Een luisterend oor. Maatschappelijk Verslag 2005. Inleiding



Vergelijkbare documenten
Maatschappelijk Verslag Duurzame dialoog

Energie in Samenwerking

Ondergrondse opslag van aardgas. Locaties Grijpskerk en Langelo

Hierbij doe ik u toekomen het Jaarverslag 2010, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland en het Jaarverslag 2010 van Energie Beheer Nederland B.V.

Geachte mevrouw Franke,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vermilion Oil & Gas Netherlands BV Aardgas productie Oppenhuizen. MFC t Harspit Oppenhuizen 26 mei 2015

OPLEGNOTITIE OVER GEVOLGEN VAN HET ONTWERPBESLUIT VAN HET KABINET OP AARDBEVINGEN

Vermilion Informatieavond aardgasproductie Langezwaag

NAM IN NOARDEAST FRYSLAN RAADSVRAGEN KLEINE GASVELDEN IN NOARDEAST FRYSLAN PRODUCTIECIJFERS REGIONALE GASVELDEN

Leeswijzer Actualisatie Winningsplan Bergen II

MJA-Sectorrapport 2012 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

Bron van energie Maatschappelijk Verslag 2003

Een proefboring op zee, wat houdt dat in?

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 3 november 2017 Betreft Beantwoording vragen over verontreiniging door lekkages van NAM in Rossum

: Nota van Beantwoording inspraak- en overlegreacties voorontwerp bestemmingsplan Leidingtracés NAM, gemeente De Wolden

Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas

Re-use & decommissioning rapport

Vermilion Oil & Gas Netherlands BV Aardgasproductie Langezwaag. Langezwaag 21 februari 2012

MJA3-Sectorrapport 2014 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

Inhoud. Pagina 2 van 7

Onderzoek naar houding en kennis van Nederlandse burgers ten aanzien van schaliegas

Communicatieplan. Energie- & CO 2 beleid. Van Gelder Groep

28 januari Duurzaam Ameland van start. 24 januari Start offshore boring L09-FA-102

Wat zijn voor Nederland de argumenten voor en tegen CO2-afvang en -opslag (CCS*)?

Vertrouwen in Eigen Kunnen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

9 januari Start G50-jaar

1. AARDGASVOORRAAD EN TOEKOMSTIG BINNENLANDS AANBOD

Vermilion Oil & Gas Netherlands BV Uitbreiding productie Langezwaag. De Knipe 27 januari 2015

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

FOSSIELE BRANDSTOFFEN

Vermilion Oil & Gas Netherlands BV Uitbreiding productie Langezwaag. De Knipe 27 januari 2015

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Aardgaswinning in blok L5 B van het Nederlandse deel van het continentaal plat in de Noordzee

100% groene energie. uit eigen land

2. Lees nu de tekst met het stappenplan. Kom je nog moeilijke woorden tegen in de tekst? Gebruik dan de woordhulp.

Dat leidt ertoe dat het gesteente als het ware iets in elkaar wordt gedrukt. Bodemdaling treedt heel geleidelijk en over een lange periode op.

Persinformatie. Uitdagende marktomgeving biedt ook kansen. Nieuwe directievoorzitter wil groei voortzetten

Voortgangsrapportage 4 CO 2 -Prestatieladder

Periodieke rapportage 2 e helft 2016

Eigendom bijvangst koolwaterstoffen bij aardwarmte

Voortgangsrapportage 3 CO 2 -Prestatieladder

BRON VAN ONZE ENERGIE

DIEP IN DE ONDERGROND HERMAN DAMVELD LEZING BIBLIOTHEEK ASSEN

Vermilion Energy Netherlands BV. Plaatselijk belang Skoatterwâld 9 februari 2017

W & M de Kuiper Holding

Staatsolie Visie 2020

Datum 26 januari 2017 Betreft Beantwoording vragen over de plannen van NAM om de put Vries-10 in Assen op te starten

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang

Notitie bijvangst koolwaterstoffen bij aardwarmte

KRAAN KÁN DICHT Tweede Kamerfractie februari 2015

Doel van deze presentatie is : Akkoord op het energiemanagement actieplan voor 2017

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2017

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang

De Drievoudige Bottom Line, een noodzakelijke economische innovatie

Ministerie van Economische Zaken

Corus in IJmuiden TRUST. Corus bouwt aan moderne energievoorziening voor de toekomst

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2016

Periodieke rapportage 2014

3B1 Reductiebeleid en Doelstellingen. Datum : 3 jul Door : Sandra Kleef Functie : KAM-manager Versie :

energiemanagement & kwaliteitsmanagement

Herafweging verwerking productiewater Schoonebeek

Referentiejaar 2009 NTP INFRA BV

Minder gaswinning, versterkingspakket voor Groningen

Winning van aardgas in blok E18 van het Nederlandse deel van het continentaal plat, vanaf satellietplatform E18-A

Communicatieplan Energie- & CO 2

Milieubarometer

3.B.1 CO2-reductiedoelstellingen

Periodieke rapportage 2 e helft September 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Periodieke rapportage 1 e helft 2016

Herafweging verwerking productiewater Schoonebeek

Toelichting milieuneutrale verandering Abbott Healthcare Products B.V.

Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency

Shell in Nederland 2008 de cijfers

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1)

Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West

CO2-reductiedoelstellingen

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De Nederlandse Aardoliemaatschappij

GASWINNING IN STEENWIJKERLAND

Periodieke rapportage 2 e helft maart 2015 versie definitief

Periodieke rapportage 2016 H1

Basisinformatie aardgaswinning uit schalie in Nederland

Inzichten uit een regio:

CO2- communicatieplan

CO 2 -uitstootrapportage 2011

Power to gas onderdeel van de energietransitie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 2016

Ketenanalyse project Kluyverweg. Oranje BV. Conform de CO 2 -Prestatieladder 3.0. Versie : Versie 1.0 Datum :

CO2 prestatieladder niveau 5

CO2-reductieplan. Samen zorgen voor minder CO2. Rapportage M

Westvoorne CO 2 - uitstoot

CO 2 -emissierapportage 2016 Centercon B.V.

Addendum Waterinjectie Management Plan

Datum : energiemanagement & kwaliteitsmanagement

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE

Winning van aardgas in blok M7 gelegen in het Nederlandse deel van het continentaal plat Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Transcriptie:

