Voorkómen en vóórkomen van Jakobskruiskruid: hulp uit de bodem?



Vergelijkbare documenten
Bermbesluit. Aard : Besluit van de Vlaamse regering Over : maatregelen inzake natuurbehoud op de bermen beheerd door publiekrechtelijke rechtspersonen

BETREFT: Jacobskruiskruid

Polder Stein, Reeuwijk; PKN-excursie; perceel oostelijk van kade Polder Kort Roggebroek

Datum : 20 april 2017 Penvoerders : L. de Vetten MSc en J. Faber MSc. 1) Introductie

Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied Boterdiepstrook te Groningen

Van G7 was het met name het subtype: - G7b Matig voedselrijke tot voedselrijke, vochtige bodem; voedselrijk tot zeer voedselrijk

Kennisdag 8 juni B Connect: meer biodiversiteit op bedrijventerreinen

Gele bloemen in het grasland

Martijn Bezemer

Groen Blauw Stimuleringskader Zaaikaart

Kruiden in grasland en de gezondheid van melkvee

ECOLOGISCHE INVENTARISATIE. S y l v e s t e r

ï tng. E, Parée ARCHIEFtt1)5-~O~ Vegetatie inventarisatie kleidijk Hellegatpolder (7204F0401_A241 P2352)

Onkruid in kassen Westland

Duurzame landbouw door bodemschimmels

Bloemstroken in Gerjan Brouwer. DLV Plant

Convenant gedragsregels Jacobskruiskruid Groningen

Natuurontwikkeling op akkers sturen door bodemtransplantaties

Datum excursie: 11/06/2012 Hokcode: D Plaats: Koersel Gids: Bert Berten. Theo Nulens LPW

Bloemenweides. Bloemenweides, kleurenpracht in een zee van groen

P. Kardol, A. van der Wal, T.M. Bezemer, W. de Boer & W.H. van der Putten

1 0 SEP Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Bijlagen:

Bedrijfsverplaatsing Rogaar Gemeente Assen. Quick scan Flora- en faunawet. In opdracht van Landschapsbeheer Het Witterveld

EFFECTEN VAN GRAZERS OP BELANGRIJKE KWELDER PROCESSEN

Ekwadraat T.a.v. mevrouw K. Cnossen Postbus BP Leeuwarden B2012/151

Opdracht Biologie Informatie planten voor herbarium

Poelzone C.J. Nonhof. KNNV afdeling Delfland

Bloemenweides rijkdom aan cases

6,5. Werkstuk door Z woorden 11 maart keer beoordeeld. Schermbloemenfamilie. Datum gevonden:

(on)kruiden kennen. Datum: woensdag 8 februari Leerjaar 1 en 2 Tuin, Park en Landschap

Bodem zonder grenzen. Wim van der Putten. Netherlands Instituut voor Ecologie Heteren Wageningen

PISTOL FLEX. Wat is Pistol Flex? diflufenican. iodosulfuron. Bodem én contactherbicide. Pistol Flex is:

Soortensamenstelling van de Kamgrasweiden

Begrazing in het Zwanenbroekje

LANDLAB studio voor landschapsarchitectuur. Iepenarboretum, Amsterdam. EYE-plein, Amsterdam

foto inzet: Staf de Roover

' I 6300 HERZIEN VEGETATIEBEHEER VOOR DE KAVELS U 81 EN U 82 IN HET NATUURTERREIN "DE WILDWALLEN" door. J. Hoogesteger H.J. Drost

WILDBLOEMEN Advies:

ALTERRA FORUM. Evaluatie dijkvegetatie Vechterweerd 0 CD. c "ö. Wageningen, 2000 <= = A.A. Mabelis E. Hazebroek J.T.C.M. Sprangers Z> W C 0 M 5.

