MENSEN, GROND EN WATER



Vergelijkbare documenten
Het rivierklei-landschap

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

THIS IS HOLLAND IN DE KLAS / LES 4 - WERKBLAD 1

Ga toch fietsen! Naast wandelen is het ook heerlijk fietsen in de omgeving van De Tuut; Nederlands rivierenland. Route ca. 20 km: Mooi Rivierenland

Werkstuk Geschiedenis het land van maas en waal

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal

Vraag 1b. Wat was de oorzaak van deze ramp? Vraag 1a. In welke provincie was de Watersnoodramp van 1953? ...

Een wal van zand, klei of steen die mensen beschermt tegen hoog water. De plek waar het rivierwater in de zee uitkomt.

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

Zoekopdrachten bij Het water komt. **

Autoroute (of voor de ambitieuze fietser), ca. 40 km enkele reis: Waterstaatsmonumenten

Museum Tweestromenland

Een gedeelte van een stad of een groter dorp. Een wijk bestaat uit meerdere buurten.

KORTE GESCHIEDENIS VAN HET GELDERS RIVIERENGEBIED

Geschiedenis van de duinen

Van Welkom op de 250 e verjaardag van de Hazerswoudsche Droogmakerij. Vierheemkinderenweg 7 Hazerswoude

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders.

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

Les 3 - Het waterschap

- Onderwijs. - Sport. - Sport. - Onderwijs. - Sport. - Molens. - Onderwijs. - Sport

DE CACHE MEER POLDER. De volgende attributen zul je zeker nodig hebben: - natuurlijk een GPS (al dan niet in de vorm van een smartphone),

Sterke dijken. veilig wonen en werken

Soorten rivieren vmbo-kgt34

WERKBLAD pingo. naam. Heel lang geleden was het hier erg koud. Dat noemen we de ijstijd. Er waren heuvels, heel bijzondere heuvels.

Nederland Waterland Basisonderwijs

Kustlijn van de Noordzee

Maascollege. Waterstanden in de Maas, verleden, heden, toekomst

LESBLAD WATERKRINGLOOP GROEP 5-6

Help, een overstroming!

Informatie over de versterking van de Noord-Hollandse kust Voor je spreekbeurt of werkstuk

3000 v. Chr v. Chr v. Chr v. Chr.

Nederland, waterland

Soorten rivieren vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

GROOT-BRITTANNIË en zeeklimaat

Onderdeel A Het landschap en het ontstaan van terpen en wierden

De steen die verhalen vertelt.

3 havo 4 water, 2 t/m 4

LEZEN. Terpentijd

Bijbellezing: Johannes 4 vers Zit je in de put? Praat es met Jezus!

TASTBARE TIJD, LEIDSCHE RIJN

Ruimte voor water. in het rivierengebied

Oudste landschap van Nederland Natuurparel De Vilt

Kastelen in Nederland

Thema 3 Waterland. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. De Rijn. Rivierenland. Onder de loep. Begrippen. bron. gemengde rivier.

OPDRACHTEN bij de FIETSEXCURSIE van het project MOOI HOOGLAND-WEST!

Ontdekkersgroep dag maart 2014

SPEURTOCHT VRIEZENVEEN

Het verhaal van de schepping (Genesis 1 en 2)

Drie aardkundige monumenten

Welkom in Caddum Mijn vrienden heten Henk en Gijs. De achternaam van Henk is Van Brakel. Maar iedereen noemt hem Henk van Henk en Aartje. Dus Henk zij

van Haren (van de schoenenfabriek / winkels) de Watersnood van 1861

Naam: FLORIS DE VIJFDE

Menselijke ingrepen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Dit gedeelte bevat alleen het hoofdstuk Maas en Waal. Het volledige document is verkrijgbaar via Directie Kennis (zie onderaan deze bladzijde)

REIS DOOR DE TIJD WERKBLAD DE BEVER: 1. WELKOM TERUG! Bekijk het clipje De bever, weer thuis in onze delta

Het verhaal van onze kerststal

Inhoudsopgave. Routekaarten voor het museumbezoek 17 Handleiding 17 Molenzaal 18 Ketelhuis 19 Waterschapszaal 20 Machinekamer 21

Extra: Terpen hv123. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

- Op de terugweg hiervan kwamen ze op één punt bijeen, Utrecht. ( auto s)

Leerlijn erfgoededucatie Hengelo. Lesbladen groep 7

Vraag 1a. Wat is de hoofdstad van Gelderland? ... Vraag 1b. Wat is de grootste stad in Gelderland? Vraag 1c. Wat is de Veluwe?


Project Prehistorie, Grieken en Romeinen ABC

RHENEN EN DE STRENGE WINTERS - DE WINTER VAN 1940

Lesbrief De Meerpolder 400 jaar:

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 8 Les 1

AK samenvatting H4. Het stroomstelsel is de hoofdrivier met alle zijtakken, het bestaat uit drie delen:

Inleiding. Monumenten, symbolen en iconen Kindermonumentendag in Midden-Delfland Symbolen in deze tijd

B1 Hoofddorp pagina 1

Definitief ontwerp Galecop Nieuwegein

Onderdeel invloed van de mens of sporen van mensen

Overal in ons land is water. Het water

Ik heb gekozen voor vier gemeenschappelijke deelvragen, deze behandel ik per landschap.

Gijsje zonder staart geschreven door Henk de Vos (in iets gewijzigde vorm) Er was eens een klein lief konijntje, dat Gijs heette. Althans, zo noemden

Enkele opmerkingen naar aanleiding van een bijschrift over kasteel Crayenstein.

L ang geleden zag de Achterhoek er. De geschiedenis van Doetinchem, Wehl en Gaanderen

Op hun knieën blijven ze wachten op het antwoord van Maria. Maar het beeld zegt niets terug.

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.