Een luisterend oor Maatschappelijk Verslag 2005 Inleiding I

Bedrijfsprofiel NAM: Bron van energie De Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (50% Shell/50% ExxonMobil) is sinds 1947 actief met het opsporen en winnen van aardgas en aardolie in Nederland en het Nederlands deel van het Continentaal Plat. Na de ontdekking van het olieveld Schoonebeek en de vondst van aardgas bij Coevorden (1948) werd in 1959 door de NAM het grote en wereldberoemde Groningen-gasveld aangeboord. Sinds 1977 wint de NAM eveneens gas uit de Noordzeebodem. Het hoofdkantoor van de NAM is gevestigd in Assen. Er werken ruim 1800 mensen bij de NAM met verschillende nationaliteiten en culturen afkomstig uit zo n vijfendertig landen. Op dagbasis werken bovendien nog eens vele duizenden mensen direct of indirect voor de NAM bijvoorbeeld via aannemers. Sinds 1 oktober 2003 participeert de NAM in een Europees samenwerkingsverband van Shell-bedrijven op het gebied van exploratie en productie (opsporing en winning van olie en gas) in onder meer Groot- Brittannië en Noorwegen. Binnen dit samenwerkingsverband fungeert de NAM als het centrum voor aardgasoperaties met name op het gebied van landactiviteiten. Ook vindt vanuit het NAM-hoofdkantoor in Assen de aansturing plaats van de offshore operaties in het Nederlandse en Britse deel van de zuidelijke Noordzee. De NAM is verantwoordelijk voor zo n driekwart van de totale aardgasproductie in ons land. In 2005 produceerde de NAM 53 miljard m 3 aardgas en 460.000 m 3 aardolie. Bij het gehele bedrijfsproces wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de belangen van alle betrokkenen. Veiligheid voor eigen personeel en omwonenden zorg voor het milieu en de energievoorziening gaan daarbij hand in hand. Het zoeken naar gas en olie begint met seismologisch onderzoek. Met een proefboring en puttesten wordt aansluitend vastgesteld of er inderdaad gas of olie aanwezig is en wordt de hoeveelheid en kwaliteit getest. Wanneer de hoeveelheid economisch winbaar blijkt worden in veel gevallen aanvullende productieputten geboord en behandelingsinstallaties aangelegd. Voor al deze fasen van het bedrijfsproces zijn verschillende vergunningen nodig. In de productiefase worden het gas en de olie naar de oppervlakte gebracht behandeld en op afleveringsspecificatie gebracht. Het gas wordt verkocht aan de Gasunie. De olie en het bij de gasproductie eveneens vrijkomende condensaat worden na behandeling verkocht aan de raffinaderijen van Shell en ExxonMobil de twee aandeelhouders van de NAM. Vrije capaciteit in transportleidingen waarin de NAM een belang heeft kan onder bepaalde omstandigheden aan derden worden aangeboden. Zo wordt sinds 2004 offshore gas van derden vervoerd en behandeld door NOGAT B.V. een bedrijf waarin de NAM een belang heeft van 30% en waarvan het tevens de operator is. Om continuïteit in de gaslevering (bijvoorbeeld bij zeer hoge vraag bij zeer lage temperaturen) te kunnen garanderen heeft de NAM sinds 1997 twee faciliteiten voor ondergrondse opslag van gas beschikbaar bij Langelo en Grijpskerk. Het opslaan gebeurt in gasvelden die bij een piekvraag extra kunnen worden ingezet. In perioden van laag verbruik worden de reservoirs weer gevuld. Na beëindiging van de productie of bij een niet succesvolle proefboring worden de locaties en installaties in overleg met de betrokken partijen ontmanteld en verwijderd. Op land wordt de locatie geschikt gemaakt voor de bestemming die zij voorheen had of krijgt deze een nieuwe functie.

Inhoud Inleiding Roelf Venhuizen directeur 2 1. Visie en Aanpak 3 2. Economisch Belang 5 3. Kwaliteit en Waarde voor Klanten 9 4. Bescherming Natuur en Milieu 11 5. Beheer van Grondstoffen en Energie 15 6. Respect voor Mensen 17 7. Voordeel voor de Samenleving 21 8. Werken met Belanghebbenden 23 9. Monitoring: Grafieken en Cijfers 29 Concessiekaart 35

Inleiding Luisteren Het jaar 2005 zal voor de NAM in het teken blijven staan van het tragische ongeval dat plaatsvond op 31 mei op onze locatie Warffum. Door een explosie verloren twee collega s die werkten voor aannemersbedrijf GTI het leven tijdens onderhoudswerkzaamheden. We voelen ons erg betrokken bij de getroffen families. Onderzoek bracht naar voren dat ingewikkelde werkmethoden en ontoereikende communicatie tussen de betrokken partijen grondoorzaken zijn geweest. Dit leidde tot een reeks van aanbevelingen voor verbeteringen die inmiddels zijn of worden geimplementeerd. In onze dichtbevolkte samenleving komen we elkaar steeds vaker tegen. Dat vereist respect en begrip voor elkaars standpunten en visies. En vooral ook de eigenschap en wil om goed naar elkaar te luisteren zodat begrip groeit. We kunnen onszelf geen moment los zien van de samenleving waarvan wij deel uitmaken. Dat geldt ook voor het onderwerp gaswinning onder de Waddenzee. Na instemming van de Tweede Kamer in 2004 bracht de NAM in januari 2005 een startnotitie uit voor de milieu-effectrapportage. Voortdurend was er een intensieve dialoog met belanghebbenden vooral met wetenschappers en betrokken belangenorganisaties. Zo werd geïnventariseerd welke vragen zorgen en verschillen van mening bestonden. Tijdens een workshop in het Drentse Zeegse zijn deze besproken. Er bleek voldoende mate van overeenstemming om door te gaan. Ik ben bijzonder blij met de open dialoog die daar en in de daarop volgende maanden door alle partijen is gevoerd. We hebben goed geluisterd naar vragen en opmerkingen en deze meegenomen in de voorbereidingen voor het opstellen van het milieueffectrapport dat op 5 januari 2006 werd ingediend. We richten ons nu op het starten van de productie vanaf de locatie Moddergat in januari 2007. Gedurende het jaar hebben we buiten het normale activiteitenprogramma een serie van kleine goedkopere en slimmere installaties ontwikkeld. Het onderstreept ons streven om de kleine en zelfs de relatief kleinste gasvelden in Nederland te ontwikkelen met respect voor de omgeving. Deze ontwikkelingen betekenen winst voor ons allemaal: er kan meer gas worden gewonnen waardoor we langer van onze nationale voorraad gebruik kunnen maken. En niet onbelangrijk het aardgas levert een flinke bijdrage aan de staatskas. Bovendien: de innovaties hebben gemeen dat ze naast goedkoper ook kleiner zijn en dus ook onze voetafdruk in de maatschappij verkleinen. Ik vind dat een fraai voorbeeld van hoe people planet en profit samengaan. Economie en ecologie hoeven niet te conflicteren ze kunnen hand in hand gaan. Dát er aardgas in onze Nederlandse bodem zit is uiteraard niet onze verdienste. Maar we blijven wel ons best doen er zorgvuldig mee om te gaan. Ik prijs me gelukkig dat bij de NAM een heel divers team daar dagelijks aan werkt. Bij ons bedrijf werken mensen uit heel verschillende culturen en werelddelen met zo n 35 verschillende nationaliteiten. Het kan niet anders of die verschillen moeten leiden tot een diversiteit aan visies op eenzelfde vraagstuk. Die omgeving is een gezonde basis voor innovatief denken buiten je eigen kaders en de muren van je bedrijf. Zo blijkt dat zowel intern als extern de sleutel naar succes zit in goed naar elkaar luisteren. Roelf Venhuizen Directeur Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. 2 NAM Maatschappelijk Verslag 2005

1 Visie en Aanpak Bijdrage aan energiebeleid De hoofdtaak van de NAM is het opsporen en winnen van olie en gas in Nederland. En dat op een maatschappelijk verantwoorde wijze bijdragend aan duurzame ontwikkeling. Binnen Europees en Nederlands beleid op het gebied van energie staan al geruime tijd drie elementen centraal. Deze laten zich kort samenvatten door te stellen dat de energievoorziening betrouwbaar betaalbaar en schoon moet zijn. In onze visie kan en moet ook de NAM daar een belangrijke bijdrage aan (blijven) leveren. Een betrouwbare energievoorziening Het gas dat door de NAM wordt geproduceerd is een belangrijke bron van energie voor Nederland en Europa. Vanwege de groeiende vraag naar gas in Europa enerzijds en een afnemende Europese productie anderzijds zal de behoefte aan import van gas van buiten Europa toenemen en zal voorzieningszekerheid een steeds belangrijker onderwerp worden. Als beheerder van het grootste gasveld in West- Europa (het Groningen-veld ook wel Slochteren genoemd) zijn wij daarbij een belangrijke speler. In de afgelopen ruim veertig jaar hebben wij altijd aan de vraag kunnen voldoen. Ook in de toekomst willen we een belangrijke bijdrage blijven leveren aan de energievoorzieningszekerheid van Nederland en Europa. Het overgrote deel van de opbrengst van de binnenlandse en buitenlandse verkoop van het Nederlands aardgas vloeit direct of indirect in de Nederlandse staatskas. Als de Nederlandse vraag naar gas voldaan zou moeten worden uit importen dan zou dat van grote invloed zijn op de betalingsbalans en daarmee op de welvaart in Nederland. De NAM blijft zich maximaal inspannen zo veel mogelijk gas vanaf Nederlands grondgebied te produceren. Een betaalbare energievoorziening De NAM levert ook een bijdrage aan het streven naar liberalisering en een meer efficiënte markt voor gas. Zo heeft de NAM een deel van de capaciteit van de ondergrondse opslag Grijpskerk opengesteld voor toegang van derde partijen. Daarnaast spelen medewerkers van de NAM een leidende rol binnen de Europese gasindustrie in de verdergaande ontwikkeling van de interne markt voor gas. In NAM s visie is het noodzakelijk dat binnen de geliberaliseerde markt partijen de ruimte krijgen de (toekomstige) energievoorziening efficiënt in te richten. Overheden dienen daartoe de juiste kaders te scheppen maar zouden zich verder terughoudend dienen op te stellen. De NAM zoekt voorts voortdurend naar methoden om de kosten van opsporing en winning van olie- en gasvoorraden te verminderen. Nieuwe technologieën en kostenbesparende manieren van werken spelen hier een grote rol. Bestaande velden verouderen en nieuwe velden zijn kleiner dan de velden Visie en aanpak 3

