteraan hun broek hangen. De leerlingen proberen elkaars lintje te pakken. Wie zijn lintje kwijt is, krijgt van de leerkracht LO een nieuw staartje & mag opnieuw roven. Wie heeft de meeste staartjes? Het spel maximum 2 laten duren Verschillende herhalingen 13

ACTIVATIE: LOOPSPEL MET BAL HET SCHIETSPEL Dubbele opstelling (symmetrie) Opstelling volgens tekening 2 groepen Leerling leidt de bal met de voet naar de kegels en legt de bal in het midden tussen de kegels en loopt door naar het midden van het terrein. Als de bal stil ligt loopt de leerling in het midden naar de bal en trapt op doel. Na het schot sluit hij met zijn bal aan in de groep naast het doel. Welke ploeg scoort het meeste doelpunten? Welke ploeg scoort het eerst 10 doelpunten? Grootte doel aanpassen aan niveau van de leerlingen Doelen maken met kegels Keeper regelmatig wisselen 14

ACTIVATIE: LOOPSPEL MET BAL PLAAG DE BEER Afgebakende ruimte van 15 op 25 meter Kleine zone (5 op 15 meter voor de beer) Grote zone van 10 op 15 meter (= veilig thuis) De beer heeft potten honing (ballen) langs zich staan en slaapt (in het kleine doel). We gaan trachten de honing naar ons huis te halen. Let op: de beer kan je vangen en dan moet je bij de beer gaan wonen en mee vangen. Fase 1: oog-hand-coördinatie: leerlingen halen de bal met de hand op. (mogen zelfs 2 ballen meenemen). We laten dit 4x uitvoeren. Fase 2: oog-voet-coördinatie: leerlingen halen de bal met de voet op. We laten dit 4x uitvoeren. Wie kan één pot honing met de voet en één met de hand tegelijk meebrengen? Iedereen mag eens beer zijn. Variëren met de grootte van het terrein, rekening houdend met aantal leerlingen 15

ACTIVATIE: LOOPSPEL MET BAL REIS ROND DE WERELD 2 numeriek gelijke groepen Cirkel diameter 5 meter Startpositie andere ploeg 2 teams tegen elkaar Team 1 drijft met de bal aan de voet beurtelings rond de wereld (team 2) en roept stop als iedereen geweest is. Team 2 staat opgesteld in cirkel en werpt/past de bal van leerling tot leerling. Als de bal terug bij de eerste leerling, is heeft het team 1 punt. Welk team scoort het meeste punten? Bij ongelijke aantallen doe je als leerkracht mee wanneer de bal in de cirkel wordt doorgegeven. Als de betreffende groep rond de cirkel moet drijven, dan laat je een leerling tweemaal aan bod komen. 16

ACTIVATIE: LOOPSPEL MET BAL ESTAFETTESPEL 2 startposities, 6 kegels voor slalom en 2 kleine doelen De 1e leerling van de ploeg start op het fluitsignaal van de leerkracht: slalom rond de kegels, kijk dat je niet tegen elkaar loopt bij het kruisen. Wie eerst scoort, krijgt een punt voor zijn team. Na het trappen op het doeltje, de bal ophalen, terugdrijven en aansluiten bij je groep. 1e maal: slalom zonder bal, leerkracht legt bal klaar om te trappen. 2e maal: met bal in hand, bal zelf neerleggen en trappen. 3e maal: slalom met bal aan voet, aan het potje trappen op doel. Welk team scoort het meeste punten? Als iedereen geweest is, wisselen van startpositie Stand bijhouden 17

ACTIVATIE: LOOPSPEL MET BAL GLOEIENDE VOETBALLEN Afgebakende ruimte 30 op 20 meter verdeeld in 2 helften Op iedere speelhelft een team Meer ballen dan leerlingen per team 2 teams met meer ballen dan leerlingen per groep en elk op één helft van het terrein. Op signaal van de leerkracht trappen de leerlingen de bal naar de overkant want het is de bedoeling van zo min mogelijk ballen op de eigen helft te hebben. Na 1 minuut legt de leerkracht het spel stil en telt samen met de leerlingen de ballen, 1 punt per winnend spel. VARIATIES: Rollen in plaats van trappen Dribbelen in plaats van trappen Welk team scoort het eerst 5 punten? Gericht trappen, rollen zodat de bal op helft andere team blijft. Rollen/trappen over de grond. 18

