Comeniusschool - Zeist 1 Protocol Pesten Uitgangspunten: De Comeniusschool wil een school zijn die de leerlingen een veilig pedagogisch klimaat biedt, waar een omgeving gecreëerd wordt waar zij zich op een prettige en positieve wijze kunnen ontwikkelen. In onze schoolgids staat dit zo verwoord: Veiligheid: een kind moet zich veilig en geborgen voelen bij z n meester of juf, z n klasgenoten, in het schoolgebouw en op het plein. Pesten en discrimineren horen niet thuis op onze school. Kinderen horen zich te houden aan de schoolregels1. Structureel (in het lesprogramma) en incidenteel (als er toch iets fout gaat) wordt hieraan aandacht besteed. De leerkrachten willen deze ontwikkeling bevorderen door het scheppen van een veilig klimaat in en om de school en een prettige werksfeer in de klas. In veruit de meeste gevallen lukt dit door regels aan te bieden en te onderhouden. Soms is het echter nodig om duidelijkere afspraken met de kinderen te maken. Ook in een veilige school kunnen we pesten nooit helemaal uitsluiten, maar we kunnen en willen het wel zo vroeg mogelijk signaleren en op korte termijn stoppen. Niet de pesters, de omstanders of de volwassenen bepalen wat je hindert, angstig maakt of pijn doet. Dat bepaal je als slachtoffer zelf. Wel kan een ander je duidelijk maken, wat het verschil tussen plagen en pesten is. Pesten is een groepsgebeuren; ermee stoppen ook. Dat betekent overigens niet, dat meldingen van pesten (desgewenst) niet vertrouwelijk behandeld kunnen worden. Informatie Wij spreken van pestgedrag als een kind zich ongelukkig voelt omdat hij of zij geconfronteerd wordt met vervelend of agressief gedrag of buitengesloten wordt. De inzet van het pestgedrag is macht door intimidatie. Bij echt pestgedrag zien we ook altijd een vaste rolverdeling terug bij de betrokkenen. Voorbeelden van pestgedrag: - Vernederen - Schelden - Dreigen - Belachelijk maken - Kinderen een negatieve bijnaam geven - Gemene briefjes schrijven om een kind te isoleren of samen te spannen tegen een ander - Trekken, duwen, spugen, slaan, schoppen, krabben, bijten - Een kind achterna lopen of opwachten - De doorgang versperren - Dwingen om iets af te geven dat niet van jou is - Buitensluiten met spelletjes, niet mogen meedoen - Afpakken van spullen of het kapot maken daarvan - Digitaal pesten (zie bijlage) 1 De 10 schoolregels vindt u in de Jaarinformatiebrief.
Comeniusschool - Zeist Betrokkenen: 1. Het gepeste kind Sommige kinderen hebben een grotere kans om gepest te worden dan anderen. Dit kan komen door uiterlijke kenmerken maar het kan ook te maken hebben met zichtbaar gedrag en de manier waarop dat geuit wordt. Er zijn aanleidingen genoeg om door anderen gepest te worden mits de pester daarvoor de kans krijgt. Veel kinderen die gepest worden zijn niet in staat daadwerkelijk actie te ondernemen tegen de pestkoppen. Vaak zijn ze onzeker en angstig en durven weinig tot niets te zeggen, omdat ze bang zijn uitgelachen te worden. Deze angst en onzekerheid worden versterkt door het pestgedrag. Gepeste kinderen voelen zich vaak eenzaam, hebben in hun gepeste omgeving geen vrienden om op terug te vallen en kunnen soms beter met volwassenen opschieten dan met hun leeftijdsgenootjes. Zonder hulp komen zij niet uit deze positie. 2. De pester(s) Kinderen die pesten zijn vaak fysiek of verbaal de sterkste en vaak zelf het meest onzeker. Ze reageren met een dreiging van geweld of met een indirecte inzet van geweld. Pesters lijken vaak heel populair te zijn in een groep, maar ze dwingen die populariteit vaak op een negatieve manier af. Pesters hebben feilloos in de gaten welke kinderen gemakkelijk te pakken zijn. De andere kinderen hebben een keuze die zwijgend wordt opgelegd: je bent voor of tegen me. Hier gaat vaak een grote dreiging van uit. Het komt ook vaak voor dat een pestkop een kind is dat in een andere situatie zelf slachtoffer is geweest. Om te voorkomen zelf gepest te worden, gaat het kind zich als pester opstellen. 3. De meelopers en de zwijgende middengroep De meeste kinderen zijn niet direct betrokken bij het pesten, ze blijven op afstand of doen incidenteel mee. Dit zijn de zogenaamde meelopers. Er zijn ook kinderen die niet merken dat er gepest wordt of die niet willen weten dat er gepest wordt. Veel meelopers zijn bang om zelf slachtoffer te worden van het pesten. Als kinderen actiever gaan meepesten in een grotere groep, voelen ze zich minder betrokken en minder verantwoordelijk voor wat er gebeurt. Alles wat in een groep gebeurt laat het individuele denken en de individuele verantwoordelijkheid achter zich en kan daarom leiden tot grote excessen die voor iedereen onacceptabel zijn. De zwijgende middengroep zijn die leerlingen die het pesten wel zien, maar geen actie ondernemen. Op de Comeniusschool proberen we ook die zwijgende middengroep te activeren om problemen te melden en op te komen voor zwakkeren. Op school Preventieve maatregelen: - In de tweede week na de zomervakantie worden er samen met de leerlingen regels afgesproken. Een gedeelte daarvan is door de leerkrachten opgesteld, de leerlingen vullen die aan. - In alle groepen wordt er gewerkt met een sociaal-emotionele methode Kinderen en hun sociale talenten. Voor elk leerjaar is er een aantal lessen rondom pesten, conflicten, zorgen voor elkaar en zelfvertrouwen. - Twee maal per jaar vullen de leerkrachten voor elke leerling de Sociale Competentie Observatie Lijst in en proberen aan de hand van de resultaten acties te ondernemen die positiviteit in de groep zal stimuleren. - Als er wrijvingen, conflicten of ruzies tussen kinderen ontstaan, bespreken we die met de betrokkenen. In de kring worden situaties besproken die de hele groep aangaan.