die het eerst geproduceerd zijn. Lagere kosten zijn van groot belang om te zorgen dat ook deze velden maximaal gewonnen kunnen worden. De NAM ontwikkelde een aantal innovaties die hieraan een bijdrage leveren. Een schone energievoorziening Aardgas is een relatief schone brandstof maar het is en blijft een fossiele brandstof waaruit bij verbranding CO 2 vrijkomt. Emissie van CO 2 uit fossiele brandstoffen wordt gezien als één van de veroorzakers van wereldwijde klimaatverandering. Een scala aan instrumenten zal nodig zijn om een oplossing te vinden. Energiebesparing is hierin een belangrijk element. Maar ook zullen energiebronnen duurzamer moeten worden. Waar mogelijk willen wij bijdragen aan het zoeken naar oplossingen. Zo kijken wij (opnieuw) naar mogelijke CO 2 -opslagprojecten waarvoor onder meer een gewijzigd overheidsbeleid en de komst van een Europese markt voor CO 2 -emissiehandel (ondanks de nog lage en onvoorspelbare prijs voor CO 2-emissie) mede een stimulans vormen. Aardgasvelden zijn verspreid onder een groot deel van Nederland en de Noordzee. Het zorgvuldig omgaan met een grote diversiteit aan flora en fauna is daardoor een belangrijk onderdeel van ons dagelijks werk. Om dit verantwoord te kunnen doen is kennis noodzakelijk bijvoorbeeld ten aanzien van de aanwezige biodiversiteit. In de loop der tijd hebben wij daarom een behoorlijke expertise opgebouwd op dit gebied; ook werken we graag samen met anderen om kennis van een gebied (of onze impact daarop) verder te ontwikkelen. Ook in de toekomst zullen wij dit blijven doen. Maatschappelijke verantwoordelijkheid Als bedrijf maken wij deel uit van de samenleving en we hebben daarom ook een belang en verantwoordelijkheid om mee te denken over oplossingen voor maatschappelijke problemen. Wij concentreren ons daarbij op die problemen die betrekking hebben op ons werkgebied en waar wij op basis van onze kennis ook daadwerkelijk een bijdrage kunnen leveren. Ten aanzien van de uitvoering van onze activiteiten kunnen lokale aanbestedingen (waar mogelijk) en tijdige diversificatie van de economie helpen bij de opbouw van een gezonde regionale economische structuur. Voor Noord-Nederland is ook het door de NAM gesteunde Energy Valley een goed voorbeeld van een initiatief dat hieraan kan bijdragen. Ook het bundelen van activiteiten met Shell-maatschappijen betrokken bij olie- en gaswinning buiten Nederland draagt hiertoe bij. Een goede bedrijfsvoering (inclusief bijvoorbeeld milieuzorgsysteem Arbo-zorg communicatie) is een eerste vereiste voor verantwoord duurzaam ondernemen. Intrinsieke verbeteringen zijn echter alleen mogelijk als duurzaamheidsoverwegingen zo vroeg mogelijk integraal worden meegenomen in besluitvormingsprocessen. Transitie naar een duurzame energiehuishouding Wereldwijd maar ook in Nederland zullen op termijn fundamentele veranderingen van energiesystemen nodig zijn om tot een duurzame energiehuishouding te komen. Dit betekent dat er op internationaal Europees en nationaal niveau nagedacht moet worden over hoe we deze transitie het best kunnen bewerkstelligen. In de praktijk zal dit resulteren in nieuwe en/of veranderende wet- en regelgeving verdragen etc. Ook de industrie zal hierin een grote bijdrage hebben. Hier en daar zijn er ook al goede voorbeelden. Zo heeft de NAM inmiddels ervaring opgedaan met de handel in emissierechten en start zij in 2006 met de handel in NO x -rechten. Dit heeft nuttige informatie opgeleverd om samen met andere partijen te helpen bij het opzetten van de regels rondom de nu ingevoerde Europese emissiehandel. Ook op andere terreinen wil de NAM actief meedenken en meewerken op basis van de expertise die wij in huis hebben. De ondergrondse gasopslag Grijpskerk is deels opengesteld voor derden. 4 NAM Maatschappelijk Verslag 2005

Met de Drilltec Synergy kan kostenefficiënter worden geboord. 2 Economisch Belang Seismisch onderzoek in Schoonebeek. Seismiek Nieuwe olie- en gasvoorkomens worden opgespoord en in beeld gebracht met behulp van seismiek. In 2005 werden daartoe zowel op land - 32 km 2 rondom Schoonebeek - en op de Noordzee - in de blokken L13 L10 K12 K15 (211 km 2 ) - seismische activiteiten uitgevoerd. De activiteiten bij Schoonebeek hebben betrekking op de mogelijke herontwikkeling van het gelijknamige olieveld. De seismische activiteiten op zee werden voor het eerst uitgevoerd met een zeer lange kabel (zes kilometer eerder drie kilometer) waardoor het mogelijk is de ondergrond beter in kaart te brengen. Boringen In 2005 werden twaalf boringen verricht waarvan vier vanuit deelname in putten van derden. Vanaf de locatie s-gravenzande in het Westland werd met succes een exploratieboring naar het Geestvaartpolder-veld uitgevoerd. Het aangetroffen volume was echter minder dan verwacht. Vanaf het offshore-platform L13-FD werd door middel van de zogeheten underbalanced boormethode een put geboord die om technische redenen evenwel niet is afgeboord. Op de landlocatie Leens 2 werd voor het eerst met de nieuw ontwikkelde boortoren Drilltec 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2D-seismologie (km) 0 0 5 0 47 0 0 3D-seismologie (km 2 ) 90 0 80 80 0 800 243 Boringen (aantal) 19 10 10 16 19 5 8 Aardgasproductie (mrd. m 3 ) 526 489 528 516 509 574 530 Aardolieproductie (mln. m 3 ) 127 115 081 067 060 053 046 Condensaatproductie (mln. m 3 ) 072 074 068 064 064 062 044 Zwavelproductie (ton) 3293 3001 2513 1728 1547 2376 2194 Economisch belang 5