Liggende ereprijs (Veronica prostrata L.) in de Vreugderijkerwaard

Creëren kruidenrijkgrasland

PVM AKKERRANDENMENGSELS MATERIALEN. Telefoon Telefax

T I I Grasbufferstroken

Kennisdag 8 juni B Connect: meer biodiversiteit op bedrijventerreinen

Meer dan gras. Terreinstudie in de Bourgoyen

Bodemerfenis van winter groenbemesters

Datum excursie: 2/08/2010 Hokcode: D Plaats: As Gids: Lily Gora LPW

Beheer van kruidenrijk grasland. Eerste ervaringen uit Koeien en Kruiden. Goaitske Iepema

Opnames van P.Q,s op de Golfbaan Cromstrijen volgens Tansley 2014

Beoordeling erosiebestendigheid dijkgrasland Friese kust. 3. Waddenzeedijk Ameland

Inhoudsopgave. Samenvatting Inleiding... 4 Onderzoeksmethoden Onderzoeksresultaten Westhoffbos... 7 Conclusies Aanbevelingen...

Een onderzoek naar verschillen in dominantie van Jakobskruiskruid in natuurlijke vegetaties

Opnames van P.Q,s op de Golfbaan Cromstrijen volgens Tansley

Weerbaarheid Wietse de Boer NIOO-KNAW (Microbiële Ecologie) WUR (Bodemkwaliteit)

Inheems zaaizaad. Gehakkelde aurelia op Knoopkruid

Kruidenrijk gras voor de veehouderij

Vegetatieonderzoek aan proefvlakken in door Agrarisch Natuurbeheer Weststellingwerf beheerde bermen in de jaren 2002, 2008 en 2015.

Nieuwsbrief Plantenwerkgroep KNNV Regio Alkmaar

Wetenschappelijke naam: Bellis Perennis. Compositae

Berminventarisatie 2013

SLOBKOUSNIEUWS 33 jrg8

Toetsing erosiebestendigheid dijkgraslanden Hoeksche Waard en het Eiland van Dordrecht

Opzet veldexperimenten en effecten op bodemchemie

SLOBKOUSNIEUWS 31 jrg2

Zuidrand Quick Scan 2011

Bermenplan Assen. Definitief

Opties en voorwaarden Akkerbouw-strokenpakket 2016

SLOBKOUSNIEUWS 26 jrg8

Nieuwsbrief Plantenwerkgroep KNNV Alkmaar - Den Helder

Bij de bespreking van het Noordelijke Weiland dienen we iets langer stil te staan. Dit toch

Bermen rond de Haagse Beek

Begrazing voor biodiversiteit

Natuurstudie in De Kaaistoep. Verslag e onderzoeksjaar

Nieuwsbrief Plantenwerkgroep KNNV Alkmaar - Den Helder

Beoordeling erosiebestendigheid dijkgrasland Friese kust. 2. Waddenzeedijk Friesland vaste wal

Steenmeel als maatregel tegen verzuring in heide en bossen

Heidebeheer en fauna. Verslag veldwerkplaats Droog Zandlandschap Strabrechtse Heide, 4 juni 2009

Samenvatting SAMENVATTING

Insecten in grasbermen: kansen, maar geen wonderen. Jinze Noordijk, Theo Zeegers EIS Kenniscentrum Insecten (Naturalis)

Nieuwsbrief Plantenwerkgroep KNNV Alkmaar - Den Helder

Groeistoffen in Weiland. Een onmisbare en betrouwbare partner! Basisonkruidbestrijding. goedkope en rendabele investering

Biologie & beheersing van Jacobskruiskruid. Merijn Bos

Beoordeling erosiebestendigheid dijkgrasland Friese kust. 1. IJsselmeerkering

Bodemmanipulatie bij natuurherstel: gebakken lucht of zinvolle aanvulling??