Zand en klei 1. Van veen tot weiland 2. Blad 1. Heide Een lage plant met paarse bloemen.

inhoud blz. 1. Wielen 2. Draaien maar! 3. De boomstam 4. Rollen maar! 5. Van rollen naar rijden 6. Lichter, beter, sterker 7.

1 De tropische regenwouden liggen.. de evenaar. 2 Nederland ligt.de evenaar. 3 Het Amazone gebied ligt. de evenaar.

Interview met de heer J.W. Wesselius

Woordenschat les 8.1. Vervuilde grond?

Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap milieuaantasting door verdroging optreden en hoe kan dit worden tegengegaan?

Klee. en Cobra. Opnieuw beginnen

17 september juni 1975 Goederenvervoer: 1 februari maart 1970

De magische deur van KASTEEL013

Opdrachten over de Hooge Boezem achter Haastrecht. Op de kaart hierboven zie je het hele gebied.

Onderdeel van een grote delta Stapsgewijze bedijking Ontstaan buitenpolder Overleven in rivierdynamiek Een kansrijke toekomst van extremen

3. Van wie is de kreet? 4. Wat wil Albor met het zwijntje doen?

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4, Nederland Wateroverlast

Parking - N E Je ziet hier een bord op het hek. Zet beide GROTE letters om in cijfers. Dit is A=... en B=...

Piloting. Malindi, 8 mei Jambo nieuwsbrieflezers, Habari? ( Hoe gaat het? ) Mzuri sana ( Het gaat goed )

Toespraak ter gelegenheid van het symposium Kracht van Gelderland op 21 maart 2018

Overstromingen en wateroverlast

Oude foto s langs de Vierdaagseroute door Druten

Transcriptie:

MENSEN, GROND EN WATER INLEIDING Maas en Waal is niet altijd geweest zoals het nu is. Door de eeuwen heen is er heel wat veranderd. Deze veranderingen ontstonden meestal door toedoen van het water van de rivier of ander water. Vroeger zijn de mensen dan ook heel vaak in gevecht geweest met dat water. De mens die de zware strijd tegen het water uit eigen ervaring kende is verdwenen. Het gevaar bestaat dat veel herinneringen en oude gebruiken verdwijnen. Ook de betekenis van oude veld- en straatnamen zal langzaam verdwijnen. De geschiedenis van de boer, die sloten groef, dijken legde, molens en schutlakens bouwde om het land te kunnen blijven bewerken en hoe de natuur vaak zijn werk vernielde, mag niet verloren gaan. Op verschillende plaatsen is nog te zien hoe het vroeger was. Door bodemonderzoek ontdekt men oude rivierarmen, dijkdoorbraken, lang verdwenen wegen, fundamenten van kastelen, molens, etc. Bij opgravingen vertellen bodemvondsten hoe mensen hier leefden. Ook kunnen oeroude namen zoals b.v. hosterd en laak ons iets vertellen over de historie van dat gebied. Het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking is in het Land van Maas en Waal lager dan in elk deel van ons land. De sociaal economische structuur was niet gunstig en is nog niet optimaal. Van de bevolking zelf ging zelden een krachtige drang tot vernieuwing uit. Dit alles heeft historische oorzaken. Als we het verleden bestuderen ontmoeten we de mens in zijn vaak ongelijke strijd tegen zijn erfvijand, het water. Deze strijd heeft zijn stempel gedrukt op de mentaliteit van de streek. Samenwerking was noodzakelijk, maar door tegengestelde belangen bleef die samenwerking labiel. Het is erg belangrijk dat we zaken uit het verleden (cultureel erfgoed) levendig houden en dit project wil hieraan bijdragen. De laatste jaren verandert Maas en Waal door toedoen van de mens. Nieuwe wegen doorkruisen het gebied. Bij dorpen verschijnen nieuwe woonwijken en industrieterreinen. Het is daarom een goede zaak dat een landschapsontwikkelingsplan het oude karakter van onze streek bewaart. 1 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

HISTORIE Hoe Maas en Waal er mogelijk in de prehistorie heeft uitgezien zie je op een muurschildering op de afdeling fossielen van het streekmuseum Tweestromenland. In de loop der eeuwen vonden er regelmatig klimaatveranderingen plaats die van invloed waren op het landschap. Vanaf ongeveer 2000 voor Chr.,is op de rivierklei bewoning aanwezig. De mensen woonden op de hoge oeverwallen, stroomruggen, terpen en donken. Dit waren de plaatsen waar men veilig was ten tijde van hoog water. Op die plaatsen zijn dan ook de oudste dorpen en wegen te vinden. Met behulp van oude kaarten kunnen we zien dat de Waal en de Maas vroeger anders hebben gelopen. De rivieren Waal en Maas. De rivieren Waal en Maas hebben gedurende duizenden jaren land en landschap van het rivierengebied gevormd. Hun loop is nu vastgelegd door dijken, die onlangs nog verbreed en verhoogd zijn. Hoe anders was het in de tijd dat er nog geen dijken waren. De rivieren konden zelf hun loop bepalen. Deze loop veranderde wel eens, zelfs de hoofdrichting veranderde soms. 2 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

De Waal De Waal is een gletsjerrivier (zij krijgt voornamelijk haar water van smeltend ijs en sneeuw vanuit de bergen). Zij kronkelde vroeger veel meer dan tegenwoordig en ze had ook verschillende nevengeulen (de huidige strangen, die kun je nog goed zien als je over de dijk fietst). Kronkels in de rivier heten meanders. Meanders in een rivier worden door het uitschuren van de bochten steeds groter. Kijk maar op de tekening. 3 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