Synergy een ontwikkelingsput geboord. Verder werd vanaf de locatie Eemskanaal een ontwikkelingsboring uitgevoerd in het Harkstede-blok aan de rand van het Groningen-veld. Vanaf het nieuw geïnstalleerd offshore platform K17 FA-1 werd de eerste ontwikkelingsput voor het K17-FA-veld geboord eveneens met behulp van de underbalanced techniek. De put werd op oudjaarsdag 2005 succesvol getest. Een (underbalanced) boring op Oosterhesselen-3 leverde niet het gewenste resultaat op. De deelname van de NAM in boringen van derden betroffen onder meer de K18-7-exploratieput in het door Wintershall geopereerde K18b-blok. Gaz de France boorde twee exploratieboringen in het G14- blok: de putten G14-4 en G14-5. Verder werd door deze firma de succesvolle ontwikkelingsboring K12-B9 vanaf hun K12-B-platform uitgevoerd. Aardgas- en olieproductie De totale aardgasproductie 1 van de NAM bedroeg in 2005 530 miljard m 3 vijf miljard meer dan gepland (2004: 574 miljard). De productie uit het Groningen-gasveld bedroeg 324 miljard m 3 (2004: 316 miljard). De productie uit de overige gasvelden was afgerond 205 miljard m 3 (2004: 258 miljard). Bij de gasproductie is 443.000 m 3 condensaat (een benzineachtige lichte olie) als waardevol bijproduct gewonnen. De totale olieproductie van de NAM in 2005 was 0462 miljoen m 3 (2004: 0527 miljoen). Uit de velden in West-Nederland werd 0337 miljoen m 3 geproduceerd (2004: 0378 miljoen). Op zee werd 0125 miljoen m 3 olie geproduceerd (2004: 0149 miljoen) uit het F3-FB-veld. K l e i n e v e l d e n In 2005 heeft de NAM een serie belangrijke innovaties geïntroduceerd die kosten besparen en daarmee het ontsluiten van kleinere gasvoorkomens mogelijk maken (zie kader).tegelijkertijd wordt met deze innovaties het ruimtebeslag verder verkleind Voor de operaties op zee werd het nieuw type winningsplatform de monotower geplaatst op het K17-FA-veld. Voor de operaties op land werd het nieuwe type boorinstallatie ingezet de Drilltec Synergy. Sinds de introductie heeft deze installatie vier putten geboord. In combinatie met een beter Plaatsing van de monotower (rechts) op het K17-FA-veld. Links het tijdelijke booreiland de Monarch. putontwerp heeft deze innovatie geleid tot een kostenreductie van 30%. Met de nieuwe KiSS skid mobiele gaswinningsinstallatie kunnen kleine gasvoorkomens worden geproduceerd. Lauwerzijl de eerste satellietlocatie naar deze opzet kwam aan het einde van het jaar gereed. In 2005 werd de ontwikkeling van en de productie uit vijf kleine gasvelden uitbesteed aan Northern Petroleum Netherlands. Bij deze regeling ontvangt de NAM revenuen van de productie na aftrek van operationele kosten. Op de installaties Grijpskerk GDF en Tietjerk is in 2005 compressie geïnstalleerd. Beide projecten zijn in september in gebruik genomen en de eerste productiegegevens zijn in lijn met de verwachtingen. Het winningsplan voor de ontwikkeling van de gasvelden Middelie en Westbeemster is in november 2005 ingediend. De productie vanuit beide voorkomens zal naar verwachting medio 2007 aanvangen. 1 Met de term totale aardgasproductie wordt bedoeld: het totaal van de aardgasproductie uitgedrukt in normaal kubieke meters aardgas van Groningen-kwaliteit [m 3 (n) GE] bij 0 graden Celsius en 101325 bar uit de door de NAM geopereerde gasvelden én het NAM-aandeel in de productie uit velden die door andere mijnbouwondernemingen worden geopereerd. 6 NAM Maatschappelijk Verslag 2005

Innovatief en efficiënt werken De exploratie en productie van kleine gasvelden wordt steeds complexer. De grotere en toegankelijke velden zijn inmiddels wel ontdekt in productie genomen en deels geproduceerd. Het gas dat nog in de bodem zit bevindt zich in moeilijk doorlaatbaar gesteente zit in velden met een hoge druk of temperatuur of is een economisch marginale hoeveelheid. Om dit soort kleine velden toch economisch rendabel te kunnen exploiteren wordt onder meer gewerkt aan kostenverlaging. Innovatie efficiëntie en samenwerking met Europese partners zijn hierbij essentieel. Ten aanzien van het boren zijn flinke kostenreducties gerealiseerd door een nieuw type boortoren de Drilltec Synergy. De boortoren is kleiner lichter kan sneller worden verplaatst en is verregaand geautomatiseerd. Ook aanpassingen aan het putontwerp dragen bij aan kostenbesparing. Met conventionele technieken is een boorgat aan de oppervlakte breder dan aan het eind van de put in de diepe ondergrond. Het is de bedoeling om op termijn putten te boren die in hun geheel dezelfde diameter hebben. Dit zogenoemde monobore -ontwerp heeft als voordelen dat er minder met verschillende buizen hoeft te worden gewerkt en dat er minder boorgruis vrijkomt. Ook in de productiefase wordt gewerkt aan kostenbesparingen zoals de toepassing van zogenoemde KiSS skids. Dit zijn gestandaardiseerde mini-gaswinningsinstallaties die goedkoper en eenvoudiger te installeren zijn. Deze kleine faciliteiten kunnen in voorkomende gevallen per vrachtwagen van de ene locatie naar een volgende worden getransporteerd en ter plaatse worden ingezet. Daardoor kunnen indien de benodigde infrastructuur voor behandeling en afvoer van aardgas De KiSS skid unit: een mobiele productie-installatie. in de nabijheid aanwezig is zelfs marginale gasvelden in productie worden genomen. Is op een veld meer productiecapaciteit nodig dan één skid aankan dan kunnen meerdere skids worden ingezet. Groot voordeel is ook dat dit type installatie weinig ruimte in beslag neemt waardoor de locatie veel kleiner kan zijn. In een dichtbevolkt Nederland is dat een groot voordeel. Niet alleen op land maar ook offshore werden nieuwe technieken ontwikkeld en toegepast. Hier werd een nieuw type winningsplatform de monotower geplaatst op het K17-FA-veld. Deze installatie is onbemand zeer compact en wat energie betreft zelfvoorzienend door middel van een eigen wind- en zonne-energiecentrale. Met z n hoogte van circa dertig meter is de nieuwe Drilltec Synergy (rechts) beduidend lager dan zijn voorgangers. Economisch belang 7

Overzicht van investeringen en uitgaven Inleiding Het investeringsniveau van de NAM (mede namens de joint venture partners) is in 2005 ten opzichte van het jaar 2004 met 23% gestegen tot een totaal van 462 miljoen euro (2004: 377 miljoen euro). Dit is met name het gevolg van kosten die gemaakt zijn ten behoeve van de ontwikkeling van het K17-FA-veld inclusief het boren van een aantal putten de vervanging van de pijpleiding tussen L13-FE en L13-FC en extra activiteiten in het kader van het Groningen Long Term-project. De belangrijkste algemene investeringen zijn: Als onderdeel van het Groningen Long Termproject (GLT) werd in 2005 de modernisering en renovatie (inclusief het plaatsen van compressoren) van installaties in het Groningen-veld onverminderd vervolgd. In oktober van het jaar werden de gerenoveerde locaties Eemskanaal Kooipolder en 't Zandt opgeleverd. Het overslagstation Tusschenklappen is gerenoveerd en voorzien van ultrasone meting. Op de installatie Leermens is gestart met het re-bundling programma van de compressoren. Op de locaties Zuiderveen Amsweer en Spitsbergen zijn de renovatiewerkzaamheden gestart. Naar verwachting zullen deze locaties in oktober 2006 weer in bedrijf genomen worden. Het GLT-project zal ook in de komende jaren nog een groot deel vormen van de totale investeringen van de NAM. In dichtbevolkte gebieden kan een boortoren zonodig worden ingepakt in een zogenoemde cocoon. Vanuit de s-gravenzande locatie hebben in 2005 twee boringen plaatsgevonden naar twee verschillende gasvelden Geestvaartpolder en Noorderdam. Om geluidshinder voor de omgeving te voorkomen is de boortoren in een geluidsisolerende installatie ( cocoon ) geplaatst. Uit het Geestvaartpolder-gasveld wordt inmiddels geproduceerd. In 2005 is de in 2004 gestarte installatie van compressoren op de locaties Grijpskerk GDF en Tietjerkstradeel-100 afgerond. Tevens werd in 2005 de ontwikkeling van het K17-FA-gasveld die in 2004 werd begonnen voortgezet inclusief het boren van enkele putten. In maart 2006 werd het eerste gas uit dit veld geproduceerd. De vervanging van het leidingdeel tussen L13-FE en L13-FC kwam in 2005 gereed. De operationele uitgaven kwamen in 2005 uit op 710 miljoen euro. Deze uitgaven zijn 7% hoger dan in het voorgaande jaar (2004: 663 miljoen euro). Deze toename is met name het gevolg van workover-activiteiten (onderhoudsactiviteiten aan putten) offshore. Milieu-uitgaven en -investeringen In 2005 is 87 miljoen (2004: 89 miljoen) besteed aan de beheersing van de verschillende milieu-aspecten. De milieu-uitgaven vormen circa zeven procent van de totale uitgaven en zijn verdeeld over operationele kosten (61 procent) en kapitaalsinvesteringen (39 procent). De milieu-uitgaven zijn enigszins gedaald ten opzichte van 2004. De omvang van de milieu-uitgaven zijn mede afhankelijk van het activiteitenniveau van de NAM. Verder worden bijvoorbeeld bij de nieuwbouw of renovatie van een gasbehandelingsinstallaties meteen ook milieubesparende maatregelen ingevoerd. Voor de inpassingen in de natuur en compensatie van ruimtegebruik is in 2005 ongeveer 4 miljoen uitgegeven. Dit is bijvoorbeeld besteed aan het inpassen van locaties in de natuurlijke omgeving of het verminderen van zichthinder voor omwonenden. 8 NAM Maatschappelijk Verslag 2005

