hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste



Vergelijkbare documenten
Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting Summary in Dutch

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen. Marinka Kuijpers & Frans Meijers

nederlandse samenvatting Dutch summary

Chapter. Samenvatting

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten

SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2016

Seksuele gezondheid in Nederland 2017

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

Deelrapportage met resultaten uit de gezondheidsenquête volwassenen/ouderen 2010

Nederlandse samenvatting - voor niet-vakgenoten -

Prevention of cognitive decline

Proefschrift Girigori.qxp_Layout 1 10/21/15 9:11 PM Page 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

GO Jeugd 2008 Seksualiteit

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch)

SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2015 CASUS: SYFILIS CLUSTER WIE ZIJN WIJ?

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

Nederlandse samenvatting

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

vervolgonderwijs na de lagere school, waar men tot 14 jaar verblijft. Deze scholen zijn gelegen in Kosice, een stad in Oost-Slowakije met 240.

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Onderzoek Wereldproblemen en Seks

Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt

Rabobank: Eindejaarscampagne versterkt het imago en de voorkeur

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Monitor Zorg Verandert

Voorstel van resolutie. betreffende het uitwerken van een meer doelmatig en doeltreffend hiv- en aidsbeleid

Tabel 1a. Ervaring met verschillende vormen van seksueel gedrag naar leeftijd leeftijd eerste 12 tot 15 (%) 18 tot 21 (%) 15 tot 18 (%)

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Vaccinaties in Nederland, een vanzelfsprekende zaak.

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

De psychologie van de wanbetaler

Verslag consumentenonderzoek zorgsector Breda

4 Hoe aantrekkelijk zijn O&O functies als startersbaan?

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Jaarcijfers Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland. GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Zuid-Holland-Zuid

Factsheets Schorer Monitor 2008

Cover Page. Author: Musallam, Khaled Mousa Saleh and Taher, Ali Taher Title: β-thalassemia intermedia : morbidity uncovered Issue Date:

Seksuele Gezondheid. Thermometer 2014 Cijfers over soa s en seksualiteitsvragen van de GGD en Oost-Nederland

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing

SAMENVATTING Dijkstra, Coosje.indd :45

Subsidiebesteding wetenschappelijk onderzoek

Dutch Summary Samenvatting. Pesten Gecontextualiseerd: Het Veranderen van het Groepsproces door het Veranderen van de Betrokkenheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Samenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose.

Marrit-10-H :05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Rampen- en Crisisbestrijding: Wat en wie moeten we trainen

CROSSMEDIATRACKER DEFENSIE VROUWEN MeMo². All rights reserved.

Samenvatting (Summary in Dutch)

Geen tekort aan technisch opgeleiden

szw Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

Seks onder je 25e Seksuele gezondheid van jongeren in Flevoland anno 2017

Seksuele gezondheid van holebi s

Summary in Dutch Samenvatting (Summary in Dutch)

Onderzoek Veilig of niet?

achtergrond, net zoals dat we mensen niet willen reduceren tot hun hiv-status. Zet daarom altijd mensen voorop.

Samenvatting. Summary in Dutch

SoaSense. Thermometer 2010 GGD en Oost-Nederland

Introductie Prognosetafel AG2014 Effect voorziening zeer beperkt, kostendekkende premie neemt wel toe

SAMENVATTING (Summary in Dutch)

Voor het eerst is er een vaccin dat baarmoederhalskanker kan voorkomen

VOORLICHTING = VEILIG?

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Verslag sessie 1: Seksuele start

achtergrond, net zoals dat we mensen niet willen reduceren tot hun hiv-status. Zet daarom altijd mensen voorop.

Samenvatting (Summary in Dutch)

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Signalen bij depressies (S36) Managementsamenvatting. Signalen bij depressies (S36)

Chapter 5. Samenvatting. Fear and Cervical cancer screening

Samenvatting. Synchronisatie met fractal ritmes: Complexiteit matching bij statistische structuur

Gelieve deze vragen te beantwoorden vooraleer de vragenlijst in te vullen. Indien u nee antwoordt op vraag 1, hoeft u geen vragenlijst invullen

Evaluatie Diving Cup. Effecten op Sportparticipatie. Jan van Houthof AJ Amsterdam T

Samenvatting. Samenvatting

3.2 Effecten van onbemande snelheidshandhaving op autosnelwegen in Vlaanderen

Een jaar Regionaal soa-centrum Den Haag

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

Transcriptie:

Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat in de sociale psychologie bekend als het 'false consensus effect. Van false consensus is dus sprake wanneer mensen die een bepaald gedrag vertonen, de frequentie van dat gedrag in de populatie hoger schatten dan mensen die dat gedrag niet vertonen. In dit proefschrift staat de vraag centraal in hoeverre er ook bij onveilig seksueel gedrag sprake is van false consensus. Daarbij gaat het met name om de vraag of een doorbreking van false consensus door het aanbieden van informatie over het voorkomen van veilig seksueel gedrag in de eigen populatie, de neiging om veilig te vrijen verhoogt. Meer specifiek gaat het om de vraag of het aanbieden van de informatie dat veel mensen veilig vrijen ertoe leidt dat mensen zelf sterker van plan zijn om voortaan veilig te vrijen. Deze vraagstelling is relevant voor de preventie van seksueel risicogedrag in verband met AIDS. In hoofdstuk 2 is het false consensus effect onderzocht ten aanzien van onveilig seksueel gedrag. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat dit effect wel bij mannen, maar niet bij vrouwen optreedt. Anders gezegd, mannen die onveilig vrijen geven in vergelijking met mannen die veilig vrijen een hogere schatting van het percentage mensen dat onveilig vrijt. Mannen zijn dus geneigd om hun onveilige seksuele gedrag als relatief veel voorkomend te beschouwen. Bij vrouwen lijkt echter het tegenovergestelde verschijnsel op te treden; vrouwen die vaak onveilig vrijen hebben het idee dat onveilig seksueel gedrag relatief weinig voorkomt. Opmerkelijk is dat het onderzoek in 101

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste relatie. Met andere woorden, mannen die buitenrelationele seksuele contacten hebben, denken dat relatief veel anderen ook zulke contacten hebben, terwijl vrouwen die frequent met een ander dan de eigen partner vrijen, denken dat relatief weinig anderen dit doen. Omdat mensen in het algemeen geneigd zijn om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen, zijn met name de resultaten van vrouwen opvallend. Een mogelijke verklaring voor het gegeven dat vrouwen zich relatief uniek voelen, zou kunnen zijn dat onveilig en buitenrelationeel seksueel gedrag in het algemeen sterker voor vrouwen dan voor mannen afgekeurd wordt. Vrouwen zouden daardoor meer onzekerheid over hun gedrag ervaren en een relatief sterke behoefte hebben aan informatie over de mate waarin andere vrouwen deze gedragingen vertonen. Vanwege de sterkere sociale afkeuring zullen vrouwen, in vergelijking met mannen, echter minder geneigd zijn om openlijk over hun onveilige of buitenrelationele seksuele contacten te praten, waardoor het idee kan ontstaan dat weinig andere vrouwen zich zo gedragen. Bij deze verklaring wordt er vanuit gegaan dat vrouwen met name aan vrouwen gedacht zouden hebben bij het schatten van het percentage mensen dat onveilige of buitenrelationele seksuele contacten heeft. Het onderzoek in hoofdstuk 2 laat zien dat dit inderdaad het geval is. In de volgende hoofdstukken van dit proefschrift is voortgebouwd op het false consensus effect voor onveilig seksueel gedrag dat bij mannen gevonden is. Dit vanuit het idee dat false consensus een rol zou kunnen spelen bij de instandhouding van onveilig seksueel gedrag. De gedachte dat de meeste andere mensen ook onveilig vrijen zou namelijk wel eens een geruststellend effect kunnen hebben. Als veel mensen onveilig vrijen hoeft men zich immers niet afwijkend te voelen, en kan men zich zelfs gesteund voelen in het idee dat onveilig seksueel gedrag (soms) te rechtvaardigen is. In overeenstemming met dit idee zou het aanbieden van de informatie dat de meeste mensen niet onveilig maar juist veilig vrijen mogelijk een gunstige invloed kunnen hebben op de intentie om veilig te vrijen. 102

In hoofdstuk 3 is deze hypothese getoetst door een groep studenten de informatie aan te bieden dat 88% van hun medestudenten veilig vrijt en een andere groep studenten deze informatie niet te geven. Daarnaast is de hypothese getoetst of deze informatie met name een effect heeft op mannen, op mensen die onveilig vrijen, en op mensen die denken dat relatief veel anderen onveilig vrijen. De resultaten laten zien dat de boodschap dat 88% van de medestudenten veilig vrijt, een positief effect heeft op de intentie om veilig te vrijen. De hypothese dat dit effect vooral bij mannen op zou treden wordt niet bevestigd. Evenmin wordt ondersteuning gevonden voor de hypothese dat het effect van deze boodschap vooral op zou treden bij mensen die zelf onveilig vrijen en mensen die denken dat relatief veel anderen onveilige seksuele contacten hebben. De resultaten laten daarentegen wel zien dat vooral personen die nog weinig of geen seksuele ervaring hebben door de boodschap beinvloed worden. Dit resultaat deed de vraag ontstaan of een andere belangrijke doelgroep voor AIDS-preventieve interventies, te weten (heteroseksuele) mensen die reeds risicovolle seksuele contacten hebben gehad, met de boodschap bereikt kan worden. Om dit te onderzoeken is een tweede studie uitgevoerd onder bezoekers van het spreekuur voor seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) van de GGD. Hieruit bleek dat de boodschap dat 88% van de mensen veilig vrijt ook effectief is bij mensen die reeds risicovolle seksuele contacten hebben gehad. Deze resultaten zijn belangrijk voor de preventie van AIDS, immers de boodschap dat de meeste mensen veilig vrijen lijkt effectief te zijn bij twee belangrijke doelgroepen, te weten jonge heteroseksuelen die naar verwachting binnenkort hun eerste seksuele contacten zullen hebben en heteroseksuelen die in hun verleden onveilige seksuele contacten hebben gehad. De resultaten van hoofdstuk 3 bieden geen ondersteuning voor het vermoeden dat de informatie dat de meeste mensen veilig vrijen effectief is omdat het relatieve overschattingen van consensus corrigeert en daarmee geruststellende gedachten wegneemt. In hoofdstuk 4 is voortgebouwd op het eerdere onderzoek en zijn twee processen onderzocht die verantwoordelijk zouden kunnen zijn voor het effect van de informatie dat 88% veilig vrijt op de intentie om veilig te vrijen, te weten een proces waarbij de 103

