VUmc-compas Oefen-toets 2V12 / Twee-voor-Twaalf Semester B.2.2 2006-2007 Semestercoördinator Prof.dr. W.J. Mooi Toetscode 2V12B22O / juni 2007 Studiejaar/ fase Tweede jaar/ Bachelor Aantal en type vragen Open-boek-toets met 10 opdrachten met open (sub)vragen Per opdracht 10 punten = max. 100 punten voor de toets N.B.: Dit is een deel van een fictieve toets; het zijn 4 opdrachten met een aantal vragen; de echte toets bestaat uit 10 opdrachten met daarin vragen die samen 10 punten per opdracht scoren. De beste oefentoets echter is de set opdrachten uit de hele semesterklapper! Bereid dus alle studie-opdrachten voor als oefentoets. Oefentoets 2V12 / B.2.2 / toetsdatum = 28-06-2007 1
OPDRACHT 1 / 2 vragen Jantina is een jonge vrouw van 24 jaar. Zij heeft sinds haar 19 e een vaste vriend. Zij is gezond. Destijds heeft zij adequate adviezen van haar huisarts gekregen m.b.t. de anticonceptie. Nu echter krijgt zij last van toename van vaginale afscheiding en pijn bij de gemeenschap. Zij wordt daar erg onzeker van en gaat naar de huisarts. Welke vragen moet de huisarts stellen: Noem er minstens 3 Is er jeuk, irritatie of pijn? Wat is de kleur en geur van de afscheiding? Wat is de duur van de klacht? Heb je er eerder last van gehad? Is er onbeschermd seksueel contact geweest? Heeft de partner ook klachten aan de penis? Voor elk goed antwoord 1 punt. Er wordt naar 3 reacties gevraagd; dus maximaal 3 punten Jantina blijkt na uitgebreid onderzoek chlamydia te hebben en zij wordt (samen met de partner) daarvoor behandeld door de huisarts. De afscheiding verdwijnt maar de dyspareunie verergert. Noem 3 factoren die deze klacht kunnen veroorzaken. bekkenbodem hypertonie relatieproblemen / niet vertrouwen partner/ eigen schuldgevoelens focale vulvitis/ schimmelinfectie/ andere bacteriële vaginose Voor elk goed antwoord 1 punt. Er wordt naar 3 factoren gevraagd; dus maximaal 3 punten Oefentoets 2V12 / B.2.2 / toetsdatum = 28-06-2007 2
OPDRACHT 2 / 2 vragen Nederlanders verdikken : veel Nederlanders leven ongezond, nemen te weinig lichaamsbeweging, roken, en eten ongezond. Het straatbeeld van nu is anders dan 10-20 jaar geleden. Zelfs kinderen doen mee aan deze trend. De gevolgen betreffen niet alleen het dikker worden, maar ziektes zoals diabetes en hart- en vaatziekten nemen toe. Als arts heeft u hiermee te maken: de patiënten die dit aangaat ontvangen van u leefstijladviezen. Uw doel is het sterfterisico te verminderen en de kwaliteit van leven te verhogen. U bent op de hoogte van al deze aspecten van de behandeling. Wat zijn in het algemeen gesproken uw leefstijladviezen voor patiënten met hartklachten om de toename in sterfterisico te minimaliseren? Noem er drie. Stoppen met roken Bewegen Gezond eten Voor elk goed antwoord 1 punt. Er wordt naar 3 adviezen gevraagd; dus maximaal 3 punten Waarom is lichamelijk inspannende activiteit vanuit het oogpunt van de publieke gezondheid een effectief middel om het aantal gevallen van acuut hartfalen te minimaliseren, ondanks het significant verhoogde risico op plotse hartdood tijdens sport. Het gemiddelde risico op plots hartfalen bij actieve mensen is lager dan het gemiddelde risico op plots hartfalen bij inactieve mensen (goed antwoord = 4 punten) Oefentoets 2V12 / B.2.2 / toetsdatum = 28-06-2007 3