Offshore productieplatform K14-FA-1. 3 Kwaliteit en Waarde voor Klanten De relatie met onze klanten is ook in 2005 verder geïntensiveerd en uitgebreid. Niet alleen voor wat betreft het produceren van aardolie en aardgas maar ook voor het leveren van gastransport gasopslag en verschillende aan de gasproductie gerelateerde diensten. Doel hierbij is en blijft het leveren van kwaliteit en toegevoegde waarde voor de klant en het zijn van een betrouwbare partner. Producten van de NAM De NAM is de grootste olie- en gasproducent van Nederland. Het geproduceerde gas wordt verkocht aan Gasunie Trade & Supply. De geproduceerde olie wordt verkocht aan de raffinaderijen van Shell en ExxonMobil. Bij de productie van gas komt het bijproduct condensaat vrij dat eveneens aan raffinaderijen wordt verkocht. Uit sommige (zure) gasvelden komt zwavel vrij als bijproduct. Dit wordt verkocht aan de chemische industrie. De NAM exploiteert twee ondergrondse opslagen; bij het Drentse Langelo en bij het Groningse Grijpskerk. Deze laatste staat sinds 2002 voor 10% open voor de opslag van gas door derden zoals nutsbedrijven en andere grote gasafnemers. De in 2005 geïdentificeerde beschikbare ruimte is inmiddels uitverkocht tot 2008 wat betekent dat per dag in totaal ongeveer 65 miljoen m 3 gas door derden opgeslagen of geproduceerd kan worden. Ook levert de NAM als operator van de offshore NOGAT-pijpleiding gastransportcapaciteit aan klanten. Tot en met 2005 is in totaal ruim 75 miljard m 3 aardgas zowel van de NAM als van andere producenten door de NOGAT-leiding getransporteerd naar de gasbehandelingsinstallatie van de NAM in Den Helder. Maximaal invulling geven aan het kleine-veldenbeleid Sinds de jaren zeventig hanteert de overheid het zogenaamde kleine-veldenbeleid. Hiermee wordt beoogd met voorrang kleine gasvelden op te sporen en in productie te nemen waardoor beslag op het Groningen-veld beperkt blijft. Voor de opsporing en ontwikkeling van een aantal kleine velden werkt de NAM samen met andere partijen zoals bijvoorbeeld met NP Netherlands B.V. (NPN een volle dochter van Northern Petroleum plc. uit Groot- Brittannië). NPN zal in twee tot vijf exploratieboringen deelnemen. Daarnaast ontwikkelt NPN twee tot vijf reeds ontdekte maar nog niet in productie genomen gasvelden. CASH en CART Door de liberalisering is de gasmarkt veranderd. Het aanbod van transportcapaciteit en de vraag naar gas veranderen continu. Daarnaast zijn er meer marktpartijen. Om op deze nieuwe situatie in te spelen heeft de NAM de informatiesystemen Inleiding Kwaliteit en Waarde voor Klanten 9

NAM doorstaat koude week Met twintig graden vorst was het in de eerste week van maart 2005 ongekend koud. Bovendien lag er op zeker moment lokaal een laag sneeuw van enkele tientallen centimeters. Terwijl normaal in deze periode tussen de tweehonderd en driehonderd miljoen kubieke meter gas per dag wordt geproduceerd was de vraag nu zo n vierhonderd miljoen kuub. Niet eerder is de gasvraag in maart zo hoog geweest: een unicum. Zowel de offshore velden als de kleine velden op het land werden maximaal aangesproken. De ondergrondse opslagen bij Grijpskerk en Langelo draaiden op 50% van hun maximale productiecapaciteit. Voor de installaties en de medewerkers leverde de onverwachte piekvraag geen problemen op. Beide bleken bestand tegen de koudeproef. Ook op het moment dat in de ochtend een dichte mist ontstond nadat het s nachts twintig graden had gevroren. Mist in combinatie met vorst leidt tot rijpvorming op de installaties en onder meer tot het dichtvriezen van een aantal inlaatroosters. Het systeem hield evenwel stand: een kwestie van goed onderhoud en een gedegen organisatie. Tijdens de koudeperiode in maart werden de ondergrondse opslagen hier Langelo ingezet. CASH en CART ontwikkeld. Hiermee kan beter inzicht worden verkregen in capaciteitsvraagstukken. CASH (capacity short time) is een systeem waarmee verwachtingen van gasveld- en productiecapaciteit wordt gekoppeld aan informatie over de vraag. CART (capacity real-time) is op zijn beurt een systeem dat informeert over de actuele beschikbaarheid van productiecapaciteit. 10 NAM Maatschappelijk Verslag 2005

4 Bescherming Natuur en Milieu De NAM heeft in haar bedrijfsbeleid vastgelegd dat het bedrijf zich inzet om het milieu te beschermen efficiënt gebruik te maken van grondstoffen en energie en een leidende rol te spelen bij het bevorderen van de beste werkwijze in onze industrietak. Veiligheid gezondheid welzijn en milieu (VGWM) worden daarbij als kritische bedrijfsactiviteiten beschouwd. Milieuzorgsysteem Gedurende 2005 is een volledig programma van activiteiten uitgevoerd om de continuering van het ISO14001-certificaat zeker te stellen. Er is ruime De NAM zet zich in om negatieve invloeden op het milieu te vermijden. aandacht besteed aan de beheersing van een aantal belangrijke milieu-aspecten. Er zijn interne audits uitgevoerd onder andere om het voldoen aan de milieuvergunningen te verifiëren. Tevens zijn projecten uitgevoerd om de negatieve beïnvloeding van het milieu zoals gasvormige emissies en energieverbruik te verminderen. De audit ten behoeve van de verlenging van het certificaat is begin 2006 uitgevoerd door BSI Management Systems (voorheen KPMG Certification). Er zijn geen kritische afwijkingen gevonden zodat het ISO14001-certificaat met drie jaar is verlengd. Plannen en instrumenten Bedrijfsmilieuplan In het kader van het doelgroepenbeleid hebben de overheid (ministerie van Economische Zaken ministerie van VROM en het ministerie van Verkeer en Waterstaat) en de brancheorganisatie van olie- en gasproducerende bedrijven NOGEPA op 2 juni 1995 een Intentieverklaring uitvoering milieubeleid olie- en gaswinningindustrie ondertekend. Met de intentieverklaring streven de deelnemers naar het reduceren van de belasting van het milieu door de branche. De beoogde reducties zijn vastgelegd in een zogenaamde Integrale Milieutaakstelling. Deze houdt onder meer in dat elke vier jaar een bedrijfsmilieuplan (BMP) wordt opgesteld evenals een milieujaarverslag met daarin de voortgang aan- Bescherming Natuur en Milieu 11