ACTIVATIE: LOOPSPEL MET BAL PIRATENROOF Afgebakende ruimte van 12 meter op 20 meter verdeeld in 2 speelhelften. 4 hoepels centraal Buit = 10 voetballen binnen de 4 centrale hoepels. 2 speelhelften met elk 3 piraten (groen) en 2 tikkers (geel). Op teken van de leerkracht proberen de piraten zoveel mogelijk ballen naar eigen doellijn te brengen zonder aangetikt te worden. Indien aangetikt, begint de piraat weer bij de hoepels! De piraat mag maar 1 bal tegelijkertijd overbrengen. Ledige hoepels = einde spel Na enkele spelletjes wisselen tikkers met piraten. Variatie: De piraten dienen zoveel mogelijk ballen in eigen doel te brengen. Dit is moeilijker voor de piraten daar de verdedigingszone smaller wordt. Een piraat van ieder ploegje telt de buit (speelballen). Wie verzamelt de meeste voetballen (grootste buit)? Piraten, loop waar er geen tikker is. Indien je met een oneven aantal bent, kan je 1 leerling aanduiden als special tikker. Als hij iemand aantikt, moet die leerling eerst een eenvoudige oefening met bal doen. 19

ACTIVATIE: LOOPSPEL MET BAL TIKSPEL Terrein 20x12 meter 3 hoepels in het midden met 10 ballen erin. 2 ploegen van 5, verdeeld over 4 hoeken van t veld, waaronder 3 ballen rapers (groen) en 2 tikkers (geel). De ploegen van 3 proberen de ballen uit de hoepels te halen en in hun kamp te brengen, zonder getikt te worden door de 2 van de tegenpartij! Wie getikt wordt, moet de bal terug leggen in de hoepels en een andere bal proberen over te brengen. Welk team verzamelt het meeste ballen? Tikkers wisselen als de ballen allemaal in de kampen zijn 20

TUSSENVORM: BAL- EN LICHAAMSBEHEERSING BALGEVOEL ORGANISATIE 1 Vrij opstelling in een vierkant van 20 op 20 meter Iedere leerling krijgt een bal De leerlingen voeren onderstaande oefeningen uit na demonstratie van leerkracht. Kriskras bewegen door elkaar in een vierkant. Opgelegde oefening zo goed mogelijk uitvoeren. Wanneer de leerkracht STOP roept, zo vlug mogelijk op de bal gaan zitten. Mogelijke oefeningen: 1. Dribbelen 2. Vooruit en achteruit rollen 3. Terughalen met voetzool en vooruitduwen 4. Zijwaarts met voetzool meenemen 5. Met de voetzool de bal aanraken 6. Bal afrollen van teen tot hak 7. Zijwaarts afrollen Wie kan de opgelegde oefening correct uitvoeren? Wie reageert het vlugste al de leerkracht STOP roept? Initiatie TECHNIEK: snelheid van uitvoering is niet belangrijk, wel de correcte uitvoering. De oefeningen kan je ook in spelvorm aanbieden (reactiespel) Leerlingen die een oefening super goed doen, dit laten tonen aan de andere leerling. 21

TUSSENVORM: BAL- EN LICHAAMSBEHEERSING BALGEVOEL ORGANISATIE 2 Opstelling in rastervorm in een vierkant van 15 op 15 meter Ieder eilandje is 5 op 5 meter Iedere leerling een bal en eilandje De leerlingen voeren onderstaande oefeningen uit na demonstratie van de leerkracht. Iedere leerling heeft zijn eigen eilandje waarin alleen hij/zij mag komen. Opgelegde oefening zo goed mogelijk uitvoeren. Wanneer de leerkracht STOP roept, zo vlug mogelijk op de bal onder de voetzool stilleggen en de armen opwaarts steken. 1. Dribbelen 2. Vooruit en achteruit rollen 3. Terughalen met voetzool en vooruitduwen 4. Zijwaarts met voetzool meenemen 5. Met de voetzool de bal aanraken 6. Bal afrollen van teen tot hak 7. Zijwaarts afrollen Initiatie TECHNIEK: snelheid van uitvoering is niet belangrijk, wel de correcte uitvoering. De oefeningen kan je ook in spelvorm aanbieden (reactiespel) Leerlingen die een oefening super goed doen, dit laten tonen aan de andere leerlingen 22

TUSSENVORM: BAL- EN LICHAAMSBEHEERSING BALGEVOEL ORGANISATIE 3 Opstelling in lijnformatie aan één zijde van een vierkant van 20 op 20 meter Iedere leerling krijgt een bal De leerlingen voeren de onderstaande oefeningen uit na demonstratie van de leerkracht. Opgelegde oefening zo goed mogelijk uitvoeren Wanneer de leerkracht STOP roept, zo vlug mogelijk de bal onder de voetzool stilleggen en de armen opwaarts steken. 1. Dribbelen 2. Vooruit en achteruit rollen 3. Terughalen met voetzool en vooruitduwen 4. Zijwaarts met voetzool meenemen 5. Met de voetzool de bal aanraken 6. Bal afrollen van teen tot hak 7. Zijwaarts afrollen Wie kan de opgelegde oefening correct uitvoeren? Initiatie TECHNIEK: snelheid van uitvoering is niet belangrijk, wel de correcte uitvoering. Leerlingen die een oefening super goed doen, dit laten tonen aan de andere leerlingen. 23