SLOBKOUSNIEUWS 31 jrg7

Nieuwsbrief kruidenrijk grasland

Verslag Eindejaars Plantenjacht 2015 Natuurgroep Kockengen

Degu SAB: veilig & onbeperkt

Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen

Bepaling van doorworteling en zodeparameters van dijkgrasland in Zeeland

Veldbiologische Werken

SLOBKOUSNIEUWS 31 jrg8

Effecten van steenmeel op de bodemecologie gefinancierd door provincies Noord-Brabant en Gelderland

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Aspecten zoals positie ten op zichte van fiets en wandelpaden zijn minder belangrijk dan bovenstaande punten.

Datum excursie: 27/05/2013 Hokcode: D Plaats: Eisden Gids: Eric Bemelmans LPW

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Achtergrondinformatie

Graslandbeheer en erosiebestendigheid van primaire waterkeringen van Texel

Transcriptie:

kan erg dominant worden in wegbermen, graslanden en in gebieden waar natuur ontwikkeld wordt, zoals op voormalige landbouwgronden (foto 1). De plant is giftig voor paarden en runderen. Beheermaatregelen om het woekeren van deze plant tegen te gaan, richten zich vaak op maaien of volledig verwijderen van de plant. In dit artikel bespreken we het belang van de bodem voor de aantalsopbouw van en verkennen we de mogelijkheden om de bodem te gebruiken om te beheersen. Voorkómen en vóórkomen van : hulp uit de bodem? (Jacobaea vulgaris Gaertn. syn. Senecio jacobaea L.) is een inheemse plantensoort die in grote delen van Nederland veelvuldig voorkomt. De plant komt in het eerste jaar als een rozet voor en bloeit het volgende jaar of in één van de jaren daarna. In natuurgebieden waar voorkomt, domineert de soort vaak de vegetatie. De plant is bij velen bekend vanwege de pyrolizidine alkaloiden die in de plant voorkomen (Mattocks, 1968), waardoor de plant giftig is voor runderen en paarden en in grotere hoeveelheden ook voor geiten en schapen. In het veld vermijden grazers over het algemeen de plant, maar eenmaal gedroogd in het hooi aanwezig, wordt het niet meer door de dieren herkend, terwijl de plant wel giftig blijft. Dit kan voor grote gezondheidsproblemen zorgen bij de dieren (Smittenberg, 2005). Hooi van natuurgebieden of wegbermen dat bevat, kan dan ook niet verkocht worden en moet worden afgevoerd en vernietigd. Daarom wordt er veel aandacht besteed aan het -vrij houden of - krijgen van weiden, bermen en graslanden. Meer inzicht in de dynamiek van kan bijdragen aan een effectiever beheer. Tess van de Voorde, Wim van der Putten & Martijn Bezemer in voormalige landbouwgronden is een typische pioniersoort die het beste groeit in verstoorde grond, waar het weinig concurrentie ondervindt van andere planten (Harper & Wood, 1957; Wardle, 1987). In een grasland op een voormalige akker, waar de vegetatiesamenstelling gedurende tien jaar werd gemonitoord, zagen Bezemer et al. (2006a) dat de bedekking van de eerste jaren snel opliep. Na ongeveer vijf jaar piekte de bedekking, waarna deze weer afnam. Bezemer et al. (2006a, 2006b) toonden aan dat de bodem een belangrijke rol speelt bij deze afname in de bedekking van. Na enkele jaren trad er bodemmoeheid op, doordat bodemschimmels zich ophopen rond de wortels van. Deze bodemorganismen benadelen de groei van de plant. Er zijn echter meer processen die van belang kunnen zijn voor de snelle toename en de daaropvolgende afname van. Om die verschillende processen te kunnen bestuderen hebben we onderzoek gedaan Foto 1. kan zeer dominant zijn in uitproductiegenomen landbouwgronden op de Veluwe. In deze velden kan meer dan de helft van de vegetatie uit bestaan. Ongeveer vijf jaar na uitproductiename wordt de piekbedekking bereikt, waarna snelle afname plaatsvindt (foto: Tess van de Voorde). naar in tien voormalige landbouwgronden waar natuurherstel naar soortenrijke schraalgraslanden plaatsvindt. Deze voormalige landbouwgronden liggen allemaal op de Veluwe op hetzelfde bodemtype, maar variëren in tijd sinds het begin van natuurherstel (2 tot 25 jaar geleden op het moment van bemonstering). Doordat de omstandigheden zoals gebruiksgeschiedenis, klimaat, beheer en bodemtype voor alle velden vergelijkbaar zijn, kunnen de velden gebruikt worden als een tijdreeks vanaf uitproductiename. komt in alle tien velden voor en de bedekking in de velden was vergelijkbaar met het patroon in het experimentele grasland (Bezemer et al., 2006a): in de twee jongste velden was de plant nauwelijks aanwezig, de bedekking piekte vijf jaar na uitproductiename en nam daarna snel af (fig. 1). Hoe komt dit? Kolonisatie door In de eerste jaren nadat de landbouwgronden uit productie zijn genomen, worden ze gekoloniseerd door. In deze fase zijn de zaaddichtheid in de zaadbank en de dispersie van zaden bepalend voor het aantal planten dat zich kan vestigen. Om dit te testen bepaalden we het 6 De Levende Natuur - jaargang 113 - nummer 1