gaande de uitvoering van de voorgenomen maatregelen uit het BMP. De intentieverklaring loopt tot het jaar 2010. In de BMP s worden de prioriteiten en de planning van de maatregelen vastgelegd. Inmiddels zijn de eerste twee BMP-perioden verstreken (BMP-1:1995-1998; BMP-2: 1999-2002) en zijn ten aanzien van de meeste doelstellingen aanzienlijke verbeteringen gerealiseerd. Het derde bedrijfsmilieuplan (BMP-3: 2003-2006) is begin 2003 gereedgekomen en in september 2003 definitief goedgekeurd door de overheid. In het kader van het ISO14001-gecertificeerde milieuzorgsysteem is vastgelegd welke milieu-aspecten relevant zijn bij de verschillende NAM-activiteiten. In het BMP-3 zijn alle significante milieu-aspecten opgenomen. Per milieu-aspect wordt aangegeven wat de huidige stand van zaken is wat de wettelijke kaders zijn en welke maatregelen worden genomen. Ieder jaar wordt middels een milieujaarverslag de status gerapporteerd van de geplande activiteiten uit het BMP en de meer algemene prestaties per milieuaspect. Dit milieujaarverslag wordt beoordeeld door de overheid (ministerie van Economische Zaken Rijkswaterstaat Directie Noordzee en Staatstoezicht op de Mijnen). De beoordeling van het milieujaarverslag 2004 was positief; het verslag over 2005 is ter beoordeling toegezonden. komen (bijvoorbeeld alternatieve technologieën installaties of locaties). Milieu-effectrapportages In 2005 heeft de NAM een aantal milieu-effectrapporten (MER s) gepubliceerd. Zo werd gedurende het jaar gewerkt aan een MER voor de mogelijke ontwikkeling van het Middelie-gasveld (in de gemeente Middenbeemster) dat eind 2005 werd ingediend. Voorts werd het Schoonebeek-projectplan verder uitgewerkt. Het project omvat de mogelijke hervatting van de oliewinning bij Schoonebeek en behelst het boren van in totaal zo n zeventig putten het aanleggen van rond de twintig putlocaties pijpleidinginfrastructuur en een oliebehandelingsinstallatie. De benodigde stoom zou moeten worden opgewekt door een warmtekrachtcentrale waarbij de elektrische energie wordt teruggeleverd aan het nationale hoogspanningsnetwerk. Het productiewater dat meekomt met het produceren van de olie zal worden geïnjecteerd in leeggeproduceerde gasvelden. De NAM startte in 2005 met het opstellen van een MER welke in het voorjaar van 2006 is ingediend bij het bevoegd gezag. Tevens werd in 2005 gewerkt aan de MER Aardgaswinning Waddenzeegebied vanaf de locaties Moddergat Lauwersoog en Vierhuizen. Het MER Milieu-invloedrapportage In 2005 zijn wederom diverse milieu-invloedrapporten (MIR s) gemaakt. Deze vorm van rapportage wordt sinds 1989 met succes door de NAM toegepast. Het is één van de belangrijkste interne instrumenten geworden voor het identificeren van milieu-invloeden die voortkomen uit de (voorgenomen) activiteiten van de NAM. Daarmee levert het een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de milieuprestaties van de NAM. Een MIR is bestemd voor intern gebruik hoewel de resultaten kunnen worden gebruikt bij het voorbereiden van externe trajecten zoals het opstellen van een milieu-effectrapport (MER) of bij de vergunningverlening. Door het opstellen van een MIR kunnen in de besluitvorming alle omgevingsaspecten van een project in principe volwaardig meegewogen worden met de bedrijfseconomische aspecten. Een MIR bevat een toetsing aan de biodiversiteit en een toetsing aan belangrijke criteria voor duurzame ontwikkeling. Een milieu-invloedrapport wordt in een zo vroeg mogelijke fase van een project gemaakt omdat dan nog de meeste en meest vergaande keuzemogelijkheden voor implementatie in aanmerking kunnen 12 NAM Maatschappelijk Verslag 2005

is op 5 januari 2006 ingediend bij het ministerie van Economische Zaken tegelijk met de aanvragen voor 32 vergunningen. In oktober 2005 stemde de Tweede Kamer in met het toepassen van de rijksprojectenprocedure (RPP). Op basis hiervan zullen alle vergunningaanvragen gecoördineerd en in samenhang met elkaar worden behandeld door de individuele bevoegde gezagen. Coördinator is de minister van Economische Zaken. De planning richt zich op het starten van de productie vanaf de locatie Moddergat in januari 2007. Prestaties Gasvormige emissies De in dit verslag gerapporteerde cijfers over de gasvormige emissies van alle locaties van de NAM zijn berekend met behulp van het Environmental Information System (EIS). De bepaling van gasvormige emissies in het EIS is gebaseerd op gedetailleerde informatie over de gassamenstelling op de locaties. De hoeveelheid gasvormige emissies wordt niet alleen uitgedrukt in tonnages maar tevens doorgerekend in zogenoemde Environmental Impact Units (EIU s). Deze EIU s zijn gebaseerd op een methode die de hoeveelheid uitgestoten componenten omrekent naar hun bijdrage aan de milieubelasting. Het totaal aan gasvormige emissies is in 2005 gedaald met 3% ten opzichte van 2004 tot 149 miljoen EIU s. Deze reductie is met name toe te schrijven aan de afgenomen productie via de installaties op land buiten het Groningen-veld. In 2006 wordt geen sterke daling of stijging van de EIU s verwacht. Water Bij de productie van olie en aardgas op de Noordzee wordt het meegeproduceerde water ter plekke zoveel mogelijk ontdaan van de minerale olie en vervolgens met het hemelwater en ander afvalwater geloosd op het oppervlaktewater de zee of geïnjecteerd in de diepe ondergrond. Deze waterstromen worden aangeduid als overboordwater. In 2005 is 135.000 m 3 overboordwater geloosd vanaf installaties op zee waarbij de gemiddelde olieconcentratie 130 mg/l was en is bijna 23.000 m 3 water geïnjecteerd in de diepe ondergrond via putten bij de installaties Ameland-Westgat en K8-FA-1. Wat betreft de lozing in zee was op alle afzonderlijke locaties de concentratie gedurende het gehele jaar onder de wettelijke limiet van 40 mg/l. Ten opzichte van 2004 is minder water geloosd (2004: 137.000 m 3 ). Belangrijkste oorzaak van deze Productieplatform K15-FB-1. vermindering is de lagere gasproductie van de installaties in met name de L-blokken waardoor eveneens minder productiewater wordt gegenereerd. Het installeren van de Macro Porous Polymer Extraction-unit (MPPE-unit) in 2002 op platform K15-FA-1 heeft reeds voor een vermindering van de hoeveelheid geloosde olie gezorgd. Eind 2003 werd op het platform K15-FB-1 een tweede MPPE-unit geïnstalleerd. Bodem In 2005 voerde de NAM 55 bodemsaneringsprojecten uit waarvan er veertien werden afgerond. Bij deze saneringsprojecten is 181.000 ton grond afgegraven en afgevoerd en 057 miljoen m 3 grondwater onttrokken. De hoeveelheid onttrokken grondwater is ten opzichte van 2004 afgenomen (2004: 083 miljoen m 3 ). De saneringen zijn met name afhankelijk van de situatie op de locaties van het GLT-project in Groningen. In toenemende mate worden bodemsaneringen uitgevoerd door middel van in-situ reiniging van de grond. Dit betekent dat de verontreinigde grond niet wordt afgegraven maar ter plekke wordt gereinigd meestal door middel van biologische reinigingstechnieken. Aan het eind van 2005 waren er nog 261 (2004: 303) historische gevallen van bodemverontreiniging. Toch worden nog steeds nieuwe gevallen van bodemverontreiniging geconstateerd (65 in 2005). Dit betreffen zogenaamde zorgplichtgevallen die onverwijld en volledig gesaneerd moeten worden. Naast het opsporen en schoonmaken van verontreinigde bodem wordt ook veel aandacht gegeven aan het vermijden van nieuwe verontreiniging. Ook in 2005 Bescherming Natuur en Milieu 13