De grond die door het meanderen van de rivier uit de buitenbocht verdween bleef natuurlijk ergens. Een deel kwam in de binnenbocht te liggen, maar een ander deel werd bij overstromingen ook op de oever geworpen. Daar ontstond zo langzamerhand een oeverwal. De rivier bouwde als het ware zelf een dijk. Mensen die op zo n buitenbocht wonen, zouden op een gegeven moment weggespoeld kunnen worden. Daarom gingen de vroegere bewoners van Maas en Waal hun huizen op een veilige plaats bouwen. Op de hoge oeverwallen of een ander gebied dat hoger lag, daar waar het water bij overstromingen niet kon komen. Bij erg hoog water gebeurde er dan twee dingen: het water ging door de grote kracht en snelheid de bocht afsnijden en stroomde weer rechtdoor, of de oeverwallen begaven het en het water stroomde het land op. Beide dingen zijn regelmatig gebeurd. Na zo n bochtafsluiting ontstond er tussen de oude bocht en de nieuwe rechte stroom van de rivier een eiland. Langs de Waal zijn nog verschillende resten te zien van zulke eilanden. Zo n eiland was dan eigenlijk van niemand. Dus, zei men toen,dat het van de koning was. Die bouwde daar dan vaak een kasteel om het vervoer over de rivier (wegen waren er nog nauwelijks) goed in de gaten te kunnen houden. Zo zou er b.v. op het eiland tussen Afferden en Dodewaard een kasteel hebben gestaan. Van de oeverwaldoorbraken zijn ook nog resten te zien: doorbraakgaten. Langwerpige ondiepe wielen of waaien zijn zo n oeverwaldoorbraakgat. Voordat er dijken waren, was deze waai er al, zeker al 700 jaar. De andere waaien zijn ontstaan door het doorbreken van de dijk, dus toen die er al wel waren. Je kunt duidelijk een verschil in vorm zien: oeverwaldoorbraken geven een langwerpig (niet zo diep) gat, dijkdoorbraken geven een veel ronder (en dieper) gat. De dijkdoorbraakgaten zijn niet ouder dan 400 jaar. Als je over de dijk fietst, kom je er veel tegen. De doorbraken hebben ook andere sporen achtergelaten. De grootste cirkel grond is daar achtergelaten door het water dat door de oeverwalgaten stroomde. Jaar na jaar kwam het water daar door. Als het water weer weg was, bleef er steeds een laagje meegestroomde grond en zand achter. Zo werd deze laag grond steeds dikker. 4 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

We noemen het oevergrond. Deze oevergrond is heel geschikt voor tuinbouw. Je ziet in deze strook nu nog kassen staan. Vroeger werd er zelfs tabak geteeld. De naam van café De Tabaksplant herinnert daar nog aan. De kleinste cirkel grond is overslaggrond. Deze grond is later over de oevergrond heen komen liggen: er over heengeslagen. Dat gebeurde op dezelfde manier, maar dan bij dijkdoorbraken. De Maas De Maas is een regenrivier en de watervoorziening is afhankelijk van de regenval in haar stroomgebied. De Maas was vroeger een vlechtende rivier. Ook liep er een zijtak midden door Maas en Waal die via Wijchen, Leur, Bergharen, Horssen en Altforst naar de Oude Maasdijk in Dreumel en zo verder naar het Westen slingerde,. 5 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

Rivierduinen of donken Langs de oevers van grote vlechtende rivieren ontstonden rivierduinen. Rivierduinen worden gevormd langs zandige rivierbeddingen die langdurig droog liggen, met name in de wintertijd. De wind blaast het zand op tot rivierduinen. Zij liggen daarom uitsluitend langs de oever die van de overheersende windrichting af gelegen is. De rivierduinen worden nooit erg hoog, omdat de bedding maar weinig materiaal oplevert. Dit heeft als gevolg dat Bergharen waarschijnlijk is afgezet door de Maas en de rivierduinen in Wijchen ook. Later veranderde het riviersysteem van verwilderde vlechtende rivieren met een onregelmatige afvoer. Op plaatsen waar de begroeiing werd verstoord vonden nieuwe verstuivingen plaats, soms boven op de al bestaande rivierduinen. Dit werden landduinen genoemd. Mogelijk ontstonden deze landduinen door het afsteken van plaggen door de boeren. 7000 jaar geleden werden de rivierduinen al bewoond. Het waren een soort natuurlijke terpen. DIJKEN Als het water van de rivier op een bepaalde plaats over de oeverwallen stroomde, of door de oeverwal brak, dan werd door de bewoners op die plaats een oeverwal verhoogd of versterkt. Daar kwam dan dus een stukje dijk te liggen. Zo is van ongeveer 1200 tot 1400 in gedeelten de dijk ontstaan. Ook waren er wel stukjes waar nauwelijks een dijk was aangelegd, vooral tussen de dorpen in. Want ieder dorp zorgde voor zijn eigen stuk dijk. 6 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

Dat de dijk op de oeverwallen werden aangelegd had voordelen (zo hoefden ze niet zo veel dijken te maken), maar ook nadelen. De oeverwallen bestonden namelijk uit lichte grond, zand en grint. Toen de dijken daar op kwamen, bleef die losse grond eronder zitten. Bij hoge waterstanden sijpelde dan het water door de voet van de dijk. We noemen dit kwelwater. Om hier geen last van te hebben werden langs de gewone dijk speciale kweldammen aangelegd. Tussen Afferden en Deest is b.v. nog een flink stuk van zo n kweldam overgebleven en heet nog steeds zo. Ook werden er, nog voor het verhogen van de oeverwallen, verhogingen gemaakt aan de hoge kant van het dorp. Dus aan de oostkant. Daarmee werd het water wat over de oeverwallen kwam, langs het dorp geleid naar de middengeul. Dit waren de zogenaamde zijwenden. Voorbeelden van zijwenden zijn: De Scharenburg in Druten, Zijveld in Ben. Leeuwen, De Mekkersteeg in Horssen, de Stompendijk, etc. Toen de dijken er lagen, moesten ze ook in orde worden gehouden. Daarom ging de ambtman, die ook dijkgraaf was, de dijk in stukken verdelen. Elke landeigenaar kreeg een stuk dijk te onderhouden: iemand die veel grond had, kreeg een groot stuk dijk, enz. Men noemde dit dijkplichten. Wat hield de dijkplicht in? De dijk moest op veel plaatsen hoger gemaakt worden. Dit gebeurde met schop en kruiwagen. Ergens werd klei afgestoken en met de kruiwagen naar de dijk gebracht. De hellingen werden dan met graszoden afgezet: zoden aan de dijk zetten! Iedere keer werd de dijk op gevaarlijke plaatsen zo opgehoogd. Dat heeft zo jaren geduurd. 7 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