bedekking (%) 50-40 - 30-20 - 10 - Fig. 1. De bedekking in een tijdreeks van voormalige landbouwgronden neemt eerst snel toe na uitproductiename, piekt ongeveer vijf jaar na uitproductiename en neemt dan weer af. De tien punten vertegenwoordigen de tien onderzochte velden. De belangrijkste processen die bijdragen aan de toename van de bedekking zijn de afwezigheid van een negatief plantbodemeffect en de goede vestigingskansen voor nieuwe planten. De toename wordt echter nog geremd door de geringe aanwezigheid van zaden. De afname van de bedekking nadat deze gepiekt heeft, komt vooral door het opgebouwde negatieve bodemeffect en de verminderde vestigingskansen. Verstoringen in deze periode kunnen wel weer nieuwe kansen geven. 0-0 5 10 15 20 25 tijd sinds uitproductiename (jaar) aantal kiemkrachtige zaden in de bodem. Het aantal gekiemde zaden varieerde tussen de 400 en 2000 per m 2. Dit aantal is in alle velden ongeveer een factor 100 hoger dan de werkelijke plantdichtheid. In het veld zullen alleen de zaden die dicht aan het oppervlak liggen kunnen ontkiemen (van der Meijden & van der Waals-Kooi, 1979). Deze gegevens duiden erop dat de zaaddichtheid in de bodem niet de beperkende factor is die de plantdichtheid van in het veld bepaalt, vooropgesteld dat de zaden kunnen kiemen. Om een beter beeld te krijgen van het vestigingssucces van zaden in de verschillende velden plaatsten we zaden in plaggen met aanwezige vegetatie. Deze plaggen waren afkomstig van zes van de tien velden. Succesvolle vestiging van de zaden was laag (< 10%) in alle velden, maar was vooral laag (< 1%) in plaggen van oudere velden waar in het veld de bedekking van ook laag was. De vestigingskans van neemt dus af met de tijd sinds uitproductiename. Deze afgenomen vestigingskans komt waarschijnlijk door een gebrek aan ruimte en de toegenomen competitie met andere plantensoorten in deze velden. Effect van de bodem op De opbouw van negatief bodemeffect ( bodemmoeheid ), die de groei van soortgenoten remt, is een bekend gegeven voor vroege successiesoorten (Kardol et al., 2006). In een kasexperiment met grond van de verschillende velden testten we het effect van de bodemgemeenschap op de groei van. In tegenstelling tot onze verwachting was het effect van de bodem niet sterker negatief in oudere velden. Er was echter wel een positieve relatie tussen het aantal planten in het veld en de mate waarin de bodemgemeenschap de groei van remde in de kasproef. Wanneer er meer planten in het veld staan zal ook meer grond in aanraking zijn geweest met de wortels van. Wat het effect daarvan op kan zijn, bleek nadat we opnieuw planten in de grond van het kasexperiment kweekten. De remming was nu zo sterk dat de planten in het kasexperiment tot wel 70% kleiner waren dan de planten die groeiden in controlegrond (foto 2). Foto 2. planten die groeien in grond waarin eerder een plant heeft gegroeid (geconditioneerde grond; onder) groeien veel minder goed dan in grond waarin nog geen heeft gegroeid (boven). In een kasexperiment was de totale biomassa in grond waar voorheen al had gegroeid 70% lager dan in grond waar geen had gegroeid (foto: Tess van de Voorde). Deze groeiremming duidt op bodemmoeheid, zoals die ook bekend is van bijvoorbeeld aardappelen die jaar na jaar op hetzelfde perceel worden verbouwd. Bodemmoeheid kan voor in het veld

