Bijlage 3 bij Statenvoorstel 61/10 Olympisch Plan Brabant: versterken sportinfrastructuur : mogelijke invulling Algemeen Naam voorstel Investeringsdomein Olympisch Plan Brabant:Versterken sportinfrastructuur Leefklimaat: topvoorzieningen Omschrijving De provincie Noord-Brabant kiest ervoor om sport in 2016 naar het Olympisch niveau te brengen. De provincie sluit hiermee aan op het landelijk Olympisch Plan 2028 (OP2028), waarmee beoogd wordt de Olympische Zomerspelen en de Paralympics van 2028 naar Nederland te halen. Daarmee krijgt niet alleen de sport zelf een belangrijke impuls maar wordt ook een belangrijke bijdrage geleverd aan de ambities van de Agenda van Brabant. Wat is het beoogde resultaat? De ambitie 2028 inspireert nu tot maatschappelijke actie met als eerste doel om in 2016 ten aanzien van 8 ambities het volgende bereikt te hebben: 1. Een vruchtbaar topsport klimaat. 2. Sport als belangrijke kwaliteit van leven (breedtesport). 3. Een sociaal klimaat van goed samenleven en trots. 4. Een gezonde bevolking. 5. Een sterke, competitieve economie, met veel aandacht voor innovatie en een sterk internationaal imago. 6. Een goed leefklimaat, voldoende (top) sportaccommodaties en een goede mobiliteit. 7. Wereldwijd bekend om zijn grote ambitie en talent voor het organiseren van grote (top) sport- en culturele evenementen. 8. Top drie positie bezetting in Europa. Mede daardoor groeit het aantal mensen dat regelmatig aan sport doet.
Doelstelling en (beoogd) maatschappelijke effect Het stimuleren van sport door het versterken van de sportinfrastructuur draagt in belangrijke mate bij aan het vestigings- en leefklimaat in Brabant en geeft daarmee een impuls aan Brabant als top kennis- en innovatieregio. In 2016 is het sportklimaat in Brabant over de volle breedte op niveau om een serieuze bijdrage te leveren aan de kandidatuur voor de Olympische Spelen 2028. Het maatschappelijk effect zal gedurende de investeringsperiode jaarlijks aan een monitor worden onderworpen door het PON. Relatie met Agenda van Brabant Inhoudelijke focus Het versterken van de sportinfrastructuur vertaalt zich in het investeren in: 1) topsportaccommodaties (zowel A als B accommodaties) voor een aantal Brabantse kernsporten, 2) topsport voorzieningen in het kader van talentontwikkeling zoals Regionale Trainings Centra (RTC) en Centra voor Topsport en onderwijs (CTO), 3) topsportevenementen en 4) voorzieningen voor gehandicaptensport. Op het terrein van topsportvoorzieningen ( A en B- accommodaties) scoort de provincie Noord Brabant onder het gemiddelde van Nederland. Bijdrage aan inhoudelijke doelstellingen Agenda van Brabant Het investeren in topsportvoorzieningen moet worden gezien tegen de achtergrond van de brede ambities uit het Olympisch Plan Brabant 2028 als katalysator voor de hele Brabantse samenleving in economisch, ruimtelijk en sociaal opzicht: 1. Focus op vestigings- en leefklimaat: Kwaliteit van de leefomgeving en het leefklimaat is een doorslaggevende factor om burgers, bedrijven en talenten aan de regio te binden. Topvoorzieningen op het gebied van sport vormen hierbij een onderscheidend criterium. 2. Belang van de regio in netwerksamenleving: Het accommodatiebeleid krijgt invulling in nauwe afstemming met partners: gemeenten, waaronder de steden in het Brabantstadnetwerk, sportorganisaties en koepelinstellingen. 3. Brabant als kennis- en innovatieregio: Bij de realisering van de topsportinfrastructuur legt