TUSSENVORM: BAL- EN LICHAAMSBEHEERSING TECHNIEK ORGANISATIE 1 Ruit van 20 op 20 meter met aan iedere hoek minimum 2 spelers. Centraal in de grote ruit een kleine ruit van 3 op 3 meter 4 groepen, elke leerling krijgt één bal De leerlingen voeren de onderstaande oefeningen uit na demonstratie van de leerkracht. 1 leerling uit iedere groep voert gelijktijdig de oefening uit. 1 groep geeft steeds het startsignaal Keuze uit: 1. bal voorlangs spelen met binnenkant voet 2. kappen binnenkant voet op binnenkant andere voet 3. kappen met binnen- en buitenkant voet 4. bal voorlangs spelen met punt voetzool 5. met punt voet onder lichaam draaien 6. Overstap 7. bal terughalen en schuin vooruit spelen 8. terughalen en met andere been meenemen 9. terughalen en zijwaarts meenemen 10. terughalen en achterlangs spelen 11. voorlangs de bal stappen 12. schaarbeweging 24

TUSSENVORM: BAL- EN LICHAAMSBEHEERSING TECHNIEK ORGANISATIE 2 Half speelveld In de hoeken 4 ruimtes afbakenen van 15 op 15 meter Spelers verdelen in 4 groepen over de afgebakende ruimtes Elke speler krijgt een bal Elke speler voert de opgelegde basisbewegingen uit in vierkant Op signaal oversteken naar andere kant Controle houden over bal in hoog tempo Keuze uit: 1. bal voorlangs spelen met binnenkant voet 2. kappen binnenkant voet op binnenkant andere voet 3. kappen met binnen- en buitenkant voet 4. bal voorlangs spelen met punt voetzool 5. met punt voet onder lichaam draaien 6. overstap 7. bal terughalen en schuin vooruit spelen 8. terughalen en met andere been meenemen 9. terughalen en zijwaarts meenemen 10. terughalen en achterlangs spelen 11. voorlangs de bal stappen 12. schaarbeweging 25

TUSSENVORM: BAL- EN LICHAAMSBEHEERSING TECHNIEK ORGANISATIE 3 2 doelen, kegels zigzag opgesteld Hoedje op 10 meter van de goal Zigzag basisoefeningen uitvoeren van kegel tot kegel met aansluitend trap op doel. Na trap bal halen en aansluiten in andere groep. Keuze uit: 1. bal voorlangs spelen met binnenkant voet 2. kappen binnenkant voet op binnenkant andere voet 3. kappen met binnen- en buitenkant voet 4. bal voorlangs spelen met punt voetzool 5. met punt voet onder lichaam draaien 6. overstap 7. bal terughalen en schuin vooruit spelen 8. terughalen en met andere been meenemen 9. terughalen en zijwaarts meenemen 10. terughalen en achterlangs spelen 11. voorlangs de bal stappen Men kan ook opteren voor een spelvorm: 2 teams, welk team scoort het meeste doelpunten. Na trap terug aansluiten bij eigen groep. 26

TUSSENVORM: BASISVAARDIGHEID LEIDEN EN DRIBBELEN Terrein 30 op 25 meter 2 doelen Opstelling: zie tekening Oefening 1 : leerling A past naar leerling B, leerling B controle bal en leidt de bal zo snel mogelijk richting doel waar hij probeert af te werken, leerling A spurt achter kegel achter hem na de pas en probeert leerling B in te halen en bal af te nemen. Oefening 2 (hogere moeilijkheidsgraad): leerling A leidt de bal naar leerling B, leerling B past terug op leerling A die inspeelt op leerling C. Leerling C controleert de bal en tracht te scoren. Leerling B loopt rond kegel en tracht het scoren van leerling C te verhinderen. Wie scoort het meeste doelpunten? Wie kan de bal nog afpakken van leerling die op doel wil trappen? Hou de bal dicht bij de voet DICHTBIJ Kijk naar de speler KIJK Ga vooruit NAAR VOOR Afstand eventueel aanpassen zodat afwerker hete adem van verdediger voelt. 27

TUSSENVORM: BASISVAARDIGHEID LEIDEN EN DRIBBELEN Terrein 30 op 25 meter 2 doelen Opstelling: zie tekening Twee groepen werken af op doel na slalom tussen kegels die langs de zijlijn opgesteld staan. Leiden met rechts afwerken met links / leiden met links afwerken met rechts. Na trap op doel bal terug leiden naar eigen groep Na 5 vertrekken vanaf andere hoek Wie kan de bal tussen de kegels leiden en een heerlijke goal scoren? Je kan van deze oefening ook een spelvorm maken: Welke groep scoort het eerst 10 doelpunten? 28