grote gevolgen hebben voor de grootte en vitaliteit van de planten die groeien op een plek waar al eerder heeft gestaan. Door de afgenomen vitaliteit zullen de planten minder goed kunnen concurreren met andere soorten. Deze achteruitgang wordt waarschijnlijk door micro-organismen veroorzaakt, zoals schimmels en bacteriën. Welke soorten dit precies veroorzaken, wordt momenteel onderzocht. In natuurgebieden, maar ook in weilanden en bermen, groeit samen met andere soorten zoals Gewoon biggenkruid, weegbree, klaver, Roodzwenkgras en Duizendblad. Recent onderzoek heeft laten zien dat deze soorten de bodem rond hun wortels op een unieke manier beïnvloeden (Bezemer et al., 2010), zodanig dat deze vervolgens de groei van beïnvloedt. In een kasexperiment testten we dit voor 30 soorten, die samen met voorkomen. Ook het omgekeerde effect, dus het effect van Fig. 2. Bodemeffect van 30 graslandsoorten en op de groei van (A); en het bodemeffect van op de groei van 30 andere soorten en zichzelf (B). Het bodemeffect is de natuurlijke logaritme van biomassa in grond geconditioneerd door soort i minus de natuurlijke logaritme van biomassa in controle grond (een gelijk mengsel van grond geconditioneerd door de 30 soorten). Het gemiddelde bodemeffect (± standaardfout (SE)) per soort is gegeven. Verschillen tussen de soorten die groter zijn dan de least significant difference (l.s.d.) verschillen significant van elkaar (P < 0.05). Met wordt aangegeven of de reactie van een soort significant verschilt van geen bodemeffect : P < 0.05, P < 0.01. op iedere soort afzonderlijk via de bodem werd getest. Deze studie bevestigde dat een sterk negatief bodemeffect op zichzelf heeft (fig. 2). Verder zijn er grote verschillen tussen de plantensoorten in hun effect, via de bodem, op (fig. 2A). Ongeveer de helft van de soorten verminderde de groei van, terwijl de rest geen effect had. Gemiddeld werd de groei van met 10% gereduceerd. Bodem waar eerst in had gegroeid, bleek daarentegen de groei van andere soorten over het algemeen positief te beïnvloeden (fig. 2B). Niet alleen zelf, maar ook de omringende soorten zullen dus de bodem ongunstig maken voor, terwijl juist de groei van andere soorten stimuleert (van de Voorde et al., 2011). Planten die de bodem conditioneren Akkervergeet-mij-nietje Vogelwikke Smalle wikke Kleine klaver Engels raaigras Paardenbloem Gestreepte witbol Borstelgras Grote weegbree Gewone rolklaver Gewone margriet Veldzuring Boerenwormkruid Rode klaver Grasklokje Kweek Klein streepzaad Smalle weegbree Roodzwenkgras Zachte dravik Timoteegras Bevertjes Gewoon biggenkruid Gewoon struisgras Ringelwikke Reukeloze kamille Gewoon duizendblad Gewoon reukgras Schapenzuring Witte klaver A l.s.d. Myosotis arvensis Vicia cracca Vicia sativa spp. nicra Trifolium dubium Lolium perenne Taraxacum officinale Holcus Ianatus Nardus stricta Plantago major Lotus corniculatus Leucanthemum vulgare Rumex acetosa Tanacetum vulgare Trifolium pratense Campanula rotundifolia Elytrigia repens Crepis capillaris Plantago lanceolata Festuca rubra Bromus hordeaceus Phleum pratense Briza media Hypochaeris radicata Agrostis capillaris Vicia hirsuta Tripleurospermum maritimum Achillea millefolium Anthoxanthum odoratum Jacobaea vulgaris Rumex acetosella Trifolium repens 8 De Levende Natuur - jaargang 113 - nummer 1-0.6-0.4-0.2 0.0 0.2 0.4 Effect van bodemconditionering door de 31 soorten op