OPDRACHT 3 / 4 vragen Menselijke cellen, in kweek genomen, maken een beperkt aantal celdelingen door, worden dan irreversibel postmitotisch. Hoe heet dit fenomeen? 1 punt Replicatieve senescentie ( replicative senescence ) Welk fenomeen ligt ten grondslag aan deze proliferatiestop? Leg kort uit, hoe dit in zijn werk gaat (3 punten). telomere insufficiëntie. Bij elke DNA replicatie wordt het uiteinde (de telomere regio) van het chromosoom onvolledig gerepliceerd, zodat de nieuw gesynthetiseerde DNA streng wat korter is dan de andere (de template streng). Na een groot aantal celdeling is deze inkorting zo sterk dat als reactie een proliferatiestop wordt geïnduceerd. Vraag 3. Verklaar waarom geweekte fibroblasten, afkomstig van een ouder individu, sneller stoppen met prolifereren dan fibroblasten, genomen van een pasgeborenen (2 punten). de inkorting van telomeren is bij fibroblasten van een ouder individu door de celdeling tijdens het leven al een stuk voortgeschreden; daardoor treedt de proliferatiestop ten gevolge van telomere insufficiëntie eerder op. Vraag 4. Sommige cellen leven zeer lang (neuronen, spiercellen), anderen kort en moeten dus in grote aantallen worden nieuw gemaakt om te compenseren voor dit celverlies (bv: darmepitheelcellen). Hoe kan het, dat in het lichaam gedurende het hele leven die cellen toch gewoon kunnen worden aangemaakt, zonder dat de proliferatiestop die hierboven werd genoemd, optreedt? 4 punten. de celaanmaak vindt plaats vanuit weefselstamcellen, die telomerase tot expressie brengen. Dit telomerase RNA-enzymcomplex zorgt ervoor, dat in de stamcellen de inkorting van telomeren niet of veel trager geschiedt. Daardoor blijft er voldoende proliferatiecapaciteit aanwezig tot op hoge leeftijd. Oefentoets 2V12 / B.2.2 / toetsdatum = 28-06-2007 4
OPDRACHT 4 / 3 vragen Antistoffen spelen een belangrijke rol bij het activeren van effectorcellen van het immuunsysteem. Noem tenminste 4 celtypen, die door middel van binding aan het Fc gedeelte van antistoffen geactiveerd worden en geef aan, wat het effect van die activatie is ( 4 punten). Aan antigeen gebonden opsoniserende antistoffen kunnen binden aan macrofagen en neutrofielen en door die binding deze cellen aanzetten tot fagocytose. IgE, gebonden aan mestcel, kan bij crosslinking de mestcel activeren tot uitscheiden van granulae en synthese van tal van pro-inflammatoire mediatoren. Cellen, gecoat met lage concentraties IgG kunnen zonder fagocytose worden gelyseerd door monocyten, neutrofielen, NK cellen en eosinofielen: dit is ADCC (antibody-dependent cellular cytotoxicity). Behalve door activatie van effectorcellen van de afweer zijn antistoffen vaak belangrijk bij het voorkómen of bestrijden van een infectie. Noem tenminste twee mechanismen en geef kort aan, hoe deze effectief zijn (4 punten). Neutraliserende antistoffen binden aan met microörganisme en infterferen op die wijze met vitale functies van het microörganisme (bv: binding aan target cellen). Complementactivatie (klassieke pathway). Geactiveerd complement kan het MAC (membrane attack complex) vormen en is pro-inflammatoir. Vraag 3. Als antistoffen totaal niet gevormd worden, is er toch afweer. Noem deze (2 vormen). (2 punten) De innate immunity (aangeboren afweer) functioneert wel. Als het defect de T-celfunctie niet doorkruist is er ook cellulaire afweer. Oefentoets 2V12 / B.2.2 / toetsdatum = 28-06-2007 5