TUSSENVORM: BASISVAARDIGHEID KORTE PASSING Ruimte 25 op 30 meter 2 ploegen spelen tegen elkaar Opstelling: zie tekening Leerkracht staat op doellijn Na fluitsignaal van de leerkracht, geeft leerling A een breedtepas naar leerling A Inkomende leerling neemt bal mee, drijft naar het eerste potje en probeert zijn kegel op de doellijn omver te trappen De leerling die het eerst een kegel omver trapt, mag een hoedje van de andere ploeg nemen en bij de zijne plaatsen Leerling A neemt plaats in van leerling A Leerling A gaat bal ophalen en neemt positie van leerling A in Ploeg die alle hoedjes aan zijn kant heeft, is de winnaar. Om de oefening makkelijker te maken, kan je met kegels ook 2 kleine doelen maken Bal controleren met voet. CONTROLE pas geven. PAS Naar doel trappen na een actie. TRAP Actie met tegenstander aangaan. DRIBBEL Bal volgen na actie. VOLG Bal leiden. LEID 29

TUSSENVORM: BASISVAARDIGHEID KORTE PASSING Verschillende kegels met 1 leerling tegenover elkaar op 15 meter 2 leerlingen die met bal tussen de kegels gaan drijven 2 rijen leerlingen ten opzichte van elkaar, 1 bal per 2, 2 leerlingen (groen) met bal tussen de rijen Start: 2 leerlingen (groen) trachten de bal te leiden tussen de rijen, de andere leerlingen trachten via gerichte passing de overlopende K s te raken. De leerling aan de overkant dient de aankomende bal die niet raak is te controleren. Het koppel dat raak past, kan aansluiten bij de leerlingen (groen). Het koppel dat laatst overblijft is, verliest. Om de oefening makkelijker of moeilijker te maken, kan je de afstand tussen de kegels vergroten/verkleinen. Tracht de bal zo goed mogelijk in te spelen naar je medeleerling: VERZORG Tracht de bal te controleren zodat je hem niet verliest: JUISTE CONTROLE 30

TUSSENVORM: BASISVAARDIGHEID BALCONTROLE Afgebakende ruimte van 20 op 20 meter Iedere leerling krijgt één bal Spelers leiden de bal door elkaar zonder tegen elkaar te botsen Bij botsing moeten de 2 spelers 3x omhoog springen Leerkracht laat de spelertjes allerlei oefeningen doen : - bal stoppen met voetzool = STOP - bal stoppen en op bal gaan zitten = ZIT - bal stoppen en knie erop = KNIE - bal stoppen en buik erop = BUIK - bal stoppen en neus erop = NEUS Opdrachten snel en goed uitvoeren Je kan deze oefening ook vertalen in een spelvorm: wie het laatste reageert, valt af. Welke leerling schiet er uiteindelijk over? Tracht de bal te controleren zodat je hem niet verliest : JUISTE CONTROLE Kijk goed rond je zodat je niet botst: KIJK 31

TUSSENVORM: BASISVAARDIGHEID BALCONTROLE Afgebakende ruimte van 25 op 35 meter. 2 groepen spelen tegen elkaar 8 rode en 7 blauwe hoedjes (nootjes) in kleine afgebakende ruimte (zie tekening) Op positie A staan er 3 leerlingen met bal, op positie B telkens 2 leerlingen zonder bal Eekhoorntjes verzamelen nootjes. De bal wordt van leerling A naar leerling B gepast en omgekeerd. Voor de pass wordt de bal gecontroleerd met de binnenkant: eerst eenmaal vrij laten controleren en passen, daarna controle binnenkant rechts en passen met binnenkant links of omgekeerd. Leerling A past naar B en sluit bij groep B aan. Leerling B past naar leerling A, haalt een nootje in het bos en sluit aan bij groep A. De nootjes worden verzameld naast groep A. De eekhoorntjes (=leerlingen) moeten zoveel mogelijk nootjes (=potjes) uit het bos verzamelen voor de winterperiode. De blauwe nootjes zijn 1 punt waard, de rode nootjes zijn 2 punten waard (de rode potjes liggen verder dan de blauwe potjes). Welke ploeg scoort het meeste punten? 32

TUSSENVORM: BASISVAARDIGHEID DOELPOGING Terrein 30 op 25 meter 2 groepen tegen elkaar Opstelling: zie tekening Tegelijkertijd wordt diagonaal gewerkt. Leerling leidt bal tot aan kegels, kapt met rechts tussen de kegels en werkt af op doel met rechter voet. Na doeltrap begint andere leerling. Na 5 positioneren zich alle leerlingen aan de andere lange zijde van het terrein, doch trappend naar hetzelfde doel. Nu wordt dezelfde oefening uitgevoerd, doch kap en trap gebeurt nu met linker (andere) voet. Welke ploeg maakt het meeste doelpunten? Goeie kap en trap wordt aangemoedigd. Wie is onze sterkste keeper? Regelmatig wisselen van keeper Afstand ten opzichte van het doel vergroten/verkleinen, rekening houdend met het niveau van de leerlingen Trap gericht naar doel= PLAATS Snel en nauwkeurig afwerken= SNEL 33