de provincie de nadruk op technologisch innovatieve kwaliteiten. Hiermee wordt het potentieel van de Brabantse kennisinstellingen benut en krijgen de Brabantse voorzieningen een extra internationale uitstraling en aantrekkingskracht voor topevenementen. Rol en toegevoegde waarde provincie (maken we daadwerkelijk het verschil?) 1. De beoogde voorzieningen hebben een bovenlokaal karakter en gaan het draagvermogen van individuele gemeenten te boven. Een provinciale investering is een belangrijke katalysator voor het losmaken van investeringen door derden. Bijdrage van de provincie in het Pieter van den Hoogenband- zwembad en Flik-Flakhal hebben dit effect duidelijk aangetoond. 2. Een maximaal effect van de investeringen van topsportvoorzieningen in Brabant vraagt om nauwe afstemming/samenwerking tussen de steden. De provincie als regisseur. Afwegingskader en criteria Mate van synergie/integraliteit (met andere investeringsdomeinen investeringsstrategie) Dit voorstel valt onder het investeringsdomein Leefklimaat. Relatie met domein Kennis: De beoogde voorzieningen hebben een innovatief karakter. Daarmee worden combinaties bereikt tussen de sectoren high-tech, kennisinstellingen en sport. Relatie met domein Bereikbare regio: Wat de Bereikbare regio en de beoogde sportinfrastructuur met elkaar gemeen hebben is de toegankelijkheid van Brabantse voorzieningen in dit geval op het terrein van sport. Relatie met domein Natuur en landschap: De sportinfrastructuur zal nog meer dan eerst fysiek zichtbaar worden in het Brabantse landschap. Sportvoorzieningen worden zo in Brabant gesitueerd dat ze de ruimtelijke kwaliteit versterken. Realtie met domein Brabants Mozaïek: Een sterke sportinfrastructuur vormt de basis voor een duurzame en profijtelijke interactie tussen de verstedelijkte gebieden onderling en met de meer
landelijke delen van BrabantStad. Waarom dient het voorstel aanspraak te maken op de investeringsgelden (i.p.v. reguliere provinciale middelen)? De provincie Noord-Brabant wil gezamenlijk met de grote steden ( B5 gemeenten) de acht ambities uit het Olympisch Plan 2028 waarmaken. De ambities uit het Olympisch Plan 2028 vragen om miljoeneninvesteringen in de sportinfrastructuur. Deze investeringen kunnen nooit door één overheid of organisatie gedragen worden. De investeringsbereidheid van de provincie ondersteunt de gemeenten en maakt ook investeringsbereidheid los bij het Rijk en bedrijfsleven. De provincie kan hier het verschil maken. Wat is het beoogd structuurversterkend effect op een onderscheidende kwaliteit van Brabant? Wat is het beoogd maatschappelijk en financieel multiplier-effect? In hoeverre is sprake van duurzame investeringen (lange-termijn effecten) en investeringsrelaties? In hoeverre is sprake van een extra investeringsimpuls? (investeringen dienen niet in de plaats te komen van andere middelen, geen tekorten in lopende exploitatie opvullen) De realisatie van de doelen van het Olympisch Plan 2028 betekent o.a. het verwezenlijken van een aantal voorzieningen die daarnaast ook van onderscheidende betekenis zullen zijn voor het vestigings- en leefklimaat en de regionale identiteit van Noord-Brabant. Topsportevenementen brengen idolen naar onze regio. Dit levert weer inspiratie op voor de Brabantse sporters en vooral voor onze Brabantse talenten en stimuleert daarmee de breedtesport; immers geen topsport zonder breedtesport. Topsportevenementen ( WK voetbal, Olympische Spelen, etc) hebben tevens een aantrekkingskracht op investeringen van bedrijven in de regio, hebben dus economische spin-off en bieden de provincie goede mogelijkheden voor promotionele en toeristische doeleinden. Het gaat om investeringen in gebouwelijke voorzieningen met een toekomstbestendig technologisch karakter. Het gaat hier dus niet om exploitatie. De voorzieningen kunnen nooit door één overheid gedragen worden. De investeringsbereidheid van de provincie ondersteunt de gemeenten en maakt ook investeringsbereidheid los bij het Rijk en bedrijfsleven. De investeringen in talentontwikkeling en evenementen zijn onlosmakelijk verbonden aan de realisatie van de topsportinfrastructuur die benodigd is in het kader van het Olympisch Plan 2028. Het gaat hier minder om financiële investeringen en juist