Na de winter moest de dijk ook telkens opgeknapt worden. Op plaatsen waar een stuk dijk was weggespoeld, werd het gerepareerd en versterkt. Drie keer per jaar kwam de dijkgraaf de dijken controleren. Wij zouden dat een inspectie noemen, maar vroeger heette dat schouw. Iedere dijkplichtige stond dan op zijn stuk dijk en de dijkgraaf kwam op zijn paard langs en beschouwde de zaak. De dijkgraaf was ook richter. Dus als er iets niet klopte, kon hij meteen een boete geven: binnen een bepaalde tijd moest de dijk in orde gebracht zijn, anders liet de dijkgraaf het uitvoeren op kosten van de dijkplichtige. Kon dat niet betaald worden, dan werden er eigendommen in beslag genomen. De grote dijkplichtigen (grote boeren) konden mensen in dienst nemen om de dijkwerken te doen. Dat waren de dijkaannemers. Kleine boeren moesten het zelf doen. De dijkgraaf met zijn helpers (heemraden) vormden samen de dijkstoel, een soort bestuur over de dijken. De dijkstoel had ook dijkaannemers in dienst. Ze konden dan de dijkplicht overnemen van de dijkplichtigen. Die betaalden dan een bepaald bedrag en de dijkaannemers van de dijkstoel voerden het werk uit. Kleine boeren hadden meestal geen geld om hun dijkplicht af te kopen. Maar vaak waren ze ook te arm om hun dijkvak goed te kunnen onderhouden. Op een gegeven moment werd het afkopen van de dijkplicht verplicht gesteld. De Dijkstoel was zo niet alleen om te controleren, maar ze voerden hun werk ook zelf uit. Dat verplicht afkopen kwam in de vorige eeuw. Tot die tijd hadden de boeren het min of meer zelf moeten doen. 8 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

Al die tijd had de dijkstoel het Ambthuis in Druten in gebruik als kantoorgebouw. Tot 1944 is dat in gebruik geweest door de Dijkstoel van Maas en Waal. In 1944 gingen de dijkstoel Maas en Waal samenwerken met de dijkstoel Nijmegen. En in 1978 werd het ook nog samengevoegd met de dijkstoel Bommelerwaard. Dat grote gebied heette toen Polderdistrict Groot Maas en Waal. Sinds 1944 was het kantoor in Nijmegen, in Druten is toen een nieuw kantoor gebouwd aan de van Heemstraweg, zodat de dijkstoel weer terug was in Druten. Later is er weer een fusie gekomen van verschillende polderdistricten en ontstond Waterschap Rivierenland met het nieuwe hoofdkantoor in Tiel. Toch brak de dijk regelmatig door. Dit kwam m.n. vaak door het ijs in de rivier. Waar de dijk doorbrak, is nog te zien: door de wielen en kronkels in de dijk. 9 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

Als het water door de dijk kwam, sloeg er achter de dijk een gat. Daarin ontstond een soort draaikolk, zodat er een diep gat kwam, de wiel. Het woord wiel of waai komt van draaien. Eerst werd er een kade om de wiel heen gelegd en dan werd een nieuwe dijk gelegd om binnenzijde of buitenzijde van de wiel. Hierdoor zitten de kronkels in de dijk, m.n. bij de wielen. Als er gevaar dreigde, werd de klok in het dorp geluid om de mensen op te roepen de dijk te bewaken. Toch is ondanks al dat werk de dijk wel meer dan 50 keer doorgebroken. De volgende zin zal wel heel raar lijken! Door het aanleggen van de dijken, werd de wateroverlast juist groter. Hoe kan dat nou zou je denken. Door de aanleg van de dijken werd de rivier als het ware in een smalle geul gestopt. Het meegevoerde slib werd niet meer afgezet op en over de oeverwallen, maar kwam op de bodem van de rivier te liggen. De rivier kwam steeds hoger te liggen en de dijken moesten dan weer verhoogd worden. Bij hoog water stroomde het water met een ontzettende kracht door haar smalle bedding en ook daardoor braken vaak de dijken. Het was wel eens zo erg dat er bij de mensen stemmen opgingen om de dijken maar weer af te graven. Het leven zonder dijken was niet goed maar met dijken was het soms nog erger. Met de strook grond vlak langs de dijk, tussen de waaien, was dan ook niet veel te doen, doordat het vaak onder water stond of in ieder geval veel te nat was. Er werden wel populieren en wilgen geplant. Het hout daarvan werd gebruikt door klompenmakers en mandenvechters, de zogenaamde bennenmakers. 10 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