Naarmate de tijd verstrijkt, worden de omstandigheden voor dus op drie manieren door de bodem verslechterd: 1. door het negatieve bodemeffect van op andere planten; 2. via het positieve bodemeffect op andere soorten; en 3. door het negatieve effect van omringende soorten op. Beheer Behalve dat deze experimenten meer informatie geven over de aantalsontwikkeling van en het belang van de bodem daarin, kan de informatie ook gebruikt worden om het beheer van op deze uitproductiegenomen landbouwgronden te verbeteren. Het beheer zou gebruik kunnen maken van de sterke negatieve bodemeffecten door de planten niet meteen te verwijderen, maar in plaats daarvan de bodemorganismen de vitaliteit van de planten te laten onderdrukken. Verder is van belang de fase waarin zich bevindt, vóór de piek- of na de piekbedekking, mee te nemen in de te kiezen beheermaatregelen (fig. 1). Hoe aanbevelingen in de praktijk van de beheerder precies zullen uitpakken is nog onduidelijk. Eén van de vragen blijft in hoeverre hooi van op de hieronder beschreven manier beheerde gebieden geschikt zal zijn voor vee. KALE GROND Direct nadat natuurherstel begint op landbouwgrond is er vaak nog veel open/kale grond die door gekoloniseerd kan worden. In dit vroege stadium is het aantal planten in het veld zelf echter nog laag. Het aantal zaden dat al in het veld aanwezig is zal ook nog laag zijn en de planten zelf produceren nog geen zaden. In dit stadium zou het beheer kunnen worden gericht op het voorkómen dat zaden het veld bereiken. Dit kan door planten in de omgeving te maaien, voordat ze hun zaden verspreiden. Zolang er nog weinig zaden zijn, bouwt de zaadbank zich slechts langzaam op. Om te voorkomen dat er zich een zaadbank vormt, moeten planten die zich vestigen verwijderd worden, bijvoorbeeld door ze handmatig te verwijderen of door begrazing met grazers die niet gevoelig zijn voor. Ondertussen kunnen andere planten het veld koloniseren en een dichte grasmat vormen. Deze grasmat is dan voor moeilijk te koloniseren en de soort kan zich niet vestigen. Het stimule- Planten die groeien in de geconditioneerde bodem Zachte dravik Timoteegras Smalle weegbree Borstelgras Gewoon struisgras Gestreepte witbol Paardenbloem Gewone rolklaver Gewoon biggenkruid Gewoon duizendblad Kweek Veldzuring Ringelwikke Witte klaver Vogelwikke Reukeloze kamille Gewoon reukgras Gewone margriet Boerenwormkruid Schapenzuring Bevertjes Roodzwenkgras Klein streepzaad Akkervergeet-mij-nietje Gewoon weegbree Engels raaigras Rode klaver Smalle wikke Grasklokje Kleine klaver B l.s.d. Bromus hordeaceus Phleum pratense Plantago lanceolata Nardus stricta Agrostis capillaris Holcus Ianatus Taraxacum officinale Lotus corniculatus Hypochaeris radicata Achillea millefolium Elytrigia repens Rumex acetosa Vicia hirsuta Trifolium repens Vicia cracca Tripleurospermum maritimum Anthoxanthum odoratum Leucanthemum vulgare Tanacetum vulgare Rumex acetosella Briza medi Festuca rubra Crepis capillaris Myosotis arvensis Plantago major Lolium perenne Trifolium pratense Vicia sativa Campanula rotundifolia Trifolium dubium Jacobaea vulgaris -0.6-0.4-0.2 0.0 0.2 0.4 Effect van bodemconditionering door op de 31 soorten De Levende Natuur - januari 2012 9

