Bezoekadres Stadhuis, Amstel 1 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 020 552 2000 Fax 020 552 3100 www.amsterdam.nl E.E. van der Laan Retouradres: B&W, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam De leden van de raadscommissie Algemene Zaken Datum 4 februari 2014 Behandeld door mevrouw mr. J. Korzelius Doorkiesnummer 020 552 2070 E-mail J.Korzelius@amsterdam.nl Onderwerp Reactie op het initiatiefvoorstel van het raadslid mevrouw Poot (VVD) getiteld: geen drempels voor barmhartigheid Geachte leden, In februari 2014 heeft mevrouw Poot van de VVD een initiatiefvoorstel ingediend waarin voorstellen worden gedaan om de bureaucratische drempels voor het verkrijgen van een collectevergunning weg te nemen. In deze brief wordt op die voorstellen gereageerd. Allereerst excuses voor de late reactie. Het is prijzenswaardig dat er voorstellen worden gedaan om de regeldruk voor goede doelen te verminderen en gebleken is dat de praktijk daar ook aanleiding toe geeft. Er is dan ook ten onrechte niet tijdig op het voorstel gereageerd, dat goed past bij de ambities van dit college om regeldruk te verminderen. Inhoud van het initiafvoorstel is: 1. Het verkrijgen van een collectevergunning te vereenvoudigen door het voor alle organisaties met een CBF-keurmerk en Amsterdamse organisaties met een SBBIstatus of ANBI-status mogelijk te maken één collectevergunning aan te vragen die geldig is in alle stadsdelen. 2. De regelgeving zo aan te passen dat niet alleen organisaties die opgenomen zijn in het landelijke collecterooster één vergunning voor de hele stad krijgen. 3. Het dienen van het algemeen belang of sociaal belang als criterium voor verlening van een collectevergunning te hanteren in plaats van het smallere charitatieve doel dat nu gehanteerd wordt. 4. Een gemeentelijk collecterooster op de website van de te publiceren waarop iedereen kan zien wie, wanneer, waar collecteert en waar er nog ruimte in het rooster is. 5. De mogelijkheid tot collecteren actief onder de aandacht te brengen van Amsterdamse verenigingen, stichtingen en fondsen. Het stadhuis is bereikbaar per metro en tram (lijnen 9 en 14), halte Waterlooplein.
Pagina 2 van 5 6. De mogelijkheid te creëren dat als een organisatie slechts in een beperkt deel van de stad kan of wil collecteren, andere organisaties in dezelfde periode op andere locaties in de stad kunnen collecteren. 7. Duidelijke en uniforme regelgeving op te stellen omtrent de collectevergunning, waarbij er geen discrepantie bestaat tussen de APV, de toelichting op de APV, de gemeentelijke websites en de formulieren die de afdeling Vergunningen hanteert. In dat kader zijn door mevrouw Poot zeven voorstellen gedaan. Dit betreft: In deze brief zal in reactie op deze voorstellen eerst op het wettelijk kader en de huidige praktijk bij het verlenen van een collectevergunning worden ingegaan. Daarna wordt geschetst hoe de praktijk er naar het oordeel van het college uit zou moeten zien. Wettelijk kader In artikel 2.52 van de APV staat dat het verboden is om zonder vergunning een openbare inzameling van geld of zaken te houden of daarvoor een intekenlijst aan te bieden. Het verbod geldt ook indien er zaken of stukken worden verkocht. Voorop staat dat een vergunning nodig is als de indruk wordt gewekt dat de opbrengst voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd. Op het verbod zijn twee uitzonderingen. In de eerste plaats is geregeld dat er geen vergunning nodig is voor een inzameling in besloten kring. Daarnaast is geregeld dat het college een vrijstelling van het verbod kan verlenen. Aan een vrijstelling kunnen door het college voorschriften worden verbonden. In de toelichting is aangegeven dat de gemeente bij het vergunningenbeleid uitgaat van het jaarlijks door het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) opgestelde landelijke collecteplan. Dit vormt de leidraad voor het plaatselijke collecterooster. Instellingen die in het plan zijn opgenomen zijn vrijgesteld van de vergunningplicht. Andere instellingen moeten een vergunning aanvragen. Zij zijn daarvoor aangewezen op de in het collecteplan opengelaten collectevrije perioden. Inzet bij het verlenen van de vergunning is een goede spreiding van de inzamelingen over het jaar, het