WATERBEHEER Het enige waaraan het land tussen Waal en Maas een teveel had, was water. De slechte afvoer van vooral het Maaswater is zonder twijfel de belangrijkste oorzaak voor het achter blijven van dit gebied. Behalve van overstromingen, had men vroeger ook veel last van regenwater. In het oosten, aan de kant van Nijmegen, viel dat nog wel mee, maar in het westen, bij Dreumel, ligt het land 3 m. lager. Het regenwater stroomt dus steeds naar het Westen. Ook toen er sloten werden gegraven. Van Winssen liep het water naar Deest, van Deest naar Afferden, enz. Er werd dan ook gesproken van boven- en beneden dorpen ( nu nog Boven- en Beneden-Leeuwen). Op het kaartje kun je dat zien. Er werden tussen de dorpen dammen gelegd om het water tegen te houden: de zijwenden. Langs die zijwenden (zevenden) kwam een Leigraaf om het water af te voeren. Tussen Afferden en Deest lag de zeegdijk (zeeg = leigraaf), tussen Afferden en Druten lag de Scharenburg en tussen Leeuwen en Wamel lag de zijvond. Je kunt nu nog zien dat die wat hoger liggen. Toen het land door de dijken hier meer elk jaar onder water kwamen te staan, werd het droger. Prima, zul je zeggen. Ja, maar als het droger wordt, koekt de klei langzaam in, het zakt in elkaar. Daardoor komt het steeds lager te liggen en krijg je steeds meer last van kwelwater en grondwater. Het land van Maas en Waal loopt ook af naar het midden. Tussen de Waal en de Maas vormt het land een soort kom. De klei die daar ligt is heel zwaar en heet ook komgrond of komklei. Van oktober tot mei stonden grote delen van Maas en Waal blank. De leigraven lieten het water ook in de middengeul lopen. In de veertiende eeuw werd er op de plaats van die middengeul de Wetering gegraven, die het water enigszins afvoerde naar de Maas. Om dat water weg te krijgen staan er langs de Maas gemalen: bij Balgoy, bij Niftrik, bij Appeltern (Bloemers) en bij Alphen (Quarles van Ufford). 11 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

De gemalen zuigen als het ware de wetering leeg, zodat de sloten kunnen lozen op de wetering. Toen er nog geen dijken waren, liep het rivierwater jaarlijks over de oeverwallen naar de middengeul. Het water stroomde dan vaak door dezelfde geulen naar het midden. Zo n geultje heette een zeeg. Op het kaartje zijn ze met een stippellijntje getekend. Langs de zeeg werd later de zeegdijk of zijwende aangelegd. Toen er wel dijken aangelegd waren, liep het water bij doorbraken ook door de zegen. Ook het regenwater werd zo afgevoerd. Al het overtollige water uit de streek liep op die manier naar het westen. De benedendorpen kregen al het water! Als het water in de Maas laag stond, was dat geen bezwaar, want dan liep het de Maas in. Maar als de Maas hoog stond, kon het water door de Weteringen. Daarom bouwden alle dorpen een schutsluis (stuw) in de Wetering om het water van boven tegen te houden als het niet geloosd kon worden in de Maas. Maar daar kwam ruzie van!!! Als het dorp zijn water kwijt wilde, gingen ze de sluis (schutlaken) aan de benedenkant van het dorp openzetten. Maar het dorp aan de benedenkant wilde de schutlaken dicht houden, want als die open ging, kregen zij het water van boven en dat hadden ze natuurlijk liever niet. Zo kwam het regelmatig voor, dat het ene dorp de schutlaken bewaakte om hem dicht te houden, terwijl het andere dorp stiekem kwam ( s nachts) om de schutlaken open te breken. Het gevolg was, dat iedereen toch steeds last had van het water. Niemand kwam op het idee om te zeggen laten we het nu eens samen aanpakken. Graaf. Reinald II, had niet zoveel te zeggen in Maas en Waal, want iedere buurschap was met zijn eigen buurschapbestuur, zelfstandig. Er werd nu afgesproken, dat als Reinald de buurschappen van het waterprobleem afhielp, hij meer te zeggen kreeg. Daarom schreef Reinald in 1321 een zogenaamde landbrief of dijkbrief. Hierin dwong hij verschillende dorpen tot samenwerking bij de ontwatering. Over de hele oost-west richting werd een wetering aangelegd, de Rijks- 12 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

of Oude wetering, die uitkwam bij Nieuwe Schans. Iets zuidelijker werd de Nieuwe wetering gegraven, die uitwaterde in de Maas bij Appeltern In de landbrief werd ook geregeld dat heel Maas en Waal omsloten werd door dijken. Reinald stelde een streekbestuur in o.l.v. de ambtman. Hij moest het Land van Maas en Waal besturen in naam van de graaf. Die ambtman was ook dijkgraaf: graaf over de dijken en alles wat daarmee te maken had. Ook stonden in de landbrief afspraken over de zytwenden (dwarskades) met sluizen (schutlakens): waar ze moesten liggen, wanneer ze geopend of gesloten moesten zijn. En omdat de ambtman, behalve dijkgraaf, ook nog richter (opperrechter) in Maas en Waal was, kon hij meteen straffen als men zich niet aan de afspraken hield. Het doorsteken van een zytwende stond gelijk aan het doorsteken van de rivierdijk, wat bestraft kon worden met de galg. Vanuit elke buurschap werden mensen gekozen, altijd grondbezitters, om de ambtman bij zijn taken te helpen. Het steekbestuur deed het werk zelf niet, maar liet het de landeigenaren doen, zoals verteld bij de dijkplicht. Zo ook moesten zij op het teken van de klok met hun knechten en materialen zich melden als de waterkeringen, sloten, schutlakens, enz. moesten worden schoongemaakt of gerepareerd. Zo werd wel een deel van het probleem opgelost, maar niet alles. Want als het water in de Maas hoog was bleef men met het water zitten. Door de goede dijken werd het probleem eigenlijk alleen maar groter. Want het water achter de dijk werd steeds lager. Daardoor kreeg men steeds meer last van kwelwater. Dit werd pas beter toen in 1846 op de Maasdijk bij Dreumel een stoomgemaal in werking werd gesteld, waarmee het water uit de Wetering ook bij hoog maaswater gelost kon worden, want het stoomgemaal kan het water 1 tot 1,5 meter omhoog pompen. Heel Maas en Waal kwam kijken toen dat gemaal voor het eerst de polder droog zoog. Het heeft lang geduurd voor er meer gemalen kwamen, want de bovendorpen vonden het wel prima dat de benedendorpen gemalen bouwden, maar ze wilden er niet aan meebetalen. De dorpen Wamel, Dreumel en Alphen hebben tot 1875 de aansluiting op het algemene afwateringsstelsel kunnen tegenhouden omdat ze bang waren voor de overlast van al het water van de hoger gelegen polders. Immers Maas en Waal is eigenlijk een grote badkuip met in Alphen de stop. Zij zorgden voor hun eigen bemaling. In de 19 e eeuw stonden er in deze polder die de Molenpolder heette, 6 windmolens. Later is de bemaling overgenomen door stoomgemalen. Elke polder had zijn eigen stoomgemaal. 13 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