werd met campagnes binnen de bedrijfsonderdelen actief aandacht besteed aan preventie. Productie van aardgas en aardolie kan soms lichte aardbevingen tot gevolg hebben. In mei 2005 heeft zich in de driehoek Middelstum Westeremden en Stedum zo n kleine aardbeving voorgedaan met een kracht van 23 op de schaal van Richter. In augustus 2005 deed zich bij Sappemeer-Oost een aardbeving voor (met een kracht van 22) evenals in oktober 2005 nabij Smilde (met een kracht van 25). De NAM kent een schaderegeling in geval van lichte aardbevingen door gaswinning. Sinds 1997 zijn vanuit Noord-Nederland ongeveer zevenhonderd claims in behandeling genomen. In 99 procent van de gevallen zijn de NAM en de indieners van een claim het eens geworden. Daarnaast bestaat altijd de mogelijkheid de claim voor te leggen aan de onafhankelijke Technische Commissie Bodembeweging. Bodemdaling als gevolg van gaswinning uit de NAM-gasvelden in Groningen Friesland en Noord- Drenthe verloopt grotendeels in overeenstemming met eerdere verwachtingen. Dat blijkt uit de prognose Bodemdaling door Aardgaswinning die de NAM in december 2005 zoals iedere vijf jaar heeft uitgebracht aan de provincies Groningen en Fryslân aan de betreffende waterschappen en aan de Commissies Bodemdaling door Aardgaswinning. Afvalstoffen Binnen de NAM wordt analoog aan de geldende wetgeving onderscheid gemaakt in drie categorieën afval: afvalwater bedrijfsafval en gevaarlijk afval. Het afvalwater is nog onder te verdelen in water dat bij productie ontstaat en weer wordt geïnjecteerd in de diepe ondergrond en water dat geloosd wordt op het riool. In 2005 is 1649 miljoen ton water geïnjecteerd en 191.000 ton geloosd op het riool. Er is daarnaast 212.500 ton afval (bedrijfsafval: 191.000 ton; gevaarlijk afval: 21.500 ton) overgedragen aan externe verwerkers onder andere het huishoudelijk afval van alle locaties (kantoren en productielocaties) van de NAM en bouw- en sloopafval dat ontstaat bij abandonnering en renovatie van productielocaties. 86% van het geproduceerde afval wordt hergebruikt of elders nuttig toegepast. Iets meer dan 11% van het afval wordt uiteindelijk gestort dan wel verbrand of geloosd op het oppervlaktewater of een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Bijna 3% van het afval wordt na afgifte door de NAM gescheiden en verder verwerkt. Milieu-incidenten en -klachten In 2005 hebben zich 276 milieu-incidenten voorgedaan. Het betroffen 65 incidenten waarbij de bodem en/of het grondwater vervuild raakten achttien incidenten met morsingen naar het oppervlaktewater en 57 niet geplande emissies naar de lucht van freon en aardgas. Daarnaast hebben zich 136 milieuincidenten voorgedaan die geen gevolgen hebben gehad voor het milieu. Deze niet geplande lozingen werden opgevangen binnen de noodvoorzieningen zoals bijvoorbeeld lekbakken van de installaties. Het aantal milieu-incidenten is ten opzichte van 2004 (288) iets afgenomen. Er is vooral een afname te constateren van incidenten waarbij onbedoeld aardgas naar de atmosfeer wordt afgelaten. In 2005 zijn evenals in 2004 acties en campagnes gestart om de milieu-incidenten te reduceren. Zo worden en werden extra investeringen gedaan om de technische integriteit van de installaties te verbeteren. Ook werd een interne publiciteitscampagne gestart om de bewustwording bij medewerkers ten aanzien van het voorkomen van lekkages te verbeteren. In 2005 zijn 24 klachten ontvangen ten aanzien van NAM-activiteiten tegen negentien een jaar eerder. De toename van de klachten wordt onder meer veroorzaakt door een verhoogd activiteitenniveau op land. 14 NAM Maatschappelijk Verslag 2005

5 De centrale controlekamer in Den Helder waar offshoregas ook van derden wordt behandeld. Beheer van Grondstoffen en Energie Energie De NAM verbruikt aardgas dieselolie en elektriciteit. Aardgas wordt onder andere gebruikt voor de opwekking van elektriciteit en het aandrijven van compressoren bij productie-installaties op zee. Elektriciteit van het openbare net wordt onder meer gebruikt om compressoren aan te drijven en daarmee gas in de diepe ondergrond te injecteren op de locaties bij Langelo en Grijpskerk. Ook worden compressoren gebruikt voor het op peil houden van de gasproductie op gerenoveerde GLT-locaties op het Groningenveld en bij een groot aantal kleine velden. Bij de mobiele boorinstallaties wordt voor de energieopwekking gebruik gemaakt van dieselgeneratoren. Het verbruik van vloeibare brandstoffen is in 2005 gedaald door een algemene afname van activiteiten waarbij transport een belangrijke rol speelt. Toekomstig energiegebruik De verwachting is dat het energiegebruik van de NAM in de komende jaren zal toenemen. De oorzaak hiervoor is ten eerste een toename van het gebruik van compressoren om de gasdruk in de Zonnepanelen op dak van het NAM-hoofdkantoor in Assen nemen een deel van de energievoorziening voor hun rekening. Energiegebruik In 2005 is het gasverbruik door de NAM met 1% gedaald als gevolg van de afname van de gasproductie in het algemeen (8%) en in het bijzonder bij de offshore installaties (21%). In verhouding tot de gas- en olieproductie is er een toename van het gasverbruik te constateren. Door de daling van de druk in de ondergrondse gasreservoirs is een toenemend gebruik van gasturbines en -compressoren op met name de offshore installaties nodig om het gas op verkoopspecificatie te brengen. Het verbruik van elektriciteit in 2005 is vergeleken met het jaar 2004 met 4% afgenomen. Het verbruik van elektriciteit is met name gedaald doordat er minder gas in de ondergrondse opslagen bij Langelo en Grijpskerk is geïnjecteerd. Bescherming Natuur en Milieu 15

behandelingsinstallaties op peil te houden. Ten tweede zal de hoeveelheid gas die geïnjecteerd gaat worden in de gasopslagen bij de locaties Langelo en Grijpskerk en de daarvoor benodigde elektriciteit naar verwachting toenemen. Meerjarenafspraak 2 In de Meerjarenafspraken Energie-efficiency (MJA) voor de periode 2001 tot en met 2012 zijn overheid en bedrijfsleven een verbetering van de energie-efficiency overeengekomen. Voor de olie- en gasindustrie heeft de belangenorganisatie van de offshore olie- en gasindustrie NOGEPA met de overheid namens de operators afspraken gemaakt. De NAM neemt hieraan ook deel en stelt eens per vier jaar een Energiebeleidsplan (EBP) op. De doelstelling van het EBP tot en met 2004 was een verbetering van de energie-efficiency met 184% ten opzichte van het referentiejaar 1998. In 2005 was reeds een verbetering van 29% bereikt. In 2004 is het derde EBP opgesteld voor de periode 2005 2008. Hierin zijn zekere en voorwaardelijke maatregelen opgenomen. De zekere maatregelen zullen naar verwachting zorgen voor een verdere verbetering van de energie-efficiency. Grond- en hulpstoffen Bij de exploratie en productie van aardgas en aardolie worden mijnbouwhulpstoffen gebruikt. Het gebruik daarvan is sterk afhankelijk van het activiteitenniveau. De afleveringskwaliteit van aardgas en aardolie wordt onder meer bereikt door diverse hulpstoffen aan het proces toe te voegen. De belangrijkste proceshulpstoffen voor het behandelen van aardgas zijn glycol en methanol. Productie In 2005 is het gebruik van hulpstoffen bij de gas- en olieproductie ten opzichte van 2004 significant afgenomen. De oorzaken hiervan zijn onder andere een lagere gas- olie- condensaat- en waterproductie. Condensaat wordt per vrachtwagen afgevoerd. Kwikfilters voor zuur condensaat Bij de gasproductie uit de zuurgasvelden in het oosten van Nederland ontstaat condensaat met een relatief hoog kwikgehalte. Dit condensaat werd tot voor kort per truck afgevoerd naar een raffinaderij in de buurt van Rotterdam. Alhoewel dit transport altijd veilig en vlot verliep is toch besloten om het condensaat over een kortere minder dichtbevolkte route naar een raffinaderij in het Duitse Lingen vlak over de grens te gaan afvoeren. Voorwaarde hiervoor is dat het kwikgehalte van het condensaat niet te hoog is. Om het kwikgehalte te reduceren is een nieuwe technologie ontwikkeld waarbij keramische membranen het kwik uit het zure condensaat filteren. Voor deze nieuwe technologie is inmiddels belangstelling uit de hele wereld. Ook blijkt dat met een vergelijkbare technologie kwik uit zoet condensaat te verwijderen is. Op 4 oktober werd de kwikfilterinstallatie officieel in gebruik genomen. Boringen Bij boringen worden mijnbouwhulpstoffen (chemicaliën) gebruikt om de activiteiten veilig en technisch goed te laten verlopen. In 2005 zijn ten opzichte van 2004 meer hulpstoffen gebruikt. Dit is overeenkomstig de toename van het aantal geboorde meters in 2005. Vergroeningsplan chemicaliën De continue verbetering op het gebied van mijnbouwhulpstoffen wordt bewerkstelligd door blijvend te zoeken naar betere en efficiëntere producten. Dit wordt vertaald in zowel de toepassing van meer milieuvriendelijke chemicaliën als in een reductie van het volume aan gebruikte chemicaliën. Bij de selectie van chemicaliën wordt naar de gebruiksketen (lifecycle) van het desbetreffende product gekeken. Dit proces is een essentieel onderdeel van het NAM Chemicaliën Management Systeem. 16 NAM Maatschappelijk Verslag 2005