waargenomen sociale norm onder vrienden beinvloed wordt, en een proces waarbij de waargenomen sociale norm onder eventuele toekomstige seksuele partners verandert. In dit onderzoek zijn twee typen informatie aangeboden, te weten de informatie dat 88% van de mannen veilig vrijt en de informatie dat 88% van de vrouwen dit doet. De resultaten laten zien dat de informatie dat 88% van de mannen veilig vrijt een sterker effect heeft op de intentie om veilig te vrijen dan de informatie dat 88% van de vrouwen veilig vrijt, en dat deze informatie met name effect heeft bij vrouwen. Verder suggereren de resultaten dat dit effect het gevolg is van een verandering in de waargenomen sociale norm onder toekomstige seksuele partners. Met andere woorden, vrouwen lijken sterker van plan om in de toekomst veilig te vrijen, omdat de informatie dat 88% van de mannen veilig vrijt het idee versterkt dat toekomstige seksuele partners voorstander zullen zijn van veilige seksuele contacten. In hoofdstuk 5 is tenslotte nagegaan of de eerder gevonden effecten van de boodschap dat 88% van de mensen veilig vrijt toegeschreven kunnen worden aan het specifieke percentage veilige vrijers dat aangeboden wordt, dan wel aan het simpele feit dat informatie gegeven wordt over de mate waarin mensen veilig vrijen. Om dit te toetsen zijn naast de boodschap dat 88% van de mensen veilig vrijt nog drie andere boodschappen aangeboden, te weten de boodschap dat 12%, 36% en 64% van de mensen veilige seksuele contacten heeft. Daarnaast zijn opnieuw twee onderliggende sociaal psychologische processen onderzocht, namelijk een proces dat via waargenomen sociale normen en een proces dat via het waargenomen risico op AIDS loopt. De resultaten van dit onderzoek laten in het algemeen zien dat naarmate een hoger percentage veilige vrijers aangeboden wordt, de intentie om veilig te vrijen toeneemt. De informatie dat veel mensen veilig vrijen heeft een gunstiger effect op de bereidheid om veilig te vrijen dan de informatie dat weinig mensen veilige seksuele contacten hebben. Daarbij lijkt de informatie dat 64% van de mensen veilig vrijt het sterkste effect op intentie te hebben (alhoewel niet significant sterker dan de informatie dat 88% veilig vrijt). In overeenstemming met eerdere resultaten bleek dat veranderingen in de intentie om veilig te vrijen mede het gevolg zijn van veranderingen in de waargenomen sociale normen, en 104

daarnaast van veranderingen in het waargenomen risico op AIDS. Opvallend, maar niet verwonderlijk, is echter dat deze twee processen een tegengesteld effect hebben op de intentie om veilig te vrijen. Naarmate het aangeboden percentage mensen dat veilig vrijt hoger wordt, gaan mensen enerzijds een sterkere sociale norm waarnemen waardoor hun intentie om veilig te vrijen versterkt wordt, maar gaan ze anderzijds een lager risico op AIDS waarnemen waardoor ze juist minder sterk van plan zijn om veilig te vrijen. Op basis van het voorgaande kunnen een aantal conclusies getrokken worden die relevant kunnen zijn voor de preventie van AIDS. Allereerst is gebleken dat mannen geneigd zijn om hun onveilige seksuele gedrag als relatief veel voorkomend te beschouwen, terwijl vrouwen deze neiging niet hebben. Verder is gebleken dat het aanbieden van de boodschap dat de meeste mensen veilig vrijen de intentie om veilig te vrijen van zowel mannen als vrouwen kan versterken. Verschillende doelgroepen voor AIDS-preventie, te weten heteroseksuele jongeren die binnenkort voor het eerst zullen gaan vrijen en heteroseksuele jongeren en volwassenen die reeds onveilige seksuele contacten hebben gehad, blijken door deze informatie gunstig beinvloed te kunnen worden. De boodschap dat de meeste mensen veilig vrijen bevordert het voornemen om veilige seksuele contacten te hebben onder andere omdat het de waargenomen sociale norm om veilig te vrijen versterkt. Het aanbieden van de boodschap dat extreem veel mensen veilig vrijen (bijvoorbeeld 88%) lijkt echter ook een gevaar voor AIDS-preventie op te leveren. Deze boodschap lijkt het waargenomen risico op besmetting met HIV te verminderen. Ten gevolge van deze tegengestelde processen lijkt de informatie dat een redelijke meerderheid van de mensen veilig vrijt (bijvoorbeeld 64%) het meest effectief te zijn in het versterken van de intentie om veilig te vrijen. 105