In 1912 werd het ontwateringprobleem pas opgelost en in het najaar van 1914 konden 3 nieuwe stoomgemalen aan het werk. Hierdoor was het jaar 1915 het eerste jaar dat verschillende polders niet finaal onder water liepen. In 1920 stonden er 6 stoomgemalen langs de Maas. Stoomgemaal De Tuut te Appeltern Op 9 maart 1984 is het 68 jaar oude stoomgemaal te Appeltern officieel overgedragen aan de Maas en Waalse Monumentenstichting Baet en Borgh. Intussentijd is er veel gebeurd. n Groot aantal vrijwilligers en stoomfanaten offeren zaterdags en s avonds veel vrije tijd op om de machines te reinigen en verder te conserveren. Achter het ketelhuis was nog de voet van de voormalige 24 meter hoge, schoorsteen te zien. Deze schoorsteen is inmiddels herbouwd en regelmatig staat de Tuut weer onder stoom en kun je het oude stoomgemaal weer volop in bedrijf zien. 14 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

Er waren nog 2 dingen die wateroverlast bezorgden: de kronkelende Maas waardoor het maaswater als het ware bleef hangen, en de slechte sloten en weteringen. Het eerste werd opgelost door de maaskanalisatie die in 1930 startte en in 1936 klaar was: veel bochten werden afgesneden en er werden stuwen gebouwd om het waterpeil te kunnen regelen. Het tweede werd verholpen tijdens de ruilverkaveling tussen 1950 en 1970. Er werden nieuwe waterwegen en sloten gegraven met een lengte van 504 km, de landbouwgrond werd opnieuw ingedeeld en overal in de polder kwamen nieuwe boerderijen met aaneengesloten grond. Oude namen die iets vertellen over de geschiedenis van Maas en Waal Koningstraat: Dit schijnt een Middeleeuwse verbindingsweg te zijn geweest, die liep van Nijmegen tot aan het Tielse veer. Het was een weg die aangelegd is op de resten van oeverwallen en ligt dan ook hoger. Deze rijksweg stond onder toezicht van de koning zelf. Hoogstwaarschijnlijk is deze weg al aangelegd in de tijd van Karel de Grote (Karolingische tijd: 790-900). Leutenbroek: Dit ligt tussen de Schriksestraat en de Deestersteeg. Broek betekent: laag moerassig stuk grond. Het was dus nog slechter dan De Laar. Het dorpsbestuur verkocht dit 15 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

stuk in evengrote percelen aan de allerarmste boeren voor een lage prijs. Er werd dan geloot wie er het eerst een stuk grond mocht kiezen. Loten waren toen leuten, vandaar Leutenbroek. Wetering: Het zijn afwateringssloten voor Maas en Waal. De grootste is de Rijks- of Grote wetering die op het laagste punt van Maas en Waal van oost naar west stroomt en tussen Dreumel en Alphen bij het gemaal Quarles van Ufford in de Maas uitmondt. Andere weteringen zijn o.a.: De Oude wetering, de Nieuwe wetering, de Leeuwense wetering, de Maasbommelse wetering en de Blauwe wetering die in de Maas uitmondt bij de Blauwe sluis. Schutlaken: Elk dorp had een sluis in de Wetering. Bij hoog water of veel regenval moest elk dorp deze sluis dichthouden, zodat het vele water geleidelijk verdeeld was en niet allemaal naar de benedendorpen stroomde. De dorpen werkten echter niet zo goed mee, omdat ze het water liever kwijt als rijk waren. De Beverkaren: Dit is een oude veldnaam (naam van een stuk grond), waarmee het gebied langs de Wetering werd bedoeld. Het stond steeds onder water. In het gebied leefden de bevers. De beverwoningen leken veel op gevlochten vismanden. Die manden heten Karen. Vandaar de naam Beverkaren. Zeegdijk (bij Deest) En Scharenburg bij Druten: Dit zijn dammen geweest, die werden aangelegd om het regenwater van bovenaf tegen te houden. OVERSTROMINGEN EN DIJKDOORBRAKEN In de eeuwenlange felle strijd om de rivier buiten de huizen te houden vallen twee dingen op: Het was een aaneenschakeling van mislukkingen, omdat de kracht van het water het werk van mensenhanden steeds weer verwoestte. Ook was het een strijd van mensen tegen mensen. Aan weerszijden van de rivier stond men tegenover elkaar op de dijken. Men probeerde de eigen dijk steeds iets hoger te maken, want als de dijk aan de overkant het begaf was het gevaar voorlopig geweken. Overstromingen en watersnood lopen als een rode draad door de geschiedenis van Maas en Waal. Het zou te ver voeren om al deze rampen te beschrijven. De talloze wielen of waaien die we langs de dijk aantreffen zijn het beste bewijs dat het water hier danig heeft huisgehouden. Het oudste watersnoodverslag kan als voorbeeld dienen voor de vele watersnoden. Het vertelt precies wat er meestal gebeurde. De winter was streng, zodat de rivieren dichtvroren en men met paard en wagen over de Waal en de Maas kon rijden. Maar begin februari valt de dooi in. Het water stijgt en het ijs gaat kruien. De rivier barst door de dijk en het achterliggende land loopt vol. Ook blaast er een koude oostenwind en het water is snel overdekt met ijsschotsen. Bij de doorbraak verdrinken mensen, maar nog meer komen om van 16 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