6 Respect voor Mensen De NAM kende in 2005 onder meer als gevolg van de hoge olieprijs een zeer hoog activiteitenniveau. Dit heeft geleid tot een grote rekruteringsinspanning maar ook tot extra druk op de bestaande organisatie en een zwaar beroep op de huidige medewerkers. Dodelijk ongeluk Warffum Op 31 mei 2005 vond op de NAM-locatie Warffum een tragisch ongeluk plaats. Tijdens werkzaamheden aan één van de opslagtanks voor water/condensaat Het tragische ongeluk in Warffum raakte alle betrokkenen diep. deed zich een explosie voor. Twee medewerkers die werkten voor het aannemersbedrijf GTI kwamen daarbij om het leven. Naast immens verdriet voor de nabestaanden heeft het ook zijn sporen nagelaten binnen de bedrijven en vormt het ongeluk een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de NAM. Onmiddellijk na het ongeluk stelde de NAM tezamen met contractor GTI een onderzoek in naar de oorzaken van de trieste gebeurtenissen. Op 21 juni maakten de beide bedrijven de voorlopige bevindingen bekend. De directe oorzaak van het ongeluk was het tot ontsteking komen van condensaatdampen uit de tank vermoedelijk door laswerkzaamheden aan leidingwerk aan de tank. Doordat na de ontploffing brand uitbrak kon de precieze oorzaak echter niet meer met zekerheid worden vastgesteld. Op 19 oktober werd door de NAM en GTI het eindrapport gepresenteerd dat zich met name richt op de onderliggende oorzaken die hebben geleid tot het tragische ongeluk. Die bleken vooral te liggen op het terrein van de complexe werkmethodes en ontoereikende communicatie tussen diverse betrokken partijen. Zo waren taken en verantwoordelijkheden tussen de NAM en GTI en tussen verschillende afdelingen en disciplines onvoldoende duidelijk waardoor er ruimte was voor misinterpretatie en miscommunicatie. Verder was er sprake van veelvuldige personeelswisselingen en daardoor versnipperde Respect voor Mensen 17

aandacht voor het project. Dit alles leidde ertoe dat een aantal betrokken medewerkers niet op de hoogte was van de aanwezigheid van condensaat in de tank terwijl andere medewerkers niet wisten dat er laswerkzaamheden aan de tank zouden worden uitgevoerd. Daardoor heeft niemand zich de risico s van deze werkzaamheden voldoende gerealiseerd. Het multidisciplinaire team dat het onderzoek heeft uitgevoerd geeft in het rapport een reeks van aanbevelingen voor verbeteringen die inmiddels zijn of worden geïmplementeerd. De NAM en GTI hebben steeds volledig meegewerkt aan de onderzoeken door de diverse instanties waaronder het Openbaar Ministerie. Medewerkers Eind december 2005 waren er 1.826 medewerkers in dienst van de NAM. In april 2005 is met de vakbonden een CAO afgesloten met een looptijd van negen maanden (tot 1 januari 2006). Tijdens deze periode ontvingen de CAO-medewerkers een structurele salarisverhoging van 1% en een verhoging van het bonusbudget voor de prestatiebonus met 2% tegen inlevering van drie ADV dagen. Aan het eind van het jaar ontstond er een conflict met de vakbonden en hun leden als gevolg van de discussie met de Centrale Ondernemingsraad van Shell en de vakbonden over de voorgestelde herziening van het Pensioenreglement en de daaraan gelieerde Levensloopregeling. Dit heeft bijna geleid tot acties op twee locaties van de NAM. Op centraal niveau werd tijdig een passend akkoord gevonden en acties zijn uitgebleven. Rekrutering De vraag naar met name technisch personeel is in 2005 behoorlijk toegenomen. Als een vacature intern niet vervuld kon worden werd er extern gerekruteerd. De werving is in nauwe samenwerking met Shell gedaan. Werving van nieuwe medewerkers is tevens van belang om vergrijzing van de populatie tegen te gaan. Ook zorgt een continue instroom van nieuwe medewerkers ervoor dat het kennisniveau binnen het bedrijf op peil wordt gehouden. In 2005 heeft de NAM twee rekruteringscampagnes gevoerd voor Operations Technicians één in het begin van 2005 en één in de zomer. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in het aannemen van 37 Operations Technicians van wie er 34 daadwerkelijk in 2005 zijn begonnen en de overige drie in 2006 zullen beginnen. Daarnaast zijn in 2005 in totaal 102 mensen extern gerekruteerd (53 ervaren en 49 net afgestudeerden) van wie er 75 daadwerkelijk in 2005 zijn begonnen en de overige 27 in 2006 zullen beginnen. Leren en ontwikkelen In totaal kregen 1.585 medewerkers een training van korte of langere duur verspreid over een groot aantal verschillende disciplines. Uitgedrukt in tijd kwam dit neer op circa 10.000 mandagen. De trainingen werden voor het grootste deel verzorgd door de twee centrale opleidingsorganisaties van Shell in Den Haag en in Rijswijk. De overige trainingen werden verzorgd door zo n 120 verschillende externe partijen. Veel aandacht ging uit naar niet-technische training. Verreweg de belangrijkste budgetpost was training op het gebied van Veiligheid Gezondheid Welzijn en Milieu. Manjaren VGWM-training 3.200 Technische training 1.600 Niet-technische training 5.200 Een belangrijke verandering vond plaats binnen het bedrijfsonderdeel Production. De basisopleiding voor technici zal voortaan plaatsvinden in Aberdeen. Hiertoe werd in Europees verband samenwerking gezocht met het Aberdeen College dat reeds enkele jaren de basisopleiding verzorgt voor de medewerkers van Shell UK in Aberdeen. Een andere belangrijke ontwikkeling was tenslotte het methodisch in kaart brengen van de persoonlijke competenties van de medewerkers. In de tweede helft van het verslagjaar werden meer dan honderd verschillende workshops opgezet om de medewerkers te trainen in het gebruik van Competentie Gebaseerde Ontwikkeling. Ondernemingsraad Aan het eind van 2005 vond de verkiezing plaats voor een nieuwe raad die op 9 december officieel werd geïnstalleerd. De OR heeft in 2005 wederom veel onderwerpen behandeld. Zo bracht de raad onder meer advies uit bij de voorgestelde reorganisaties en uitbreiding van de organisatie in een aantal afdelingen. Daarnaast heeft de ondernemingsraad zich gebogen over instemmingsverzoeken voor Nieuwe Mobiliteits Opties het invoeren van een kort cyclisch rooster in Schiedam en een voorgesteld inbestedingsbeleid. Ideeënbus In 2005 werd in vergelijking met 2004 een kleiner aantal van 28 nieuwe ideeën ingediend (2004:33). 18 NAM Maatschappelijk Verslag 2005