ren van een dichte begroeiing kan ook door soorten in te zaaien. Onderzoek heeft laten zien dat zich slecht vestigt en geen hoge dichtheden bereikt in ingezaaide graslanden (Bezemer et al., 2006a). Vanaf het moment dat zich een dichte vegetatie heeft gevormd, is het belangrijk om verstoringen te voorkomen, zodat er geen nieuwe vestigingsplekken kunnen ontstaan. is namelijk erg goed in het snel koloniseren van deze verstoorde plekken. Deze verstoringen kunnen bijvoorbeeld ontstaan door (over)begrazing, vertrapping of door landbouwmachines (fig. 1). Als de gevestigde planten zaden gaan vormen, is de beschikbaarheid van zaden niet meer limiterend. Omdat de bodem nog niet in contact is geweest met de wortels van (op veel plaatsen in het veld heeft nog geen plant gegroeid) en er voldoende zaad aanwezig is, kan het aantal planten snel groeien. Dit kan echter alleen wanneer andere planten nog geen dichte vegetatie hebben gevormd en er dus nog ruimte voor is. Als de dichtheid van planten toeneemt, zal de beïnvloeding van de bodem door deze planten toenemen en kan het voor de planten negatieve bodemeffect zich snel opbouwen. Ook kan gebruik worden gemaakt van het negatieve effect dat andere graslandsoorten via de bodem op hebben. Door deze soorten bijvoorbeeld in te zaaien kan men de bodemcondities voor toekomstige planten ongunstiger maken. Enkele soorten die een sterk negatief bodemeffect op hebben zijn Witte klaver, Schapenzuring, Gewoon reukgras, Gewoon duizendblad, Reukloze kamille en Gewoon struisgras. Het is nog wel de vraag hoe de groei van beïnvloed wordt wanneer het tegelijkertijd met deze soorten groeit, in plaats van erna. GEVESTIGDE JAKOBSKRUISKRUIDPLANTEN Als eenmaal het veld heeft gekoloniseerd en hogere dichtheden heeft bereikt, zou in het beheer meer gebruik kunnen worden gemaakt van het door opgebouwde bodemeffect. Dit negatieve effect kan zich al opbouwen in minder dan één groeiseizoen. De planten, inclusief wortels en grond, zouden dan echter niet verwijderd moeten worden. Dit verhindert namelijk de opbouw van het negatieve bodemeffect. Daarentegen moet het beheer wel voorkomen dat zaden zich verspreiden naar naastgelegen jonge velden, bijvoorbeeld door bloeiende planten te maaien. Deze maatregel verhindert niet de opbouw van een negatief bodemeffect, aangezien deze zich ook kan opbouwen bij rozetten. Ook hier geldt dat verstoring van de bodem, bijvoorbeeld door uittrekken van planten, wroetende zwijnen of overbegrazing, voorkomen moet worden, omdat deze nieuwe vestigingskansen voor kan creëren. Bij dit alles is het van belang de maatregelen aan te passen op het type gebied. Bij afmaaien of uittrekken van in een wegberm of op een dijk is het hooi gemakkelijker rendabel te maken dan in een natuurgebied waar grote grazers een belangrijk onderdeel van het beheer vormen. Literatuur Bezemer, T.M., J.A. Harvey, G.A. Kowalchuk, H. Korpershoek & W.H. van der Putten, 2006a. Interplay between Senecio jacobaea and plant, soil, and aboveground insect community composition. Ecology 87: 2002-2013. Bezemer, T.M., W.H. van der Putten & F. Rienks, 2006b. Niets doen loont bij