TUSSENVORM: BASISVAARDIGHEID DOELPOGING Veldje 20m x 20m 8m voor doel staat een lijn tussen 2 potjes, in elke hoek van het doel staan 2 kegels Leerling A past naar leerling B, leerling B doet aanname en leidt bal tot +/- 8 m voor doel Leerling B moet proberen te scoren in de hoeken. Leerling B haalt de bal en sluit terug aan bij groep A Doorschuiven : A -> B -> A Gewoon doelpunt = 1pt, kegel omver = 2pt Welke speler heeft er na afloop de meeste punten? In plaats van individueel te werken 2 groepen tegen elkaar. Welk team scoort het eerst 10 punten? Lateralisatie: oefening zowel langs links als langs rechts uitvoeren. 34

TUSSENVORM: BASISVAARDIGHEID LEIDEN EN DRIBBELEN Dubbele opstelling (afhankelijk van aantal leerlingen) 2 groepen van maximum 8 spelers Opstelling: zie tekening Leerling A leidt de bal en doet aan kegel technische oefening. Nadien past hij op leerling B die de bal controleert en drijft tot aan vierkant waar hij verdediger tracht te dribbelen en te trappen op doel. Verdediger moet binnen afgebakend vierkant blijven. Als verdediger de bal afpakt, wordt de aanvaller verdediger. Welke leerling scoort het meeste doelpunten? Regelmatig wisselen van keeper Je kan bij dubbele opstelling ook opteren om 2 ploegen tegen elkaar te laten spelen. Iedere ploeg vaardigt dan 2 verdedigers af die elkaar afwisselen Bij balbezit en leiden van de bal ogen niet naar de bal: HOOFD OMHOOG Bij leiden met de bal, bal kort bij de voet houden: BAL KORT Dribbelen met een voldoende hoog tempo: SNEL Bij dribbelen afwisselen met rechter en linker voet: JUISTE VOET 35

TUSSENVORM: BASISVAARDIGHEID LEIDEN EN DRIBBELEN Terrein van 25 op 35 meter Opstelling: zie tekening Vanuit positie A vertrekt telkens één leerling met bal aan voet tot aan de rij kegels (1). Daar maakt hij een schijnbeweging (ene kant naar links andere kant naar rechts) (2). Na de schijnbeweging werkt hij af op doel (3). Leerling loopt naar buiten en vraagt bal van de keeper (4) Vooraleer leerling in A mag aansluiten moet hij eerst de slalom afwerken (5) Schijnbeweging naar links afwerken met links schijnbeweging naar rechts afwerken met rechts. Slalom met beide voeten. Welke speler mist niet? Individuele score bijhouden. Geen vaste keepers, regelmatig wisselen. Controle correcte uitvoering van de oefeningen. Bij balbezit en leiden van de bal ogen niet naar de bal: hoofd omhoog Bij leiden met de bal, bal kort bij de voet houden: bal kort Dribbelen met een voldoende hoog tempo: snel Bij dribbelen afwisselen met rechter en linker voet: juiste voet 36

TUSSENVORM: BASISVAARDIGHEID KORTE PASSING Terrein van 25 op 30 meter 1 bal per speler 4 kegels Minimum 8 spelers of meer + 2 doelmannen (wisselend) Opstelling: zie tekening Leerling A en leerling C starten tegelijkertijd. Leerling A speelt diagonaal naar leerling D. Leerling D speelt de bal breed naar inkomende leerling C. Leerling C werkt af op doel. Zelfde oefening voor leerling B Wie kan goede pas geven zodat er makkelijk getrapt kan worden op doel? Welke leerling scoort het meeste doelpunten? 1 groep altijd het startsignaal laten geven Afstanden vergroten/verkleinen rekening houdend met het niveau. Geef een korte pass naar een vrijstaande medeleerling die dicht bij je staat: VRIJE SPELER Speel de bal in op de juiste voet van je ploegmaat: JUISTE VOET Geef zo nauwkeurig mogelijk de pass over de grond in de juiste richting: RICHTING Kijk naar de leerling naar wie je de pass geeft: KIJK 37

TUSSENVORM: BASISVAARDIGHEID KORTE PASSING Grootte: dubbele 16 In beide doelen een doelman (regelmatig wisselen) Aan iedere zijde minimaal 3 leerlingen In twee vierkanten: 1 leerling De eerste leerling speelt de bal met de juiste balsnelheid in op de leerling in het vierkant. Deze leerling doet een balcontrole, draait open en speelt de bal tussen de twee kegeltjes in de loop van de gevolgde leerling. De gevolgde leerling leidt kort de bal en werkt af op doel. De leerling in het vierkant neemt de bal mee en sluit achter het doel aan bij de andere groep. De leerling die heeft afgewerkt, neemt plaats in het vierkant. Na een 5-tal minuten werken we in de andere richting. De oefening wordt dus opgestart in de 2 andere hoeken van het veld. Welk duo zorgt er voor de mooiste combinatie? Afstanden aanpassen aan het niveau van de groep. Geef een korte pass naar een vrijstaande medeleerling die dicht bij je staat: VRIJE SPELER Speel de bal in op de juiste voet van je ploegmaat: JUISTE VOET Geef zo nauwkeurig mogelijk de pass over de grond in de juiste richting: RICHTING 38