- We spreken leerlingen aan op hun gedrag en gaan serieus om met pestgedrag. Wij werken aan een positieve sfeer in de groep. Wat verwachten we van leerkrachten op de Comeniusshool: Melding van pestgedrag door ouder: o Maak een afspraak voor een (telefonisch) gesprek binnen 1 of twee dagen. o Erken het probleem en toon begrip voor de gevoelens van ouders. o Bescherm het kind in de periode tot dit gesprek zoveel mogelijk. o Stel samen met de ouder(s) vast dat het in dit geval gaat om pesten, dus niet om een ruzie of plagen. o Meld direct het pesten bij je eventuele duo, de IB-er, directie en andere collega s (denk ook aan de vakleerkracht gym)en vertel ouders dat je dit gaat doen. Zet dit ook in het leerlingendossier van ParnasSys. o Bespreek met ouders wat je gaat doen. Wanneer dit in het eerste gesprek nog niet mogelijk is, direct een datum afspreken voor een vervolggesprek (stappen). o Tijdens dit gesprek de focus houden op het probleem van dit moment. o Spreek met ouders een tijdspad af en houd met ouders een evaluatiegesprek. o Binnen 6 10 weken effect bespreken. Melding van pestgedrag door leerling: o Neem de klacht serieus. o Geef het kind bevestiging. Goed dat je het me vertelt. Ik ga je helpen. Gepest worden is nooit jouw schuld. o Zoek tijd en gelegenheid om er met het kind over te praten en deel dit het kind mee. Nu heb ik geen tijd maar.. Straks ga ik hier verder met je over praten. Dan moet de klas even. Regel een rustig moment. Eventueel met behulp van een collega die voor je klas kan zorgen. o Ga na of het pesten, ruzie of plagen is EN OORDEEL NIET TE SNEL! o Ga na of het kind het verschil weet. o Geef het kind voor de eerste moeilijke situatie bescherming. Dat is meestal de pauze of andere vrije school situatie. Hoe moeilijk dat ook is, probeer er ook voor te zorgen dat de klas niet merkt dat je het gepeste kind de hand boven het hoofd houdt. o Ga na of ouders van het pestgedrag op de hoogte zijn en vertel het kind dat je hen op de hoogte brengt en waarom. o Meld het pesten bij de collega s en vertel het kind waarom je dat doet. o Maak ook van de gesprekken met het kind een verslag en registreer dit op dezelfde wijze als bij klachten van ouders. o Probeer het kind uit te leggen dat pesten niet normaal is, maar dat het meestal niet direct over is dus. Bij herhaling moet het kind weer praten/ vertellen. Prijs het kind wanneer deze dat doet. Probeer je stappen die je van plan bent te nemen ook aan het kind uit te leggen. Pas op dat het kind echter niet om alles komt klagen.