Jacobskruiskruidplaag. De Levende Natuur 107(5): 214-216. Bezemer, T.M., M.T. Fountain, J.M. Barea, S. Christensen, S.C. Dekker, H. Duyts, R. van Hal, J.A. Harvey, K. Hedlund, M. Maraun, J. Mikola, A.G. Mladenov, C. Robin, P.C. de Ruiter, S. Scheu, H. Setala, P. Smilauer & W.H. van der Putten, 2010. Divergent composition but similar function of soil food webs of individual plants: plant species and community effects. Ecology 91: 3027-3036. Harper, J.L. & W.A. Wood, 1957. Biological flora of the British Isles: Senecio jacobaea L. Journal of Ecology 45: 617-637. Kardol, P., T.M. Bezemer & W.H. van der Putten, 2006. Temporal variation in plant-soil feedback controls succession. Ecology Letters 9: 1080-1088. Mattocks, A.R., 1968. Toxicity of pyrrolizidine alkaloids. Nature 217: 723-728. Meijden, E. van der & R.E. van der Waals-Kooi, 1979. The population ecology of Senecio jacobaea in the sand dune system. Journal of Ecology 67: 131-153. Smittenberg, J.C., 2005. : Waardevolle plant of sluipmoordenaar? Natura 102 (2): 48-51. Voorde, T.F.J. van de, W.H. van der Putten & T.M. Bezemer, 2011. Intra- and interspecific plant soil interactions, soil legacies and priority effects during old-field succession. Journal of Ecology 99: in press. doi:10.1111/j.1365-2745.2011.01815.x Wardle, D.A., 1987. The ecology of ragwort (Senecio jacobaea L.); a review. New Zealand Journal of Ecology 10: 67-76. Summary Soil can help to prohibit the presence of Ragwort Ragwort (Jacobaea vulgaris) is a species, that can reach high abundances in ex-arable fields that are used for nature restoration in The Netherlands. The plant is also poisonous for cattle and horses, so Ragwort causes a lot of attention to the control of this species. In a series of ten former arable fields that differ in time since abandonment of agricultural practices we show that the abundance of Ragwort increases, reaching peak abundance after approximately five years, but thereafter quickly declines. In a greenhouse study ragwort performance was strongly reduced in soil that was conditioned before by Ragwort. Also in soil that was conditioned by plant species that co-occur with Ragwort in the old-fields the presence of Ragwort was reduced. Here we suggest to use this negative soil effect in the control of Ragwort. Dankwoord We bedanken Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten (Planken Wambuis) en Stichting het Utrechts Landschap om dit onderzoek te mogen uitvoeren in hun gebieden. Dit promotieonderzoek is gefinancierd door de C.T. de Wit Onderzoekschool voor Production Ecology & Resource Conservation van Wageningen UR en gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Dr.ir. T.F.J. van de Voorde 1,2 Tess.vandeVoorde@wur.nl Prof.dr.ir. W.H. van der Putten 1,2 W.vanderPutten@nioo.knaw.nl Dr.ir. T.M. Bezemer 1 M.Bezemer@nioo.knaw.nl 1 Afdeling Terrestrische Ecologie, Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW), Droevendaalsesteeg 10 6708 PB Wageningen 2 Laboratorium voor Nematologie, Wageningen Universiteit en Researchcentrum, Droevendaalsesteeg 1 6708 PB Wageningen 10 De Levende Natuur - jaargang 113 - nummer 1