voorkomen van overlast door te veel inzamelingen en het voorkomen van misbruik. Inzake de inzameling in besloten kring is opgemerkt dat er tussen de inzamelende instelling en de persoon een bepaalde band moet bestaan, zoals in een kerkelijk verband of binnen een vereniging. Het risico van misbruik is dan niet of nauwelijks aanwezig. Aangegeven is dat een dergelijke inzameling in theorie ook in het openbaar, bijvoorbeeld huis aan huis, plaats kan vinden. Huidige praktijk De bevoegdheid om stadsbrede collectevergunningen te verlenen is gemandateerd aan stadsdeel centrum. Bij het verlenen van de collectevergunning maakt stadsdeel centrum een onderscheid tussen instellingen die zijn aangesloten bij het CBF en instellingen die dat niet zijn. Alleen CBF-instellingen kunnen een aanvraag voor een stadsbrede vergunning indienen. Daarbij vindt geen inhoudelijke toets plaats. Als de aanvrager in het collecteplan 2
Pagina 3 van 5 staat, dan wordt de vergunning verleend. Als een instelling niet in het plan staat, wordt er uitsluitend voor gezorgd dat er wordt gecollecteerd in een collectevrije periode. De vergunning wordt voor één week verleend. Die week is exclusief in die zin dat in die week niet door andere instellingen kan worden gecollecteerd. Instellingen die geen CBF-keurmerk hebben komen niet in aanmerking voor een stadsbrede vergunning. Zij moeten per stadsdeel een vergunning aanvragen. Er wordt alleen een vergunning verleend als zij staan ingeschreven in het Amsterdamse handelsregister van de Kamer van Koophandel (landelijke organisaties zonder CBFkeurmerk kunnen dus geen vergunning krijgen), als zij een charitatief doel nastreven en als het gaat om een rechtspersoon met een bestuur dat uit minimaal drie personen bestaat die geen familie van elkaar zijn. Tot slot moet de begroting voor het volgende kalenderjaar worden verstrekt, moet in begroting staan naar welk goed doel de opbrengst gaat en mag maximaal 25% van de opbrengst worden gebruikt voor kosten/premies. Als de vergunning wordt verleend, dan geldt die voor één week en is die exclusief. Uit het Amsterdamse collecterooster over het jaar 2014 blijkt dat de vergunningen als volgt over de verschillende instellingen zijn verdeeld: Keurmerk/status instelling Met ANBI en CBF én in landelijk collecteplan ANBI en CBF maar niet in landelijk collecteplan Aantal verleende vergunningen 26 3 ANBI 7 Voorgestelde praktijk In het initiatiefvoorstel is aangegeven dat de fractie van de VVD de collectevergunning niet wil afschaffen. Gesteld is dat regulering nodig is om voor spreiding te zorgen en misbruik te voorkomen. Wel worden voorstellen gedaan om het proces rond de vergunningverlening te verbeteren. In reactie daarop wordt opgemerkt dat ook het college er veel aan gelegen is de procedure voor instellingen met een CBF-keurmerk en instellingen met een status als algemeen nut beogende instelling (ANBI) of een sociaal belang behartigende instelling (SBBI) te vereenvoudigen. Drempels voor barmhartigheid moeten inderdaad zoveel mogelijk worden weggenomen en het college waardeert het dat de fractie van de VVD hier een dergelijk zorgvuldig en goed onderbouwd voorstel voor doet. Verder onderschrijft het college dat er moet worden gezorgd voor spreiding en dat misbruik moet worden voorkomen. Het college meent echter dat dit ook kan worden bewerkstelligd door bij bonafide instellingen te kiezen voor een meldingsplicht. Dit sluit ook aan bij het bonusmalusbeleid dat wordt voorgestaan. 3
Pagina 4 van 5 Voorstel van het college is dan ook om aan instellingen met een CBF-keurmerk en een ANBI-status een vrijstelling te verlenen en daarbij als voorwaarde te hanteren dat een melding wordt gedaan. Daarvoor wil het college kiezen omdat er bij instellingen met een CBF-keurmerk en een ANBI-status reeds is vastgesteld dat misbruik niet aan de orde is, dat deze instellingen aan bepaalde integriteitseisen voldoen en dat die zich inzetten voor een liefdadig, ideëel doel of het algemeen belang. Bij instellingen met een CBF-keurmerk is dat door het CBF vastgesteld en voor instellingen met een ANBI-status geldt dat die status door de Belastingdienst wordt toegekend indien de instelling en de administratie daarvan aan specifieke voorwaarden en integriteitseisen voldoet. Het is bij die instellingen dan ook alleen nog noodzakelijk dat voor spreiding wordt gezorgd. In dat verband stelt het college de volgende praktijk voor: 1. Het landelijk collecteplan van het CBF vormt nog altijd het uitgangspunt. De instellingen die in dat plan zijn opgenomen kunnen stadsbreed collecteren in de week waarin zij in het plan zijn ingedeeld. Daarbij worden zij vrijgesteld van de vergunningplicht. Er hoeft ook geen melding te worden gedaan. De instellingen uit het plan zijn vrij om in die week te collecteren. De week is ook exclusief. Er worden voor die week geen andere vergunningen verleend. 