meer om het faciliteren van bijvoorbeeld het aantrekken van topdocenten, boegbeelden, stimuleren van ontmoetingsplekken, het organiseren van masterclasses, beurzen voor toptalenten, instellen van talentprijzen etc. De bijdrage van de provincie aan topsportevenementen werkt als een multiplier voor andere sponsoren en draagt bij aan de branding van de regio. Bij gehandicaptensport moet de aanpak gemeentegrensoverstijgend zijn, de problematiek is immers gemeentegrensoverstijgend. De aanpak vraagt om afstemming en samenwerking tussen betrokken organisaties en gemeenten. Investeren in gehandicaptensport door de provincie zal zich voor een deel richten op fysieke accommodaties en voorzieningen, maar vooral ook op het bij elkaar brengen van partners en het aanjagen van investeringen van derden. In hoeverre en op welke wijze sluit het voorstel aan op andere publieke (Regio, Rijk, Europa) en/of private agenda s? Landelijk sluit de Brabantse ambitie aan op het kabinetsstandpunt inzake het Olympisch Plan 2028. Het IPO en de VNG hebben op 8 juli 2009 het charter ondertekend waarmee wij ons als provincie verbinden aan het Olympisch Plan. Regionaal maken we afspraken met de B5- gemeenten en landelijke sportbonden over investeringsrichting en vorm. Proces Wat is de voorgestelde aanpak/procedure/tijdlijn om het voorstel uit te voeren en welke mijlpalen horen hierbij Het beleidskader en investeringsvoorstel voor het Olympisch Plan Brabant: versterking sportinfrastructuur wordt op 26 november 2010 ter bespreking voorgelegd aan de Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur. Besluitvorming vindt plaats in de vergadering van Provinciale Staten op 10 december 2010. Het beleidskader en het investeringsvoorstel worden uitgewerkt in een meerjaren-uitvoeringsprogramma. Er is een regulier bestuurlijk B5-sport waarin de aanpak met betrekking tot het Olympisch Plan Brabant wordt besproken. Een eerste inhoudelijke mijlpaal op weg naar 2028
doet zich voor in 2016: De provincie gaat ervoor om sport in 2016 naar het Olympisch niveau te brengen. Dat wil zeggen dat er in 2016 een vruchtbaar (top) sportklimaat is waarin (top)sporters optimaal kunnen presteren. 2016 is tevens de eerste mijlpaal in het Olympisch Plan 2028. Welke (publiek-private) partners zijn betrokken, wat is hun bijdrage en/of welke partnerschappen worden opgezet? Welke drie onafhankelijk experts zouden kwaliteit, haalbaarheid en aanpak van het project kunnen beoordelen? Wanneer is het project/programma klaar en wat is onze (financiële) exit-strategie? B5-gemeenten, Olympisch Vuur (dit is het programmabureau dat uitvoering geeft aan het landelijke Olympisch Plan 2028), IPO, VNG, kennisinstellingen en bedrijfsleven op gebied van innovatie in sport, internationale koepelorganisaties op terrein van de 5 genoemde kernsporten, NOC*NCF. Nederlandse leden van het IOC, Brabantse topsporters ( b.v. Marc Lammers, Pieter vd Hoogenband, Anky van Grinsven ), Mulierinstituut. 2016 is de eerste mijlpaal in het Olympisch Plan 2028. In de investeringen die de provincie mogelijk maakt in gebouwen/voorzieningen de voorwaarde opnemen van haalbare exploitatie voor 15 jaar.