Hulp aan het gepeste kind: - We tonen medeleven en luisteren en vragen hoe en door wie er wordt gepest - We gaan na hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij / zij voor, tijdens en na het pesten - We laten de leerling inzien dat je soms op een andere manier kunt reageren - We laten de pester excuses maken voor het gedrag - We gaan na welke oplossing het kind zelf wil en kijken of dit reëel is - We benadrukken de sterke kanten van het kind - We stimuleren dat het kind zich anders opstelt - We praten met de ouders van het kind - We schakelen zo nodig hulp in, zoals sociale vaardigheidstraining, jeugdgezondheidszorg, huisarts e.d. Hulp aan de pester: - We praten met de pester en we zoeken naar de reden van het pesten (baas willen zijn, jaloezie, verveling, buitengesloten voelen) - We laten inzien wat het effect van zijn / haar gedrag is voor de gepeste en geven mogelijkheden om het anders te doen - We laten inzien welke positieve kanten de gepeste heeft - We schakelen indien nodig externe hulp in - We laten excuses aanbieden Hulp aan de grote groep: - We maken het probleem bespreekbaar - We stimuleren de kinderen een eigen standpunt in te nemen - We bespreken met de leerlingen dat meedoen met de pester kan leiden tot een verergering van het probleem - We laten inzien wat het effect is voor de gepeste - We laten inzien welke positieve kanten de gepeste heeft - We schakelen indien nodig externe hulp in Indien er systematisch pestgedrag wordt gesignaleerd wordt het volgende stappenplan in werking gezet: 1. De leerkracht praat met de pester. De leerling krijgt een waarschuwing. Er worden afspraken op papier gemaakt en die worden daarna gecontroleerd. De ouders van beide partijen worden hierover geïnformeerd. De pester biedt zijn excuses aan de gepeste. 2. Bij herhaling volgt er een gesprek met ouders en een IB-er of directielid erbij. Het kind krijgt een laatste waarschuwing en de verdere stappen bij herhaling van het gedrag worden met de leerling besproken. Het kind krijgt een bijpassende straf voor zijn gedrag. 3. Als het gedrag zich blijft voordoen vindt er een interne schorsing plaats. 4. Er kan een externe schorsing plaats vinden als het gedrag niet stopt. Websites en telefoonnummers: Voor leerlingen: De Kindertelefoon 0800 0432 of www.kindertelefoon.nl Voor leerlingen en leerkrachten: Hulplijn Pestweb 0800 2828280 of www.pestweb.nl Voor ouders: 0800-5010 of www.50tien.nl Bijlage DIGIPESTEN Digipesten is digitaal pesten, dus via een apparaat. Voorbeelden van digipesten zijn uitschelden/roddelen op Hyves, Facebook, dreigmailtjes versturen, een virus sturen of iemand hacken (onder iemand anders naam nare berichten versturen). Via de computer is alles anoniem. Je kunt je makkelijk voordoen als een ander. Dit is meteen ook een gevaar.
In bijv. een chatbox ken je de mensen niet, je weet niet wat hun bedoelingen zijn. Sommige kinderen maken ook ruzie via de mail of Hyves. Vaak lost dit weinig tot niets op. De ruzie kan verergeren, omdat ze misschien iets typen wat ze niet zo bedoelen. Het getypte komt anders over bij de ontvanger, want die kan het gezicht er niet bij zien, dus ook niet precies weten wat er wordt bedoeld. TIPS voor kinderen: 1. Tel tot 10 als je ergens over geïrriteerd bent op internet, zeg geen dingen waar je later spijt van krijgt. 2. Een geintje hoeft niet altijd als een geintje over te komen. 3. Zet geen informatie over anderen op je homepage, ook niet voor de grap. 4. Blijf aardig en vriendelijk (netiquette=hoe je je gedraagt op Internet). Praat ruzies niet digitaal uit, maar ga naar elkaar toe. 5. Negeer pestmails. 6. Blokkeer afzender mail. 7. Als er iets vervelends gebeurt in de chat, ga dan weg. 8. Als het pesten aanhoudt en je je bedreigd voelt, praat erover met je ouders of iemand anders die je vertrouwt. 9. Als je gepest wordt via internet, bewaar het als bewijs! 10. Doe nooit dingen voor de webcam waar je later spijt van kan krijgen. 11. Geef geen e-mailadressen, namen, telefoonnummers, foto s, wachtwoorden en andere persoonlijke informatie aan mensen die je alleen via internet kent. 12. Open nooit vreemde mailtjes, bijlagen of kettingbrieven. 13. Geef nooit je wachtwoord aan iemand, ook niet aan je vriend of vriendin! 14. Als je iets niet zou doen in het echt, doe het dan ook niet op internet. TIPS voor ouders: 1. Zet de computer op een centrale plek in de woning. 2. Leer uw kind wat de gedragsregels (netiquette) op internet zijn. 3. Zorg dat u zelf genoeg weet van internet, om te begrijpen waar uw kind mee bezig is. 4. Praat over internet met uw kind. 5. Installeer een goede virusscanner. 6. Reageer niet op pestmails. 7. Vertel uw kind pestmails te bewaren als bewijs. 8. Doe aangifte als het echt ernstig is. 9. Informeer de school. 10. Neem uw kind serieus, maar leer hem/haar ook te relativeren. TIPS voor leerkrachten: 1. Toon interesse in wat kinderen doen op internet. 2. Herhaal met de klas het antipest-beleid en spreek regels af over hoe je met elkaar omgaat op internet. 3. Spoor de dader op. 4. Licht de directie in.