2. Instellingen die niet in het collecteplan van het CBF voor komen maar wel over een keurmerk van het CBF of een ANBI-status beschikken kunnen eveneens stadsbreed collecteren. Dit voor een periode van maximaal één week in de collectevrije perioden in het plan. Daarbij worden ook zij vrijgesteld van vergunningplicht. Er moet echter wel een melding worden gedaan. Dit om te zorgen voor een goede spreiding over het jaar en dubbele collectes te voorkomen. Er komt een elektronisch formulier dat hier ook bij aansluit. Verder geldt ook voor deze instellingen dat de periode exclusief is. 3. Ook instellingen met een SBBI-status en overige instellingen wordt de mogelijkheid geboden om stadsbreed te collecteren. Zij moeten daarvoor echter wel een vergunning aanvragen. Daarbij vindt ook een inhoudelijke toets plaats die gelijk is aan de toets die nu wordt uitgevoerd. Dit betekent dat deze instellingen alleen een vergunning krijgen als zij in het Amsterdamse handelsregister van de Kamer van Koophandel zijn ingeschreven, een liefdadig of ideëel doel nastreven en een bestuur hebben dat uit minimaal drie personen bestaat die geen familie van elkaar zijn. Tot slot moet de begroting voor het volgende kalenderjaar worden verstrekt, moet in begroting staan naar welk goed doel de opbrengst gaat en mag maximaal 25% van de opbrengst worden gebruikt voor kosten/premies. Gezien het aantal weken dat nu nog collectevrij is (in 2014 zijn er 36 weken vergund) is voorstel ook deze vergunning exclusief te laten zijn. Al met al betekent dit dat voorstel is vooral de uitvoeringspraktijk te wijzigen en die te laten 4
Pagina 5 van 5 aansluiten bij de bepaling in de APV. Het is naar het oordeel van het college niet nodig de APV aan te passen. Wel kan deze nieuwe praktijk te zijner tijd een plaats krijgen in de toelichting. Verder is van belang dat de nieuwe praktijk mee gaat in het voorstel om het verkrijgen van een collectevergunning te vereenvoudigen en mogelijk te maken dat alle instellingen een stadsbrede vergunning kunnen aanvragen. Nu voorstel is om instellingen met een CBF-keurmerk en een ANBI-status een vrijstelling te verlenen en hen met een melding te laten volstaan, wordt het dienen van het algemeen belang bovendien -conform het voorstel- een criterium voor het verlenen van een collectevergunning naast het liefdadig en ideëel doel dat nu in de APV staat. Ook wordt tegemoet gekomen aan het voorstel dat het gemeentelijk collecteplan op de website wordt geplaatst. Instellingen kunnen dan zien welke instelling er wanneer gaat collecteren en wanneer er nog collectevrije perioden zijn. Er wordt echter niet meegegaan in het voorstel om ook een SBBI-status doorslaggevend te laten zijn. Dit omdat deze status niet wordt toegekend maar instellingen zelf kunnen bepalen of zij voor een dergelijke status in aanmerking komen. Tot slot wordt evenmin tegemoet gekomen aan de wens om ook per stadsdeel een collectevergunning aan te kunnen vragen. Gezien het aantal collectevrije weken in 2014 is er, naar het oordeel van het college, voor de overige instellingen nog voldoende ruimte om te collecteren en in verband met het belang van spreiding en het voorkomen van meerdere collectes tegelijkertijd, is voorstel alleen in een exclusieve stadsbrede vergunning te voorzien. Indien u zich hierin kunt vinden, dan zal de bestaande praktijk worden aangepast. Verder zal de website worden aangepast en zal het CBF worden geïnformeerd alsmede de instellingen die de afgelopen jaren een vergunning hebben aangevraagd. Met vriendelijke groet, Het college van burgemeester en wethouders, Namens hen, E.E. van der Laan van Amsterdam 5