koude en honger op de daken van hun huizen, want door het ijs kunnen de schuiten niet uitvaren. Dagen later worden er bijna levenloze mensen met bevroren armen en benen van de huizen gehaald. Kortom, de ellende was zo groot dat die elke beschrijving tart. Bij een dijkdoorbraak stroomde al het water dat Maas en Waal instroomde naar het laagste punt tussen Alphen en Dreumel en soms brak de dijk daar van binnenuit door en zocht zo op meedogenloze wijze zelf een weg terug maar de Maas. Dit gebeurde met name in 1784. In Maas en Waal zijn er wel 50 dijkdoorbraken geweest, die we verder niet beschrijven. We maken echter twee uitzonderingen: de watersnood van 1861 en die van 1926. De watersnoodramp van 1861. In 1861 brak in de nacht van 31 januari op 1 februari de Waaldijk bij Leeuwen. Deze dijkdoorbraak kwam door het ijs op de Waal. Het ijs hoopte zich op tot een geweldige ijsdam. Ternauwernood ontkwamen andere dorpen aan een doorbraak. Toen het water en ijs door de dijk bij Leeuwen brak, sloeg de waterstroom in één klap 40 huizen weg; 37 mensen verdronken en van de 4.400 inwoners van de gemeente Wamel waren er op die ene dag bijna 3.800 dakloos geworden. Een bijzonder verhaal uit die tijd. 17 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

Het gezin Van Beek met 5 kinderen raakte in het water en kwam op één na in de ijszee om. De 8-jarige Hanneke bleef drijven op een stuk rieten dak: zes dagen en nachten, moederziel alleen. De jas, die haar vader nog net had kunnen toewerpen, had haar gered tegen de kou. De zesde dag werd ze in Puiflijk opgepikt. Hoe ze in leven was gebleven, leek een raadsel. Zelf zou ze verteld hebben, dat er iedere avond een vrouw verscheen, die haar een appel gaf. Wat is er na dit avontuur van Hanneke geworden? Ze is later getrouwd met Dhr Hoeben en is op 88-jarige leeftijd te Leeuwen gestorven. 18 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

Het rampgebied kreeg ook bezoek van Koning Willem III. Monumenten in Leeuwen aan de dijk (tegenover de Klef) en in Dreumel (vlakbij de Rooy) herinneren aan dit koninklijke bezoek De watersnoodramp van 1926 Een verhaal uit 1926 Een hoepelmaker vertelt in 1986 over de watersnood. Eerst zal ik eens vertellen wie ik ben. Ik heet Herman van Beek en ik kom uit Boven Leeuwen. In 1893 ben ik geboren. Van de watersnood in 1926 kan ik me nog heel veel herinneren. Het is wel 60 jaar geleden, maar als je zoiets hebt meegemaakt, vergeet je dat niet snel meer. Ik woonde toen ook in Boven Leeuwen, in een huis aan de Waalbandijk. Het was een geluk om aan de dijk te wonen, want daardoor lag ons huis een stuk hoger dan de huizen in de buurt en toen al dat water kwam..., maar dat vertel ik straks verder. Ik was toen hoepelmaker. Nu weet niemand meer wat een hoepelmaker is. Ik zal het een beetje uitleggen. Op veel plekken tussen Maas en Waal, waar het land laag lag, en dus een beetje drassig was, stond rijshout aangeplant. Als het hout lang en dik genoeg was werd het gekapt. Dan had je lange rechte stokken. Soms waren ze wel 2 meter lang. Die dikke stengels werden in de lengte in tweeën of in drieën gespleten. Wij, dat wil zeggen mijn maat en onze knecht, bogen dat gespleten hout rond. En om er hoepels van te maken, bonden we de uiteinden aan elkaar met een reepje bast. Die hoepels werden veel gebruikt door kuipers, die ze nodig hadden bij het maken van hun tonnen, kuipen en vaten. Toen op 31 dec. 1926 bij Nederasselt en Maasdijk doorbrak, hadden we niet ver van deze plaats, in Niftrik, rijshout gekapt. Dat lag nu misschien wel in het water. Het zou 19 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

wegdrijven en dan konden wij geen hoepels maken.meteen, toen we van de doorbraak hoorden, zijn we er naar toe gegaan. Natuurlijk op de fiets, auto s waren er toen nog niet veel. We reden van Boven Leeuwen naar Appeltern over een weg door de weilanden. Het was wel spannend, want misschien was het water van de Maas al zo ver doorgestroomd, dat we terug moesten. Maar het ging goed. Van Appeltern over de dijk naar Batenburg en zo verder naar Niftrik. Daar hebben we de hele nacht gewerkt: al het losse hout in bossen gebonden. De bossen netjes opgestapeld en vastgesjord. Als het rijshout op mijten staat, kan het niet weg. Toen we klaar waren zijn we nog even naar Maasbommel gefietst, maar daar stond het water al hoog. Ons rijshout daar was weggedreven en we hebben het nooit teruggezien. Ja, de overstroming kwam voor ons erg onverwacht. We wisten goed dat het water van de Waal erg hoog stond. Ik weet nog, dat we het water van de dijk af met een emmer uit de Waal konden scheppen. We waren dus wel bang dat de Waaldijk zou breken, maar die heeft het goed gehouden. Dat de Maasdijk door zou breken hadden we nooit verwacht. Ik heb je al verteld, dat ons huis nogal hoog lag. We hadden alleen in de kelder en in de keuken water gehad. In de woonkamer stond nog net geen water. De huizen bij ons in de buurt waren er veel erger aan toe. Die stonden soms wel meer dan een meter onder water. De mensen uit die huizen konden daar natuurlijk niet blijven. Ze vluchtten weg en veel kwamen naar ons toe. De eerste nacht hadden we wel 42 man in huis. Nou, toen was het wel vol. Voor iedereen aardappels schillen en brood snijden viel niet mee, dat snap je. Veel huizen die onder water stonden, zijn ingestort. Weet je hoe dat kwam? De klompenmakers hadden veel bomen gekapt om er later klompen van te maken. Die 20 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