TUSSENVORM: BASISVAARDIGHEID BALCONTROLE Terrein van 25 op 35 meter 1 bal per speler 4 kegels Minimum 8 spelers of meer + doelmannen Leerling A en leerling C starten tegelijkertijd, Leerling A speelt naar leerling B Leerling B georiënteerde balcontrole, en afwerken op doel Zelfde oefening voor leerling C en leerling Doorschuiven : A naar B, B naar C, C naar D, D naar A Wie kan er na een georiënteerde balcontrole direct trappen op doel? Welke leerling scoort het meeste doelpunten? Afstanden variëren rekening houdend met niveau van de groep. Regelmatig wisselen van keeper. Draai open bij het controleren van de bal als je los bent van je tegenstander: DRAAI OPEN Controleer de bal met de buitenste voet als je opendraait: BUITENSTE VOET Zorg dat je klaar bent om de bal te controleren (op de toppen van de tenen): KLAAR ZIJN Maak een vooractie voordat je de bal ontvangt: VOORACTIE 39

TUSSENVORM: BASISVAARDIGHEID BALCONTROLE Parcours, terrein 50x30 m Opstelling: zie tekening Oefening 1 - rood: K rolt een lage bal naar leerling 1 die een controle doet en speelt naar leerling 2. Leerling 2 doet controle en speelt naar leerling 3. Leerling 3 controleert, infiltreert en probeert te scoren. Doorschuiven: 1-2-3 en sluit aan bij leerling 3 van oefening 2. Oefening 2 - blauw: K rolt een lage bal naar leerling 3. Leerling 3 doet een controle en speelt naar leerling 1. Leerling 1 doet een controle en speelt naar leerling 2. Leerling 2 controleert en speelt leerling 3 terug aan. Deze infiltreert en probeert te scoren. Doorschuiven: 3-1-2-3. 3 die afwerkt op doel sluit aan bij 1 van oefening 1 door achter het doel om te lopen. Welke leerling kan het vaakst scoren? 40

TUSSENVORM: BASISVAARDIGHEID DOELPOGING Terrein van 40 op 30 meter 2 groepen Opstelling: zie tekening In het midden staan twee kleine doelen (pionnen) Leerling B en leerling D staan achter de kleine doelen. Leerling A speelt naar leerling B, deze neemt de bal met de buitenkant of met de binnenkant van de voet naar binnen mee en schiet op het doel. Nadien bal halen en terug aansluiten langs buiten bij eigen groep. Idem tussen leerling C en leerling D bij het andere doel. Daarna wisselen van posities Welke ploeg scoort het eerst 10 doelpunten Oefening steeds uitvoeren in 2 richtingen Regelmatig wisselen van keeper Steunvoet naast bal: STEUNVOET Met wreef trappen: WREEF Trapbeen goed laten zwaaien: ZWAAIEN Over bal hangen bij schieten Hoek kiezen bij schieten: HOEK KIEZEN Zo vlug mogelijk afwerken: VLUG AFWERKEN 41

TUSSENVORM: BASISVAARDIGHEID DOELPOGING Terrein van 50 op 40 meter 2 groepen Opstelling: zie tekening Leerling A speelt in op leerling B Leerling B kaatst terug op leerling A Leerling C biedt zich centraal aan en krijgt pas van leerling A, terwijl leerling B zich vrijloopt op de flank Leerling C duwt de bal diep in de hoek en biedt zich aan ter hoogte van de backlijn. Eerst springt hij over 2 poortjes. Leerling B past terug op leerling C die afwerkt. Doorschuiven: A-B-C-D-E-F-A Welke trio zorgt voor de beste combinatie? Oefening steeds uitvoeren in 2 richtingen Regelmatig wisselen van keeper Steunvoet naast bal: STEUNVOET Met wreef trappen: WREEF Trapbeen goed laten zwaaien: ZWAAIEN Over bal hangen bij schieten Hoek kiezen bij schieten: HOEK KIEZEN Zo vlug mogelijk afwerken: VLUG AFWERKEN 42

WEDSTRIJDVORM: 1+2 - DUUR 10 IN FUNCTIE VAN THEMA Wat verstaan wij onder wedstrijdvorm We hebben een afgebakend terrein We hebben 1 bal We hebben spelers bij een ploeg in balbezit We hebben spelers bij een ploeg in balverlies We hebben minstens 1 groot doel (op school volstaat een handbaldoel) dat centraal op de achterlijn staat We gebruiken echte wedstrijdreglementen Richtlijnen Laat de spelers vrij spelen. Dribbelen is een kunst die ze alleen kunnen leren door te mogen dribbelen (niveau B) Stimuleer het individueel voetbalvermogen in balbezit (niveau B) Probeer meer doelpunten te maken dan je tegenstander (niveau B+A) Loop niet allemaal naar dezelfde bal (niveau A) Leer je vrijlopen en in steun komen (niveau A) Zorg dat je medespeler altijd 2 aanspeelpunten heeft (niveau A) Laat je horen als je vrij staat (niveau A) Maak het terrein groot in balbezit (niveau A) 43

WEDSTRIJDVORM 1: NUMERIEKE ONGELIJKHEID - DUUR 10 K+1/1 Grootte terrein 25 op 10 meter 1 groot doel met keeper en 2 kleine doelen zonder keeper Leerling 1 en leerling 2 staan tegenover elkaar. Op signaal van leerkracht speelt de keeper naar zijn medeleerlingen. Zij proberen te scoren op één van de kleine doeltjes. Kan de verdediger leerling 2 de bal afpakken dan kan hij scoren op het grote doel? Als de ploeg in minderheid kan scoren, dubbele puntentelling. Duur wedstrijdjes beperken tot maximum 30 Plaats gelijkwaardige spelers tegenover elkaar 44

WEDSTRIJDVORM 1: NUMERIEKE ONGELIJKHEID - DUUR 10 K+2/2 Grootte terrein: 25 meter op 15 meter Opstelling: zie tekening Keeper trapt bal naar leerling tegenpartij Deze leerling controleert de bal, zoekt een verdediger op en doet halve draai. Vanaf nu wordt er actief gevoetbald tot 1 van de 2 ploegen scoort. Bal buiten is 2 nieuwe ploegen Na 4 worden de aanvallers verdedigers en omgekeerd Applauswissel: op signaal van leerkracht wordt er gewisseld. Regelmatig wisselen en doorschuiven aanvallers-verdedigers Gelijkwaardige teams. Regelmatig wisselen van keeper 45

WEDSTRIJDVORM 1: NUMERIEKE ONGELIJKHEID - DUUR 10 K+1/K+2 Grootte terrein: 25 meter op 15 meter Opstelling: zie tekening Leerkracht werpt de bal in het spel. Doelman voetbalt mee! Applauswissel: op signaal van leerkracht wordt er gewisseld. Welk team wint de wedstrijd? Regelmatig wisselen en doorschuiven aanvallers-verdedigers Gelijkwaardige teams. Regelmatig wisselen van keeper 46

WEDSTRIJDVORM 1: NUMERIEKE ONGELIJKHEID - DUUR 10 K+3/3 Grootte terrein: 30 meter op 20 meter Opstelling: zie tekening Keeper trapt bal in naar leerling tegenpartij. Deze leerling controleert de bal en tracht via samenspel te scoren op het grote doel. Indien andere ploeg de bal recupereert, dan kunnen zij scoren op de 2 kleine doeltjes. Applauswissel: op signaal van leerkracht wordt er gewisseld. Regelmatig wisselen en doorschuiven aanvallers-verdedigers / meerderheid-minderheid Gelijkwaardige teams Regelmatig wisselen van keeper 47

WEDSTRIJDVORM 1: NUMERIEKE ONGELIJKHEID - DUUR 10 K+2/K+3 Grootte terrein: 30 meter op 20 meter 2 doelen Opstelling: zie tekening Op signaal van leerkracht starten beide ploegen. Ploeg in overtal valt aan Tijdsdruk: 15 per actie / continu wisselen Na 4 worden verdedigers aanvallers Ploegen wisselen ook van kant. Er wordt in golven gewerkt. Applausvervanging Doelpunten verdedigers tellen dubbel Gelijkwaardige teams Regelmatig wisselen van keeper 48

WEDSTRIJDVORM 1: NUMERIEKE ONGELIJKHEID - DUUR 10 K+3/4 Grootte terrein: 35 meter op 20 meter Opstelling: zie tekening Keeper trapt bal naar leerling tegenpartij. Deze leerling controleert de bal en tracht via samenspel te scoren op het grote doel. Indien andere ploeg de bal recupereert, dan kunnen zij scoren op de 2 kleine doeltjes. Applauswissel: op signaal van leerkracht wordt er gewisseld. Regelmatig wisselen en doorschuiven aanvallers-verdedigers/ meerderheid-minderheid Gelijkwaardige teams Regelmatig wisselen van keeper 49

WEDSTRIJDVORM 1: NUMERIEKE ONGELIJKHEID - DUUR 10 K+3/K+4 Grootte terrein: 35 meter op 25 meter 2 doelen Opstelling: zie tekening Op signaal van leerkracht starten beide ploegen. Ploeg in overtal valt aan Tijdsdruk: 30 per actie / continu wisselen Na 4 worden verdedigers aanvallers Ploegen wisselen ook van kant Er wordt in golven gewerkt Applausvervanging Doelpunten verdedigers tellen dubbel Gelijkwaardige teams Regelmatig wisselen van keeper 50

WEDSTRIJDVORM 2: NUMERIEKE ONGELIJKHEID - DUUR 10 K+1/K+1 Grootte terrein: 20 meter op 10 meter 2 doelen Nummerspel: leerlingen staan opgesteld per ploeg, ieder op zijn doellijn. Iedere leerling heeft een nummer. De leerkracht staat op de middellijn, roept een nummer en brengt de bal in het spel. Beide leerlingen spurten naar de bal en spelen 1+K/K+1. Keeper speelt mee met eigen ploeg. Wie wint er? Duur wedstrijdjes beperken tot maximum 30 Plaats gelijkwaardige spelers tegenover elkaar 51

WEDSTRIJDVORM 2: NUMERIEKE ONGELIJKHEID - DUUR 10 K+2/K+2 Grootte terrein: 25 meter op 15 meter 2 doelen Nummerspel: leerlingen staan opgesteld per ploeg, ieder op zijn doellijn. Iedere leerling heeft een nummer. De leerkracht staat op de middellijn, roept 2 nummers en brengt de bal in het spel. De 2 leerlingen van iedere ploeg spurten naar de bal en spelen 2+K/K+2. Keeper speelt mee met eigen ploeg. Wie wint er? Duur wedstrijdjes beperken tot maximum 60 Plaats gelijkwaardige leerlingen tegenover elkaar Regelmatig wisselen van keepers 52

WEDSTRIJDVORM 2: NUMERIEKE ONGELIJKHEID - DUUR 10 K+3/K+3 Grootte terrein: 30 meter op 20 meter 3 ploegen van 4 leerlingen Winnende ploeg mag altijd blijven staan Opstart wedstrijd steeds bij inkomende ploeg Na 90 niet gescoord = ploeg die er het langste instaat buiten Welke ploeg scoort het meeste doelpunten? Duur wedstrijdjes beperken tot maximum 90 Maak gelijkwaardige teams Regelmatig wisselen van keeper 53

WEDSTRIJDVORM 2: NUMERIEKE ONGELIJKHEID - DUUR 10 K+4/K+4 Grootte terrein: 35 meter op 25 meter 2 ploegen van 5 leerlingen Continue spel Welke ploeg scoort het meeste doelpunten? Plaats gelijkwaardige leerlingen tegenover elkaar Regelmatig wisselen van keepers 54

COOLING DOWN: EINDSPEL ZONDER BAL BLINDDOEKSPEL Kringopstelling De leerlingen zitten in een kring In het midden zit een geblinddoekte leerling Eén leerling uit de kring maakt een geluid De geblinddoekte leerling duidt de richting aan waar het geluid vandaan komt. Variatie: Twee leerlingen uit kring wisselen van plaats. De geblinddoekte leerling raadt wie. Eén leerling komt voor geblinddoekte leerling staan. De geblinddoekte leerling moet raden wie. Welke geblinddoekte leerling heeft de beste oren? 55

COOLING DOWN: EINDSPEL ZONDER BAL IK BEN DE WEG KWIJT Verspreide opstelling De leerlingen staan verspreid opgesteld. De geblinddoekte leerling zoekt de leerkracht (rood). De medeleerlingen zijn hindernissen en begeleiden hem verbaal. De geblinddoekte leerling mag geen leerling aanraken Wie vindt als eerste de weg naar de leerkracht? 56

COOLING DOWN: EINDSPEL ZONDER BAL DOKTER KNOOPJE Kringopstelling De leerlingen geven elkaar een hand De handen mogen niet losgelaten worden Samen maken ze een moeilijke knoop met armen en benen. Twee leerlingen moeten de knoop ontwarren. Welk duo is de beste dokter knoop? 57

COOLING DOWN: EINDSPEL ZONDER BAL MINUTENSPEL Verspreide opstelling Alle leerlingen liggen neer op hun rug met hun ogen toe en moeten één minuut schatten. Als de leerlingen denken dat de minuut voorbij is, mogen ze rechtstaan. Wie is juist? Leerkracht (rood) geeft startsignaal. Wie weet het beste hoelang één minuut duurt? 58

COOLING DOWN: EINDSPEL MET BAL EÉN-TWEE-DRIE PIANO 1 leerling met gezicht naar de muur Andere leerlingen naast elkaar op één lijn De leerlingen staan opgesteld op de zijlijn, uitgezonderd één leerling. De leerling draait zich om en roept 1-2-3 piano 1-2-3. De leerlingen moeten zo snel mogelijk de bal leiden. Op het ogenblik dat de leerling zich omdraait, moeten alle ballen stilliggen. Zo niet moet de leerling terugkeren naar de startpositie. Om het realistischer te maken moeten de leerling na 1-2-3 piano eerst nog 1-2-3 zeggen vooraleer om te draaien Welke leerling overschrijdt als eerste de eindlijn? 59

COOLING DOWN: EINDSPEL MET/ZONDER BAL BOWLING VOETBAL Opstelling: zie tekening Spelers trachten zoveel mogelijk kegels te raken met 1 pas of trap. Winnaar = trapt de meeste kegels omver. Wie trapt het meeste kegels om? 60