bomen gingen op het water drijven. Door de wind werden die bomen met veel kracht tegen de huizen geblazen. Zo zijn veel huizen, schuren en boerderijen kapot gebeukt. Later ging het ook nog hard vriezen. Dikke ijsschotsen dreven tegen de huizen aan, zodat er nog meer instortten. Het ijs heeft ook veel boomgaarden vernield. Vooral jonge boompjes gingen kapot. Het allerergste was het misschien wel voor de boeren. Die moesten hun koeien, varkens en schapen naar hoge plaatsen brengen. De dijk was soms de enige plek in de buurt. Daar brachten ze de dieren dan heen. En daar bleef het vee dam maar heen en weer lopen. Eens zagen we een varken met zeven biggetjes zomaar op de dijk bij ons. Daar heb ik toen een hok voor getimmerd, want het was koud. Later kwamen de soldaten met grote, platte boten. Die hebben heel wat dieren gered. Kleine dieren in de boot, net de ark van het bijbelverhaal. Grote moesten aan een touw meezwemmen, omdat de boot anders zou zinken. Sommige zwommen zo hard dat de soldaten moesten roeien wat ze konden, om er niet een passagier bij te krijgen. De soldaten haalden ook de mensen uit de huizen. Er waren er die niet van huis wilden. Maar toen het zo lang duurde en het zo koud werd, begrepen ze wel dat ze niet op hun zolders konden blijven en waren ze blij dat de soldaten hen kwamen redden. Ze werden naar Tiel, Nijmegen, Arnhem en andere plaatsen buiten de streek gebracht. In Alphen was het water in de rivier lager dan op het overstroomde land. Daarom maakte men een stuk dijk daar kapot om het water weg te laten lopen naar de rivier. Toen na zes weken al het water weggelopen was, zat alles onder een laag modder en zand en was er veel vernield, maar ik geloof dat niemand verdronken is. 21 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

DE HUIDIGE TIJD In 1995 werd het Nederlandse rivierengebied na een lange tijd van onbezorgdheid opgeschrikt door een hoogwatergolf op de Rijn. Deze bleek de hoogste sinds 1926 en hield lang aan. Ook het maaswater steeg tot ongekende hoogte. Ongeveer 250.000 mensen werden voor een kleine week geëvacueerd, omdat getwijfeld werd aan de sterkte van de dijken. 22 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

Dit hoogwater maakte duidelijk dat oplettendheid geboden is als het gaat om de veiligheid van het rivierengebied tegen overstromingen. Het versterkingsplan voor de dijken langs Rijn, Maas en Waal is in een versneld tempo uitgevoerd. Wel is duidelijk dat het versterken en verhogen van de dijken alleen niet voldoende is, maar dat er naar meerdere creatieve oplossingen moet worden gezocht. Het is geen goed idee de dijken verder te verhogen, want hoe hoger de dijk, hoe groter het hoogteverschil met het land erachter, des te ernstiger de gevolgen van een dijkdoorbraak. De oplossing is om de rivier meer ruimte te geven. Dat kan door te zorgen dat de bedding meer water kan afvoeren, door obstakels te verwijderen en de uiterwaarden te verlagen. Ook worden op diverse plaatsen nevengeulen gegraven. In plaats van weilanden en akkers worden de uiterwaarden nieuwe natuurgebieden, die zonder dat er een gevaarlijke situatie ontstaat bij hoog water onder water kunnen lopen. Het mooie hiervan is dat het gebied natte en droge stukken krijgt waarmee het extra aantrekkelijk wordt voor verschillende soorten planten en dieren. Ook wordt er gezocht naar plaatsen om het water tijdelijk te bergen (retentie). Een deel van de watertoevoer wordt tijdelijk opgeslagen in een omdijkt gebied. Als de top voorbij is wordt het water weer in de rivier gelaten. De discussie over welke gebieden hiervoor moeten worden aangewezen is nog in volle gang. 23 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

Door al deze werkzaamheden is het dijklandschap ingrijpend veranderd. Wel heeft men zoveel mogelijk rekening gehouden met de cultuurhistorie. Dijken zijn verhoogd, maar ook aan de voet verbreed, typische dijkhuisjes zijn soms verdwenen, dijken zijn hier en daar naar binnen of naar buiten verlegd en soms is er zelfs een nieuwe dijk aangelegd om mooie stukken dijk en dijkhuisjes te behouden. Ook de uiterwaarden zijn ingrijpend veranderd. Bijna alle steenfabrieken zijn verdwenen en de akkers en weiden zijn of worden grotendeels vervangen door natuurgebieden. Ook worden hier en daar nieuwe nevengeulen gegraven om de rivier meer ruimte te geven. Geraadpleegde werken: H. v. Heiningen: De Historie van het Land van Maas en Waal (1965) H. v. Heiningen: Het Gelders Rivierengebied (1971) H. v. Heiningen: Tussen Maas en Waal (1972) H. v. Heiningen: Wee Den Vergetenen (1985) J.H. Manders: Het land tussen Maas en Waal Henk Manders: Maas en Waal van armoede tot welvaart (1988) H.P. de Bruin: Het Gelders rivierengebied uit zijn isolement (1988) A.M.A.J. Driessen: Watersnood tussen Maas en Waal (1994) Joh. v. Os: Heemkundeprojecten voor de St. Victorschool in Afferden (Grond en Water en Waterhuishouding) (1982) Overige te raadplegen boeken: Aad Nekeman. Wielen Resten van drama s, paradijsjes van nu (KroniKeur Tiel 2000) G.P. v.d. Ven e.a: Niets is bestendig.. De geschiedenis van de rivieroverstromingen in Nederland (Matrijs 1995) A.M.A.J. Driessen: Waterschapszorg in verleden, heden en toekomst (2004) G. v.d. Ven en N. v. Dooren De nieuwe rivierdijken (1997) 24 Samengesteld door de commissie educatie van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland